Deze week was ik op de redactie van SubQ om met Mirjam Renting de publiciteitsplannen voor mijn boek Mijn vriend Spider-Man te bespreken.
Nog een paar maanden en dan ligt het werk in de winkel. Begin mei dus. Tenminste, dat is de bedoeling. Op dit moment ben ik druk met het bijschaven, herschrijven en inkorten van de tekst.
Ondertussen heb ik meetings over coverdesign en hoe we de publiciteit gaan aanpakken. Mensen moeten te zijner tijd namelijk wel weten dat het boek uit is en tegenwoordig hebben we daar behoorlijk veel hulpmiddelen voor om dat bekend te maken. Hoe zorg je dat je in de stroom van informatie opvalt? Dat is nog best een lastige vraag. Gelukkig hebben we daar wel ideeën over en is er al interesse getoond door verschillende magazines en radioprogramma’s voor interviews.
Het was een goede meeting waar ik nu nog niet zo heel veel inhoudelijks over kan vertellen. Een paar uur later zette Mirjam deze update op Instagram:
Inderdaad, je ziet hier al het coverontwerp van Mijn vriend Spider-Man. Waarschijnlijk wordt daar nog een beetje aan gesleuteld, maar ik vind het toch leuk om de cover nu alvast te laten zien. En ik ben erg blij met het ontwerp dat de mannen van Moker hebben bedacht.
Hun werk zie je deze weken ook overal in de stad, want zij maakten het beeld bij de VPRO-serie Made in Europe.
Sinds het overlijden van Dick Bruna zijn er veel eerbetonen online te vinden. Dat snap ik heel goed, wie heeft er immers niet als kind Nijntje gelezen?
Nou ja, wij hadden geloof ik maar een boekje van Nijntje thuis. Nijntje in het ziekenhuis, gekregen van een zuster toen ik voor een operatie het ziekenhuis in moest. Ik geloof dat ik mijn keelamandelen geopereerd zouden worden. Anyway, in de kast heb ik wel wat werk van Bruna staan: hij maakte immers ook boeiende boekomslagen. Onder andere voor de reeks Zwarte Beertjes van uitgeverij Bruna. Ik heb daar een stapel Bond-uitgaven van.
Hier de twee covers die ik het boeiendst vind van dat stapeltje:
Kalm aan, Meneer Bond is de Nederlandse titel van Thunderball. Tja, die snap ik ook niet helemaal.
Dick Bruna (1927 – 2017) is 89 jaar geworden. Van de vele tributes die ik zag, vind ik dit een van de mooiste omdat de afbeelding meer laat zien dan alleen een droevige Nijntje. Bunbun legt troostend zijn hand op haar schouder en is zelf ook zichtbaar ontdaan. De illustratie is gemaakt door Matt Baaij, die een groot fan is van Bruna’s werk. En iets met konijnen heeft.
Maandagmiddag waren Linda en ik even bij boekhandel De Dolfijn op de Haarlemmerdijk. We namen drie nieuwe boeken mee naar huis.
Boud, Een huis vol van Bill Bryson en een boek dat ik vanwege de aanstekelijke titel niet kon laten liggen: Mijn ex, de dood en ik. Deze roman is geschreven door de Duitse muzikant Thees Uhlmann (1974). Het is zijn debuut als romanschrijver. Het omslagontwerp is van Studio Jan de Boer en het omslagbeeld is van Lennard Kok.
De flaptekst belooft veel goeds:
Drie minuten krijgt de verteller om afscheid te nemen van het leven. Maar hij raakt met de Dood verwikkeld in een woordenstrijd over liefde, vriendschap en geloof. Samen gaan ze op weg naar zijn moeder en zoontje en ook zijn ex sluit zich aan. Onderweg wordt de Dood steeds geestdriftiger over het leven.
Mijn ex, de Dood en ikis een scherpe, humoristische en aandoenlijke roman over alles wat in het leven werkelijk telt. Een roadtrip recht naar diegenen die er écht toe doen. Je leest, lacht, smelt en bent immens tevreden dat je erbij kan zijn, bij deze belangwekkende zaak genaamd het leven.
Verhalen waarin de Dood als persoon wordt opgevoerd, boeien mij. Welk karakter geven de schrijvers, filmmakers en stripmakers de Dood mee? Hoe ziet de Dood er eigenlijk uit? Als Neil Gaiman over haar schrijft in de serie Sandman, is de Dood een aantrekkelijke gothic chick. Je zou haar bijna bij je thuis uitnodigen, ware het niet dat dit waarschijnlijk het einde van je leven betekent. In Het zevende Zegel (1957) van Ingmar Bergman is de Dood al een stuk minder aantrekkelijk.
