Ant-Man mag dan niet zo bekend zijn als Spider-Man, Iron Man en Captain America, Marvel studio’s vereert de kleine man met grootse daden nu ook met een eigen film die hoewel goedbedoeld, toch erg clichématig is geworden.
Eigenlijk hadden we Ant-Man allang verwacht in een van de Avengers-films, want Hank Pym is een van de oprichters van dit superheldenteam. In de comics van Marvel welteverstaan, niet in het cinematic universe dat enigszins afwijkt van de stripbronnen. In de filmversie is Dr. Pym (Michael Douglas) allang aan zijn pensioen toe en geeft hij de mantel van Ant-Man over aan Scott Lang (Paul Rudd). Nu ja, mantel: Ant-Man is in staat om microscopisch klein te worden door een geavanceerd kostuum. Op die schaal leven maakt hem meteen supersterk. Ook kan hij met mieren communiceren. Laten we niet te lang mierenneuken over hoe dat technisch gezien precies in elkaar steekt, de superhelden van Marvel krijgen hun krachten immers via magische wetenschap.
Scott Lang is een inbreker met een gouden hartje die zijn straf heeft uitgezeten maar als ex-gevangene geen baan kan krijgen. Van zijn ex en haar verloofde mag Lang zijn dochtertje niet zien zolang hij geen alimentatie betaalt en zonder werk is dat lastig. Gelukkig ziet Pym in Lang de perfecte kandidaat om de nieuwe Ant-Man te worden. Pyms voormalige protégé Darren Cross staat namelijk op het punt om het Ant-Man-kostuum en formule na te maken en te verkopen aan de hoogstbiedende militaire macht. De mogelijkheid om supersterke minisoldaten in te kunnen zetten is erg aantrekkelijk voor Hydra – de ultieme boosaardige organisatie waar veel Marvelhelden én de Agents of S.H.I.E.LD al eerder mee in de clinch lagen. Het is aan Ant-Man om dit nieuwe kostuum te stelen en de verkoop te voorkomen.
Familiedrama
Vader-kindrelaties staan centraal in Ant-Man: Lang wil graag een relatie opbouwen met zijn dochtertje terwijl Pym en zijn dochter Hope (Evangeline Lilly) van elkaar vervreemd zijn. Ook bad guy Cross voelt zich afgewezen door mentor en vaderfiguur Pym. Ondanks zijn gele outfit wordt hij nogal kleurloos en vlak gespeeld door Corey Stoll. Zelfs mét zijn daddy issues wordt hij nergens echt interessant. De rest van de cast, vooral Michael Douglas en Evangeline Lilly, speelt zijn rol voortreffelijk.
Het goede nieuws is dat deze Marvel-film redelijk losstaat van de eerdere afleveringen en dus goed op zichzelf te kijken is. Je hoeft vrijwel geen voorkennis te hebben, ook al vliegt the Falcon van the Avengers even langs. De scènes waarin Ant-Man in verkleinde vorm in actie komt zijn zeer geslaagd. Het is leuk om hem te zien knuffelen met mieren en om hem door een maquette te zien rennen om heelhuids uit een kogelregel te komen. In verhouding tot Ant-Man zijn de kogels namelijk enorm. The Incredible Shrinking Man heeft een superheldenpak aangetrokken, zeg maar. Als Ant-Man zich verkleint tot quantumniveau en tussen moleculen zweeft, krijgt de superheldenfilm even een markant en fijn psychedelisch tintje. Dat Ant-Man ook in staat is objecten te vergoten of verkleinen levert een paar grappige verrassingen op tijdens de obligate eindconfrontatie tussen held en schurk.
Heist-film
Het slechte nieuws is dat Ant-Man toch vooral een voorspelbare film is geworden die smaakt als een opgewarmd kliekje. Goed, door het superheldengenre te kruiden met ingrediënten uit de heist-film smaakt Ant-Man iets anders dan de voorgaande Marvel-films, maar dit opkikkerende effect wordt vrijwel geneutraliseerd door het zeer traag verlopende eerste uur en clichématige dialogen. Deze zitten vol met expositie en bevatten zo nu en dan grapjes die soms geslaagd, soms zeer voorspelbaar zijn.
