Categorieën
Film Filmrecensie Spidey's web Strips

Spidey’s web: The Amazing Spider-Man 2

In zijn tweede Spider-Man-film concentreert regisseur Marc Webb zich vooral op de relatie tussen Peter Parker en zijn vriendin. De schurken spelen tweede viool. En nog behoorlijk vals ook.

tasm2_poster_300Als Spider-Man slingeren tussen de wolkenkrabbers van de betonnen jungle die New York heet, wie wil dat nu niet? Het is een van de voordelen als je door een radioactieve spin bent gebeten en de lol die Peter Parker daarin heeft, weten de filmmakers overtuigend te visualiseren. Aan het begin van The Amazing Spider-Man 2 laat het Webhoofd zich van een dak naar beneden vallen om op het laatste moment een webdraad af te schieten en over de menigte op straat te scheren. De camera volgt Spider-Man van dichtbij; soms krijgen we een point of view-shot te zien, zodat je jezelf even in het masker van het Webhoofd waant.

Los van het 3D-effect zijn dit overigens geen nieuwe filmische middelen, want die camerastandpunten werden al gebruikt in de live-action televisieserie uit de jaren zeventig. Toch zijn deze scènes erg effectief. Ook maakt Spidey bijdehante opmerkingen als hij met misdadigers vecht. Wat dat betreft hebben regisseur Marc Webb en acteur Andrew Garfield de spirit van Spider-Man goed gevangen. Voor de rest is deze nieuwe aflevering van Spider-Man vooral een kwestie van oude huiswijn in nieuwe zakken en eerlijk gezegd kennen we dat smaakje nu wel.

Romance
In The Amazing Spider-Man 2 ligt het zwaartepunt van het verhaal bij de relaties tussen de personages. De romance tussen Peter en Gwen Stacy vormt het dramatische hart van de film. Peter Parker wordt verscheurd door zijn liefde voor Gwen en de belofte aan haar vader om uit haar buurt te blijven omdat zijn activiteiten als Spider-Man gevaar voor zijn geliefden kan opleveren. Iedereen die de strips heeft gelezen, weet hoe waar die woorden kunnen zijn. Garfield en Emma Stone hebben duidelijk chemie en overtuigen als liefdeskoppel. Stone maakt van Gwen een aantrekkelijke en spunky vrouw die zich niet zo maar even laat vastwebben door haar vriendje als er gevaar dreigt. Sterker nog: vol overgave treedt ze de dreiging tegemoet. Daar moet je wel voor vallen.

tasm2_gwen_peter_smallEen andere belangrijke relatie is de vriendschap tussen Peter en Harry Osborn. Het weerzien tussen die twee is een belangrijke opstap naar de volgende film. Hoewel Dane DeHaan Osborn jr. een fris gezicht en een intense persoonlijkheid geeft, voelt deze plotlijn toch als een herhalingsoefening. We hebben het allemaal al in Raimi’s Spider-Man-films gezien. Jammer dat men bij de reboot niet gekozen heeft voor een echt radicale andere richting. De scènes tussen Peter en zijn tante May (Sally Field) voegen een welkome komische noot aan het drama toe. Grappen over het wassen van het Spidey-kostuum zijn ook weer van de partij. Wel jammer dat Garfield bij iedere scène die wat emotie vraagt zijn ogen niet droog kan houden. De naam The Amazing Kleenex-Man zou hem beter staan.

tasm2_spidey_brandweerModderfiguur
Op relationeel vlak mag Webbs derde film goed uit de verf komen, net als bij zijn vorige Spidey-film geldt dat helaas niet voor de bad guys. De karakterisatie van Max Dillon aka Electro is zelfs gênant te noemen. De sukkelige Dillon wordt zijn hele leven al door anderen genegeerd. Hij heeft het elektriciteitsnet voor de stad helemaal uitgedokterd, maar wordt door zijn baas en collega’s als sloofje behandeld. Wanneer Spider-Man hem het leven redt, denkt Dillon dat ze meteen dikke maatjes zijn. Thuis voert hij uitvoerige dialogen met zijn denkbeeldige vriend en pakt hij blij als een kind een verjaardagstaart uit de koelkast die zogenaamd door Spider-Man is gekocht. De scène riep bij ondergetekende plaatsvervangende schaamte op. Wanneer Dillon door een vaag ongeluk elektronische gaven krijgt en bij hem letterlijk de stoppen doorslaan, ziet hij kans om zijn plek in de spotlight op te eisen.

tasm2_max_dillonAls Spider-Man-purist kan ik waarderen dat men heeft geprobeerd om Electro, die in strips nogal eendimensionaal is, menselijker te maken. De filmmakers proberen sympathie voor Electro op te roepen door hem tot slachtoffer van omstandigheden te maken. Eerder lukte die benadering wel in de films van Sam Raimi waarin Willem Dafoe als de Green Goblin en Alfred Molina als Doctor Octopus, gelaagde, getroebleerde personages neerzetten. Jamie Foxx doet zijn best met wat hij aangeleverd krijgt, maar hier schiet het scenario duidelijk tekort. Electro slaat een modderfiguur.

Comic relief
tasm2_rhinoDe Rhino heeft een kleine rol in het geheel en is vooral een voorzetje voor de Sinister Six-film die eraan zit te komen. Paul Giamatti zet de schurk neer als een stripfiguur. Dat kan ik de batterij scenaristen die aan het script schreven nog wel vergeven, want Rhino zorgt vooral voor comic relief, maar zijn outfit is, net als het Spider-Man-pak uit de vorige film, een belediging voor de stripfans. Het lijkt wel of Webb en zijn team nog nooit een superheldencomic hebben gelezen.

Van alle schurken is de verhaallijn met Harry Osborn het meest interessant, al had Dane DeHaan wat mij betreft meer screentijd mogen hebben. Nu voelt zijn transformatie gehaast. Maar goed, plotgaten moet men ook dit keer weer voor lief nemen. En er moet natuurlijk wat materiaal voor deel 3 overblijven.

Het is erg jammer dat de schurken niet goed tot hun recht komen, want een superheld verdient een evenredig krachtige tegenstrever om tot zijn recht te komen. Nu is The Amazing Spider-Man 2 vooral een dramatisch verhaal waarin af en toe een kleurrijke, maar niet overtuigende gek opduikt.

Draait vanaf 24 april in de bioscoop.

