Goed, nog één post over de Amsterdam Comic Con dit jaar. Ik zat namelijk eventjes in het decor van de sitcom The Big Bang Theory.
Nu zal ik maar meteen bekennen dat ik daar nog nooit een hele aflevering van heb gekeken. Slechts hier en daar een stukje. Ik kijk namelijk geen offline tv, alleen uitzendingvermist.nl en Netflix. Bovendien heb ik zo langzamerhand echt wel mijn portie gehad wat betreft Amerikaanse comedy’s met plastic-klinkende lachband. Frasier is de laatste die ik bijna helemaal gezien heb en dat is alweer jaren geleden.
Maar als de organisatie vraag om even op een bank te ploffen voor een groepsfoto, dan doe je dat gewoon als goed opgevoede gast. Ja toch? Samen met (vlnr): Ferdy Lopulalan, Michel Nadorp, Kenny Rubenis, Jeroen van Trierum, Joao Lemos, Michael Minneboo en Yasmin Sheikh.
Niet iedereen heeft zich overigens zo goed vermaakt op deze editie als ik. Patricia scheef dit verslag over haar bezoek.
4 reacties op “Op de bank van The Big Bang Theory”
De lachband bij Big Band is niet plastic. Zoals Ben Elton zei in de onvolprezen Ronnie Barker lezing dit jaar is het een opname van een live aanweizig publiek en daardoor een weergave van een gemeenschappelijke gebeurtenis die sommigen in onze individualistische tijd niet meer waarderen. Maar dat is niet de reden dat ik een reactie geef. Ik val over het woord plastic. Ik haat het als journalisten feiten beschrijvende bijvoegelijke naamwoorden gebruiken voor gevoelsmatige zaken. Een lachband is niet plastic. Hij is hoogstens plastic-klinkend. Door dat soort opmerkingen zijn er gewone ongeinformeerde mensen die denken dat een lachband altijd nep is. Dat je er niks aan vind ligt niet aan een misdaad van de makers, maar aan jou smaak. Niet dat daar iets mis mee is, zou Seinfeld zeggen. Een serie die niet mogelijk was geweest zonder lachband, trouwens.
@Ger: Heb ik een gevoelige snaar geraakt, Ger? 🙂
Maar ff serieus: volgens mij is er altijd bij Amerikaanse comedy’s een live publiek aanwezig, maar worden de lachsalvo’s, of het gebrek daaraan, aangevuld met gelach uit de audiodatabase. Dat geeft vaak een plastic klinkend geluid. Onoprecht en fake. Dat bedoelde ik met plastic. Het zal noodzakelijk zijn, want de meeste grappen in comedy’s zijn helemaal niet leuk, maar dankzij ons spiegelhormoon gaan we toch lachen als we anderen horen lachen.
Dat gezegdhebbende: Het hoofdpersonage in de serie Lucifer komt telkens heel gevat en grappig uit de hoek en die heeft die ingeblikte lach dus niet nodig. Oeps, ‘ingeblikt’ is ook zo’n bijvoeglijk naamwoord…
De lach wordt op commando gevraagd, het publiek warm gedraaid, ze zitten er dus wel en lachen ook echt, maar het is niet spontaan en een hoop lachsalvos worden gewisseld en hergebruikt bij de eindmontage. Het is dus een weergave van de peer pressure die de groep op je legt en deze ook via de beeldbuis de woonkamer in probeert te dringen.
Zoals Michael al zegt, zo’n lach is echt niet nodig, ken Lucifer niet, maar Better Call Saul heeft genoeg humor, visueel en verbaal, tragikomisch meestal. Maar zonder lachsalvo zit ik toch op de bank te grinniken.. zonder dat ik me opgelaten voel omdat het lachende publiek iets te hard lacht op een matige grap en ik me bedonderd voel..
Ik ben meer fan van de IT-Crowd 🙂