De drie onhandige handlangers die Ant-Man helpen om het kostuum van Cross te stelen, zijn een bekend element van de heist-film en zorgen voor een ontspannen komische noot. Toch vraag je je op een gegeven moment af wat voor film regisseur Peyton Reed nu eigenlijk wilde maken: een familiedrama met een superheldeninsteek of een komedie die de draak met het superheldengenre wil steken. Het eindresultaat is nogal onevenwichtig.
Kortom, Ant-Man is niet zo slecht als bijvoorbeeld als Green Lantern of Man of Steel – beide mislukte pogingen om de superhelden van Marvels concurrent DC Comics naar het witte doek te vertalen – maar haalt het bij lange na niet bij Spider-Man 2 van Sam Raimi of de meer recente twee afleveringen van The Avengers van Joss Whedon.
Ant-Man draait vanaf 23 juli in de Nederlandse bioscoop en draait sinds 15 juli al in België.
In deze aflevering van VoorDeFilm leg ik uit waarom Clerks II een van mijn favoriete films is en wat ik zo tof vind aan de films van Kevin Smith.
VoorDeFilm is een kanaal op YouTube waar een vaste groep filmkenners wekelijks inleidingen geeft op oude en nieuwe films, van arthouse tot blockbuster. Ze zetten uiteen waar de films over gaan, hoe deze tot stand kwamen en waarom ze absoluut het kijken waard zijn.
In Avengers: Age of Ultron blijkt dat goede intenties gruwelijke gevolgen kunnen hebben en dat bad guys soms een goed hart hebben.
Mijn fanboyhartje gaat nog steeds sneller kloppen als ik terugdenk aan de eerste Avengers-film (2012): schrijver en regisseur Joss (Buffy the Vampire Slayer) Whedon was er voor het eerst in geslaagd om dit beroemde superheldenteam uit de comics van Marvel op een meeslepende wijze naar het witte doek te vertalen. Het leuke aan een team als Avengers is dat de ego’s en karakters van de teamleden nogal met elkaar botsen. De superhelden liggen bijna net zo vaak met elkaar overhoop als met de megalomane snoodaards die ze bestrijden. Ondertussen zijn we een paar jaar en enkele solofilms van Captain America, Thor en Iron Man verder en is Marvel ook niet meer van de treurbuis weg te denken met de series Agents of S.H.I.E.L.D., Agent Carter en de pas gelanceerde Daredevil op Netflix. Verplicht kijkvoer, want net als in de stripreeksen staan de films niet op zichzelf. Ze vormen ieder een aflevering in een groot verhaal. Wie alle verwijzingen in Avengers: Age of Ultronwil begrijpen kan maar beter zijn huiswerk hebben gedaan. En wie niet van superhelden houdt, kan maar beter onder een grote dikke steen kruipen, want voorlopig zijn we nog niet van ze af. Gelukkig.
Cyborg
Aan het spectaculaire begin van Avengers: Age of Ultron vallen de Avengers de schuilplaats aan van misdaadorganisatie Hydra en functioneert het team als een geoliede machine. De eensgezindheid brokkelt echter snel af zodra Tony Stark (Robert Downey Jr.) en Bruce Banner (Mark Ruffalo), zonder met de rest van het team te overleggen, een artificieel intelligent wezen creëren dat de aarde moet beschermen tegen een invasie van buitenaardse wezens. De robot Ultron keert zich echter al snel tegen de Avengers en bedreigt de mensheid met de ondergang. Het is aan de Avengers om te voorkomen dat Ultron ons laatste uur inluidt. Gezien het thema had de film niet misstaan op de laatste editie van Imagine.