Wellicht dat ik met dit boek de Dood weer op een andere manier kan aanschouwen. Misschien kom ik zelfs zo van mijn doodsangst af, al is dat waarschijnlijk te hoog gegrepen.
Overigens realiseerde ik mij door de aanschaf van dit boek dat ik eigenlijk nooit Duitse schrijvers lees. Nou ja, bijna nooit. Ik heb een vertaald boek over Tim Burton in de kast staan dat door een Duitser is geschreven en een boek over bomen dat door een Germaanse boswachter op papier is gesteld.
Waarschijnlijk lees ik zo weinig Duitsers omdat ik niet veel Duitse literatuur tegenkom in de boekwinkel. En omdat ik er simpelweg geen Duitse schrijvers ken.
Vanuit wereldperspectief gezien was 2016 een turbulent jaar. Op persoonlijk vlak was het een jaar van persoonlijke mijlpalen.
Het viel me op dat de meeste eindejaarslijstjes en overzichten begin december al werden gepubliceerd. Het leek bijna wel of december niet mee mocht doen met 2016. Daarmee vergeleken komt dit overzichtje veel te laat, maar eerlijk gezegd vond ik al die andere lijstjes echt aan de vroege kant. Over een paar dagen is het jaar afgelopen, dus dit lijkt me een mooi moment voor een korte terugblik.
Maar goed, welke mijlpaaltjes had ik dan het afgelopen jaar?
Ik vond een uitgever voor mijn boek Mijn vriend Spider-Man en in een paar maanden later tekende ik het contract voor mijn debuut. Inmiddels is er een cover, flaptekst en ben ik druk met het herschrijven van de tekst. De zomer was ik vooral heel druk met het schrijven van de eerste versie. Freelance werk en mijn blog stonden op een heel laag pitje. Mijn vriend Spider-Man is een van die dingen die ik in mijn leven gedaan wil hebben en die mijn leven zin geven. Dat klinkt wat hoogdravend wellicht, maar ik voel dat echt zo. Artikelen schrijven is tof, maar mijns inziens heeft een boek een langduriger waarde. Het is een van de dingen die ik gedaan wil hebben voordat ik voor eeuwig mijn ogen sluit.
Maar het jaar begon al goed met het winnen van de Persprijs Brusselvoor een artikel over het prachtige stripmuseum in Brussel. Ik voel me zeer vereerd dat ik deze prijs in ontvangst mocht nemen en ik vond het ook erg leuk dat Willem de Graeve, de directeur van het museum, voor deze gelegenheid naar Amsterdam was gekomen.
Striptalkshow
Ook vond ik het erg tof dat ik op de Stripdagen Haarlem een eigen talkshow had waarin ik stripmakers uit binnen- en buitenland ontving en interviewde. Dat is toch ook een droom die uitkomt voor een stripjournalist.
Over interviews gesproken: mijn wens om Frits Jonker eens te interviewen voor de VPRO gids kwam ook uit. Het artikel staat begin volgend jaar in de gids. Frits heeft de tekst deels handmatig geletterd dus dat gaat er vast heel mooi uitzien. Ook interviewde ik Joe Hill tijdens Dutch Comc Con dit jaar.
Ook deed ik een grote pr-klus voor Submarine Channel, namelijk het promoten van de expositie over Motion Comics. Een erg boeiende en leuke ervaring die in 2017 een vervolg gaat krijgen.
Tot slot was dit het jaar dat ik een decennium lang blog. Dat vond ik ook wel een feestje waard eigenlijk. Tot mijn teleurstelling reageerde bijna niemand op mijn artikel hierover. Dat komt deels omdat ik toen geen linkjes plaatste op Fakebook, waardoor minder mensen op mijn blog kwamen kijken. Toch vond ik de lage respons jammer. Dat zegt wellicht iets over het feit dat dit blog als project voor mij veel belangrijker is dan voor de mensen die hier zo nu en dan komen lezen. Hoewel in voorgaande jaren blogverjaardagen wel vaak felicitaties opleverden. Is het dan toch puur een kwestie van Fakebookbereik?
