Categorie: Boeken
In Eldorado leidt kunstenaar Tobias Schalken de lezer aan de hand van stripverhalen, illustraties en schilderijen door een poëtische, bevreemdende en melancholieke wereld.
Ik vond het een boeiende leeservaring. In deze vlog leg ik uit waarom.
Mijn stopwoordje deze week is “eigenlijk”. 🙂
Vlog: De jaren Eppo
Ger Apeldoorn did it again! Na een uitgebreid boek over De jaren Pep, een boek over Mad imitaties, schreef hij nu De jaren Eppo.
Dit boek vertelt het verhaal van het stripblad Eppo en (bijna alle) mensen die het blad maakten.
Een update-vlog over de verschillende boeken die ik nu aan het lezen ben. Was I, Lucifer van Glen Duncan de moeite van het lezen waard?
Hoe goed is het boek over Prince van Ben Greenman? En aandacht voor Het eigenwijze potlood van Carel Peeters.
Kortom: boeken, boeken en nog meer boeken.
Vlog: De verboden cover
Toen de mannen van Moker Ontwerp de cover voor mijn boek Mijn vriend Spider-Man maakten, kwamen ze al snel met een hele mooie. Toch konden we die uiteindelijk niet gebruiken. In deze vlog vertel ik waarom.
Ook geef ik enkele leestips voor niet te missen boeken.
Vlog: Wat te lezen op vakantie?
Linda trakteerde ons op een vakantie op Terschelling vanwege mijn verjaardag én omdat we inmiddels 10 jaar samen zijn.
Maar wat te lezen op vakantie? Daarover gaat deze vlog. En over de voortgang het leesproject dat ik enkele maanden geleden startte.
Pornostrips in Nederland
Onder de toonbank: Pornografie en erotica in de Nederlanden is een mooi uitgegeven en rijk geïllustreerd koffietafelboek. Een hoofdstuk gaat over pornostrips.
Volgens mij is dit het eerste, complete overzicht dat in Nederland over pornografie is verschenen, maar daar kan ik me vergissen. Aan de hand van meer dan 450 prachtige, opruiende en prikkelende illustraties vertelt Onder de toonbank de geschiedenis van de Nederlandse erotica en pornografie. Experts als Inger Leemans, Marita Mathijsen en Bert Sliggers nemen de belangrijkste bloeiperiodes van de Nederlandse en Vlaamse porno onder de loep. Thema’s als homo-erotica, lesbische seks en blanke slavinnen komen aan bod.
Wie net als ik is opgegroeid in het analoge tijdperk, zal vast enkele van de vele opgenomen seksblaadjes herkennen.
Stripwerk
En er is dus een hoofdstuk over pornografische strips. Daar was ik als stripliefhebber het meeste benieuwd naar, want eerlijk gezegd ben ik daar nagenoeg nog niets over tegengekomen in bestaande teksten en boeken over strips. Jos van Waterschoot, stripkenner en conservator Boekhistorische Collecties en Stripcollecties bij de Bijzondere Collecties van de UvA, schreef deze bijdrage. Van Waterschoot begint eerst met het definiëren van wat hij onder pornografische strips verstaat. Hij maakt hiervoor gebruik van een definitie die Hans Pols ooit in een artikel beschreef:
Erotische strips kenmerken zich in zijn ogen door karakterontwikkeling van de hoofdfiguren en het nadrukkelijk in beeld brengen van seksuele handelingen zonder expliciet te worden. Stripmakers in dit genre zoeken veelal aansluiting bij de traditie van erotische kunst en literatuur. Pornografische strips zijn herkenbaar doordat de seksuele handling centraal staat.
Pols: ‘Er is in pornografische strips niet of nauwelijks sprake van karakterontwikkeling of een persoonlijke visie van de maker. Het is pulp, prikkellectuur, harde porno […] met vaak een gewelddadige inslag en expliciete, gedetailleerd weergegeven seksscènes.’
Door deze definitie aan te houden, komen strips als die van Fred de Heij, Theo van den Boogaard en Milo Manara wel ruim aan bod in dit segment, maar bijvoorbeeld de reeks Rooie Oortjes niet, omdat daar nooit expliciete seks in voorkomt. Ook beeldverhalen van Dick Matena vallen buiten de bovengenoemde categorieën. Al trakteert Van Waterschoot de lezer wel op twee pagina’s uit Matena’s versie van Sneeuwwitje, die zich laat verwennen door de Zeven Dwergen.