Net als zijn voorganger heeft Avengers: Age of Ultron een enorme vaart en moet je bij sommige gebeurtenissen niet te veel nadenken: de creatie van Ultron geschiedt voordat je twee keer met je ogen kunt knipperen en hoe het precies in elkaar steekt, ach, wat maakt het uit? Magische wetenschap is part of the fun in de strips van Marvel en wie wil geloven dat een dosis gammastralen wetenschapper Bruce Banner in de enorme groene, agressieve kolos genaamd Hulk kan doen veranderen, zal soortgelijke ontwikkelingen ook in dit nieuwe avontuur voor zoete koek slikken.
Nachtmerrie
In een interview met SFX magazine bekende Whedon dat het een enorme nachtmerrie was om alle leden in de cast ruimte te geven. Behalve de personages die we kennen uit de eerdere Marvel-films en nieuwkomer Ultron (met de stem van James Spader), introduceert Avengers 2 Scarlet Witch (Elizabeth Olsen), Quicksilver (Aaron Taylor-Johnson) en de robot Vision (Paul Bettany). Naar verluidt heeft Whedon flink moeten snijden om de film terug te brengen naar een speelduur van 2 ½ uur. Om de bomvolle plot waarin kleine, persoonlijke momenten worden afgewisseld met grote spektakelstukken, tot een coherent geheel te smeden, gebruikt Whedon running gags en gevatte oneliners. Daarmee slaagt hij er wederom in een zeer onderhoudend verhaal te vertellen waarin iedere Avenger een kans krijgt om een moment te stralen. Een verrassende rol is daarbij weggelegd voor het sociale leven van Hawkeye (Jeremy Renner). Ook tussen Black Widow (Scarlett Johansson) en Banner lijkt iets moois te bloeien. Fijn dat Hawkeye en Widow wat worden uitgediept. Wat ons betreft zijn beide rijp voor een soloavontuur.
Stripplaatjes
De actiescènes zijn door de vele gebeurtenissen soms wat chaotisch en de 3D-techniek maakt het kijken er niet makkelijker op, dus het is maar goed dat Whedon de handelingen soms in slow-motion laat zien. Dit is tevens een mooie ode aan het bronmateriaal van de film, want de poses die de vechtersbazen aannemen hebben ze duidelijk van de strippagina’s afgekeken. In spirit en uitvoering is Avengers: Age of Ultron dus wederom een fijne en vermakelijke Marvel-verfilming.
Al jaren ben ik fan van het werk van Kevin Smith dus als de man weer eens een film uitbrengt, dan ga ik die kijken. Toch was ik huiverig om Tusk aan te zetten en die angst bleek niet onterecht.
Overigens: Spoiler-alert.
De film The Human Centipede, waarin een stel mensen met hun hoofd aan de anus van een ander worden vastgenaaid, heb ik nooit gekeken. Het thema van de film vind ik te onsmakelijk. In Tusk wordt een arrogante podcaster (Justin Long) gevangen gehouden door een seriemoordenaar (Michael Parks) die ledematen afzet en met huid, naald en draad een walrus van zijn slachtoffer probeert te maken. Een vreemd uitgangspunt? Smith kwam op het idee tijdens een smodcast nadat hij een advertentie las waarin iemand een kamer voor niets aanbood zo lang als de huisgenoot maar een walruspak wilde dragen.
Het uitgangspunt van Tusk is nogal extreem en het helpt niet dat Smith naargeestige bodyhorror afwisselt met flauwe grappen over Canadezen. De film schippert dus tussen een redelijk verteerbare comedy en zware horror. Johnny Depp speelt, niet onherkenbaar genoeg, een personage dat het beste een Canadese versie van Inspector Clouseau genoemd kan worden. De grappig bedoelde dialoog met Michael Parks is tenenkrommend lang. Tusk is een film met een sterke WTF-factor.