Deze recensie is op SchokkendNieuws.nl gepubliceerd.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Filmrecensie: Man of Steel

Waar staat die ‘S’ voor?, wil journalist Lois Lane weten als ze tegenover Superman zit in een verhoorkamertje van het leger. ‘Het is geen ‘S’ op mijn wereld is dit het symbool voor hoop,’ antwoordt Kal-El, bij de buren in Kansas beter bekend als Clark Kent, de naam die zijn aardse ouders voor hem verzonnen toen ze hem als baby vonden in de raket waarmee hij ter aarde kwam. Maar die ‘S’ staat natuurlijk niet voor hoop, in de wereld van regisseur Zack Snyder (Watchmen, 300) staat ie voor ‘Serious’, want Man of Steel is een zeer serieuze interpretatie van Supermans origin story.

manofsteelsupermanbigEr zit welgeteld één grap in de film, tenzij je het grappig vindt dat Perry White, hoofdredacteur van de krant the Daily Planet, door de zwarte acteur Laurence Fishburne wordt gespeeld.

Eerlijk gezegd was ik een beetje huiverig om Man of Steel te gaan kijken, want die origin story van Superman die kennen we nu wel. Moeten daar weer doorheen? Gelukkig maakt Snyder een paar interessante keuzes. Hij begint met een lange proloog op de planeet Krypton waar Jor-El (een met dikke frons op zijn gezicht spelende Russel Crowe) de raad van Krypton probeert te overtuigen dat de planeet op ontploffen staat. Generaal Zod (Michael Shannon) probeert een coup te plegen om de planeet te redden, maar wordt daarvoor afgestraft en naar de phantom zone gestuurd. Als de planeet ontploft, en de kleine Kal-El naar aarde reist, zijn Zod en zijn handlangers de laatste overlevenden van Krypton.

Dat kapsel is natuurlijk wel van de Zodte.
Dat kapsel is natuurlijk wel van de Zodte.

Machtsorgasmen
Als 33 jaar later Zod onze aarde bereikt op zoek naar Kal-El, moet Clark voor het eerst optreden als Superman. De vraag is dan: kiest hij voor de mensen op de aarde die hem wantrouwen of kiest hij ervoor zich aan te sluiten bij Zod, zijn planeetgenoten. Als blijkt dat Zod vooral genocide van de aarde voor ogen heeft, lijkt de keuze die Superman maakt voor de hand liggend. Maar het verhaal is ietwat genuanceerder dan dat: de mensen op Krypton werden niet op natuurlijke wijze geboren maar in broedkamers gekweekt met een voorgeprogrammeerde taak. Zod voert uiteindelijk alleen zijn programma uit, wat hem in deze versie eerder een slachtoffer van genetische manipulatie maakt en genuanceerder dan de eendimensionale versie uit Superman II waarin Terence Stamp toch vooral machtsorgasmen nastreeft door mensen voor hem te laten knielen.

Hetzelfde, maar dan anders
Snyder kiest ervoor om veel van Clarks verleden in korte flashbacks en niet-chronologisch te vertellen. Da’s goed, want dat oproeien van de superjongen werd al heel mooi verteld in de film van Richard Donner uit 1978. En op televisie deden ze er in Smallville geloof ik tien jaar over om Suup überhaupt te laten vliegen. Gaap. In Man of Steel toont Snyder een intrigerend tafereel op de basisschool. Terwijl Clark in de klas zit worden opeens zijn krachten geactiveerd: plotseling kijkt hij met zijn röntgenblik naar zijn klasgenootjes en ziet allemaal bewegende skeletten. Vol angst rent hij de klas uit om zich in een kast op de gang te verstoppen. Clarks moeder weet hem te bedaren en leert hem te focussen zodat hij geen slachtoffer is van zijn bijzondere gave maar ze in kan zetten wanneer hij wil. Het zijn trouwens de scènes tussen Clark en zijn moeder die de film van een enige emotie voorzien, dankzij subtiel acteerwerk van Diane Lane. Voor de rest is Man of Steel toch vooral van plastic, al doet Henry Cavill het als Suup niet slecht en stijgt hij meters uit boven de vertolkingen van Dean Cain (Lois & Clark) en de Kenpop die ook wel Tom Welling genoemd wordt (Smallville).

Ook een aardige toevoeging aan het verhaal van Kent is dat hij jarenlang over de aarde zwerft omdat hij niet weet wat hij met zijn krachten aan moet. Vader Kent (Kevin Costner) heeft hem er altijd opgewezen dat hij in de kleine gemeenschap die Smallville is de aandacht niet naar zich toe moet trekken. Maar Clark is een goede jongen en laat in zijn omzwervingen een spoor van heldendaden na.

Suup en Lois.
Suup en Lois.

Een spoor dat Lois Lane (Amy Adams) volgt en naar Clark leidt. Een van de dingen die me altijd dwars heeft gezeten aan het verhaal van Superman is zijn bril en het feit dat Lois Lane, wat toch zo’n beetje de slimste journaliste van het westelijk halfrond hoort te zijn, nooit door de bril van Kent heen kijkt en ziet dat hij en Suup dezelfde persoon zijn. Daar heeft Snyder dus ook een oplossing gevonden. Of Snyder, het verhaal komt uit de koker van David S. Goyer en Christopher Nolan, wat verklaart waarom Superman de grimmige Batman-benadering heeft gekregen die Nolans films ook hebben. Why so serious? Ik vermoed dat het de enige kant is die men bij DC nog denkt op te kunnen wat hun helden betreft. Maar Man of Steel laat vooral vraagtekens zetten bij een te serieuze benadering van Superman. Die past toch beter bij Bruce Wayne’s uit de hand gelopen jeugdtrauma. Het verhaal van Superman heeft humor nodig om hem geloofwaardig een vliegende start te geven.

Maar The Dark Knight is Man of Steel zeker niet. Ook bereikt deze film niet het hoge niveau van superheldenfilms als Spider-Man 2, X-Men 2 en The Avengers. Daarvoor mist Man of Steel humor en draaft Snyder te veel door als het om de gevechtsscènes gaat. (Als Zod en Suup dwars door het zoveelste gebouw vliegen en het pand tegen de vlakte gaat, weten we het wel een keertje.) Ook zullen die hard-fans moeite hebben met hoe Superman uiteindelijk Zod uitschakelt, want dat is niet zoals we onze favoriete padvinder van Krypton kennen uit de strips. Los van dit moment betwijfel of ik over een paar maanden nog iets van Man of Steel kan herinneren. De vrolijke dagen van Christopher Reeve zijn ver achter ons, laat ik het zo zeggen. Dit is Superman in het post 9-11 tijdperk en dat zullen we weten ook.

O nee, 3D!
In tegenstelling tot Star Trek Into Darkness heb ik me dit keer niet gestoord aan het feit dat de film 3D is, al voegt deze techniek wederom niets toe aan de filmbeleving. Nou goed, er is één scène waarin het 3D-effect nut lijkt te hebben, namelijk als Superman Zod achtervolgt door de lucht. In sommige scènes, bijvoorbeeld wanneer Clark en zijn moeder het graf van pa Kent bezoeken, leidt de 3D alleen maar af van de emotie. Er treedt in dit shot juist een sterk kijkdooseffect op: de acteurs lijken uitgeknipt te zijn van de achtergrond. En meteen ben je als kijker uit het verhaal gegooid.

