Ik ga graag op zondagmorgen naar Cinecenter om een film te kijken. Het is om 11 uur nog lekker rustig in de zaal en halfwakker zijn met een kop koffie verkeerd in je hand is eigenlijk een prima manier om een film te zien.
Vandaag was dat Somewhere, de nieuwe film van Sofia Coppola. Ja, u mag mij als een fan van deze cineaste beschouwen. The Virgin Suicides, Lost in Translation en Marie Antoinette – ik heb van alle drie de films genoten. Ook haar nieuwste werkstuk is een bioscoopbezoek zeker waard.
Coppola biedt je de ruimte om rustig te observeren zonder dat ze dingen duidelijk uit de doeken wil doen. Je mag als kijker je eigen conclusies trekken binnen het narratieve kader dat de regisseur/scenarist bepaalt. Eigenlijk maakt ze slowcinema. Een verademing in het tijdperk waarin bombastische films de boventoon voeren om het popcornpubliek te behagen.
Somewhere is misschien wel de traagste film die ze tot nu toe maakte. De openingsscène, waar ook veel van de filmrecensies mee beginnen, zet de toon van de film: een zwarte Ferrari rijdt doelloos rondjes op een circuit, maar maakt een futloze indruk. Uiteindelijk stapt de bestuurder uit. Het is Johnny Marco (Stepen Dorf), een succesvol acteur die zijn dagen onverschillig doorleeft. Johnny wordt als het ware geleefd: hij wordt door zijn assistente naar persconferenties en premières gestuurd, tussendoor leeft hij in het Chataeu Marmont Hotel te Los Angeles. Hij valt verveeld in slaap als een tweeling in zijn slaapkamer een paaldansroutine afdraait. Verder stopt hij zelf routinematig zijn snikkel in iedere meid die zich aanbiedt, en aangezien hij een bekend acteur is, zijn dat er nogal veel.
De seks en stoeipoezen laten hem overigens onverschillig: hij presteert het om tijdens het beffen van zo’n vrijwilliger in slaap te vallen.
Coppola geeft commentaar op het leven van Hollywoodsterren zonder ook maar een seconde een filmset te laten zien. Het enige wat we daarvan meekrijgen is een moment waarin Johnny’s hoofd in een gietsel zit in de specialeffects-afdeling. Het spul moet een tijdje drogen en terwijl hij alleen in de kamer zit, horen we hem zwaar ademen onder het goedje terwijl de camera tergend langzaam inzoomt op zijn gelaat. Eigenlijk is Johnny zelf ook een afgietsel van een man waarvan de ziel zoek is geraakt.
Alles verandert als zijn dochter een paar dagen blijft logeren omdat zijn ex-vrouw wat tijd voor zichzelf nodig heeft. Het is door het contact met zijn dochter dat Johnny weer opleeft en beseft hoe leeg zijn leven eigenlijk is. Dit klinkt wellicht als een stoffige Disneyfilm, maar gelukkig wordt deze verandering door Coppola net zo ingetogen vertelt als de rest van de film.
Coppola neemt de tijd om haar verhaal te vertellen, doorspekt haar film met het type songs dat doet denken aan haar eerdere films. Allemaal films over een hoofdpersonage dat zich niet thuis lijkt te voelen in de wereld waarin hij leeft, op zoek naar zijn identiteit en rol in het geheel.
Het klassieke boek van Oscar Wilde The Picture of Dorian Gray heeft een eigentijdse verfilming gekregen. Simpelweg Dorian Gray geheten.
Het verhaal van Dorian Gray heeft me altijd gefascineerd. Het dat Dorians ziel geschoond blijft van zijn zondige handelingen, omdat de littekens van alle vuiligheid die hij uitvoert letterlijk in zijn geschilderde portret gaan zitten, heb ik altijd intrigerend gevonden. Het thema eeuwig jong blijven spreekt ook tot mijn verbeelding. Wildes roman, gepubliceerd in 1891, is daarom een van mijn favoriete boeken.
Met de verfilming van Oliver Parker ben ik niet ontevreden. Parker maakte een dynamische filmversie van het verhaal die enerzijds de sfeer meepikt van Londen in de vroege dagen van de twintigste eeuw, maar ook eigentijds aandoet.
