Het boekenweekgeschenk geschreven door Kader Abdolah ligt op mijn bureau. Ik kreeg het toen ik de nieuwe van Nico Dijkshoorn aanschafte. Ik heb het niet zo op Kader Abdolah en na het lezen van een recensie over zijn nieuwste roman, heb ik al helemaal geen trek meer in zijn proza.
In Het Parool van woensdag 16 maart behandelt Arie Storm, auteur en recensent, De Koning van de schrijver met de borstelsnor. Storm windt er geen doekjes om: ‘Kader Abdolah kan veel, maar schrijven hoort daar helaas niet bij.’ Zo die zit. Storm heeft het immers over de schrijver die door het CPNB is uitverkoren om het boekenweekgeschenk te schrijven. Vorig jaar was dat Joost Zwagerman, die een prachtig boek afleverde.
Maar Storm is dan ook geen fan van het CPNB, bleek al uit eerdere sneren in andere stukken die de auteur naar deze organisatie maakte.
Ik heb erg genoten van Storms recensie. Middels mooie formuleringen zet hij druktemaker Abdolah goed op zijn nummer. ‘Druktemaker, meneer Minneboo, ken je Abdolah dan persoonlijk?!’ Neen. Maar ik zie hem wel eens voorbijkomen op televisie, zoals bij De Wereld Draait Door:
Abdolah is niet gespeend van een theatrale persoonlijkheid zo te zien. Toch wel dertig seconden amusant om naar te kijken, maar erg vermoeiend om daar een gesprek mee te moeten voeren. Alsof je Eddy Wally interviewt. Wally heeft namelijk de neiging om, ongeacht de vraag die je hem stelt, binnen twee zinnen altijd op Eddy Wally uit te komen. Dat is een gave. Abdolah heeft dezelfde gave om over zichzelf hoog van de toren te blazen en een hoop theater te maken, maar dat maakt hem nog geen goed schrijver.
Ook Storm vindt dat Abdolah toch wat arrogant overkomt, en schrijft dat mooi op:
‘De koning heet het boek, waarmee Abdolah waarschijnlijk zichzelf bedoelt. Harry Mulisch werd tijdens zijn leven nog wel eens door deze of gene een tikkeltje onbescheiden genoemd. Welnu, Abdolah weet er ook raad mee. Zijn Perzische nationalisme, zijn rijke stoet begaafde voorouders en zijn Nederlandse woordenschat in gesproken conversatie van pakweg vijftig woorden hebben ervoor gezorgd dat hij danig naast zijn schoenen loopt.’
Waren de reaguurders die in commentformulieren hun drollen trollen maar zo welbespraakt.
Storm berijdt in de recensie een van zijn stokpaardjes, namelijk het credo show, don’t tell. Vanwege dit credo heeft hij ook een hekel aan het proza van Kluun. Dat bleek twee jaar geleden nog eens duidelijk toen beide auteurs de degens kruisten tijdens het Weerwoordfestival in Amsterdam.
Storm over De Koning: ‘Dit is kenmerkend voor dit proza: het schept niet, fonkelt niet, maar stelt. Het hele boek is uiteenzetting, tentoonstelling, toelichting en invulling. Abdolah gaat er blijkbaar van uit dat de lezer volslagen debiel is. Familiale verhoudingen, doelstellingen, gemoedsstemmingen, de sfeer, de reden waarom iemand iets zegt en hoe hij dat zegt alles legt Abdolah uit. Dat levert in dialogen zinnen als de volgende op: ‘Let op uw woorden, vizier. U praat over mijn moeder,’’ riep de sjah geërgerd.’
Storm heeft een punt: een tekst op platte wijze alles verklaart en niets aan de verbeelding overlaat, dat kan toch geen literatuur zijn?
Wat ik mij echter het meeste afvraag is hoe iemand die verbaal het Nederlands beperkt beheerst, toch boeken vol kan schrijven. Worden Abdolahs teksten streng geredigeerd door zijn redacteur? Daar bedoel ik niet mee dat ik op Abdolah neerkijk, absoluut niet, ik ben gewoon oprecht nieuwsgierig naar hoe zijn boeken tot stand komen. In DWDD vertelde de schrijver dat zijn vrouw en dochter zijn teksten lezen voordat het naar de uitgever gaat. Misschien dat zij er chocola van maken?
Storms recensie is duidelijk en slim geschreven, een mooi voorbeeld van hoe een bespreking moet zijn: hij geeft voorbeelden die zijn argumenten ondersteunen en de lezer in staat stellen om zelf een oordeel te vellen. Daarnaast is het een onderhoudende tekst. Overigens vond Hanneke Groenteman het boekenweekgeschenk ook niets, zo blijkt uit een ander fragment:
Ik heb na Storms stuk geen zin meer om De Koning of het boekenweekgeschenk op te pakken. In dat opzicht heeft de recensent zijn werk goed gedaan. Abdolahs optreden aan de tafel bij Matthijs van Nieuwkerk, maakt dat ik nog minder geïnteresseerd ben om naar deze verhalenverteller te luisteren. Ik lees liever boeken van mensen die ik wél interessant vind.
Eerst dus maar eens Kleine dingen van Dijkshoorn lezen. Dan kan ik later het boekenweekgeschenk altijd nog inzien, want hoe goed sommige recensies ook zijn, het kan nooit kwaad om zelf de proef op de som te nemen.
Update: Recensent Maarten Moll – ook van Het Parool – heeft De Kraai besproken. Hij is ook geen fan van Abdolahs schrijfstijl en aanpak.