Kortom: Man of Steel is het kijken waard en een aardige basis voor de franchise. Maar erg beklijven doet het allemaal niet. Als ik sterren of zoiets zo uitdelen, dan zeg ik max 3 van de 5 brokjes kryptonite als eindbeoordeling.

Vanaf 20 juni in de bioscoop.

Categorieën
Film Filmrecensie

Django!

Django

Ter voorbereiding op Django Unchained van Quentin Tarantino heb ik van de week Django uit 1966 gekeken, waar Tarantino groot fan van is. Deze spaghettiwestern is geregisseerd door Sergio Corbucci. Franco Nero speelt hierin de titelheld: een keiharde revolverheld die een jonge vrouw redt en verzeilt raakt in een vete tussen majoor Jackson en zijn legertje en een groep Mexicanen. Uiteraard blijkt Django ook nog een persoonlijk geschil met de majoor te hebben. Een heerlijke, keiharde spaghettiwestern vol met clichés en stereotypen: alle vrouwen in deze film zijn hoer (van beroep) en alle schurken zijn in en in slecht.

[Spoiler alert aan:]

De coolheidfactor is dan ook groot. Dat begint al in het openingsshot waarin we Django een houten lijkkist achter zich aan zien slepen. Lang is het de vraag wat er in die kist zit. Uiteindelijk blijkt dit een enorm machinegeweer te zijn waarmee de toch al snel en raak schietende revolverheld zo zijn voordeel mee doet in de vuurgevechten die volgen.

[Spoiler alert uit]

Over de doodskist tekende Barend de Voogd recent in een interview met Nero het volgende op:

Voor de openingsscène van Django moest ik een kist helemaal de heuvel op dragen. Dat ding was ontzettend zwaar. [Corbucci] zei: ‘Franco, je moet net zolang doorlopen tot ik roep: “Stop!” Dus dat doe ik. Vermoeiend! Ik kom bovenaan die heuvel, loop het beeld uit en blijf maar wachten tot iemand me terugroept. Niets. Ik wacht drie, vier minuten en besluit dan maar zelf terug te keren. Iedereen was al weg! Practical joke van Corbucci!’

Lees meer en andere sappige anecdotes in Schokkend Nieuws #99 waar het hele interview met Nero in staat. Nero heeft overigens een cameo in Tarantino’s film.

Opmerkelijk genoeg was er geen script toen men aan de opnames begon. Voor de kerstvakantie was er één draaidag. Tijdens de vakantie schreen Corbucci, diens broer en Nero aan een scelletto, een uitgebreide outline. Django moet het dan ook niet hebben van extreme diepgang, hoewel Corbucci wel politiek bedrijft. Er zit een duidelijke verwijzing naar de Ku Klux Klan in de film: sommige mannen van Jackson dragen rode puntmutsen gelijkend die haatdragende club en in één scène staat een houten kruis te branden. Ook hebben deze Klanners als hobby het vrijlaten van gevangen Mexicanen om ze vervolgens neer te schieten als deze op de vlucht zijn. Geen gezellige lui dus.

Django is recent weer op dvd uitgebracht. Op dit moment staat er ook een versie op YouTube, al is het nog maar de vraag hoe lang dat duurt:

Categorieën
Film Filmrecensie

The Beaver

The-Beaver-2011

Walter Black (Mel Gibson) lijdt aan een zware depressie. Zijn vrouw (Jodie Foster) en twee zoons lijden hier zodanig onder, dat hij door zijn echtgenote uit huis wordt gezet. Na een mislukte zelfmoordpoging wordt Black wakker op de vloer van zijn hotelkamer en spreekt de handpop die hij tussen zijn weggegooide spullen vond, een bever, hem vermanend toe. Vanaf dat moment spreekt Walter door zijn handpop tegen de wereld en begint zijn therapie. De bever is zijn therapeut.

Een apart uitgangspunt biedt The Beaver zeker. De film flopte dan ook gigantisch, wat regisseur Jodie Foster vooral wijdt aan het genre van de film: dramady.
Dat Mel Gibson de hoofdrol speelt heeft de film daarnaast volgens mij ook geen goed gedaan: zijn reputatie heeft de laatste jaren flinke schade opgelopen. Mel wordt gezien als antisemiet en iemand waar toch een steekje aan los zit: een telefonische ruzie met zijn ex-vrouw waarin hij flink tegen haar tekeer gaat werd openbaar gemaakt. Al schijnt dat gesprek wel op een zeer creatieve wijze gemonteerd te zijn.

Het is ook moeilijk vast te stellen wat er waar is van dergelijke verhalen, maar het is soms lastig om de reputatie van de kunstenaar los te zien van de kunst die hij maakt. Een visie is al snel gekleurd door allerlei loze factoren die er eigenlijk helemaal niet toe doen.

Wie onbevangen naar Gibson kijkt ziet dat hij in The Beaver werkelijk overtuigend acteert. De premisse is gek, dus je moet er even inkomen. Ik wel in ieder geval. Maar nadat je bekomen bent van de schrik, ga je mee in het verhaal van Black en zijn handpop. Gibson geeft de bever een cockney accent en een berg persoonlijkheid mee.

Ik was vergeten dat Gibson zo’n goed acteur was. Toen ik jong was genoot ik erg van films als Lethal Weapon en toen ik laatst het eerste deel van die reeks bekeek, was ik blij verrast door het optreden van de Australische acteur. Even dacht ik niet meer aan het feit dat hij de christelijke snuff movie The Passion of the Christ heeft gemaakt. Ook vergat ik even dat zijn personages in bijna al zijn films wel een keer gemarteld worden. Even keek ik gewoon naar iemand die zijn vak prima verstaat. Is dat eigenlijk niet genoeg?

Ik ben een grote fan van John Lennon, maar een heilig boontje was de man nu ook weer niet. Ook Lennon gedroeg zich wel eens als een klootzak. Dat maakt zijn muziek niet minder mooi.

The Beaver is een interessante film, en hoewel beladen met clichés, de moeite van het kijken waard. De clichés zitten hem bijvoorbeeld in de tweede plotlijn over de oudste zoon (Anton Yelchin). Die is erg pienter en schrijft als ghostwriter de papers voor zijn schoolgenoten. Zo verdient hij aardig bij. Als de Valedictorian (Jennifer Lawrence) hem vraagt een afscheidspeech voor haar te schrijven, wordt hij verliefd op haar. Maar kan het buitenbeentje het populairste meisje van de klas, die natuurlijk een groot geheim met zich meetorst, voor zich winnen? Nou goed, die elementen deden me wat te veel aan American Beauty denken.

