Gastauteur Menno Kooistra duikt in het klassieke album Low van David Bowie. Low is niet dat vage experimentele album dat je als liefhebber van Bowie koopt, maar nooit speelt, maar een prachtalbum met 11 uitstekend doordachte arrangementen.
Low
Kort door de bocht is Low een album uit 1977 dat zijn tijd ver vooruit was. Destijds was het behoorlijk experimenteel en het presenteerde een nieuwe Bowie aan het publiek. Het is het eerste album sinds eind jaren ’60 waarop Bowie geen typetje speelt. Wie zien en horen geen Ziggy Stardust, Aladdin Sane, Halloween Jack of Thin White Duke. Nee, dit is David Bowie. Iemand die genoeg had van succes, mensen, huwelijk, drugs en vooral Amerika. Hij besloot zich terug te trekken en verhuisde naar West-Berlijn. Hier kon hij in alle rust, samen met vriend en bondgenoot Iggy Pop, afkicken van zijn coke- en alcoholverslaving. Echter, stilzitten is niets voor Bowie (de man heeft tussen 1969 tot 1977 10 solo-albums gemaakt, geproduceerd voor o.a. Iggy Pop en Lou Reed, nummers geschreven voor anderen (waaronder Mott the Hoople), geacteerd in film en op toneel en was bijna non-stop op tournee. Dus waarom nu ineens rustig aan doen? Eno
Bowie dook de studio (de ‘Hansa by the Wall’ studio) weer in om met zijn vaste producent Tony Visconti en niemand minder dan verstrooide professor en muziek-kunstenaar Brian Eno, aan nieuwe nummers te werken. Het aantrekken van Eno was een meesterlijke stap. Eno, die in 1973 uit de succesvolle glamourband Roxy Music stapte, ontwikkelde zichzelf tot meester in de zgn. ‘minimal music’ (herhaling, tonen aanhouden en consonantie), wat resulteerde in instrumentale ambient-achtige muziek. Vage shit dus.Eno is een essentiële factor in Bowie’s carrière na 1976. Samen maakten ze in totaal vier albums, waaronder de ‘Berlin-trilogy’ Low (1977), “Heroes” (1977) en Lodger (1979). Pas in 1995 kwam het stel weer samen om 1.Outside te maken. Maar de Berlijnse albums zijn heuse klassiekers en worden stuk voor stuk als meesterwerk beschouwd. Ik ben het er mee eens, hoewel ze verschillen in kwaliteit. Ik zal me nu beperken tot Low. Mijn inziens de winnaar en een van Bowie’s allerbeste albums.
V.l.nr. Eno, Visconti en Bowie Zoals gezegd kwam Bowie naar Berlijn om op adem te komen. Zijn productiviteit en het succes was enorm en daarbij had hij net het filmen van de film The man who fell to earth (1976) afgerond. Een SF-film van regisseur Nicolas Roeg (Don’t Look Now), waarin Bowie een alien speelt die op aarde komt om zijn planeet te redden. Je moet er van houden, maar de film was redelijk succesvol en wordt door sommigen zelfs als een ware cultklassieker beschouwd. Bowie zelf was ook niet ontevreden, getuige het feit dat op de covers van zijn albums Station to Station (1976) en Low beiden foto’s uit The man who fell to earth prijken.