Seks, drugs & moord
De film begint op het moment dat jongeling Dorian Gray een moord begaat en het lijk dumpt. Daarna wordt de klok een jaar teruggedraaid en zien we dat de latere moordenaar een verlegen, ietwat wereldvreemde jongeman is die zijn eerste stappen in het Londen van het laatste decennium van de negentiende eeuw zet. Al snel laat hij zich beïnvloeden door de levenswijze van Lord Henry Wotton die vindt dat je van alle geneugten des levens ten volle moet genieten. Dat de leerling de meester uiteindelijk overtreft komt vooral omdat Wotton zijn theorie graag predikt, maar lang niet altijd naleeft omdat hij daar toch te laf voor blijkt te zijn. Dorian verliest zich echter in een wereld vol lust, egoïsme en hedonisme.
Colin Firth speelt op heerlijk aanstekende wijze de cynische Wotton. Ben Barnes zet een verdienstelijke en onderkoelde Gray neer. Zijn Dorian is kleurrijker en minder stijf dan hoe Hurd Hatfield de jonge aristocraat in de filmversie uit 1945 gestalte gaf. In die toneelmatige versie wordt voor schrikeffect het schilderij in felgekleurde technicolor getoond, terwijl de rest van de film in sober zwart-wit is gedraaid. Wat overigens normaal was voor die tijd.
In Parkers versie wordt het portret echt een levende entiteit. Dit doet hij door op effectieve wijze een subjectief point-of-view shot vanuit het schilderij te tonen. De maden die uit de verf kruipen en een creatief gebruik van digitale effecten maken de illusie compleet.
Overigens schiet de digitale toverij soms wat tekort, zoals in het openingshot van Londen. Dit craneshot begint met een panorama van de stad waarna de camera langzaam naar beneden gaat en de straat van Dorian Grays huis toont. Het beeld voelt te digitaal geschilderd aan, wat een laag budget doet vermoeden. Voor CGI-effecten geldt immers net zo goed als voor een halsketting dat de zwakste schakel de kracht van het geheel bepaalt.
DVD
De film uit 2009 is recent door entertainment one op dvd uitgebracht. Helaas ontbreken er extra’s op de schijf. Ook is het niet mogelijk om bij het opstarten meteen naar het hoofdmenu te gaan, maar moet je eerst alle trailers skippen voor je met de film kunt beginnen. Dat is nogal ergerlijk en komt bij Nederlandse versies van DVD’s helaas te vaak voor.
Veertien, vijftien jaar oud moet ik geweest zijn toen ik voor het eerst de eerste trilogie van Star Wars bekeek. Op een vhs’je – het waren de originele versies. Toen een paar jaar later de opgepoetste en digitaal aangevulde versies van de films in de bioscopen draaiden, heb ik niet de moeite genomen om deze te bekijken. Ik vond Star Wars leuk en heb me wel vermaakt met de prequels. Goed, Jar-Jar Binks irriteerde mij ook, maar ik vond dat jochie dat Anakin speelde in de film eigenlijk ook irritant. Toch heb ik niet meteen de neiging om George Lucas als de antichrist te bestempelen, zo diep zit Star Wars niet bij mij, in tegenstelling tot de die hard-fans die in de documentaire The People versus George Lucas aan het woord komen. Die willen hun jeugd terug. Wie niet?
‘George Lucas raped our childhood’ is een van de liedjes die in de documentaire The People versus George Lucas voorbij komt. Veel van de vroege fans, die zelf kind waren toen ze in de bioscoop Episode IV, V en VI zagen, voelen dat zo. Lucas bracht namelijk behoorlijke aanpassingen aan zijn films aan, zoals het digitaal toevoegen van extra personages, maar ook veranderingen die op karakterniveau veroorzaken. Schoot Han Solo in de oorspronkelijke versie een collega premiejager zonder pardon dood, in de nieuwe versie schiet de collega eerst op hem. Ongeloofwaardig vinden de fans dat, want een professionele premiejager zou nooit van een halve meter afstand moeten missen. De verandering maakt Solo softer en aardiger en dat spoort niet met hoe de fans de ruimteschavuit kennen. En ze hebben natuurlijk gelijk.
Geschiedvervalsing
In 1988 sprak George Lucas het Amerikaanse congres toe om ervoor te pleiten dat men oude zwart-witflms vooral niet digitaal mocht inkleuren. Dat zou geschiedvervalsing zijn. Nog geen tien jaar later probeerde diezelfde (?) George Lucas zijn eigen filmgeschiedenis te herschrijven door de oorspronkelijke Star Wars-trilogie aangepast uit te brengen. Ik schrijf bewust probeerde, want hoewel in de toekomst misschien alleen de nieuwe versies beschikbaar zijn, waren er miljoenen toeschouwers getuige van de originele trilogie. Geschiedenis kan pas volledig gewist worden als er geen getuigen meer over zijn.