In de jaren zestig, zeventig en tachtig werden er in Nederland aardig wat pornostrips gemaakt en uitgegeven. Tekenaar als Willem (Bernard Holtrop), Theo van den Boogaard, Rob Peters en ook Jan van Haasteren waren enkele prominente makers. In Onder de toonbank kunnen we lekker veel van hun werk zien. Evenals prikkelende pulpcovers die vaak vertalingen van buitenlandse strips waren. Wel jammer dat het tekenwerk van De Heij soms is vergroot en daardoor onscherp is.
Kuifjeseks
Een interessant fenomeen zijn de seksparodieën van bestaande striphelden zoals Asterix, Lucky Luke en natuurlijk Suske en Wiske. Mocht er in Donnie Darko nog discussie zijn over de vraag of Smurfen wel of geen geslachtsdelen hebben, de seksparodieën geven een duidelijk antwoord op deze kwestie.
Hoewel dit soort strips konden worden uitgegeven doordat ze parodieën zijn, en daardoor het copyright niet schenden van de rechthebbenden, is het opmerkelijk dat in Onder de toonbank een pagina is opgenomen waarin Kuifje neukt met Bianca Castafiore – de erven Hergé zijn namelijk al tegen publicatie van normaal Kuifjemateriaal in boeken, dus ik ben heel benieuwd hoe ze hier tegenaan kijken. Nu is Kuifje natuurlijk zo’n beetje het meest seksloze stripfiguur ooit, dus dat maakt parodieën extra grappig. In een Asterix-parodie wordt de bekende reporter zelfs anaal genomen door Kapitein Haddock. Deze parodie komt uit de studio van Ger van Wulften en werd getekend door Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen.
Penthouse Comix
Van Wulfen is sowieso verantwoordelijk voor veel pornografische strips. Hij bracht Penthouse Comix hier op de markt en samen met De Heij begon hij het blad Pulpman. Fred liet me laatst weten dat het doek voor dit eigenzinnige tijdschrift wel gevallen is, want men verdient er geen cent mee. Ik interviewde Fred voor de Playboy, omdat hij vrijwel de enige Nederlandse tekenaar is die zich nog met pornografische strips bezighoudt.
Volgens Van Waterschoot is de komst van het internet een van de belangrijkste redenen waarom er (bijna) geen nieuwe strips in dit genre gemaakt worden. Nu verscheen De Schakelaar van Manara in 2017 wel integraal, dus liefhebbers hou je. En het internet biedt juist ook weer kansen voor de strip in het algemeen en pornostrips in het bijzonder. Ik hoop dat dus dat de pornografische strip binnenkort een opleving zal hebben, want dat hoofdstuk in Onder de toonbank smaakt naar meer.
Overigens is dit koffietafelboek verschenen naar aanleiding van de expositie Porno op papier. Taboe en tolerantie door de eeuwen heen die is te zien in Museum Meermanno in Den Haag van 22 maart tot en met 24 juni 2018.
Onder de toonbank: Pornografie en erotica in de Nederlanden.
Uitgeverij Van Oorschot, €49,99.
ISBN 978902820359
Er is altijd ruimte voor verbetering vind ik. Hoeveel ik in mijn leven ook geschreven heb, je kunt altijd dingen bijleren en je technieken verbeteren.
Daarom lees ik op dit moment Writing For Comics & Graphic Novels van Peter David. Het was een van de boeken die bij mij in de kast stonden en waar ik ooit iets uit gelezen heb. Nu ben ik er serieus aan begonnen omdat ik beter wil leren schrijven.
Dat dit boek gericht is op het schrijven van strips, maakt niet zoveel uit. Het is ook leerzaam voor mensen die fictie willen schrijven, want veel van de basisregels zijn hetzelfde of je nu een film, roman of strip schrijft.
Pulpman
Niet dat ik het erg zou vinden om ook strips te gaan schrijven. Een paar jaar geleden heb ik met Fred de Heij samengewerkt aan een korte strip in Pulpman en die samenwerking beviel heel goed. Dat kwam natuurlijk ook omdat De Heij een goede tekenaar is die heel goed weet hoe je de dingen visualiseert. Ons verhaal is ook opgenomen in de verzamelbundel Pulpmania. Daarvoor schreef ik samen met Matt Baaij scenario’s voor Bunbun-animaties voor Intermediar.