Categorieën
Film Filmrecensie

Filmrecensie: Skyfall

Om te beginnen: Skyfall valt niet tegen. Niet dat dit mogelijk was na het zwakke Quantum of Solace, maar toch, ik had er eerlijk gezegd niet veel van verwacht. Sommige mensen noemen het de beste Bond ooit, maar zo ver zou ik toch niet willen gaan.

Bonds Aston Martin wordt ook weer van stal gehaald.

Skyfall is een goede actiefilm: de actiesequenties zitten vlekkeloos in elkaar en zijn mooi gedraaid door cameraman Roger Deakins. De film van Sam Mendes (American Beauty) heeft ondanks zijn 2½ uur lengte een lekkere vaart. Ook zitten er aardige knipoogjes in naar het verleden van Bond, want dat het 50 jaar geleden is dat Dr. No in de bioscoop verscheen, zal niemand zijn ontgaan. Al was Pierce Brosnan ook al aardig aan het knipogen in Die another Day, omdat het de twintigste Bond-film was en zo lang is die nu ook weer niet geleden.

Ook maar een mens
De filmmakers hebben geprobeerd met deze 23ste Bond de titelheld wat meer diepgang te geven en duiken daarom in zijn verleden. Ook hebben ze gepoogd om hem menselijker te maken: in de openingsequentie raakt Bond (Daniel Craig) dodelijk verwond en wordt doodgewaand door zijn collega’s. Wanneer terrorist Silva (Javier Bardem) het gemunt heeft op MI6 en op M., het hoofd van de geheime dienst, en dreigt een lijst met namen van geheim agenten openbaar te maken, komt Bond weer terug, maar is zichtbaar uit vorm. Raakschieten is er even niet meer bij en ook bij de psychologische test scoort hij geen voldoende. James wordt immers ook een dagje ouder. Toch stuurt M hem weer het veld in en al snel is er weinig over van Bonds menselijke kant en zien we weer de geoliede vechtmachine die 007 als Daniel Craig is.

Bardem: Gay terrorist.

Meer zal ik niet van de plot onthullen: voor de persvoorstelling heb ik een contract moeten tekenen waarin ik plechtig beloof zo min mogelijk over het verhaal te vertellen. Geheimhoudingsplicht bij een James Bond film dus.

Wat mij erg opviel is hoe seksloos deze aflevering in de reeks is. Craig deelt het bed met twee vrouwen (niet tegelijkertijd overigens), maar er kan geen stukje bloot vanaf. Bond is anno 2012 kuiser dan in de tijd van Brosnan, Dalton of Moore.

Wat ook opvalt is dat de scenaristen goed hebben gekeken naar The Dark Knight. Ik wil niet te veel vertellen, want belofte maakt schuld, maar qua plotstructuur en sfeer is James Bond eerder een volger van zijn collega’s geworden dan iemand die het voortouw neemt. Skyfall is prima genietbaar, maar vernieuwend is het allemaal niet.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Filmrecensie: The Amazing Spider-Man

Regisseur Marc Webb biedt een frisse kijk op de mythe van Spider-Man, maar dit avontuur steekt niet overal even perfect in elkaar.


Als je dan toch na vijf jaar al een filmreeks gaat rebooten en je ook weer de oorsprong van Spider-Man uit de doeken doet, moet je het radicaal anders aanpakken dan je voorganger. Niemand zit immers te wachten op een herhalingsoefening. Die boodschap moet regisseur Marc Webb in zijn achterhoofd hebben gehouden toen hij aan The Amazing Spider-Man begon. Zijn Spider-Man is duisterder dan die van Sam Raimi: geen sprookjesachtige shots van New York tijdens magic hour, nee, nachtscènes waarin het Webhoofd letterlijk in de schijnwerpers van de politie staat die jacht op hem maakt. Het is allemaal wat ruiger: Peter Parker wordt op het schoolplein hard in elkaar geschopt door Flash Thompson, de politie weet het Webhoofd met scherp te raken en behalve oom Ben valt er nog een ander dodelijk slachtoffer in de privé-sfeer.

Webb houdt een aardige balans tussen de emoties, actie en humor, waardoor de film ondanks de zware emotionele lading, niet te veel de emo kant op gaat.

In The Amazing Spider-Man treffen we een nerdy en geniale Peter Parker aan die in het laboratorium net zo op zijn plek is als op een skateboard. Hij is het buitenbeentje van de school, het favoriete slachtoffer van pestkop Flash Thompson. Maar zijn leven is niet volledig kommer en kwel: hij krijgt een relatie met de beeldschone klasgenoot Gwen Stacy die niet voor hem onderdoet qua intelligentie.

Jaren geleden is Peter bij zijn oom Ben en tante May gaan wonen. Zijn ouders waren hun leven niet meer zeker door het geheime project waar ze aan werkten. Wanneer Peter een mysterieuze koffer ontdekt die van zijn vader was, gaat hij op zoek naar de reden van de verdwijning van zijn ouders. Zo maakt hij kennis met Dr. Curt Conners, de voormalige partner van zijn vader die hun werk bij Oscorp heeft voortgezet. Daar wordt Peter ook gebeten door een bijzondere spin waardoor hij spinnenkrachten verwerft. Wanneer Conners door een van zijn experimenten verandert in een levensgrote hagedis, is het aan Peter Parker om hem tegen te houden.

Meer Ultimate dan Amazing
Meer zal ik niet van de plot verklappen, maar favoriete personages als J. Jonah Jameson, Mary Jane Watson of Harry Osborn, die allen prominent aanwezig waren in de trilogie van Raimi, ontbreken. Webb tapt uit een ander vaatje. Op de titelrol staat dan wel dat de film gebaseerd is op de Marvel comic Amazing Spider-Man door Stan Lee en Steve Ditko, Webb haalde de meeste mosterd uit de serie Ultimate Spider-Man van Brian Michael Bendis, die in 2000 moderne verhalen rondom de muurkruiper begon te vertellen. Sommige scènes zijn duidelijk geïnspireerd door die Ultimate-verhalen, ook wat betreft de sfeer van de film en het uiterlijk van Peter Parker moet ik bij The Amazing Spider-Man meer denken aan het schrijfwerk van Bendis dan dat van Lee. Niet zo gek ook, want zoals gezegd moesten ze het wel anders aanpakken om de reboot bestaansrecht te geven en waarom dan niet gebruik maken van de geüpdate versie van 12 jaar geleden? Maar los van het bronmateriaal hebben Marc Webb en de scenaristen hun eigen draai aan de wereld van Peter Parker gegeven en flink lopen sleutelen aan zijn oorsprong om er een goedlopend filmverhaal van te maken.