Michael Parks speelt overigens met verve: hij schakelt razendsnel over van gezellige verhalenverteller naar angstaanjagende psychopaat. Ook de supporting cast – met Haley Joel Osment doet het goed. Ook het camerawerk van James Laxton is uitmuntend: de film ziet er prachtig uit. Ook de make-up-effecten zijn goed gedaan, dus de ogen hebben niet te klagen bij Tusk.
Kortom, Tusk is onevenwichtig en zal zeker niet ieders kopje thee zijn. Uiteindelijk ben ik blij dat ik de film heb gezien, maar kijk ik meer uit naar Smiths Clerks 3 en Mallrats 2.Goo goo goo joob!
Laatst fantaseerde ik dat Michael Keaton voor een derde keer zijn Batman-pak zou aantrekken en dat hij samen met Tim Burton nog een Batman-film zou maken.
Natuurlijk is hij nu 25 jaar ouder dan toen hij de superheld in 1989 speelde, maar dat zou juist een interessante karakterstudie kunnen opleveren: hoe gaat het een kwart eeuw later met zijn versie van Bruce Wayne. We zullen dat waarschijnlijk nooit weten, want ik acht de kans op een dergelijke film zeer gering.
Theater versus film
Dus moeten we het maar doen met Birdman van Alejandro Gonzàles waarin Keaton de acteur Riggan Thomson speelt. Thomson heeft zijn roem te danken aan het feit dat hij drie films de fictieve superheld Birdman speelde en hoopt zijn slapende carrière te reanimeren door op Broadway een theaterbewerking van een kort verhaal van Raymond Carver te regisseren en daarin te acteren. Thomson wil erkenning dat hij meer kan als acteur dan alleen als superheld in een financieel succesvolle filmserie spelen. Uiteraard haalt de theaterwereld, vertolkt door een recensente die je carrière kan maken of kraken, haar neus op voor Thomsons artistieke ambities. ‘Je bent geen acteur, je bent slechts een celebrity!’ snauwt ze Thomson toe als hij haar in een bar een drankje brengt en hoopt dat ze over de première een positieve recensie zal schrijven. Hierin herkennen we de klassieke tegenstelling waarin acteren voor film als minderwaardig wordt gezien ten opzichte van het echte werk, dat in het theater plaatsvindt.
Gonzàles, die ook een van de scenaristen is, bedient zich van meer archetypische situaties in Birdman. De dochter van Thomson (Emma Stone) snakt naar erkenning van haar vader en probeert dat te verhullen door zich rebels op te stellen. Lesley (Naomi Watts) ziet met haar rol in het toneelstuk eindelijk haar wens om op Broadway te spelen uitkomen, wat een bevestiging zou zijn van haar talent. Als de hoofdrolspeler van het stuk gewond raakt, suggereert ze aan Thomson om haar vriendje Mike (Edward Norton) te casten: een bekend acteur die zeker de kassa zal doen rinkelen, maar ook een betweter die claimt op het toneel de waarheid te kunnen verkondigen. En, zo blijkt, alleen daar geen last te hebben van erectiestoornissen. Mike lijkt meer problemen te veroorzaken dan Thomson lief is, en die heeft met de stem van het personage Birdman in zijn hoofd, die fungeert als Super Ego, al problemen genoeg om zijn hoofd erbij te houden.
(Zelf)respect
Wat de personages gemeen hebben is dat ze allemaal verlangen serieus genomen te worden. Ze laten hun zelfrespect afhangen van het oordeel van anderen en van oppervlakkige zaken als roem. Zoals een grappige sequentie in Birdman toont, is roem tegenwoordig niet meer afhankelijk van het hebben van enig talent: Thomson wordt een hit op YouTube als hij zichzelf per ongeluk buitensluit en in zijn onderbroek door de straten van New York het theater probeert binnen te komen.