Wat de fans vooral steekt, is dat de creator weigert de trilogie in haar oorspronkelijke staat uit te brengen. Hierdoor zijn ze niet langer in staat om een nostalgische trip naar hun jeugd te maken, want als ze nu Star Wars: A new Hope opzetten, zien ze een andere film dan toen. Hopeloos dus. Ze voelen zich door hun god in de steek gelaten, want in wezen zegt Lucas dat de Heilige Schrift waar ze zo van houden niet perfect was en dat ze een inferieure versie van de Star Wars mythologie aanhangen. De christenen zouden het ook niet pikken als God opeens de bijbel zou herschrijven.
Fanfilms
Fascinerend volkje, die fans. Ze maken eigen remakes van Star Wars of films die voortborduren op het universum dat Lucas creëerde. Ze zijn bereid om voor Episode I: The Phantom Menace meerdere malen in de rij te gaan staan in de hoop dat ze zich na de zoveelste voorstelling kunnen verzoenen met de kinderachtige film die Lucas uitbraakte en die niet voldoet aan hun verwachtingen. Ze kopen alle merchandise waar het Star Wars-logo op staat, maar beklagen zich dat Lucas zo’n commercieel mannetje is geworden.
The People versus George Lucas van regisseur Alexandre Philippe is een fascinerende documentaire die interessante vragen aanstipt en oproept. Wie is nu eigenlijk de baas over Star Wars? Zijn dat de fans of is dat Lucas? Als je het vanuit het auteursrecht bekijkt, is de vraag gemakkelijk te beantwoorden. Lucas maakte de films, hij is de eigenaar. Maar, zo oppert iemand in The People versus George Lucas: vanuit ethisch oogpunt behoort het Star Wars universum de fans toe. Het is onderdeel van onze cultuur geworden en daarmee collectief bezit.
Overigens is het opvallend dat de kinderen van de oude fans geen moeite hebben met de nieuwe films en een figuur als Jar-Jar Binks juist heel grappig vinden. Nu heeft Lucas altijd gezegd dat Star Wars voor kinderen is bedoeld, dus wellicht heeft de man simpelweg gelijk door telkens nieuwe versies uit te brengen: op maat gemaakt voor een nieuwe generatie. Moeten die oude fans niet gewoon een kindertijd achter zich laten en eindelijk eens volwassen worden?
Hoe het ook zij: ik denk niet dat Lucas, stinkend rijk geworden dankzij zijn Star Wars, er wakker van zal liggen. En terwijl Lucas zijn eigen weg gaat, is het voor ons flink genieten van alle fanfilms die uit de liefde-haat gevoelens voor Lucas zijn voortgekomen.
De Noorse dondergod Thor, al jaren ingelijfd in het Marvel Universum, is de volgende in een rij superhelden die van het witte doek afspat. In 3D nog wel. Kenneth Branagh regisseerde een zeer vermakelijke en romantische blockbuster.
In wezen is Thor een familiedrama; een broedertwist tussen de broers Thor en Loki. Thor is de zoon die de goedkeuring van zijn vader wil, maar hij is nog te ijdel en impulsief om de troon van Odin, Koning van Asgaard, over te nemen. Na een impulsieve daad, ontneemt Odin Thor zijn goddelijke krachten en verbant hem naar de aarde. Ook stuurt hij Thors hamer Mjollnir die kant uit. Pas wanneer de zoon de macht van Thor waardig is, dus als hij ‘volwassen’ is geworden, zal hij Mjollnir weer mogen hanteren. Ondertussen ziet broer Loki zijn kans schoon om uit Thors schaduw te stappen en de macht te grijpen. Thor gaat dus eigenlijk over een superheld die de overgang van puber tot volwassene ondergaat.
Romantisch
De volwassenwording van Thor komt in een stroomversnelling als hij Natalie Portman ontmoet – ze is een wetenschapper die uitzonderlijke hemellichamen onderzoekt. In dat opzicht is niets menselijks deze Noorse god vreemd. Branagh geeft in de film het menselijk drama ruimschoots de ruimte.
Thors hamer zit op magische wijze stevig vast in een berg versteend zand. Dat levert in de film een aardig tafereel op dat duidelijk een knipoog is naar de legende van Koning Arthur: veel stevig gebouwde mannen proberen Mjollnir los te wrikken en op te tillen, maar niemand sterk of waardig genoeg zal het lukken.
Thor is wederom een held uit de koker van striplegende Stan Lee en een van de tekenaars van Marvel, namelijk de even legendarische Jack Kirby. Lee is natuurlijk de man achter creaties als de Hulk, The Fantastic Four, X-Men en Spider-Man. Dit keer tapte de goedlachse schrijver niet uit het vaatje van radioactiviteit of gammastraling om zijn held van buitengewone krachten te voorzien; hij maakte handig gebruik van Noorse mythologie om de wereld van Thor in het Marvel Universum in te voegen.