Ach, fuk het ook maar. Voor mij was het een belangrijke mijlpaal en dat is veel belangrijker dan wat anderen daarvan zouden denken.
Overleden helden
Natuurlijk had 2016 ook zijn schaduwkanten. De dood van Prince was een enorme schok waar ik weken lang verdrietig van ben geweest. Ook moeten we Bowie missen, Alan Rickman, Peter van Straaten, Wim Brands en George Michael. En op de valreep ook nog Carrie Fisher!
Anderen hadden wellicht veel verdriet van het overlijden van Leonard Cohen of Glenn Frey.
De grote namen lijken met bosjes het leven te laten. Dat komt deels natuurlijk doordat veel sterren al op leeftijd zijn, maar ook overlijden ze soms veel te jong zoals Prince en George Michael. En soms besluiten ze zelf dat het genoeg is geweest, zoals Brands. Met zijn overlijden hebben we niet alleen een heel aardige man met echte passie voor het boek verloren, maar ook een van de beste interviewers die Nederland ooit gekend heeft.
Het beste leesvoer…
Dit jaar zal ik geen lijstje publiceren met daarop de beste stripalbums van het jaar. Daarvoor heb ik simpelweg te weinig nieuwe strips kunnen lezen: de meeste tijd zat ik namelijk oude Spider-Man comics door te nemen. Geen straf overigens, want ik heb eindelijk ook de Spider-Man by Roger Stern omnibus gekocht en dat zijn toch echt enkele van de beste Spider-Man comics ooit geschreven.
Twee strips schieten me echter wel meteen te binnen als zeker de moeite van het lezen waard en dat zijn In the Pines van Erik Kriek en De Man van Nu van Hanco Kolk en Kim Duchateau.
Erik Kriek bewerkte vijf murder ballads tot pakkende en duistere stripverhalen. Geen slaafse adaptaties, maar eigen interpretaties. Kriek gebruikte de murder ballads om zijn eigen fantasie de ruimte te geven. Kriek levert iedere keer weer fantastisch tekenwerk af en is toch echt een van de origineelste en beste stripmakers van Nederland. Punt.
De Man van Nu van Kolk en Duchatau is een zeer originele graphic novel, op fantastische wijze uitgevoerd. Het sciencefictionverhaal biedt allerlei spannende wendingen en een onverwachts einde. Ook slagen de makers erin het basisgegeven geloofwaardig te presenteren en op dramatisch vlak goed uit te werken.
Het boek De kunst van Morrisnoem ik ook nog even. Ik was heel blij dat dit mooie naslagwerk ook een Nederlandse editie kreeg en heb het boek met veel plezier gelezen.
Voornemens
1. Het komende jaar ga ik me minder druk maken over bullshit op straat (en dus bullshit online).
2. Ik ga ervoor zorgen dat in mei mijn boek Mijn vriend Spider-Man in de winkels ligt en ermee op tour.
3. Aan mijn tweede boek beginnen.
4. Serieus iets gaan doen tegen mijn doodsangst.
Alvast een goed nieuwjaar gewenst!
PS: Sommige mensen vonden 2016 echt een horrorjaar en hebben die gedachte gebruikt om deze spannende trailer te maken:
In 1959 en 1960 stond het feuilleton Opa en Oma in de Telegraaf. Korte verhaaltjes van Lo Hartog van Banda geïllustreerd door Thé Tjong-Khing.
Het stramien van die verhaaltjes is als volgt: opa haalt herinneringen op aan zijn leven met oma en doorspekt deze met een glansrijke rol voor zichzelf. Oma dempt het enthousiasme door daarna haar versie van het verhaal te vertellen. Een versie waarin de heldhaftige opa vaak een stoethaspel blijkt te zijn. Niks goede zanger die een glansrijke carrière is misgelopen, maar die ene keer dat opa een solo had in het koor, was hij zijn tekst vergeten. Ook is de beste man allesbehalve de schaakkampioen of de vechtersbaas die hij zich voorstelt te zijn.
Gelukkig volgen de makers dit stramien niet te lang, anders zou die opa wel een heel sneue figuur worden. Al snel worden het meer korte dialogen tussen de personages waarbij oma ook niet al te vlekkeloos blijkt te zijn.
De tekeningen van de toen nog jonge Thé zijn nog steeds erg genietbaar, treffend en sfeervol. De stijl is ietwat theatraal en communiceert daardoor heel duidelijk.