Bowie op de set van ‘The man who fell to earth’,
gefotografeerd door Steve Schapiro Low bestaat uit twee delen. Logisch, want langspeelplaten hadden een kant A en een kant B. Bowie maakte hier gebruik van en verdeelde Low in een kant ‘vrolijk’ en een kant ‘depressief’. Bindende factor is de experimentele muziek. Alles wat je niét van Bowie verwacht, staat op Low. Behoorlijk geïnspireerd door Duitse Krautrockers als Neu!, Cluster maar vooral Kraftwerk, staan op Low veel vreemde geluiden, synthesizers, samples, loops, herhalingen en vervormingen. Een eerste luistersessie kan je niet anders doen concluderen dan: ‘WTF? Wat is dit? Waar gaat dit heen?’, wat dan ook gebeurde toen het album uitkwam. Ik stel voor dat je het album koopt, download of leent en deze opzet terwijl je onderstaande tekst leest. Laat het op je af komen. Er gaat een wereld voor je open! Zang
Bowie zingt wel op Low, maar sporadisch. Het hele album bevat 11 nummers en Bowie’s stem is op slechts vijf nummers te horen. Ik zeg bewust stem, want waar Bowie wél zingt is het vaak een korte opsomming van woorden. Uiteraard klinkt zijn stem vertrouwd en immer als de goede zanger die hij is, maar op Low draait het vooral om de muziek. Zoals gezegd is Kant A (nummers 1 t/m 7) wat vrolijker gestemd dan Kant B. Het eerste deel is dan ook het gezongen deel, behalve de opener, Speed of Life, dat instrumentaal is. Hier hoor je gelijk de nieuwe Bowie. Iemand die lol heeft in muziek maken en allerlei nieuws probeert. Speed of Life lijkt eeuwig te duren (ook al duurt het 2 minuten en 45 seconden) en je ziet de muzikanten breed lachend hun ding doen. De snairdrum klinkt vet en vervormd, een typisch geluid voor Low, en de synthesizer staat op het hoogste volume. Lekker.
Nummer 2 is, zoals gezegd, gezongen. Breaking Glass vertelt het verhaal van iemand die iets op het tapijt heeft geschreven. Maar wat in godesnaam? En wie is deze ‘wonderful person’ tegen wie hij het heeft? Hij of zij heeft in ieder geval ‘problems’. Zeer waarschijnlijk heeft Bowie het hier over zijn vrouw Angie (ja, die van de Rolling Stones), met wie hij snel zou scheiden. Breaking Glass eindigt alweer als je er net lekker inzit.
Er volgen nog 4 gezongen nummers. What in the World is weer zo’n snel nummer waarin Bowie vertelt over een ‘little girl with grey eyes’. Een geweldig nummer dat vooral live als een trein loopt. Iggy Pop zingt ook nog een beetje mee.
Sound and Vision, nummer 4 op Low, werd de hit van het verder geenszins commerciële album. In Nederland haalde het zelfs de tweede plaats. Het is dan ook een sympathiek en catchy deuntje met een lekkere meezingtekst, dat bijna op een kinderliedje lijkt. Uiteraard is de tekst weer zo cryptisch als het maar kan, hoewel er wel degelijk een boodschap uit te halen is.
Always Crashing in the Same Car is nog zo’n popliedje en is te vertalen als Bowie die aan het biechten is. Zelf noemde hij het ‘self-pitying crap’, waarin hij verhaalt hoe moeilijk het is om een relatie te onderhouden en normaal je leven te leiden. Een erg mooi liedje.
Be My Wife, verhult op het eerste gezicht heel weinig. Het is een onschuldig liefdesliedje. Echter, het is wel cru als je bedenkt dat Bowie destijds nog gewoon getrouwd was met Angie Bowie.
En dan het laatste nummer van kant A, het veelzeggende A New Career in A New Town. Bijna drie minuten lang horen we een optimistisch deuntje, compleet met de inmiddels bekende vette snairdrum, groovy gitaartje, synthesizers en een fascinerende mondharmonica. Maar ook zonder Bowie’s zang. En de luisteraar van Low denkt nu “best een leuk album. Beetje raar, maar het gaat prima”. De videoclip van Be My Wife En dan zullen we het krijgen. Kant B. Het grauwe Berlijn van de jaren ’70, David Bowie goes Kraftwerk en Brian Eno die eindelijk écht zijn ding kan doen. Nee, dit zijn geen onschuldige popliedjes. Stemmingmakers zijn het wel. Het begint met Warszawa. Een lang nummer (6 minuut 17) dat filmisch aandoet. Sterker: het doet me nog altijd denken aan de instrumentale nummers op de soundtrack van ‘Labyrinth’ (1986, Jim Henson), ook met Bowie. Warszawa gaat over Bowie’s trip naar het Poolse Warschau en de indruk die de stad op hem maakte. Het is een emotioneel stuk geworden dat bijna religieus aandoet. Ik heb echter gelogen toen ik zei dat kant B zonder Bowie’s zang is; in Warszawa wordt wel degelijk gezongen. Na een minuut of 4 doemt er ineens een mannenkoor op met Bowie als lead. Maar wat hij zingt is onverstaanbaar. Waarschijnlijk is het een fantasietaal, vermengt met Pools en zelfs wat Bosnische invloeden.Het tweede nummer van Kant B oftewel nummer 9 op de cd is Art Decade. Weer zo’n poëtisch melodielijntje dat zo uit een film kan komen. Art Decade gaat, liet Bowie later weten, over het West-Berlijn van de 1977, een stad die is afgesneden van de rest van de wereld, vooral op het vlak van kunst en cultuur, vandaar de titel.En als we het dan toch over Berlijn hebben, kun je natuurlijk de muur niet negeren. Bowie zou er later uitgebreid over uitweiden op het album én het nummer “Heroes”, maar op Low uit zich dit vooral in de vorm van Weeping Wall. Geheel geschreven, gecomponeerd en ingespeeld door Bowie (zonder Eno). Het is een chaotische aaneenschakeling van piano’s, vibrafoons, xylofoons, synthesizers en een krijsende gitaar. Het geheel wordt gestuwd door een constante snelle toon. Componist Philip Glass was zwaar onder de indruk van dit stuk. Dan weet je wel een beetje wat je kunt verwachten.Het volgende nummer was aanvankelijk geschreven voor de soundtrack van ‘The man who fell to earth’, maar haalde het niet. Net als de film gaat het in Subterraneans over isolatie en het verliezen van je identiteit. Het is na Warszawa het langste nummer van Low. Bowie humt en zingt ook hier wat onverstaanbare melodielijntjes (hij zingt ‘share bride failing star’, maar daar wordt je ook niet wijzer van) en tettert wat op een bijna valse saxofoon. Een ontzettend deprimerend stuk muziek dat op een de een of andere manier uitstekend past bij het beeld van Berlijn en diens muur.
Bowie in Berlijn, 1977 En dan laat Bowie je achter met stilte. Met de depressieve deunen van Subterraneans nog in je hoofd. Dat was Low. En zo voel je je ook: low. Snel kant A opzetten stemt je wellicht weer wat optimistischer.Release
Low werd uitgebracht op 14 januari 1977. Een ‘killing’ tijd voor muziekalbums, zo na de feestdagen. Geen onbewuste keuze van platenmaatschappij RCA, want Low was geen commerciële plaat. Dit was niet de hippiemuziek van Hunky Dory, geen glamrock van Ziggy Stardust, geen plastic soul van Young Americans. Dit was een Bowie die gek was geworden! Een Bowie die low-profile in Berlijn ging wonen en in een studio ging zitten pielen. En waar was de zang? En zo werd het album compleet afgemaakt door de journalisten en ook het publiek trok het niet. En dat terwijl Bowie met Sound and Vision toch een hele grote hit scoorde in de hitlijsten die werden gedomineerd door The Sex Pistols en The Muppets. Later werd Low steeds meer gewaardeerd en nu wordt het beschouwd als een van Bowie’s belangrijkste albums en een grote inspiratiebron voor vele artiesten. Het is verbazingwekkend hoeveel aspecten van Low in de mainstream terecht kwamen. Zaken die nu als vanzelfsprekend beschouwd worden, vinden hun oorsprong in albums als Low. Denk aan de voortdurende en aanwezige drum, bijna vals klinkende gitaren, gevoelige en emotieloze zangpartijen. Een meesterwerk.
Voor meer artikelen (en strips) van Menno zie Mennomail.
5 reacties op “Low: David Bowie’s Magnus Opus”
….Woooooooo..ooh, kreeg na het lezen meteen kippevel. clipje is briljant (oef dat gebit). je tekst is zo inspirerend dat ik meteen ga i-tunen;)
Leuk om te horen dat het inspireert, grace! Iedereen aan de Bowie, zeg ik! 😉
als we dan toch aan de bowie moeten is The Prestige ook wel een mooie.
Prachtige film… met ome david als Nikolai Tesla.
…mmm iedereen aan Bowie?… ben ik t niet helemaal mee eens menno…eerst even “first taste” (F Apple) :):) en daarna..
mooie tekst, alleen miste ik de link naar Christine F – Wir kindern von bahnhof zoo.