Birdman or (The Unexpected Virtue of Ignorance) is een interessant zwartkomisch drama waarin zeer sterk geacteerd wordt door alle leden van de cast. De film is opgenomen in long takes en lijkt uit een vloeiende beweging te bestaan, ook al spelen de gebeurtenissen zich af in de loop van enkele dagen. Dankzij digitale technieken zijn de cuts nagenoeg onzichtbaar. Het spelen van long takes maakt dat van acteurs het uiterste wordt gevraagd. Net als in het theater spelen ze scènes helemaal uit en mogen er geen fouten worden gemaakt. Daarbij zit de camera hen extra dicht op de huid waardoor de toeschouwer geen enkele nuance hoeft te missen. Een tour de force die voor Keaton, Norton en Stone drie van de in totaal negen Oscarnominaties opleverde.
Surrealisme versus realisme
Hoewel Gonzàles op sommige momenten suggereert dat Thomson speciale telekinetische krachten lijkt te bezitten en dus meer Birdman is dan zijn omgeving zou vermoeden, zitten er ook scènes in de film die dit idee juist ontkrachten. Een prachtige sequentie waarin Keaton over de straten van New York vliegt, eindigt met een boze taxichauffeur die achter hem het theater in loopt omdat hij de rit niet betaald heeft. De surrealistische elementen vormen samen met de long takes, die een gevoel van realisme oproepen, een mooie mix die een film oplevert die de moeite van het kijken waard is. Door het sterke spel en de vorm van de film overstijgt deze de archetypische en misschien soms wat clichématige situatie.
Ook is de parallel met Keatons verleden als Batman eigenlijk maar zeer oppervlakkig en meer een aardig feitje dan dat dit echt belangrijk is voor de boodschap van Birdman dat roem slechts kortstondig is en dat we allemaal het gevoel willen hebben dat we er toe doen, maar dat het gevoel van eigenwaarde uit jezelf moet komen.
Birdman or The Unexpected Virtue of Ignorance draait vanaf 22 januari 2015 in de bioscoop.
In deze aflevering van VoorDeFilm behandel ik een van mijn favoriete superheldenfilms: Spider-Man 2 van Sam Raimi. Het is wat mij betreft ook een van de allerbeste superheldenfilms tot nu toe.
VoorDeFilm is een kanaal op YouTube waar een vaste groep filmkenners wekelijks inleidingen geeft op oude en nieuwe films, van arthouse tot blockbuster. Ze zetten uiteen waar de films over gaan, hoe deze tot stand kwamen en waarom ze absoluut het kijken waard zijn. Het project is geesteskind van Menno Kooistra die de items vakkundig opneemt met green screen en daarna strak monteert.
Deze bespreking van Spider-Man 2 is geïmproviseerd opgenomen, net als die van Batman trouwens.
Wonder Boys van Curtis Hanson is een van mijn favoriete films. In deze aflevering van VoorDeFilm leg ik uit waarom dit nu zo’n cinematografisch juweeltje is.
VoorDeFilm is een kanaal op YouTube waar een vaste groep filmkenners wekelijks inleidingen geeft op oude en nieuwe films, van arthouse tot blockbuster. Ze zetten uiteen waar de films over gaan, hoe deze tot stand kwamen en waarom ze absoluut het kijken waard zijn.
Het is 25 jaar geleden dat Batman van Tim Burton uitkwam. Een goede reden om de film te behandelen in de webserie VoorDeFilm.
VoorDeFilm is een kanaal op YouTube waar een vaste groep filmkenners wekelijks inleidingen geeft op oude en nieuwe films, van arthouse tot blockbuster. Ze zetten uiteen waar de films over gaan, hoe deze tot stand kwamen en waarom ze absoluut het kijken waard zijn. Het project is geesteskind van Menno Kooistra die de items vakkundig opneemt met green screen en daarna strak monteert.
23 juni 1989 ging Batmanin première in de Verenigde Staten. In Nederland kwam de film pas op 13 oktober uit. Het was immers nog de tijd voor torrents, tegenwoordig brengt Hollywood zoveel mogelijk de films wereldwijd op hetzelfde moment uit. Ik zag Batman op 14 oktober als twaalfjarige en mijn leven was nooit meer hetzelfde. In deze geïmproviseerde bespreking poog ik uit te leggen waarom.