De teksten zijn nu natuurlijk wat oubollig, maar dat past ook wel bij verhalen die zich in de jaren twintig van de vorige eeuw en verder afspelen. Ze vertellen ook het een en ander over hoe onze cultuur was: wie gaat immers nog bij de vader van zijn vriendin langs om haar hand te vragen?
Sowieso leuk voor je opa en oma dus, voor je ouders en voor liefhebbers van het werk van Thé Tjong-Khing.
Lo Hartog van Banda & Thé Tjong-Khing. Opa en Oma. Uitgeverij Sherpa, € 24,95 Hardcover, 192 pagina’s zwart-wit | ISBN 978-90-8988-114-4
Zondag 13 november werd het boek Boud: Het verzamelde leven van Boudewijn Büch gepresenteerd in de aula van de Oude Lutherse kerk in Amsterdam.
Zo’n presentatie is een van de weinige redenen waarom je mij in een kerk zult aantreffen. Een plek die ik, hartvochtige atheïst als ik ben, doorgaans mijd als de pest.
Eva Rovers werkte zo’n vijf jaar aan haar biografie over Büch. Zij kreeg exclusief inzage in het persoonlijke archief van de schrijver en tv-presentator, waardoor zij heel nieuw licht kon werpen op dit ongrijpbare fenomeen. Eerder schreef zij een veelgeprezen biografie van kunstverzamelaar Helene Kröller-Müller.
Büch is alweer veertien jaar niet meer onder ons. Hij stierf in 2002. Voor mij was dat in meerdere opzichten een rampenjaar en de dood van Büch raakte mij toen erg. Ik bewonderde Büchs passie, genoot van zijn televisieprogramma’s en ook al waren zijn romans niet altijd een pretje om te lezen, ik las ze wel. Ruim twee jaar geleden ging Wim Brands nog bij Rovers op bezoek om te horen hoe het ging met schrijven. De tijd vliegt.
Ik heb de video van dat gesprek toen op mijn site gezet en kreeg het daarna aan de stok met fotograaf Klaas Koppe omdat ik een portretfoto van hem gebruikt had. (Met naamsvermelding, uiteraard.) Koppe vond dat ik een bedrijf was en omdat ik ongetwijfeld als journalist veel verdiende wel voor de publicatie van de foto kon betalen. Uitleggen dat ik een freelancer ben en dat ik met dit blog geen geld verdien, bracht hem niet op andere gedachten. Ik heb de foto toen uiteraard van mijn site gehaald, maar een beetje lullig vond ik het wel. Het is zijn goed recht als maker van de foto’s natuurlijk, maar aangezien Koppe heel veel foto’s van Büch maakte, is het online bijna onmogelijk om een foto van hem te vinden die niet door deze fotograaf is gemaakt. Jammer, want als Büch-fan laat ik graag zien over wie ik het heb.
Foto’s van Koppe staan wel in de biografie van Rovers. Daarom moest ik gisteren opeens weer aan dit voorval denken.
Zondagmiddag werd Rovers geïnterviewd door Sonja Barends. Daarna gaven Diederik van Vleuten, Jacques van Alphen en anderen korte lezingen over bepaalde aspecten van de wereld van Boudewijn Büch: zijn liefde voor James Cook, Goethe en de Dodo. Erik van Muiswinkel praatte de middag vakkundig aan elkaar.
Van Vleuten zette een aardige Büch-imitatie neer, maar ook Van Alphens verhaal over de Dodo vond ik boeiend. Abdelkader Benali maakt net als Boudewijn vroeger tv-programma’s over boeken, en raakte door Büch aangestoken in zijn passie voor Goethe.
Hoogleraar Boekwetenschap Lisa Kuitert sprak over Büchs boekenmanie. We zagen ook wat foto’s van zijn bibliotheek. Een plek waar ik dan wel een beetje jaloers op werd, want een grachtenpand vol met boeken (en strips!) zou voor mij ook een paradijs zijn. Als ik het me kon permitteren zou ik dan altijd lezen en kwam ik waarschijnlijk nooit meer buiten. Nou ja, misschien om jacht te maken op nieuwe aanwinsten. Boodschappen zou ik laten bezorgen zodat ik al mijn tijd aan mijn collectie kon wijden.
Nou ja, leuk gezegd natuurlijk, maar op dit moment heb ik al de grootste moeite om mijn huidige verzameling helemaal door te nemen. En dan moet er tussendoor ook nog gewerkt worden én wil ik natuurlijk ook nog energie in mijn relatie steken. Kortom, laat ik eerst maar eens dat boek van Rovers gaan lezen.