Verbetering
Het grote probleem van het oorspronkelijke Spider-Man-verhaal in Amazing Fantasy #15 (1962) is altijd de dood van oom Ben geweest. Doordat Peter een overvaller laat gaan omdat hij vindt dat dit niet zijn werk is, en die schurk later zijn geliefde oom vermoordt, leert hij dat het hebben van grote krachten gepaard gaat met een grote verantwoordelijkheid. Ik heb het echter altijd erg toevallig gevonden dat een schurk die eerst een televisiestudio overvalt een paar weken later inbreekt in het huis van de Parkers en daar Ben vermoordt. De scenaristen van de film hebben de dood van Ben en de overval op een meer logische wijze samengebracht.

De familie Parker.

The right men for the job
De casting van Andrew Garfield is voortreffelijk: hij zet een ontwapenende, eigentijdse Peter Parker neer. In tegenstelling tot Tobey Maguire weet hij overtuigend te huilen en aangezien het emogehalte van deze film behoorlijk hoog is, komt dat goed uit. Webb besteedt namelijk veel tijd aan de relatie tussen Peter en Gwen en de persoonlijke perikelen in het leven van Peter Parker. Niet onterecht natuurlijk, want daar draaien de Spider-Man verhalen doorgaans om.

Ook de casting van Martin Sheen als oom Ben is een schot in de roos. Juist omdat Ben relatief weinig screentijd heeft, is het fijn dat acteerveteraan Sheen met weinig een boeiend en warmhartig personage kan neerzetten. Ook over Emma Stone als beeldschone en slimme Gwen Stacy zal je mij niet horen klagen. En ook Dennis Leary is als inspecteur Stacy goed gecast en maakt indruk, al had ik graag wat meer van hem gezien.

Monsterlijk
De film gaat mank bij de schurk in het verhaal: Rhys Ifans zet een zeer menselijke Curt Conners neer. Ooit verloor hij deze wetenwschapper zijn rechter arm en hij hoopt deze terug te laten groeien door zijn genetische structuur met die van een hagedis te mengen waardoor hij in The Lizard veranderd. Deze monsterlijke verschijning weet niet te overtuigen en slaat een modder figuur. Daarbij ziet zijn kop, een vreemde mengeling van een hagedis en een menselijk gezicht, er niet uit. The Lizard kan niet tippen aan vorige schurken als Doctor Octopus, prachtig gestalte gegeven door Alfred Molina, noch aan Willem Dafoe die overtuigend de gespleten persoonlijkheid van Norman Osborn wist uit te drukken.

The Lizard in strip- en filmversie.

 

Slecht ontwerp
Webb heeft op sommige momenten in de film te veel haast: Peter steelt zijn web simpelweg van Oscorp, al ontwerpt hij de schieters wel zelf. Op een slapstickscène in de badkamer na, waarin Peter uit onwennigheid te veel kracht gebruikt en de kraan kapot trekt en de deurkruk al snel van de deur haalt, heeft Spidey wonderbaarlijk weinig moeite om een geoliede vechtmachine te worden. Iets meer oefening had de overgang van doorsnee nerd naar superheld geloofwaardiger gemaakt. Ook het Spider-Man-pak ziet er uit alsof men een ondoordachte, vlugge schets van de ontwerper heeft gebruikt. Waarom gaan rommelen aan een ontwerp dat al vijftig jaar prima dienst doet in de strips?

Aangezien het verhaal dat gesponnen is in deze film nogal wat losse eindjes bevat – de geschiedenis van Peters ouders is niet volledig uit de doeken gedaan, ook de moordenaar van oom Ben loopt nog vrij rond – mag een vervolg niet uitblijven.

Eindoordeel: The Amazing Spider-Man is een onderhoudende film die op de emotionele momenten meeslepend is, bevolkt wordt door een goede cast en strakke actiesequenties bevat. Helaas is de schurk minder boeiend en is het scenario op sommige punten wat slordig.

Te zien vanaf 28 juni in 3D en Imax 3D.

Voor de liefhebber: hier alvast een scène uit de film, waarin Spidey’s bijdehante humor goed naar voren komt:

Categorieën
Film Filmrecensie

Chaplin: Prachtige ode aan een geniaal filmmaker

In de film Chaplin (1992) speelt een nog jonge Robert Downey Jr. Charlie Chaplin en dat doet hij heel erg goed. Hij bewijst met deze rol dat hij een van de beste acteurs van zijn generatie is. Downey Jr. heeft de acrobatiek van Chaplin perfect in zijn lijf zitten en overtuigt ook bij de emotionele scènes. Die bevat deze film van Richard Attenborough veelvuldig, want het leven van Chaplin kende ook vele dieptepunten.

Hij had een geesteszieke moeder (gestalte gegeven door Geraldine Chaplin, die daarmee haar eigen oma speelt), enkele huwelijken eindigden bij de scheidingsadvocaat en uiteindelijk werd hij uit Amerika verbannen: J. Edgar Hoover, baas van de FBI, aasde al jaren op Chaplin vanwege zijn voorkeur voor zeer jonge vrouwen, verdacht hem ervan een communist te zijn en zag zijn kans schoon toen de filmmaker op vakantie naar Londen het land verliet om voor hem voorgoed de poorten naar Amerika te sluiten.

Robert Downey jr. als Charlie Chaplin.

Chaplin sleet zijn ouderdomsjaren in Zwitserland en keerde begin jaren zeventig nog een keer terug naar Hollywood om een ere-Oscar in ontvangst te nemen. In die laatste scène zien we de bejaarde Chaplin, hij staat in het donker te wachten tot hij tijdens de Oscaruitreiking zijn speech kan houden. Op de achtergrond zien we verschillende hoogtepunten uit zijn oeuvre voorbijkomen, begeleidt door soundtrack van John Barry die bomvol zit met emotie. Chaplin houdt het niet droog, en het vereist bij de kijker ook heel wat slikwerk om niet een traantje weg te moeten pinken.

Chaplin is een prachtige film. Behalve het levensverhaal van Charlie Chaplin, een van de pioniers van de zwijgende cinema en een geniaal filmmaker, geeft de film ook een romantisch beeld van de vroege dagen van de Amerikaanse filmindustrie. Kevin Kline speelt op aanstekelijk energieke wijze Douglas Fairbanks, een van de eerste actiehelden van Hollywood. Dan Aykroyd is Mack Sennett, de Amerikaanse filmregisseur en producer die veel slapstickfilms maakte, waaronder die van de keystonde cops. Sennett gaf Chaplin zijn eerste filmrollen.

Chaplin is een film die zeker in mijn Film A-Z zou moeten staan. Bij de C welteverstaan.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Filmrecensie: Asterix en de Vikingen

Laatst was ik op de koffie bij vriend en stripmaker Hallie Lama. We kwamen te spreken over de stripreeks Asterix die ik als kind graag las en nu nog steeds graag uit de kast pak. Hallie had op vakantie de dvd van Asterix en de Vikingen gekocht. De Franse editie die tevens ook een Engelse soundtrack bevat. Erg leuk is een boekje waarin de overeenkomsten en verschillen tussen de strip en de film duidelijk worden behandeld. Iets wat natuurlijk in de Nederlandse editie ontbreekt, wat wel vaker het geval is.

