Ik hou van Rough Guides: het zijn net spoedcursussen in pocketformaat. Ik vind het fijn om in een korte tijd in een onderwerp te duiken en daar dan van alles over te lezen. Een Rough Guide – de naam geeft het al aan – is niet allesomvattend, maar een goed begin om elementaire kennis op te doen. Op dit moment zit ik geregeld met mijn neus in The Rough Guide to Bob Dylan geschreven door Nigel Williamson.
Eigenlijk was ik al jaren een fan van Dylans werk zonder dat ik het echt doorhad. Ik kende het nummer ‘Mr. Tambourine Man’ in de versie van The Byrds, ‘All along the Watchtower’ eerst van U2, later van Hendrix en uiteindelijk van Dylan zelf. Met Dylan zelf maakte ik kennis via Wonder Boys, de film van regisseur Curtis Hanson waar Amerikaans bekendste troubadour de track ‘Things Have Changed’ voor schreef. Dylan won terecht een Oscar voor dit prachtige nummer. De soundtrack van deze film zit overigens vol met prachtige klassiekers van onder meer Neil Young, John Lennon en Van Morrison. Op een zekere dag kocht ik dit schijfje bij Concerto in Amsterdam en er ging een nieuwe wereld vol oude popnummers voor me open. Ik was vooral onder de indruk van het viertal Dylan-tracks, waaronder het prachtige ‘Not Dark Yet‘. (Zie hier een recensie over de film.)
Ik raakte geïntrigeerd door het eigenzinnige stemgeluid van Dylan. Je houdt ervan of niet. Ik vond het prachtig; had nog nooit zoiets gehoord. Nou ja, dat laatste is niet helemaal waar – natuurlijk had ik Dylan ooit wel eens horen zingen, maar de kracht van de songs en zijn performance waren tot dan toe nog niet tot mij doorgedrongen. Mijn enthousiasme voor de film Wonder Boys was het begin van een ontdekkingsreis naar het oeuvre van Dylan die met de Rough Guide een verdere verdieping vindt.
Boegeroep
In een kleine 400 pagina’s schrijft Williamson uitvoerig over het leven en de carrière van Dylan, de albums (tot 2004, het jaar van publicatie), de films met en van Dylan, de bootlegs en de 50 beste songs die Bob ooit maakte. Uiteraard staan ‘Things Have Changed’ en ‘Not Dark Yet’ ook op die lijst. Over sommige dingen lees ik niet voor het eerst, zoals het incident op het Newport Folk Festival op 25 juli 1965. Daar trad Dylan voor het eerst op met elektronische versterking en dat werd hem door het folkpubliek niet in dank afgenomen. Volgens de legende werd de muziek overstemd door boegeroep en kwam Dylan later terug met een akoestische gitaar om de boel te lijmen. Williamson weet deze mythe in de juiste proporties te plaatsen. Zo zou een deel van het publiek helemaal niet tegen het nieuwe geluid van Dylan zijn en het juist hebben toegejuicht en was het publiek vooral ontevreden over de korte duur van het optreden.
Dat is zo mooi aan de verhalen rondom Dylan: mythe, waarheid, fictie en wishful thinking lopen naadloos door elkaar. Iets waar de zanger vanaf het eerste uur zelf aan mee heeft gewerkt door zijn afkomst mooier voor te schilderen dan het was. Zo zou hij wees zijn en bij het circus hebben gezeten. Interessant is ook dat Dylan net zo goed als zijn publiek op zoek was naar een voorbeeld om zich aan te kunnen spiegelen. In zijn tienerjaren was hij onder de indruk van James Dean en Little Richard. Later werd Woody Guthrie zijn grote voorbeeld. Hij wilde zelfs een tijdje dat zijn vrienden hem alleen nog maar met Woody aanspraken. Tegelijkertijd zagen hele volkstammen Dylan als grote leider en voorbeeld. Dylan heeft zich altijd verzet tegen het feit dat men hem de stem van een generatie noemde – hij was de koning van de protestbeweging door de sociaal-kritische songs die hij vooral in het begin van zijn carrière maakte. Williamson vertelt dat Dylans manager, Albert Grossman er zelf bij de pers op hamerde dat ze Dylan zo noemden in hun stukken. Zoals Bob zelf zingt in Things have changed: ‘All the truth in the world adds up to one big lie…’
In de Rough Guide brengt Williamson de zanger weer terug naar menselijke proporties zonder zijn bewondering voor Dylan te verloochenen. Ik heb het boekwerk nog niet uit, maar lees met sneltreinvaart door het leven van Dylan en kan haast niet wachten tot ik lees over Dylans religieuze dwalingen als born-again christian en de ontwaking daarna. (Die hele periode is een goed voorbeeld dat ook Dylan ook maar een feilbaar mens is.) En ik kijk uit naar het stripalbum Bob Dylan revisited dat ik erna wil gaan lezen. En misschien dat ik daarna het eerste deel van Chronicles, het eerste deel van de autobiografie van Dylan, nog eens uit de kast haal, want hierin is schrijver Dylan soms net zo onduidelijk en ongrijpbaar als met sommige songteksten.
Wordt vervolgd…
Lees ook:
- Leeshonger
- Filmrecensie Wonder Boys
- Filmrecensie How Many Roads (over de fans van Bob Dylan)
- Filmrecensie I am Not There
- Column: Grote verwachtingen
4 reacties op “Mike leest The Rough Guide to Bob Dylan”
de film I'm not there al gezien?
@Frommel: Zie onder het stuk een link naar een recensie die ik over I am not there schreef. Goede, boeiende film vond ik het.
Interessant. Ik wil me ook al lang verdiepen in de man en zijn teksten. Chronicles staat hier ook in de boekenkast en de plaat 'Highway 61 Revisited' heb ik gedownload op aanraden van hardcore Dylan fans.
Oh, je vergeet trouwens het meesterlijke 'Most of the Time' die in de door ons beiden zo gewaardeerde film 'High Fidelity' voorbij komt. Kippenvel nummer, zo mooi!
@Mennomail: Ja, mooi nummer inderdaad. Staat op #46 in de top 50 van Williamson, hoewel die volgorde natuurlijk persoonlijk is. Ik vind Blonde on blonde en Time out of Mind erg fijne albums, maar heb nog niet het gehele oeuvre van Dylan in de kast staan. Heb wel sinds deze week besloten dat de volgende keer dat hij in Nederland optreedt ik een kaartje ga kopen. Dat wil ik toch wel zien.