Overigens moet ik mezelf wel even corrigeren. Ik noem Anton Furst de art director van de film, maar hij was natuurlijk de production designer van Batman. (Dat krijg je ervan als je een recensie volledig ter plekke improviseert.)
Kijk vooral ook naar de andere introducties, want het begint al een mooie verzameling te worden, dat VoorDeFilm.
Bill Watterson komt zelf helaas niet aan het woord in de documentaire Dear Mr. Watterson. Da’s niet zo gek, want tot voor kort was de beste man een kluizenaar van wie we zelden iets van hoorden. In de documentaire komen wel veel fans van de strip Calvin and Hobbes aan het woord, Wattersons collega’s en de mensen van Universal Uclick die de licentie van de strip beheren.
Dear Mr. Watterson van regisseur Joel Allen Schroeder probeert een verklaring te geven waarom Calvin and Hobbes, toch wel een van de beste krantenstrips ooit, zoveel mensen aanspreekt. Ook nu nog, bijna twintig jaar nadat de laatste aflevering in de krant verscheen. Men onderzoekt de inspiratiebronnen van Watterson en gaat op veldtocht naar Chagrin Falls, in Cleveland Ohio, waar Watterson opgroeide. Wie daar rondloopt, waant zich bijna in een aflevering van Calvin and Hobbes. Ook bezoekt Schroeder het Cartoon Art Museum in San Francisco en het Billy Ireland Cartoon Library & Museum in Ohio waar de originelen van Watterson veilig liggen opgeborgen. Je mag die overigens alleen aanraken met handschoentjes aan en ze mogen ook de speciale leesruimte niet verlaten. Uitgebreid wordt ingegaan op Wattersons weigering om zijn personages op welke manier dan ook te exploiteren. Je zult dus geen officiële poppetjes van Calvin en Hobbes vinden, noch bekers, bordjes of schorten met afbeeldingen van het duo. Dat heeft onder andere tot gevolg dat Watterson miljoenen misliep in merchandise en dat mensen zelf bootleg t-shirts zijn gaan maken.
Een relatief grote rol is weggelegd voor Nevin Martell, auteur van het boek Looking for Calvin & Hobbes. Een boek waar ik erg veel zin in heb gekregen, al heb ik natuurlijk nog meer zin om weer eens gewoon Calvin and Hobbes te gaan lezen. De strip is tijdloos en blijft een onuitputtelijke bron van inspiratie. Zoals een van de cartoonisten in de film aangeeft: Watterson heeft de lat in het genre extra hoog gelegd.
Dear Mr. Watterson is voor iedereen die van Calvin & Hobbes houdt een must see. De filmmakers hebben wel de neiging om veel quotes van verschillende talking heads achter elkaar te plakken waardoor sommige delen van de documentaire aanvoelen als een lange trailer. De lange reeks lofuitingen wordt daardoor op een gegeven moment vervelend. Gelukkig bevat de documentaire genoeg interessante punten om dit puntje de makers te vergeven. Het is hartverwarmend om de fans te horen praten over wat de strip in hun leven betekent.
Overigens komt Watterson wel aan het woord in de documentaire Stripped, die gaat over het verdwijnen van de krantenstrip. Maar die moet ik nog zien. Om Calvin te citeren: ‘Let’s go exploring!’
X-Men: Days of Future Past is bijna net zo goed als X-Men 2, wat nog steeds een van de beste superheldenfilms ooit is.
Magneto heeft gelijk gekregen, want de toekomst ziet er somber uit voor de mutanten. In X-Men: Days of Future Past zijn de mutanten vrijwel uitgeroeid of opgesloten in kampen, evenals de mensen die met hen sympathiseren of die in de toekomst mutanten als nakomelingen zullen hebben. Sentinels hebben de wereld in een ijzeren greep. Deze enorme humanoïde robots zijn in staat hun verweer aan te passen aan de krachten van de mutant tegen wie ze het opnemen en deze krachten zich eigen te maken. Dit maakt ze praktisch onoverwinnelijk. Het is aan Wolverine om terug in de tijd te reizen en het verleden te veranderen, opdat mens en mutant een toekomst hebben.