Stan Lee heeft overigens weer een leuke cameo, al zal ik niet verklappen welke kleine rol hij nu mag spelen. Hij is niet de enige met een cameo overigens. Schrijver J. Michael Straczynski speelt een kleine rol in een bar. Zijn reeks Thor-comics was ook een van de invloeden voor het script.
Het taalgebruik van Thor in de film is bloemrijk, maar niet zo barok als de stripversie. Al is vanaf het eerste moment dat hij voet op aarde zet, wel duidelijk dat Thor er niet echt thuis hoort.
Behalve dat hij zich zeer hoffelijk naar Natalie Portman opstelt – wie in het echte leven de hand van een vrouw vastpakt om een handkus te geven kan waarschijnlijk een klap verwachten – gooit hij ook vrolijk koffiemokken stuk op de grond om aan te tonen dat het hem smaakt.
3D spieren
Een extra pluim voor production designer Bo Welch: Asgaard ziet er fantastisch uit. Ook een zegen is het feit dat 3D-effecten ingetogen worden ingezet. Je komt niet duizelig de bios uit en de film is op meer gestoeld dan alleen visueel effectbejag. (Overigens, als Chris Hemsworth zijn ontblote, zwaar gespierde bovenlijf toont, snap je opeens wel waarom men voor 3D heeft gekozen.)
Kenneth Branagh zal niet willekeurig gekozen zijn om Thor te regisseren. Branagh heeft namelijk enkele filmadaptaties van Shakespeare op zijn naam staan. Koningsdrama’s zijn dus gesneden koek voor hem. Ook maakte hij verfilmingen als Mary Shelley’s Frankenstein een toneelstuk van Chekhov. Ik vermoed dat de producenten door Branaghs naam aan de film te verbinden deze extra allure hopen mee te geven. Ook de casting van acteer zwaargewichten als Anthony Hopkins en Portman geven de film krediet.
De cast zit dan ook stevig in het zadel. Hopkins zit de mantel van Odin als gegoten. Ook de Australiër Hemsworth is geen dom gespierd blondje, en weet Thor de juiste hoeveelheid warmte en humor te geven. Daarmee doet de film recht aan het schrijfwerk van Lee, die ook van goden mensen van vlees en bloed weet te maken.
Minpuntje is wel dat Thors optreden op aarde wel wat langer had gemogen. Ook het gevecht dat daar plaatsvindt stelt ietwat teleur: we hebben in het superheldengenre wel beter vuurwerk gezien. Dat gezegd hebbende: Thor is bijna net zo vermakelijk als de eerste Iron Man, en al is Hemsworth nog geen Robert Downey Jr., ik zie hem graag terug in een volgend avontuur van de Noorse dondergod.
Blijf vooral zitten tot na de aftiteling voor het bruggetje naar de film The Avengers die volgend jaar uitkomt.
Thor draait vanaf woensdag 27 april in de Nederlandse bioscoop, in 3D en IMAX 3D.
Positieve toekomstbeelden in cinema zijn op één hand te tellen. Ik kan er op dit moment even geen bedenken in ieder geval. Mistroostig is de toekomst in Metropia ook. Alle olie is opgeconsumeerd en de wereld is grijsgrauw gekleurd. Heel Europa is verbonden door een uitgebreid metronetwerk dat in handen is van een bedrijf, Trexx genaamd.
Big Brother is watching you, again!
Trexx houdt de bevolking in de gaten. Als ze tv-kijken, kijkt Trexx via de beeldbuis terug. Dankzij een speciale antiroosshampoo kunnen ze zelfs gedachten lezen en via de ogen van de subjecten meekijken.
Big Brother is watching you and making sure you’ve got clean hair. Of zoiets.
Voor een film waarin een coöperatie tot de gedachten van de personages weet door te dringen is Metropia helaas erg oppervlakkig. Geen van de personages wordt goed uitgediept. Van hoofdpersoon Roger weten we vooral dat hij niet blij is met zijn leven en dat hij zich zorgen maakt over de relatie tussen zijn vriendin en haar beste vriend. Die zorgen zijn niet geheel onterecht overigens, want de schurk probeert haar te verleiden zodra Roger ’s avonds niet thuis komt. Ondertussen is Roger zelf in de ban van supermodel Nina. Als ware femme fatale spant ze Roger voor haar karretje en speelt hij een sleutelrol in haar plan tegen Trexx.