Ik dacht dat ik de animatie nog nooit gezien had en leende de dvd. Thuis eenmaal aangezet begon me langzaam te dagen dat ik deze film wel degelijk heb gezien toen hij uitkwam. Sterker nog: ik had de Nederlandse editie indertijd gerecenseerd voor stripblad Myx, toen dat blad nog in handen was van Uitgeverij Silvester.

Maar dat mocht de pret niet drukken: de film bleek prima kijkvoer voor een tweede keer. Bovendien werd ik nu niet geconfronteerd met het nare stemgeluid van sommige Nederlandse castleden, maar bood de Engelse soundtrack het acteertalent van mensen als Paul Giamatti (Asterix), Dwight Schultz en Evan Rachel Wood, als dochter Abba die speciaal voor de film bedacht werd en niet in de strip voorkomt.

Hieronder de recensie die ik voor Myx heb geschreven. Vijf jaar later ben ik het gelukkig nog steeds met mezelf eens.

Toen de Deense regisseur Stefan Fjeldmark jong was, wilde hij altijd cartoonist worden. Hij tekende de plaatjes van de Asterix-strips over om te oefenen. Gelukkig maar dat hij en maatje Jesper Møller de taak kregen om de nieuwe animatiefilm Asterix en de Vikingen te regisseren. Ze kozen voor het klassieke album Asterix en de Noormannen (1967) als basis. Hoewel ze de strip niet letterlijk bladzij voor bladzij volgen, doet de film eer aan het werk van Uderzo en Goscinny.

Asterix en de Vikingen is een vermakelijke film die vooral de jongste fans van de strips zal aanspreken. Het verhaal is charmant in zijn eenvoud. Asterix en Obelix krijgen de taak de jonge Hippix, het neefje van het dorpshoofd uit Parisium, te trainen tot krijger. Intussen zijn de Vikingen aan land gekomen in Gallië, vastbesloten om de Kampioen Van De Angst te vinden. Hun ziener heeft voorspelt dat deze kampioen hen zal leren vliegen. Ze zien in Hippix deze kampioen en ontvoeren hem. Hippix (met het schrille stemgeluid van Jim – Idols – Bakkum) steelt de show van onze Galliërs en staat centraal staat in de film. Asterix en Obelix moeten hem weliswaar redden – het is Hippix die uiteindelijk leert hoe hij dapper moet zijn en die het meisje krijgt. Overigens heet hij in de Engelse versie Justforkix, wat zijn karakter beter weergeeft: een nietsnut die zich bezighoudt met plezier maken en meiden versieren.

Een belangrijk element van de Asterix-verhalen is het transponeren van hedendaagse zaken naar het tijdperk van Galliërs. De filmmakers maken hier goed gebruik van en hebben enkele zaken zelfs geüpdatet. In de strip danst Hippix op rock-‘n’-roll, terwijl het in de film hedendaagse popmuziek is. Andere moderne elementen zijn de SMS-duif van Hippix, het vikingmeisje met de naam Abba (een nieuw personage vernoemd naar de beroemde Zweedse band) en haar moeder Vikea die zich vooral druk maakt over de inrichting van haar huis. De animatie ziet er mooi uit: de figuren zijn beweeglijk en doen door hun rijke expressies eer aan het oorspronkelijke tekenwerk. De combinatie tussen traditionele animatie en computertechniek geeft het beeld, vol rijke belichting en daarbij horende schaduwpartijen, de juiste plasticiteit en diepte. Asterix heeft er in tekenfilms nog nooit zo goed uitgezien.

Categorieën
Film Filmrecensie

Filmrecensie: Super 8

Ik ben opgegroeid met de films van Steven Spielberg: ET, Close Encounters of the third kind en natuurlijk de reeks rondom Indiana Jones. Nu is er Super 8 die in zekere zin teruggrijpt op Spielbergs vroege oeuvre, maar toch heel eigentijds aanvoelt.

Zomer 1979: een groepje vrienden maakt in een klein stadje in Ohio een heuse zombiefilm op Super 8: het 88-mm filmformaat dat indertijd door amateur-filmers werd gebruikt. Tijdens een nachtelijke opname bij het station, raast er een trein voorbij die ontspoort. De lading van die trein is letterlijk niet van deze wereld en vormt een grote bedreiging voor de bewoners van het stadje. Al snel vinden er vreemde verdwijningen plaats en bemoeit het leger zich met de zaak.

Hoewel Super 8 een zeer gelikte sciencefictionfilm is geworden, draait het niet om de alien en de specialeffects, maar om het groepje kids dat samen een film maakt. De jonge Joe Lamb heeft net zijn moeder verloren. Zijn vader Jackson heeft weinig oog voor zijn zoon. Hij is hulpsheriff is van de stad en heeft zijn handen vol als er na het treinongeluk en de verdwijningen paniek onder de bevolking uitbreekt.

Joe vult zijn dagen het liefste met het helpen van zijn beste vriend bij het maken van diens magnum opus. De aantrekkelijke Alice Dainard speelt daar ook een rol in: langzaam groeit de vriendschap tussen de jongen en het meisje, die beide leven in een eenvadergezin waar de vader nooit thuis geeft.

Amateurs
Regisseur JJ. Abrams en producent Steven Spielberg maakten een ode aan de amateurfilmmaker en hun eigen jeugd. Zelf zijn ze ook ooit begonnen met het maken van 8-mm films voordat ze op het echte Hollywoodwerk overstapten. Super 8 straalt dan ook de lol van het film maken uit. In de aftiteling is te zien welk 8mm-avontuur de kids hebben gemaakt – deze zombiefilm is overigens spontaan en zonder script opgenomen tijdens de opnames van Super 8.

De jaren zeventig art-direction is prachtig, zonder dat het er dik bovenop ligt. Tegenwoordig zijn films die zich in het tijdperk van discomuziek afspelen bijna altijd parodieën op de jaren zeventig, maar Abrams maakte een film die met beide voeten in zijn jeugd staat, doet denken aan de scifi-films van Spielberg uit die tijd, maar toch heel eigentijds aanvoelt.

Juweeltje
De jonge cast speelt opvallend goed. Vooral Elle Fanning die Alice gestalte geeft, is een juweeltje. Maar ook Joel Courtney, die als Joe Lamb zijn speelfilmdebuut maakt, staat zijn mannetje in zowel het menselijk drama als de hightech actiescènes. Van mensen als Spielberg – die met ET en Close Encounters of the Third Kind twee sciencefiction klassiekers maakte – en Abrams (Lost, Star Trek) had ik wel een iets origineler alien verwacht, dan deze slecht doordachte echo van eerdere filmmonsters. We zien het door de vingers, aangezien hij toch maar weinig screentijd krijgt.