‘O, wow!’ dacht ik vrijdag 30 september, toen een euforisch gevoel door mijn lijf gloeide. Ik had net op send gedrukt en een e-mail met al mijn hoofdstukken naar de uitgeverij gestuurd.
De eerste versie van mijn boek Mijn vriend Spider-Man ligt nu dus bij SubQ. Daar is de kous nog lang niet mee af: als het pak papier door de uitgever en redacteur gelezen zijn gaan we de tekst bespreken. Kijken waar de structuur van het boek verbeterd moet worden. Wat er werkt in het verhaal en wat nog niet. En wat er uitgehaald kan worden.
Er is dus nog een lange weg te gaan voordat Mijn vriend Spider-Man in mei 2017 in de winkels ligt, maar ik ben erg blij dat ik de afgesproken deadline van 1 oktober netjes heb gehaald.
De afgelopen drie maanden was ik fulltime met het boek bezig, verwaarloosde ik dit blog en voerde ik geen freelance opdrachten uit. Hierdoor kon ik me supergoed op het boek concentreren. Een fijne tijd waarin ik dus volledig met mijn favoriete fictiefiguur bezig was.
Het kost veel energie om een boek te schrijven. In de avonden had ik dan ook maar weinig puf en zat ik vooral te Netflixen. De komende week heb ik mezelf vrij gegeven. Even de innerlijke batterij opladen en tijd om iets anders dan Spider-Man-strips te lezen.
Grappig dat mijn herinnering aan het lezen van My Boring-Ass Life positiever is dan de recensie die ik toentertijd over het dagboek van Kevin Smith schreef. Kennelijk werkt ons geheugen zo.
Dat vuistdikke boek staat nog steeds in mijn kast: het is zo’n uitgave die ik niet weg kan doen, ook al acht ik de kans dat ik het boek nog eens helemaal ga lezen, heel gering. Toch fascineren autobiografieën, biografieën en dagboeken mij. Dat hoeft niet per se in boekvorm natuurlijk, want een blog kan net zo goed een dagboek zijn.
Het lezen van dagelijkse beslommeringen kan heel meditatief zijn. Juist ook omdat het leven van dag tot dag weinig verschilt. Sowieso is een tijd bijhouden van je leven handig voor jezelf, maar ik geloof ook wel dat anderen daar plezier aan kunnen beleven. Soms omdat het leven van anderen puur leedvermaak kan zijn, waarbij de kleine ongemakken van je eigen leven in het niet vallen. In dat geval word je alleen maar blijer van je eigen dagelijkse beslommeringen.
Anderzijds kan het leven van anderen je juist inspireren om zelf aan de slag te gaan met het project wat je al jaren van plan bent te beginnen, maar waar het tot nu toe nog niet van is gekomen.
Kevin Smith is voor mij zo’n inspirerende bron: hij volgt zijn eigen pad en heeft een geslaagde carrière voor zichzelf gecreëerd. Smith is een van de bekendste geeks in de wereld en geniet duidelijk van de vlogs, podcasts, tv-programma’s en films die hij maakt. Als hij weer een deel van My Boring-Ass Life zou schrijven, zou ik dat boek zeker weer lezen.
Stel dat jij een tijdje een dagboek zou bijhouden… hoe zou dat er dan uitzien? Wat zou je ervan opsteken?
Een paar weken geleden zat ik op de redactie van uitgeverij SubQ om het auteurscontract voor mijn debuut te tekenen. Mei 2017 komt Mijn vriend Spider-Man uit.
Natuurlijk ben ik superblij dat ik dit nieuws eindelijk kan melden! De afgelopen maanden was ik druk bezig met schrijven van Mijn vriend Spider-Man en dat zal de komende tijd ook nog wel het geval zijn.
Mijn vriend Spider-Man gaat over wat het betekent om fan te zijn van de stripheld, hoe Spider-Man mijn leven en dat van anderen verrijkt heeft en wat we van de strips kunnen leren. Ik laat experts aan het woord over verschillende onderwerpen, waaronder rouwdeskundige Daan Westerink over de dood van strippersonages en Dan Hassler-Forest over superheldencultuur. Mijn vriend Spider-Man biedt een unieke kijk in de wereld van de stripliefhebber en gaat in bredere zin dus over fancultuur. Mijn ervaringen zijn immers vergelijkbaar met die van fans van andere fictiefiguren, fans van sporters, popartiesten en kunstenaars.