Ook de toekomst wordt slechts schetsmatig weergegeven: verder dan wat verwijzingen naar quizshows – die ongetwijfeld als commentaar op het huidige televisieaanbod zijn bedoeld – en gerecyclede ideeën van wat een Dystopie inhoudt, gaat het eigenlijk niet. Het gehele hoe en waarom blijft gehuld in mist, al is dat idee van de metro die heel Europa samenbindt wel aardig gevonden.
Thunderbirds
Foto’s van acteurs en locaties werden digitaal bewerkt. Het characterdesign vond ik wel interessant. Het gezicht van het personage lijkt, tot op zekere hoogte, op het gelaat van de acteurs die hem speelt. Behalve dan Nina die weliswaar de stem heeft van Juliete Lewis, maar meer wegheeft van gestroomlijnde versie van de Thunderbird Penelope. (Wat mij betreft een hele verbetering, want ik ben niet zo fan van haar hoofd, maar dat terzijde.) Sowieso bewegen de figuurtjes wat stijf en omdat het hoofd proportioneel groter is dan de rest van het lijf, kreeg ik sterk het gevoel naar CGI-versies van de Thunderbirds te kijken.
Roger wordt van stem voorzien door Vincent Gallo. Udo Kier tekende voor de rol van Trexx magnaat Ivan Bahn. Ook nu is hij dus getypecast als bad guy.
Flooding with Love for the Kid is een van de meest vreemde films die ik ooit heb gezien. Maar het is ook een pleidooi om buiten vastgestelde kaders te denken.
Zachery Oberzan was zo onder de indruk van de roman First Blood van David Morrell, dat hij besloot deze zo getrouw mogelijk te verfilmen. De film met Silvester Stallone, de eerste in een reeks Rambo-films, wijkt namelijk nogal af van het boek. Oberzan wilde zien of het mogelijk was om alle dialogen uit het boek in de film te stoppen.
Dat is op zich niet zo’n gek idee. Wat Flooding with Love for the Kid zo’n vreemde film maakt is dat Oberzan de productie geheel in zijn New Yorkse appartement opnam en zelf alle rollen speelt. Budget: 96 dollar. Resultaat: 100 minuten experimentele film vol passie, hilariteit en een voorbeeld van wat je bereikt als je verder kijkt dan standaardconventies.
Wie zien Oberzan door de woonkamer rennen met een geweer, maar dat moet eigenlijk John Rambo in het bos voorstellen die op de vlucht is voor de politie. Een paar digitaal gemonteerde takjes en dennentakjes in de kamer moeten een bos suggereren. En weet je, het werkt!
Oberzans film is een ode aan de fantasie. Vroeger toen je met je vriendjes speelde, waren twee stoelen die naast elkaar stonden en een ronde schijf in je handen ook een auto. Bij Oberzan werkt het net zo. Een badkuip kan ook prima dienstdoen als rivier zo blijkt. Hij projecteert soms heel knullig wat beelden op de muur om de scène van een decor te voorzien, maar dat helpt wel bij het bepalen van de locatie. Ook maakt hij handig gebruik van de soundtrack: omgevingsgeluiden suggereren een bos of een drukbezochte diner. Je hoeft de andere eters ook niet te zien, het geluid zegt genoeg.
Heel slim geeft hij ieder van de 26 personages (!) een eigen accent en uiterlijk, zodat de kijker ze uit elkaar kan halen. Een groot acteur is Oberzan niet, maar zijn enthousiasme en passie komen zeker over en werken aanstekelijk.
Het resultaat is nogal vervreemdend, maar toch overtuigend genoeg om er in mee te gaan. Oberzans gekkigheid, maar vooral zijn doorzettingsvermogen zijn wat mij betreft een inspirerend voorbeeld voor een ieder die creatief bezig is en heel graag een bepaald project of idee wilt uitvoeren. Alleen daarom al drie sterren voor deze film!
Na de filmvoorstelling was er tijd voor een Q&A.
Hoe lang ben je met deze film bezig geweest?
Ik dacht dat het gehele proces ongeveer een jaar zou duren, maar ik had er zoveel lol van, dat de film binnen die tijd klaar was. Van de adaptatie van het boek in scriptvorm tot en met de postproductie was ik zo’n acht maanden bezig. Ik werkte als secretaresse overdag, ’s avonds repeteerde ik voor theatervoorstellingen, dus het meeste werk aan de film deed ik ’s nachts of op zondag. Al mijn vrije tijd stopte ik erin.
Wat vond je zo goed aan het boek dat je geïnspireerd werd om deze film te maken?