Samen met de jongere versies van professor Xavier, Magneto en Beast, die we kennen uit X-Men: First Class, probeert hij te voorkomen dat Mystique Dr. Bolivar Trask (Peter Dinklage) vermoordt, de bedenker van de Sentinels. Deze moord overtuigt de Amerikaanse regering er namelijk van dat de mutanten een bedreiging vormen en dat Trasks project een goed idee is. Ook Mystiques talent om het uiterlijk van ieder ander aan te kunnen nemen geven Trask de mogelijkheid om de Sentinels adaptief te maken. Kortom: voorkom de moord, voorkom deze toekomst. Al blijkt dat niet zo gemakkelijk als dat het lijkt, natuurlijk. Niet in de laatste plaats omdat Charles Xavier (James McAvoy) om komt in zelfmedelijden en in eerste instantie allesbehalve zin heeft om Wolverine te helpen. ‘I don’t want your future!’ schreeuwt hij Wolvie toe.
Een leuke twist op het tijdreisthema is het feit dat alleen het bewustzijn van de reiziger de afstand aflegt en in het lichaam van zijn jongere zelf terechtkomt. Zijn huidige lichaam blijft in de toekomst achter. Gebeurtenissen uit het verleden en heden worden voortdurend afgewisseld, wat de plot extra spannend maakt: lukt het om het verleden snel genoeg te veranderen voordat de Sentinels in de toekomst Wolverine en de laatste X-Men vinden en uitroeien?
Het uitgangspunt van X-Men: Days of Future Past is afkomstig van het stripverhaal met dezelfde titel, geschreven door Chris Claremont en getekend door John Byrne. Dat verhaal verscheen in 1981 in de comicreeks Uncanny X-Men en wordt door de fans terecht als een van de klassieke X-Men-avonturen beschouwd. In de strip is het Katherine Pryde die naar het verleden reist. In de filmversie heeft men voor Wolverine gekozen. Aangezien een dergelijke sprong in de tijd hersenbeschadiging zou veroorzaken en Wolverine zichzelf kan helen, is hij de ultieme kandidaat voor dit klusje. Bovendien was Pryde in 1973 nog niet geboren. Dat de sympathieke held met het korte lontje, toffe kapsel en scherpe klauwen een centrale rol inneemt in bijna alle X-Men-films zal ook hebben meegespeeld. Persoonlijk krijg ik geen genoeg van Hugh Jackman als Wolverine, al komt het personage tot nu toe beter uit de verf in ensemblefilms dan in zijn soloavonturen. Verder is het een feest om de castleden van de voorgaande films terug te zien, inclusief enkele bijzondere verrassingen. Die continuïteit is een van de sterke punten van de reeks.
Overigens heeft Claremont een cameo in de film. Leuk voor de fans die met zijn verhalen zijn opgegroeid, zoals ondergetekende. De beste man schreef maar liefst zestien jaar aan een stuk aan de reeks en maakte de X-Men-strip enorm populair. Claremont schrijft ronde, realistische personages en zorgt altijd voor genoeg soap tussen de actie om met de helden te kunnen meeleven.