Op dit moment liggen mijn ambities echter bij een mooie opvolger voor Mijn vriend Spider-Man. Daarover binnenkort meer.
Hulk
Ik kocht Writing For Comics & Graphic Novels ooit omdat Peter David een heel goede stripschrijver is. Hij schrijft ook romans, maar die heb ik tot nu toe niet gelezen. David heeft enkele goede Spider-Man-comics op zijn naam staan en hij schreef een legendarische run van The Incredible Hulk. Van zo’n schrijver wil ik graag les.
Zondag 15 april gaf René Appel een workshop Spannend verhaal schrijven tijdens het Imagine filmfestival. De workshop werd georganiseerd in samenwerking met de Schrijversacademie.
Daar was ik ook bij, want dat was een te mooie kans om te laten schieten. Appel schrijft sinds de jaren tachtig thrillers en wordt beschouwd als de godfather van de Nederlandse psychologische thriller.
De uitverkochte workshop vond plaats in de foyer bij zaal 1, waar ook de bar van het festival is. Niet helemaal een fijne ruimte, want toen er een voorstelling in of uitliep bij de zaal, was het op de achtergrond nogal rumoerig. Daardoor moesten we ons extra goed concentreren op wat Appel te zeggen had. Gelukkig had de auteur een microfoon en was verder dus goed verstaanbaar.
Ik vond dat hij veel zinnige dingen te vertellen had en het was vooral fijn dat hij stukjes theorie illustreerde met voorbeelden uit zijn eigen praktijk. Het is altijd interessant om te horen hoe andere schrijvers dingen aanpakken. Er zijn veel boeken vol met schrijftips, maar iedereen hanteert die tips toch op zijn eigen manier.
Conflict
Uit zijn verhaal maakte ik op dat hij voor maximaal conflict gaat. Een conflict of probleem vormt de basis van een verhaal. De bedoeling is dat het conflict van kwaad tot erger wordt. Het probleem moet zo groot worden dat het hoofdpersonage ‘domme dingen’ gaat doen. De auteur moet ervoor zorgen dat de lezer wel begrijpt waarom het hoofdpersonage zo handelt.
Personages bedenken
Appel schrijft niet een heel dossier over zijn personages voordat hij aan de slag gaat. Hij schrijft maximaal een A4 met enkele noodzakelijke gegevens. De belangrijkste vragen die hij beantwoordt, zijn: Wat doet het personage? Hoe is zijn/haar gezinssituatie en hoe ziet de dagelijkse omgeving eruit? Natuurlijk is het ook handig om op te schrijven hoe het personage eruit ziet, zo voorkom je in je tekst makkelijk continuïteitfouten.
Verder schrijft Appel niet van tevoren de plot helemaal uit. Vaak weet hij zelf niet eens hoe een boek eindigt voordat hij eraan begint. Dit geldt ook voor een schrijver als Stephen King bijvoorbeeld. Die gaat altijd uit van een boeiende wat-als-situatie en begint dan met schrijven. (Dat weet ik toevallig omdat ik zijn boek Over leven en schrijven las een tijdje geleden.)
Spanning
Spanning is de drijfveer voor de lezer om verder te lezen. Appel onderscheidt verschillende vormen van spanning in een verhaal. Als eerste noemt hij globale spanning. Dit is de basisstructuur van het verhaal. Denk bijvoorbeeld aan het traditionele misdaadverhaal dat begint met een lijk dat gevonden wordt. Dan worden er één of meer speurders geïntroduceerd. Die gaan aan de slag en zo ontdekken we meerdere verdachten, tot uiteindelijk de dader ontmaskerd wordt. Vaak is dit een van de personages die eerst zo betrouwbaar leek.
De basisvraag bij deze structuur is dus: wat is er gebeurd? Die vraag wil de lezer beantwoord zien.
Aan de basis van Appels verhalen ligt juist de vraag wat er gaat gebeuren ten grondslag. Dat roept nieuwsgierigheid op.