Toen ik negen of tien jaar oud was, zag ik de Stallone-versie voor het eerst. We hadden een weekend gratis HBO en daardoor kon ik op die leeftijd een R-rated film zien. De film raakte me echt toen. Kort daarna zag ik het boek liggen in een kruidenierswinkel. Het was een aangrijpend moment voor me waarin ik besefte dat een boek en een verfilming erg van elkaar kunnen verschillen. Toen ik het boek las verbaasde me dat de roman zoveel méér details en diepte bevatte dan de filmversie. Het verhaal van sheriff Wilfred Teasle is in principe uit de film gelaten. Het boek gaat over hem én Rambo, terwijl de film alleen over Rambo gaat.
Als tienjarige was ik dus erg onder de indruk van de verschillen tussen het boek en de film. Zeker aan het einde van het boek waar Rambo sterft. Ik begreep dat toen niet en heb dat hoofdstuk wel drie keer gelezen. Ik had immers de film gezien en daarin sterft hij niet! Dat was voor mij echt een keerpunt, net zoals het moment waarop je ontdekt dat de kerstman niet bestaat. Ik hoop niet dat ik nu mensen laat schrikken,’ grapt de regisseur.
De zaal lacht.
Oberzan vervolgt: ‘Dus sinds dat moment heb ik altijd al een trouwe adaptatie willen maken van het boek. Een adaptatie die uitdrukking gaf aan het boek zoals de tekst mij geraakt had. Ik kwam in de theaterwereld terecht en begon met acteren. Op een gegeven moment verhuisde ik naar New York, maar ik kon geen werk krijgen als acteur of filmmaker. Ik probeerde de traditionele route te volgen om een filmmaker en acteur te worden, maar dat lukte zo niet. Ik voelde dat ik geen greep had op de situatie.
Uiteindelijk heb ik het idee opgegeven dat ik van iemand anders toestemming moet hebben om een filmmaker te zijn. Ik besefte dat ik het zelf kon doen, zolang als ik maar de idee van wat een film hoort te zijn losliet en anders benaderde. Als je vanuit een ander perspectief kijkt naar wat acteren hoort te zijn of wat een film hoort te zijn, dan kan je ook een film maken.
In mijn ogen heb ik een big budget Hollywood movie gemaakt waarin ik zelf de hoofdrol speel. Wat mij betreft zijn het Oscarwaardige optredens en is het een Oscarwaardige montage. Vooral over de montage ben ik erg tevreden. Dat de rest van de wereld en de Oscarcommissie dat niet zo ziet, vind ik prima. Het maakt me niet uit, omdat ik me realiseer dat ik deze film gemaakt heb.
Heeft de auteur van het boek, David Morrell, de film gezien?
Ja. Ik wilde hem laten weten dat ik dit gedaan had omdat ik dacht dat hij het ontroerend zou vinden dat iemand zich zo verbonden zou voelen met zijn werk. Maar ik maakte me wel zorgen over copyrights en dat soort zaken. Uiteindelijk kwam hij achter het bestaan van de film, want hij werd opgepikt en is al op verschillende plekken te zien geweest.
Ik zocht contact met hem op. Gelukkig is hij een vrijgevig man en was hij er enthousiast over. Ik weet niet of hij helemaal begrijpt wat ik probeerde te doen, hij is immers van een andere generatie en nu in de zestig, maar hij waardeert de film en vindt het een fantastische ervaring. Hij staat er honderd procent achter. Als ik ooit problemen krijg met de copyrights, kan hij met helaas niet helpen, want hij heeft de rechten aan de filmmaatschappij verkocht.
Hoe heb je de rollen opgenomen. Iedere rol in zijn geheel?
Ja, ik heb als eerste alle shots van Rambo opgenomen en zo de hele film gespeeld. Je kunt zien dat ik steeds beter word met de techniek, want die shots van Rambo waren eigenlijk niet zo goed. Vaak valt zijn hoofd deels buiten het kader van het frame. Dat is dus geen artistieke keuze, ik was mijn manier van opnemen nog aan het perfectioneren.
Ik wilde ook zoveel mogelijk het toeval de ruimte geven aangezien ik de beperkingen die ik had ook omarmde. Dus toen ik bij het terugkijken zag dat ik Rambo deels buiten beeld is, vond ik dat het zo moest zijn. En het is prachtig om te zien hoe dingen uiteindelijk samenvallen. In een van de einddialogen zegt Captain Sam Trautman: ‘I took the top of his head off with this shotgun!’. Dus dat verwijst terug naar het feit dat de bovenkant van Rambo’s hoofd in het begin van de film is afgesneden.