Bryan Singer levert met X-Men: Days of Future Past één van de beste films van de franchise af. Het is inmiddels veertien jaar geleden dat zijn eerste X-Men uitkwam. Met deze zeer intelligente film die zowel de fans als nieuwkomers goed bediende, veroorzaakte hij de geboorte van de hedendaagse superheldenfilm. Singer concentreert zich meer dan ooit op de ontwikkeling van de personages en dat pakt voor het merendeel goed uit. Actiescènes zijn kort en to the point. De finale, die meer draait om psychologie dan om explosieve actie, biedt een aardige twist op het superheldengenre. De grootste en beste actiesequentie speelt in Parijs en vindt halverwege de film plaats. Omstanders filmen met hun 8mm camera’s beelden van Mystique en Magneto (Michael Fassbender) in actie. Nu zouden mensen massaal hun mobieltjes pakken en op YouTube zetten, dus afgezien van het laatste is er dus niet heel veel veranderd. Het is in het bijzonder genieten van hoe 1973 tot leven wordt gewekt middels de mode van strakke leren jasjes, lavalampen en een optreden van Richard – ‘I am not a crook’- Nixon. De mooiste eyecandy is Jennifer Lawrence, die als de blauwe Mystique praktisch naakt door de film danst.
Natuurlijk zitten er wat losse steekjes in het geheel: hoe Kitty Pryde (Ellen – eindelijk uit de kast – Page) opeens de gave bezit om mensen mentaal door de tijd te laten reizen, wat ze eerst nog niet kon, wordt niet uitgelegd. Ook krijgen we nieuwe mutanten voorgeschoteld die alleen bekend zullen zijn bij de lezers van de strips en hier vooral dienst doen als kanonnenvlees voor de Sentinels. Toch, in zijn geheel is X-Men: Days of Future Past een onderhoudende en intelligente aflevering, gedragen door een solide supercast.
Kamperen: mij niet gezien. Beestjes in je tent, geen wifi en natuurlijk nooit een fatsoenlijke wc te vinden. En na het zien van De poel krijg je me helemaal de tent niet meer in.
De poel is een horrorfilm van Hollandse bodem en dus een zeldzaamheid, want zoveel films worden er hier niet in dit genre gemaakt. Dat roept bij ondergetekende meteen sympathie op. Vooral omdat scenaristen Chris W. Mitchell en Gijs Scholten van Aschat hebben gekozen voor iets wat in het midden zit tussen een psychologische thriller en horrorfilm en niet bijvoorbeeld voor een zombie-apocalypse, op hol geslagen politici zien we immers al genoeg in de media.
In De poel gaan Lennaert en zijn vrouw Sylke met hun twee zoons een paar dagen wild kamperen en nemen Lennaerts ex-collega Rob en diens dochter Emilie mee. Ze besluiten het kamp op te slaan bij een verlaten bosmeer. Uiteraard schuilt er meer onder het wateroppervlak dan men in eerste instantie zou vermoeden. De spanningen lopen al snel op en al snel begint de narigheid.
De casting is het sterkste punt in de film. Gijs Scholten van Aschat en Carine Crutzen, die we al vaker samen in Nederlandse producties hebben gezien, spelen prima een oudgetrouwd stel waar de irritaties van af vliegen. Ook de rest van de cast weet de personages geloofwaardig neer te zetten en dat is niet onbelangrijk, want naarmate de gebeurtenissen in de film naar het ongeloofwaardige neigen, helpen zij De poel enigszins te verankeren.
Slim dat men het vanuit productieoogpunt redelijk eenvoudig houdt: de hele film speelt zich af op één locatie. Mitchell, die met De poel zijn speelfilmdebuut maakt, bouwt de horror langzaam op. Wat begint met kleine irritaties tussen de personages, vloeit over in meer gruwelijke dingen als rottend vlees en uiteindelijk moord. Zolang de narigheid in de buurt van de realiteit blijft, zoals een vinger die afgesneden moet worden om verdere bloedvergiftiging tegen te gaan, weet De poel de spanning vast te houden. Als men daarna te ver doorslaat in de clichés van de genrefilm, wordt het lastig om met de personages mee te blijven voelen en verliest de film aan overtuigingskracht.
Toch hoop ik van harte dat De poel op meer Nederlandse filmmakers een uitnodigende werking heeft en dat we de film mogen zien als een voorzichtige start van een nieuwe trend. Laat die nederhorror nu maar eens tot bloei komen.