16 reacties op “Storm versus Abdolah”
Een recensie van een recensie, wat enorm metameta, Michael! Verder heb ik nooit iets van Abdolah gelezen, en vond ik hem bij DWDD een enorme zeur, en snap ik ook niet hoe het mogelijk is dat die man zulk krukkig Nederlands spreekt, en bevestigt dit stuk wat ik reeds vermoedde: ik laat de beker van het Boekenweekgeschenk dit jaar maar weer eens aan mij voorbij gaan.
Misschien vind je dan zijn eerste boeken wel wat. Vooral zijn eersteling, de bundeling verhalen “De partizanen” wist mij bijvoorbeeld enorm te smaken.
Maareh Micheal, als je het boek niet aanraakt mag je het ook naar mij toesturen. Ik heb namelijk niet echt het idee dit jaar aan de 12,50 te komen.
Het boek dat ik hierboven aanhaal moet overigens zijn “De Adelaars”, dat tegenwoordig samen met zijn tweede bundeling van korte verhalen terug te vinden is in het boek “Rode Wijn”.
Ik ben volledig bereid een boek van hem uit te proberen zodat ik voortaan een daadwerkelijk gefundeerde mening over de man kan ventileren. 🙂 Dank voor de tips Tom!
Bedankt voor de boekentips, Tom. Ik denk dat ik eerst dat geschenk eens probeer. Als dat bevalt kan ik altijd nog verder lezen. Al zie ik mezelf nog niet meteen een leesfan van Abdolah worden.
O, dat fragment met Hanneke Groenteman heb ik ook gezien, en ik durf het niet te herkijken, wat afschuwelijk pijnlijk was dat. Die verslaggever moest een flinke schop tegen z’n knie krijgen.
Ja, dat was zeker een pijnlijk moment voor Groenteman. Je ziet haar ook langzaam in een hoekje schuiven als Abdolah oreert, pardon, aan het woord is. Editie NL doet een GeenStijltje.
Ja, haar lichaamstaal maakt ’t extra naar. Ik had echt met haar te doen. Maar het is natuurlijk ook niet zo slim (of, wat dat aangaat, aardig) om zoiets te zeggen op het Grote Heilige Partijtje waar Koning Kader eregast is. De etiquette wil dat je op een premierefeest alleen maar juicht, en de volgende dag pas je gal spuwt (samen met de resten van de champagne).
Nee, misschien niet zo slim, maar ik vond het wel stoer van haar 🙂
Zoals ik in mijn reactie aan Merel al aangeef ben ik waarderend lezer van deze schrijver. Ik vind het een wijs man die op niet onaardige (zij het toch wat zware) wijze verhalen verteld.
Nu heb ik zijn recentere werken niet gelezen (samen met nog minstens 10-20 boeken die op mijn nachtkastje liggen van een resem aan schrijvers) en kan ik dus niet zeggen over hoe hij tegenwoordig schrijft. Wel zie ik dat deze man een stuk gladder (al is dat ook niet het goede woord denk ik) is geworden dan een paar jaar geleden, toen ik hem samen met Herman Brusselmans in een boekenprogramma zag en hij meer respect bij me afdwong dan nu bij “de wereld draait door” waar hij meer op me overkomt als een collega dan als de (wijze) bruggenbouwer die ik uit zijn werk ken. Mogelijk geld dat ook voor zijn boeken.
Dat is jammer, want zeker die eerste boeken en (een deel van) zijn columns uit De Volkskrant verdienen het gewoon om gelezen te worden. Dat gebeurd nu dus kennelijk minder, door dit soort optredens en dit soort recensies en ook (kennelijk) door zijn eigen mindere boeken/verhalen.
Overigens ben ik benieuwd wat Abdollah dan volgens Storm wél kan.
“Overigens ben ik benieuwd wat Abdollah dan volgens Storm wél kan.”
Ik denk dat Abdolah in ieder geval goed is om zichzelf de hemel in te prijzen. 🙂
Abdolah kan mij ook maar matig bekoren. Een boek mag best een uitdaging zijn, maar je moet het wel voor je plezier lezen. De stelling dat je aan mannen met snorren helemaal niets hebt blijkt ook hier weer te kloppen.
(De link naar het stukje van Storm werkt niet. )
Misschien dat het aan mijn tegendraadse aard ligt (en mijn snor) maar ik krijg van dit postje dus meer sympathie voor Abdolah dan voor Storm. Want het enige dat ik hier mee krijg dat er vooral op de man Abdolah dan op de schrijver wordt geschopt. Dan is hij ijdel, een drukteschopper of geilt hij op zichzelf. So what? Als hij maar goed kan schrijven.
En het gaat bij trouwens ook altijd een beetje jeuken als iemand wordt aangevallen op zijn gebrekkige Nederlands, als dat niet zijn moedertaal is. Hoeveel woorden Farsi spreek Storm dan?
De link naar het artikel werkt inderdaad niet lekker. Dat heeft waarschijnlijk iets met het archief van parool.nl te maken. Het stuk is ook niet met google te vinden.
Ben het niet met je eens wat de argumentatie van Storm betreft: Storm heeft het weliswaar ook over de persoon Abdolah en diens gedrag, maar gebruikt daarnaast wel degelijk argumenten die slaan op de manier waarop Abdolah schrijft. Zie in mijn blogpost het tweede citaat van Storm. In de recensie komt hij ook nog met een paar andere voorbeelden waarin volgens hem Abdolahs stijl tekortschiet, maar die heb ik in mijn stuk niet aangehaald.
Ik weet niet hoeveel woorden Farsi Storm spreekt, maar hij probeert er ook geen literatuur in te schrijven 🙂
ik vind hem irritant. hij is te aanwezig. bah.
Door Kader Abdollah te vergelijken met Eddy Wally heb je er voor gezorgd dat ik DIT JAAR NOG dat boekenweekgeschenk ga lezen!