Some guy who kills people was voor mij de eerste film op het Imagine: Amsterdam Fantastic Film Festival dit jaar. Een prima keuze, want licht van toon, bij vlagen charmant en hier en daar wat bloedspatten.
Ken Boyd werd op de middelbare school flink mishandeld door het basketballteam omdat ze niet blij waren met hoe hij hen portretteerde in zijn strip. Als hij jaren later zijn leven probeert op te pakken na een verblijf in een inrichting, begint iemand op gruwelijke wijze het oude team uit te dunnen. De sheriff onderzoekt de seriemoorden en date ondertussen met Boyds moeder. Het ziet ernaar uit dat hij voor de moordenaar niet ver hoeft te zoeken. De grootste complicatie in Boyds leven – die zijn geld in een ijssalon verdient en dagelijks vernederingen van zijn baas moet tolereren – is de komst van zijn 11-jarige dochter die hij sinds haar geboorte niet meer mocht zien van zijn ex.
De toenadering van dochter Amy tot vader Ken levert enkele charmante scènes op. De nadruk ligt dan ook niet zo zeer op de moordscènes.Some guys who kills peopleis wat dat betreft een luchtige comedy met korte gewelddadige uitbarstingen.
De cynische opmerkingen van Boyds moeder (Karen Black) versterken de lage eigendunk die Boyd van zichzelf heeft, maar zorgen dikwijls een glimlach op bij de kijker. De leukste opmerkingen komen echter uit de mond van de sheriff, gespeeld door Barry Bostwick die we kennen als burgemeester in de sitcom Spin City. Hij maakt rustig woordgrappen met het woord ‘axe’ erin terwijl hij een slachtoffer bestudeert dat met een bijl in het hoofd is vermoord.
Boyd wordt op verdienstelijke wijze neergezet door acteur Kevin Corrigan. Ook al zo’n tv-hoofd: hij is nu te zien in de herhalingen van Grounded for life op Comedy Central.
De grote plottwist aan het einde is wat vergezocht, maar verder is Some guy who kills people een prima tussendoortje.
Clint Eastwood wordt 31 mei 81, niet zo gek dus dat de regisseur zich afvraagt of er leven is na de dood. Toch geeft Hereafter geen uitsluitsel over een hiernamaals, maar draait om de vraag hoe het leven van de personages is veranderd nadat ze in aanraking zijn gekomen met de dood. Hoe kun je leven met de dood?
Marie, een Franse journaliste, was technisch even dood nadat ze in de vloedgolf van een Tsunami terechtkwam. Haar bijna-doodervaring laat haar niet meer los. Ze wil onderzoeken of er leven is na de dood en raakt hierdoor vervreemd van haar collega’s. De jonge Engelse Marcus verliest zijn tweelingbroer en heeft moeite met dit verlies om te gaan. George, een Amerikaanse arbeider, is een medium: hij heeft contact met overledenen. Niet dat dit zijn leven verbetert: zodra hij iemand aanraakt, begint de seance. Hij schuwt daarom contact met anderen en heeft zijn gaven de rug toegekeerd.
Eastwood vervlecht de levens van deze drie personages en laat ze aan het einde van de film samenkomen in Londen. Het is een wat ongeloofwaardige knoop die de regisseur daarmee legt om de ploteindjes te verbinden, maar dankzij het goede acteerwerk van Matt Damon en Cécile de France kunnen we hem dat vergeven. Al was het einde wat mij betreft te suikerzoet.
Met Damon als George maakte Eastwood een prima keuze: Damons aardse performance zet het medium met beide benen op de grond. In de film wordt er voldoende verwezen naar de oplichters in zijn vak. Marcus bezoekt een hele reeks Derek Ogilvies, maar prikt al snel door hun acts heen. Alleen George lijkt een echt medium te zijn. Al weet hij ook niet hoe een leven na de dood eruit ziet. Hereafter geeft daar ook geen uitsluitsel over: de zielenschimmen die Marie zag kunnen net zo goed bewijs zijn voor het leven na de dood als een hallucinatie.
Onsterfelijk
Middels Georges passie voor de geschriften van Charles Dickens wordt er terloops nog een concrete en aanwijsbare vorm van leven na de dood aangestipt. George kent de boeken en geschiedenis van Dickens van binnen en buiten en luistert graag naar luisterboeken. Hij bezoekt het huis van Dickens in Londen en woont een lezing bij van de acteur die de verhalen van Dickens voorleest. De acteur brengt de oude teksten tot leven en geeft schrijver over het graf een stem. Er is dus wel leven na de dood voor mensen die iets tastbaars achterlaten dat de moeite van het bewaren waard is. Clint Eastwood, die als acteur, regisseur en producent al een omvangrijk oeuvre heeft opgebouwd, is in dat opzicht dus wel verzekerd van een leven na de dood.