Relevante informatie
De tweede vorm van spanning is lokale spanning. Bijvoorbeeld de spanning in een scène. Die kun je opwekken door de gebeurtenissen te rekken en te vertragen. Als voorbeeld hiervan las hij een fragment uit een van zijn verhalen voor. Een oppas vraagt zich af of alles goed is met het kindje waar ze die avond op moet letten. Nadat ze een vreemd geluid hoort, loopt ze de trap op naar de eerste verdieping. Ze loopt langs alle deuren voordat ze de juiste deur naar de kinderkamer heeft gevonden: de laatste in de gang. Pas dan ontdekt ze dat het kindje helemaal niet in bed ligt. Appel rekt het moment dus op door haar eerst de andere deuren te laten checken voordat ze de juiste heeft gevonden. Hierdoor bouwt hij spanning op, maar dat doet hij wel door relevante informatie te geven en niet door bijvoorbeeld te praten over hoe versleten het tapijt op de trap is.
Manipulatie
Verder had hij het nog over cliffhangers en het manipuleren van informatie tussen de personages en de lezers. Zo kan er een situatie zijn waarbij het personage meer weet dan de lezer, en de lezer dit juist graag wil weten. Denk bijvoorbeeld aan een situatie als dat de rechercheur iets in een dossier leest en opeens uitroept dat hij weet wie de moord heeft gepleegd, maar de lezer nog niet weet wat de rechercheur precies las.
Of de lezer weet juist meer dan het personage. Bijvoorbeeld dat de man die ze in vertrouwen neemt helemaal niet deugt.
Lonkende boeken
Nog steeds mag ik van mezelf geen nieuwe boeken en strips kopen. Ik wil eerst de 30% ongelezen materiaal in mijn collectie grotendeels gelezen hebben. Dit valt in de praktijk echter niet mee.
Toen ik Paul dat laatst vertelde, begon hij meteen te lachen. ‘Man, dat vertel ik mezelf al twintig jaar dat ik geen nieuwe comics mag kopen voordat ik de oude gelezen heb. Lukt niet.’
Het is een mooi voornemen, wat natuurlijk lastig te vol te houden is. Zo is er recent het boek Onder de toonbank: Pornografie en Erotica in de Nederlanden bij Van Oorschot verschenen. Ik ben erg benieuwd naar dat boek. Onder andere omdat er een heel hoofdstuk over pornografische strips in staat. Bij het boek hoort ook een expositie bij die ik binnenkort wil bezoeken.
Bij de uitgeverij heb ik een recensie-exemplaar aangevraagd zodat ik het boek op dit blog kan behandelen. Zolang het voor werk is, is het natuurlijk wel geoorloofd om nieuw leeswerk in huis te halen. Als die aanvraag niet gehonoreerd wordt, zal ik waarschijnlijk toch het boek zelf kopen. Maar nu dus nog niet.
Boekwinkels
En er zijn nog een paar boeken die recent uitkwamen en die op mijn verlanglijstje staan. Voorlopig lukt het me aardig om me aan het voornemen te houden. Een nadeel ervan is echter dat ik ook boek- en stripwinkels mijd. En aangezien dat toch een paar van mijn favoriete plekken zijn, valt dat me wel zwaar.
Dinsdagmiddag waren Linda en ik dan ook bij Scheltema in het centrum van Amsterdam. Linda had wat cadeautjes nodig voor vrienden en familie. Er was uitverkoop en in de winkel stonden veel dozen vol met boeken naar me te lonken. Dat is toch een beetje alsof je iemand die dieet in de Jamin neerzit.
Ik ben dan ook maar een kopje Jasmijn-thee gaan drinken in het café op de eerste verdieping terwijl Linda verder ging met zoeken. Want door het zelfopgelegde koopverbod, voelde ik me niet happy in de boekwinkel.
Natuurlijk had ik wel nieuwe boeken willen kopen, een tas vol zelfs. Toch denk ik nu eerder na over de boeken die ik al heb en nog steeds wil lezen. Die krijgen vooralsnog voorrang op nieuw leeswerk.
Toen ik in 2006 een paar maanden dit blog had, kreeg ik een fulltime baan bij Intermediair. Ik ging aan de slag als allround webredacteur. In de korte periode dat ik blogde, had ik al veel geleerd over het web, html en cms’en en die kennis kon ik meteen toepassen in mijn nieuwe baan.
Omdat ik vijf dagen per week op de redactie werkte, schreef ik mijn blogposts voor de komende week meestal op zaterdag. Drie achter elkaar. Op die manier kon ik mijn blog levend houden en hoefde ik niet ’s avonds aan de slag als ik al de hele dag achter een scherm had gezeten.
Steevast deed ik eerst de wekelijkse boodschappen in de supermarkt om de hoek. Ik woonde toen nog in het centrum van Hoorn en alles was om de hoek. Daarna dook ik dus een paar uur achter de laptop. Het was best lekker om zo geconcentreerd stukken achter elkaar te schrijven. Ik werd daar heel productief van.