ET was wat dat betreft meer een persoonlijkheid. Die film zag ik laatst voor het eerst sinds jaren weer op televisie. Het viel me op dat die film nog niets aan kracht heeft ingeboet.

Super 8 draait vanaf 11 augustus in de bioscoop.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Green Lantern: Plichtmatige stripverfilming

Een week nadat Captain America, de eerste held van Marvel Comics, in première ging, vliegt Green Lantern in de bioscoop. Als je echter maar voor één superheldenfilm een kaartje wil kopen deze zomer, dan zou ik de groene lantaarn links laten liggen en voor het Amerikaanse volksvermaak gaan dat Captain America: The First Avenger biedt.

Als het om verfilmingen van hun striphelden gaat, loopt DC Comics hopeloos achter op Marvel. Afgezien van twee boeiende delen in de Batman-reeks van meesterregisseur Christopher Nolan is het de laatste jaren armoe troef wat de DC-helden betreft. Bryan Singer wist met zijn Superman Returns niet echt een eigen stempel te drukken en bleef te veel hangen in het verleden van de voorgaande films met Christopher Reeve. Singer maakte wel een aardige film, maar een blijvertje dat meerdere delen voortbracht werd het niet. Men is nu druk bezig met de franchise opnieuw een injectie te geven.

The Green Hornet kwam een paar maanden geleden uit met Seth Rogen in de hoofdrol. Aardige jongen die Rogen, maar een superheld is hij niet. En nu is er Ryan Reynolds die het groene pakje van Green Lantern heeft aangetrokken om de barricaden op te gaan en Marvel een poepje te laten ruiken. (Eerder speelde Reynolds nog Deadpool in X-Men Origins: Wolverine.) Toch is Green Lantern in dat opzicht een mislukte poging.

De held en zijn eye candy

Cursus
De rolprent begint met een te lange Teleac-cursus over het ontstaan van de Green Lanterns. Het Green Lantern corps is een broederschap van krijgers van allerlei werelden die gezworen hebben de intergalactische orde te handhaven. Elke Lantern draagt een ring die hem superkrachten heeft: je kunt ermee vliegen en alles wat je je kunt bedenken kan door de ring worden gecreëerd. Als de aardse Green Lantern probeert te voorkomen dat een belangrijke politicus (Tim Robbins) met zijn helikopter crasht, creëert hij een raceauto waarop de helikopter rondgereden kan worden. Tijdens zijn training tovert Green Lantern een zwaard van groene energie tevoorschijn. De hoeveelheid energie die de ring bezig wordt bepaald door de hoeveelheid wilskracht van de drager.

Zo, ben je nog wakker?

Lefgozer
De bijdehante testpiloot Hal Jordan is de eerste mens die is uitverkoren om een Green Lantern te worden. Omdat de nieuwe rekruut een lefgozer is die iedere verantwoordelijkheid uit de weg gaat, wordt de eerste mens in de broederschap met enige scepsis ontvangen door de leider van het stel. En niet geheel onterecht: Hal gelooft zelf ook niet erg in zijn eigen kunnen. Pas wanneer hij beseft dat hij zijn angst moet overwinnen kan hij een volwaardige held worden. Uiteraard is juist zijn menselijkheid een troef in de eindstrijd tegen Parallax, de kwaadaardige entiteit die gevoed wordt door haat. Er worden dus belerende thema’s in Green Lantern aangestipt.

Regisseur Martin Campbell en de cast bedoelen het ongetwijfeld goed, maar weten geen boeiende film af te leveren. Daarvoor slaapwandelen de personages te veel door de clichés van het superheldengenre. Wederom wordt het Lois Lane-syndroom uit de kast getrokken: het meisje van de held (gespeeld door de aantrekkelijke Blake Lively) wordt ontvoerd door de schurk. De strijd tussen de mannen draait zowel om het veroveren van haar hart als om het redden van de wereld. Dat hebben we wel vaker gezien de laatste jaren. Dat Green Lantern het voorspelbare patroon van het genre niet ontstijgt, is op zich niet het ergste: het volledig ontbreken van enig noemenswaardige humor is dat wel. Ook de actiescènes voelen plichtmatig aan.

Kortom, wat betreft de filmstrijd tussen Marvel en DC, slaat de laatste met de saaie Green Lantern verfilming nog geen deuk in een pakje boter. Marvel Comics staat ook in de bioscoop ver voor op concurrent DC.



Vanaf 4 augustus in de bioscoop. Ook in 3D.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Filmrecensie Captain America: The first avenger

Captain America: The first avenger is een zeer vermakelijke pulpfilm, vol spetterende actie en bovenal een sympathieke held achter het masker.

Als jonge tiener had ik alleen maar kunnen dromen van de stroom aan goede superheldenstripverfilmingen die tegenwoordig in de bioscoop te zien zijn. Oké, er was een televisieserie over Spider-Man in de jaren zeventig, twee matige tv-films over Captain America en niet veel later een goeduitgedachte poging om de Hulk op het kleine scherm te brengen. In de vroege jaren negentig waren er films over The Punisher en Captain America. Maar deze direct to video producties mogen nog niet eens in de schaduw staan van de cinematografische blockbusters waar de Marvel stripfan sinds X-Men (2000) van Bryan Singer op getrakteerd wordt.

Het wachten is tot volgend jaar de film The Avengers uitkomt, waarin de Marvelhelden de Hulk, Iron Man, Thor, Black Widow, Hawkeye en Captain America een hoofdrol in zullen spelen. Afgezien van Black Widow en Hawkeye heeft nu iedere held afzonderlijk in ieder geval één filmavontuur op zijn naam staan. Captain America ging vorige week in première in Amerika en draait deze week vanaf de 28ste in de Nederlandse zalen.

Captain America is naast Spider-Man de meest iconografische held van uitgeverij Marvel Comics. Dit jaar wordt de supersoldaat alweer 70 jaar. Het waren de heren Joe Simon and Jack Kirby die Cap voor het eerst op papier zetten in maart 1941. Op de cover van die eerste comic geeft de held een ferme klap tegen niemand minder dan Adolf Hitler himself. Hiermee begon feitelijk de Marvel Age of Comics waarin supertypes de wereld een beetje schoner maken, ook al heette de uitgeverij toen nog Timely Publications.

Sukkeltje met een goed hart
In Captain America: The first avenger van regisseur Joe Johnston wil Steve Rogers (Chris Evans) wil kostte wat het kost soldaat worden in het Amerikaanse leger om de nazi’s een poepje te laten ruiken. Rogers, die keer op keer door bullebakken klappen krijgt, geeft als motief op dat hij niet van pestkoppen houdt. Helaas wordt zijn aanvraag telkens afgewezen: de slappe, magere Rogers kan nog geen deuk in een pakje boter slaan. Dat verandert als hij wordt geselecteerd voor een speciaal project om supersoldaten te creëren – een natte droom die menig Amerikaanse generaal tot op de dag van vandaag nog steeds zal hebben vermoed ik.