Meer verklap ik nu nog even niet.
Met het schrijven en gepubliceerd krijgen van dit boek komt een grote wens uit. Een paar jaar geleden ben ik aan het project begonnen, maar vooral de laatste twee jaar heb ik er veel aan geschreven. De afgelopen maanden heb ik geen freelance klussen meer aangenomen om mij volledig op Spider-Man te richten. Daarom heeft dit blog een stuk minder updates dan anders: aan het einde van de dag ben ik wel een beetje uit geschreven.
Ik ben erg blij met het vertrouwen dat de mensen van SubQ in het boek en mij hebben. De samenwerking verloopt erg goed.
SubQ is een jonge uitgeverij die beeldverhalen en boeken over strips uitbrengt. Ze is een samenwerking tussen Uitgeverij Q en crossmediale productiestudio Submarine. De eerste uitgave van SubQ was het indrukwekkende Deserteur van Halfdan Pisket.
De zesdelige reeks Amoras is inmiddels gebundeld in een omnibus. Ook kwam er recent een making of-album uit. Jammer genoeg zit dat album niet in de bundel.
Hoe je Amorasook als lezer ervaren mag hebben: het is een apart en bijzondere zesdelige reeks geworden, vind ik. Het was een gewaagde stap van Standaard Uitgeverij om de bekende personages Suske & Wiske eens van een andere kant te laten zien en een meer volwassen verhaal met scherpe randjes te publiceren. De stap pakte goed uit, want de albums verkochten goed. Het vijfde album van Amoras kreeg vorig jaar de Willy Vandersteenprijs. (Ik was daar een van de juryleden van.)
Zelf ben ik erg te spreken over de energieke tekenstijl van Charel Cambré en zijn interpretaties van de overbekende helden. Het was na het lezen van Amoras weer even wennen om de reguliere versies van Suske en Wiske in albums te lezen.
Het verhaal van Marc Legendre is uitdagend en biedt een nieuwe kijk op Suske en Wiske. Ik moet wel zeggen dat het laatste deel mij in verwarring achterliet. Dat komt onder andere omdat ik de albums meteen las toen ze uitkwamen, met tussenpozen van zes maanden dus, waardoor veel details van het verhaal waren weggezakt. Volgens mij helpt het aanzienlijk als je alle zes de delen in een keer leest. Zo’n omnibus biedt dan uitkomst.
Het making of-album bevat allereerst een heel mooie cover, en biedt verder een vlot geschreven verhaal over de totstandkoming van Amoras, met smakelijke ontwerpschetsen van covers, personages en scènes. Ook zien we foto’s van het creatieve team bestaande uit Legendre, Cambré en Sven Denis aan het werk op El Hierro, het eiland waar Legendre woont.
Wat ik miste in de making of is een uitgebreid interview met de makers. Het verhaal verloopt nu heel soepeltjes en zit als promotie van de reeks goed in elkaar, maar ik kan me voorstellen dat er onderweg hobbeltjes waren in het creatieve proces. Die hobbeltjes zijn altijd interessant om over te lezen en hadden in een interview mooi behandeld kunnen worden.
In het Stripmuseum Groningen is tot en met 30 juni een expositie te zien over de making of van Amoras. Deze was eerder in het Stripmuseum Brussel te bekijken.
In Het is maar om te lachen:Hoe cartoonisten de wereld veranderen, worden tien Vlaamse (en twee Franstalige) cartoonisten geïnterviewd over hun vak. Een boek vol boeiende gesprekken met professionals die de laatste tijd vaker dan ooit onder vuur lijken te liggen.
Aan het woord komen Gal, Ian, Ilah, Kim, Lectrr, Wauter Mannaert, Marec, Pirana, Steve, Zaza en Nicolas Vadot & Cécile Bertrand. De meeste cartoonisten kende ik wel, doch niet allemaal. Ik lees nu eenmaal niet elke Belgische krant en was door de selectie blij verrast. Het is aangenaam kennismaken met mensen als Gal en Marec. De interviews zijn uitgevoerd door diverse journalisten en publicisten. Roel Daenen stelde de bundel samen.
De portretfoto’s zijn van Bart van der Moeren. Verwacht bij zijn foto’s geen stripmakers aan tekentafels, maar bijvoorbeeld een Lectrr met een groot legoschip in zijn handen en Wauter Mannaert met een enorme roestige zaag op de keel. Je kent Van der Moerens werk wellicht uit Stripgids dat samen met Uitgeverij Polis de bundel produceerde.