Na het eten ging ik of bij vriend Paul langs om film te kijken of ik dook de kroeg in.
De zondagen besteedde ik dikwijls aan het uitkateren van zaterdagavond en het lezen van comics. In die periode las ik veel The Walking Dead, Iron Man, Invisible en Spider-Man. Ik heb weinig leestafelfotos toentertijd gemaakt. Nu ben ik veel bewuster bezig met het bijhouden van wat ik allemaal lees.
Toen ik na Intermediair weer ging freelancen vond ik het veel fijner om elke dag een post te maken. Niet alleen levert dat een lekker constant ritme op en houdt dit mijn schrijfspieren soepel, ook is het fijn om ’s ochtends te bepalen wat je gaat schrijven, in plaats van dat je blog een paar dagen achter de feiten aanloopt omdat je nu eenmaal een voorraadje content eerst wil publiceren.
Zaterdag
Toch werk ik tegenwoordig weer vaak vooruit. Zaterdag is weer een echte blogdag. Waarschijnlijk omdat ik dan mezelf vrij geef van werk. Het is gewoon heerlijk om helemaal vrij te zijn om te publiceren en te zeggen wat je wilt. Heel erg ver wil ik echter niet vooruitwerken, want dat haalt toch een beetje de lol uit het bloggen.
Toch kan ik vaak de ideeënstroom niet indammen. Ik bedenk meer blogposts dan ik er ooit kan maken. De denkbeeldige stapel ongeproduceerde posts wordt dan ook steeds groter. Ik wil uiteindelijk mijn creatieve energie voornamelijk kwijt in het schrijven van boeken en ander werk, en minder in dit blog.
Ook komt het wel eens voor dat ik teksten niet publiceer, omdat ik die dan wil bewaren voor een ander soort publicatie. Sommige stukken zouden onderdeel kunnen worden van een groter werk, een boek of een smallpress-uitgave. Als ik begin met schrijven weet ik niet altijd meteen waar de tekst goed zou kunnen passen. Sommige projecten groeien namelijk organisch. Toen ik met Mijn vriend Spider-Man aan de slag ging, had ik een globaal idee van wat ik wilde gaan vertellen. Gaandeweg is dat steeds duidelijker geworden. Die focus is uiteindelijk ook nodig om een leesbaar en samenhangend boek te maken. Een boek dat ook weer niet te dik wordt zodat het mensen afschrikt. Focus en schrappen dus.
Nieuwe zin
Sinds ik vrijwel geen strips meer recenseer en de Nederlandse stripwereld een beetje links laat liggen, voel ik me persoonlijk een stuk beter. De verplichtingen die ik eerder voelde om bepaalde uitgaven te behandelen, is weg.
Ook voelt het online publiceren sinds ik weg ben bij vijand Fakebook weer als vanouds. Ik kan weer alle kanten op en hoef met niemand rekening te houden. Daarbij wordt mijn agenda niet meer bepaald door de uitgeefschema’s van uitgeverijen. Ik hou me ook niet meer bezig met middelmatige uitgaven omdat die nu eenmaal zijn opgestuurd en op mijn bureau liggen stof te verzamelen. Dat leidt uiteindelijk toch alleen maar tot stukken die ik met minder plezier schrijf. Ik heb simpelweg geen zin meer om een verlengstuk te zijn van een pr-machine.
Ik heb nu ontzettend veel lol om simpelweg mooie stripplaatjes te publiceren, en een beetje bij te houden wat ik aan het lezen ben. De energie die ik daarvan krijg komt simpelweg omdat ik weer lekker voor mezelf bezig ben met de dingen die ik interessant vind.
Kortom, deze Geek Writer is happy.
Van de week stond ik even te wachten bij Athenaeum Nieuwscentrum aan het Spuiplein in Amsterdam. Ik check dan meteen even wat voor strips ze te koop hebben. Noem het beroepsdeformatie. Tot mijn grote plezier zag ik mijn eigen boek ook in de kast staan:
Ook al is Mijn vriend Spider-Man al meer dan zeven maanden uit, het blijft een kick om mijn eigen boek zo in het wild tegen te komen.