Rogers krijgt een superserum toegediend waardoor zijn lichaam van het een op het andere moment in dat van Arnold Schwarzenegger. In beginsel wordt Captain America slechts ingezet als propagandamiddel, maar als snel bewijst Rogers dat hij zeer effectief kan zijn in de Amerikaanse strijd tegen de nazi’s, in het bijzonder tegen Red Skull (Hugo Weaving) die de HYRDRA organisatie leidt – een afgeleide van Hiter en co. die op eigen kracht streeft naar wereldoverheersing.

Captain America: The first Avenger is een zeer vermakelijke pulpfilm geworden, vol spetterende specialeffects en bovenal een sympathieke held achter het masker. Toch haalt de film het niet bij de beste stripverfilmingen X-Men 2 en Spider-Man 2.

De casting van de charmante Chris Evans is een schot in de roos. Evans speelde eerder Johnny Storm/Human Torch in de twee Fantastic Four-films. Hij lijkt niet alleen op de Steve Rogers uit de strip, hij brengt ook de juiste combinatie van geloofwaardigheid en enthousiasme mee om deze iconografische rol te dragen. Tommy Lee Jones speelt de sarcastische Kolonel Chester Phillips met zichtbaar plezier. De verbale schermutselingen tussen beide heren leveren genoeg lachmomenten op.


Huidprobleem
De grote misser in deze film is de schurk Red Skull. Dat Hugo Weaving kan acteren heeft hij al vele malen bewezen, maar zijn uitvoering van de afvallige nazi met een serieus huidprobleem is onder de maat. Dat ligt vooral aan het feit dat deze machtswellusteling zo plat als een dubbeltje geschreven is. Je kunt anno 2011 niet meer aankomen met het type derderangs Bondschurk dat de wereld wil overheersen just for the hack of it. Aangezien Red Skull net als Rogers is geïnjecteerd met het superserum en daarmee qua kracht en vermogen de schaduwversie is van Captain America, had er mijns inziens uit hun confrontatie veel meer gehaald kunnen worden.

Leuk is de sequentie waarin Cap wordt ingezet als propagandamiddel: we zien hem op toneel een acteur neerslaan die Hitler speelt en er worden fragmenten getoond van de filmserials waarin Cap de hoofdrol speelt – net als in de echte jaren veertig waarin de strips van Cap het moraal van de Amerikaanse soldaten een boost moest geven en er een serial over hem in de Amerikaanse bioscopen draaide.

Blijf bij Captain America: The first avenger vooral in de zaal zitten tot na de aftiteling om de lekkermakende preview te zien van The Avengers.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

X-Men First Class: Eerste klas superheldenfilm

Ik ben altijd een grote fan geweest van de X-men-films. Bryan Singer zette met zijn eerste twee films de juiste toon voor superheldenfilms: respect voor het stripmateriaal met ruimte voor een grap, goede casting en overtuigende special effects. X-Men 2 zal altijd een van mijn favoriete stripverfilmingen blijven.

Ik ben dan ook verheugd dat Singer nauw betrokken was bij de productie van X-Men: First Class, als producent en schrijver van het verhaal. Het script werd onder andere gepend door Jane Goldman en Matthew Vaughn die ook Kick-Ass scripten, de overdonderende film die ook door Vaughn geregisseerd werd.

X-Men: First Class is een prequel op de eerdere X-films en verhaalt hoe telepaat Charles Xavier en Erik Lensherr elkaar ontmoeten, hoe hun vriendschap ontstaat en uiteindelijk hun wegen scheiden op grond van onverenigbare politieke denkwijzen. Terwijl Xavier hoopt dat de mutanten in vrede kunnen samenleven met de mensheid, heeft Lensherr, alias Magneto die hoop allang laten varen. In zijn ogen zijn de mutanten, mensen met een speciale gave die zich manifesteert in de pubertijd, zijn de volgende stap in evolutie en de betere menssoort.

Nazi’s
De film begint met dezelfde scène als X-Men: We zien hoe de jonge Lensherr in een concentratiekamp in Polen wordt gescheiden van zijn ouders. Door de zware emoties die hij ervaart komen zijn gaven om magnetische velden en materialen te beïnvloedden, voor het eerst aan het licht. Niet alleen is de scène nagenoeg hetzelfde gefilmd als de openingsscène uit X-Men, ook de soundtrack van Michael Kamen is van de digitale opslag gehaald en eronder gezet. Slim, want de toonzetting doet daardoor herinneren aan het goede werk van Singer, terwijl de film daarna vrij is om eigen wegen in te slaan.

First Class speelt zich voornamelijk af in de jaren zestig en de strijd tussen Sebastian Shaw en de X-Men is gesitueerd rond de Cubacrisis. Shaw hoopt de Verenigde Staten en Rusland zodanig te manipuleren dat de mutanten als laatste zullen overblijven. Magneto heeft ook een persoonlijk appeltje met hem te schillen.

Net als bij de vorige films krijgt de kijker een grote groep personages voorgeschoteld. Uiteraard betekent dit dat een deel van de cast er wat bekaaid vanaf komt en dat de nadruk vooral ligt op de relatie tussen Xavier, Lensherr, Shaw en Mystique. Dat mag verder de pret niet drukken. De vervolgfilms zullen ruimte bieden om de andere personages verder uit te werken.

Cameo’s
Regisseur Vaughn trakteert ons op een combinatie tussen superheldenfilms en James Bond – de knipoog naar de films met Sean Connery is niet te missen in de stijl van de film en grandeur van de actie. Verder bevat X-Men: First Class leuke cameo’s van Hugh Jackman als Wolverine en Rebecca Romijn die Mystique in de eerste drie films haar prachtige gestalte verleende. Zoals gebruikelijk bij de X-men-films is er geen cameo van Stan Lee, die normaliter in iedere superheldenfilm die gebaseerd is op zijn creaties acte de presence geeft. Lee bedacht X-Men samen met Jack Kirby in 1963, al werd de serie pas echt populair onder het schrijverschap van Chris Claremont.

Een extra attractie is Kevin Bacon die Sebastian Shaw met zichtbaar plezier dik aangezet gestalte geeft. (Dik aangezet spelen lijkt overigens wel de standaard te zijn als het om (strip)schurken gaat, maar dat terzijde). Hij blijkt een aardig mondje Duits te kunnen spreken. Sowieso is deze aflevering van de reeks opvallend veeltalig. Opmerkelijk voor een Amerikaanse blockbuster.


X-Men First Class draait vanaf 2 juni in de bios.