De (strip)wereld is een nieuw striptijdschrift rijker: Scratches.
Scratches is een Engelstalig striptijdschrift dat eens per jaar zal verschijnen. De hoofdredactie is in handen van Joost Swarte en Hansje Joustra. De heren willen met het magazine Nederlandse en Vlaamse auteurs bij een internationaal publiek onder de aandacht brengen.
Scratches publiceert daarom werk van gevestigde én opkomende Nederlandse, Vlaamse en internationale tekenaars. Het eerste nummer bevat nieuw of ongepubliceerd werk van David B., Daan Botlek, Robert Crumb, Guido van Driel, Charlotte Dumortier, Tim Enthoven, Brecht Evens, Lars Fiske, Ben Gijsemans, Charles Guthrie, Herr Seele, Milan Hulsing, Jeroen Janssen, Bendik Kaltenborn, Kamagurka, Lennard Kok, Aline Kominsky-Crumb, Ever Meulen, Bart Nijstad, Samplerman, Tobias Schalken, Art Spiegelman, Joost Swarte, Tobias Tak, Aart Taminiau, Veiko Tammjärv, Kristina Tzekova, Sam Vanallemeersch, Judith Vanistendael, Brecht Vandenbroucke, Ludwig Volbeda, Chris Ware en Wasco.
Geen Eppo-strips
De selectie hangt dus erg naar wat ik maar even gemakshalve de kunstzinnige strip noem, waarbij de makers op grafisch vlak graag experimenteren. Scratches is dus geen magazine voor mensen die alleen van Eppo-strips houden. Het zit eerder in de buurt van RAW en sommige stripmakers kennen we al uit de Zone 5300. Daarmee is Scratches een mooie toevoeging op de stripmarkt. Al vermoed ik dat veel mainstream stripmakers zich zullen beklagen op fakebook omdat ze zich gepasseerd voelen.
Over smaak valt te twisten en niet iedere bijdrage in het magazine kon mij logischerwijs bekoren. Grootste vraagteken heb ik bij de volgorde waar als lezer geen lijn in te zien is. Er staan meerdere strips van Wasco, Crumb en Brecht Vandenbroucke in, maar allemaal verspreid door het blad. Ik had alle afleveringen van een specifieke maker bij elkaar gezet, zodat blad iets meer een geheel geworden was.
Jackson in de hel
Ook mis ik soms duiding waarom iets in het blad staat. Een goed voorbeeld hiervan zijn de twee grote platen van Bart Nijstad. Op de ene plaat zien we Bowie en Prince in een aquarium, op de andere Darth Vader en Michael Jackson in helse omgeving. Dat Jackson in de hel thuishoort snap ik meteen en hoewel ik het mooie illustraties vind, vraag ik me toch af wat ze in Scratches doen en waarom op die plek. Kortom: duiding en een dwingender volgorde had het geheel minder hap-snap gemaakt.
Behalve strips en illustraties bevat de 112 pagina dikke kolos ook drie artikelen over illustratoren: de Nederlandse underground-tekenaar Mark Smeets (1942-1999), Belgische houtsnedekunstenaar Frans Masereel (1889-1972), en de Spaanse grafisch ontwerper Manolo Prieto (1912-1991). Op Smeets werd eerder dit jaar een spotje gezet middels een groot koffietafelboek met daarin zijn werk en een schetsboek, net als Scratches uitgaven van uitgeverij Scratch.
Het tijdschrift sluit af met biografieën van de makers met de urls van hun websites erbij. Slim, want zo kunnen geïnteresseerden verder kijken en voldoet het magazine aan zijn doel stripmakers te promoten.
Presentaties
Het blad verschijnt ter gelegenheid van de Frankfurter Buchmesse, waar Nederland en Vlaanderen gastland zijn.
Vrijdag 14 oktober wordt Scratches om 18 uur gepresenteerd in The American Book Center in Amsterdam. Swarte leidt de avond in en er zijn stripmakers aanwezig om je exemplaren te signeren.
7 reacties op “Striprecensie: Scratches Magazine”
Als iemand die altijd het midden heeft opgezocht bljf ik moeite hebben met een scheidende term als Eppo-strips. Niet waar het de beschrijving van Eppo of Scratches betreft, maar wat doe je dan met Luc Cromheeckes nieuwe Doubigny? Is dat een Eppo-strip of niet?
@Ger: Het boek over Daubigny heb ik nog niet gelezen, dus dat kan ik niet zo beoordelen, maar jij snapt ook dat ik met Eppo-strip natuurlijk mainstream bedoel en niet graphic novel-achtig. Eppo-strip is ook niet als scheldwoord oid bedoeld, maar dat lijkt mij ook duidelijk.
Daubigny.
Ja, inderdaad. Het is ook meer de scheiding tussen mainstream en graphic-novelachtig die mij tegenstaat, zoals jij weet. De etiketten zijn bijzaak. Daubigny is gewoon een Luc Cromheecke strip en toch ook weer niet. Net zoals Quai d’Orsay van Cristophe Blain een totaal toegankelijke publieksstrip over een politiek onderwerp is van een tekenaar die zowel mainstream als niet mainstream strips heeft gemaakt. In Nederland houden we van hokjes en daarom staat Aimée de Jongh wel in Metro en Eppo en Stripglossy maar niet in Scratch ondanks het feit dat haar graphic novel hier en in alle landen om ons heen een succes is. Hokjes bestaan alleen zolang wij ze zelf in stand houden.
Ik denk dat Aimée prima zou kunnen in Scratches. Niet met Snippers, wel met iets wat meer lijkt op ‘Wespendief’. Hetzelfde geldt voor andere grote talenten als Gerben Valkema bijvoorbeeld. Maar dat zou je met Swarte en Joustra moeten bespreken, die gaan over de inhoud van Scratches, ik recenseer de boel alleen.
Ik geloof niet zo zeer in hokjes, maar snap wel dat men een bepaalde doelgroep wil bedienen. Zo liggen mijns inziens Eppo en Stripglossy in elkaars verlengde wat doelgroep betreft. En terwijl Wasco en Chris Ware in Scratches staan, zie ik het niet zo snel gebeuren dat we hun strips in Eppo zullen zien. Die hokjes worden dus deels in stand gehouden door de (hoofd)redacteuren van de bladen, maar gezien hun doelgroep, zijn die keuzes ook weer niet gek.
Ergens wel jammer dat dus ook hier de mainstream zichzelf in stand houd, een Eppo zal dus nooit mainstream striplezers prikkelen om buiten de gebaande wegen te gaan en eens wat anders te lezen..
[…] Striprecensie: Scratches Magazine […]