Voor wie wil weten waar Mijn vriend Spider-Man precies over gaat, is hier de flaptekst:
De superheld Spider-Man (1962) is over de hele wereld bekend. Over hem verschenen inmiddels duizenden stripverhalen, films, games, animatie- en televisieseries. Journalist Michael Minneboo weet alles van Spider-Man en is al dertig jaar fan.
Naast zijn persoonlijke verslag gaat Michael Minneboo in gesprek met filosoof Ad Verbrugge, rouwdeskundige Daan Westerink, mediawetenschapper Dan Hassler-Forest, fancultuurexpert Linda Duits en stripmaker Steven de Rie. Aan bod komen kwesties als: Welke levenslessen kun je leren van Spider-Man-verhalen? Hoe bieden strips troost? Waarom hebben we in Nederland geen superhelden? Hoe word je een fan? En waarom moest Spider-Man scheiden?
Mijn vriend Spider-Man biedt een persoonlijke en luchtige kijk in de wereld van de fan en een blik achter de schermen bij uitgeverij Marvel. De biografie van Peter Parker en een overzicht van de beste Spider-Man-verhalen ontbreken uiteraard niet.
Kortom, hou je van strips? Hou je van superhelden-films? Ben je zelf ergens fan van? Ben je opgegroeid in de jaren tachtig? Of gewoon nieuwsgierig naar fancultuur? Dan is dit boek voor jou!
Tijdens de opnames van de eerste Star Wars-film hield Carrie Fisher een dagboek bij. Jaren later kwam ze deze notitieboekjes weer tegen en dit leidde tot The Princess Diarist.
Carrie Fisher overleed op 27 december 2016. In dat jaar kwam ook The Princess Diarist uit. Ik heb altijd een zwak voor haar gehad. Niet alleen omdat ze Princess Leia Organa gestalte gaf in de Star Wars-films, al is mijn fascinatie voor haar toen wel begonnen. Fisher was behalve actrice ook een zeer humoristische schrijver en scriptdoctor. Ik las Postcards From the Edge en keek de verfilming darvan. Ook zag veel optredens van haar in talkshows en lezingen waarin ze niet onder doet voor menig stand-upper. In mijn werkkamer hangt een foto van Fisher toen ze in Nederland op promotietoer was voor Star Wars: Episode IV.
Ik kocht The Princess Diarist laatst omdat ik heel benieuwd was naar de achterdeschermen-verhalen van deze beroemde filmset. Carrie was 19 toen ze gecast werd als Princess Leia en had nog weinig ervaring als acteur. Naar eigen zeggen had ze ook nog niet zo veel ervaring met mannen, maar toch kreeg ze een affaire met Harrison Ford die toen veertien jaar ouder was, getrouwd en twee kinderen had.
In The Princess Diarist vertelt Fisher voornamelijk over die affaire. De dagboekfragmenten bestaan uit poëzie en overpeinzingen. Daaruit blijkt vooral hoe onzeker Fisher toentertijd was.
In het laatste gedeelte van het boek vertelt Fisher over hoe zij de roem die het spelen van Leia met zich mee bracht, heeft ervaren. Ze is duidelijk geen fan van signeersessies op comic cons. Ze noemt het signeren voor geld een lap dance doen:
‘When I was initially approached about going to Comic-Con, the giant comic book convention, I said, “I wouldn’t be caught dead at one of those has-been roundups.” But, as it turns out, I’ve been caught alive at those roundups often enough to wish I was dead.’
Ze heeft wel veel bewondering voor de fans, hun toewijding raakt haar:
‘There’s something incredibly sweet and mystifying about people waiting in line fors o long. And with very few exceptions, the people you meet while lap dancing are a fine and darling lot.’
In The Princess Diarist heeft Fisher enkele dialogen met fans opgenomen. Of noem het eigenlijk maar monologen, want sommige ratelen kennelijk aan een stuk door. De mensen vertelden haar de meest gekke en persoonlijke dingen. Deze sectie is zeer amusant om te lezen. Het boek is openhartig en geschreven met veel humor, zoals we van Fisher gewend zijn. Toch vond ik het een teleurstelling.
De Star Wars-fan die veel wil lezen op wat er op de set gebeurde, hoe sommige scènes zijn gedraaid en dat soort dingen, kan dit boek overslaan. Wie wil weten wat er ongeveer in het hoofd van de negentienjarige Fisher omging: sla The Princess Diarist gerust open.
Het audioboek dat Fisher zelf insprak kreeg laatst een Grammy Award voor beste luisterboek.