Je moet wel dapper in je schoenen staan om tegenwoordig nog cartoonist te durven zijn. De aanslagen op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo in Parijs op 7 januari 2015 liggen nog vers in het geheugen en de overdreven reactie van moslimextremisten komen uiteraard uitvoerig aan bod in de bundel. ‘Niemand heeft het recht om niet beledigd te worden,’ zegt Zaza in het interview. Maar, choqueren mag niet het doel zijn van een cartoon. Het gaat Zaza erom dat de grap goed is: ‘Dat vond ik zo jammer bij de Deense cartoon van Kurt Westergaard. Miljoenen mensen zijn de straat op gegaan voor een cartoon die niet eens grappig was. Een tekening van de Profeet met een bom rond zijn hoofd is een aanklacht, geen grap. Als je delicate onderwerpen aansnijdt – zoals religie, gehandicapten of euthanasie – dan moet je ervoor zorgen dat je grap steengoed is. Je bent dat verplicht aan de gevoeligheid van het onderwerp.’
Wel geeft Zaza toe dat hij sinds de aanslag vorig jaar voorzichtiger is geworden: ‘Ik heb kinderen, dus helaas wel, ja.’ Een spijtige, maar begrijpelijke ontwikkeling.
Doodsbedreiging
Lectrr maakte naar aanleiding van die aanslag een cartoon waarin een extremist met een groot mes een potlood probeert te kortwieken, maar moet tot zijn spijt concluderen dat de punt daar alleen maar scherper van wordt. Een prachtige cartoon die de hele wereld over ging. Het leverde de cartoonist welgeteld één bedreiging van een moslimextremist op, via mail. ‘Ik teken zelf om bepaalde redeneren Mohammed niet. Maar ik heb Mohammed niet afgebeeld en toch een doodsbedreiging gekregen. Dus is die grens al opgeschoven: je mag niet meer met de jihadisten lachen. Als je daaraan toegeeft, schuift het op en mag je niet meer met vrouwen met een hoofddoek lachen. En voor je het weet, mag je enkel nog lachen met kale, blanke mannen. Een samenleving is, als je het als cartoonist bekijkt: met iedereen lachen. Ook met gehandicapten, vooral met gehandicapten, want dat is “inclusief” denken. Iedereen erbij,’ aldus Lectrr.
Doel
Het lijkt nu misschien alsof het hele boek om de lange tenen van islamieten draait, maar dat is gelukkig niet zo. Het is een onderwerp dat wel heel actueel is en daarom besproken wordt, maar ook komen de carrières van de cartoonisten uitgebreid aan bod, hoe zij omgaan met censuur en zelfcensuur en de functie en doel van hun werk. Dat doel is meestal de lezer een spiegel voorhouden of een ander licht op de zaak doen schijnen. Volgens Ilah behelst haar doel als cartoonist ook meer dan alleen mensen aan het lachen te maken: ‘Ik wil hen met mijn werk laten nadenken.’
Wauter Mannaert ziet het allemaal nog iets utopischer: ‘Het doel van wat je doet, moet toch verzoening zijn, hoe utopisch dat ook klinkt. Op de een of andere manier moeten we naar een maatschappij evolueren waarin we samenwerken.’
Het werk van de cartoonisten kan gezien worden als een pleidooi voor nuance en reflectie en interessant aan Het is maar om te lachen is dat je kunt zien hoe ieder dit pleidooi vormgeeft. Van alle cartoonisten zijn voorbeelden in het boek opgenomen. Al hadden het er wat mij betreft wel meer afbeeldingen bij gemogen.
Het fijne aan dit soort boeken is dat er ruimte is. Als een antwoord een hele pagina in beslag neemt, is dat geen probleem. Dat is vaak met interviews in kranten en tijdschriften, waar artikelen maar een X-aantal woorden lang kunnen zijn, wel anders. De bundel wordt ingeleid door Roel Daenen. Columnist Dave Sinardet sluit hem af met een nawoord over de kracht van (politieke) cartoons.
Kortom, Het is maar om te lachen geeft mooi inzicht in het werk en denkwereld van Belgische cartoonisten. Door de nadruk op de aanslagen op Charlie Hebdo, is het tevens een document dat de huidige stand van zaken weergeeft.