Het was een uur of vier. Ik hoorde de vloer kraken en opende mijn ogen. Daar stond een vrouwfiguur, in een intens blauwe gloed, een bleke huid door het maanlicht.
Ze keek me aan. Haar hoofd licht gebogen, waardoor haar krullen rechts naar beneden hingen. Haar gelaat leek een beetje op dat van vriendin P, die ik al een paar jaar niet gezien had. Alsof ze een nachtje was blijven logeren omdat ze de laatste trein gemist had.
Ik keek nog eens goed. Haar gezicht veranderde en leek helemaal niet meer op dat van P. Ik kende haar niet.Ze rilde.’Heb je het koud?’ vroeg ik.
Ze knikte schuchter.
‘Zal ik een extra deken voor je pakken?’
Toen deed ik werkelijk mijn ogen open. Er stond niemand in de slaapkamer.
Boven mijn hoofd kraakten de voetstappen van de dolende buren.
Lees ook: Laat me slapen.