Iedere film over The Doors gaat onvermijdelijk eigenlijk over de leadsinger, Jim Morrison. De charismatische Morrison zal door fans gezien worden als een zanger met een bijzondere stem en poëtische teksten, de haters kijken wellicht niet verder dan het enfant terrible dat stoned van drank en drugs stampij maakte op het podium, politieagenten uitdaagde en ooit het publiek dreigde zijn geslacht te tonen tijdens een concert.
Die schaduwkant gaf Morrison zelf de naam Jimbo mee. Mijns inziens is het vooral die laatste versie van Morrison die de meeste aandacht krijgt in de documentaire. Al zal dat niet Tom DiCillo’s intentie zijn geweest, want hij benadert Morrison toch vooral als een fan en houdt de mythe van de op 27-jarige leeftijd overleden zanger in stand.
‘De meeste aandacht gaat naar Jim. Als dat Robby (Krieger), Ray (Manzarak) of John (Densmore) al stoort, laten ze het niet merken. Jim wentelt zich in alle aandacht. Hij lijkt voor de roem te zijn geboren. Alles wat hij doet lijkt briljant of briljant berekenend te zijn,’ vertelt acteur Johnny Depp die de voice-overtekst insprak. We zien Jim te midden van zijn fans, vlak voor een concert. Hij bladert door een boek over The Who die in het voorprogramma staan. Depp vervolgt: ‘Het is moeilijk te zeggen of hij gewoon zijn fans ontmoet of dat hij iets cruciaals aan hen onttrekt. Alsof hij slechts kan bestaan door hun aandacht.’
Dat was bij de eerste publieke optredens wel anders: de onzekere Morrison stond met zijn rug naar het publiek toe, net als bij de repetities.
DiCillo behandelt de carrière van The Doors in chronologische volgorde van de begindagen in 1965 tot en met de dood van Jim in 1971. Het verhaal blijft aan de oppervlakte en zal de echte fans weinig nieuws brengen. Toch is de film bijzonder, want DiCillo vertelt het verhaal door op een intelligente manier archiefmateriaal over The Doors en hun tijd aan elkaar te monteren. Daarmee duidt hij de tijdsgeest en de rol die The Doors in de tegencultuur speelden. Ook gebruikte hij fragmenten uit de film HWY: An American Pastoral, een zelden te vinden independent film uit 1969 van Morrison en Paul Ferrara (de laatste krijgt de regiecredit op IMDB) waarin Morrison een lifter speelt. We zien Morrison onder meer achter het stuur van een Mustang terwijl op de radio een nieuwsbericht over zijn mysterieuze dood in Parijs te horen is. De stukjes van HWY fungeren als een rode draad in de film, net als de geest van Jim door When you’re strange waart.
Oorspronkelijk had de regisseur zelf de voice-over gedaan, en zo werd de film ook voor het eerst vertoond tijdens het Sundance Film Festival, maar zijn monotone manier van spreken werd niet door recensenten gewaardeerd, al werd de film over het algemeen goed ontvangen.
Zelf vond ik de opnames ten tijde van de plaat The Soft Parade het interessantst, maar ik hou dan ook erg van kijkjes in het maakproces van albums. We zien The Doors in de studio, waar ze maar liefst 11 maanden lang aan het album werken. Een duidelijk contrast met een paar jaar eerder: het eerste album namen ze op in vijf dagen. Tijdens The Soft Parade periode zit Morrison duidelijk diep in de fles met zijn hoofd, de sfeer in de band is niet best en op creatief vlak valt er daardoor nog veel te wensen.
Geen idee of er meer filmmateriaal van studio-opnames te vinden is, maar mijn honger is door When you’re strange alleen maar groter geworden.
When you’re strange, USA
Regie: Tom DiCillo
Met: The Doors, Johnny Depp
DVD: E1 Entertainment
The Losers is een actiefilm over de leden van een speciale commando-eenheid die tijdens een missie verraden worden door Max, hun opdrachtgever bij de CIA. Clay (Jeffrey Dean Morgan), Jensen, Rogue, Pooch en Cougar doen alsof ze zijn omgekomen en nemen zich voor wraak te nemen op Max. Tegelijkertijd hopen ze hun naam te kunnen zuiveren. Ze worden daarin bijgestaan door Aisha (Zoe Saldana), een aantrekkelijke detective die zo haar eigen motieven heeft om de mannen te helpen.
Uiteraard heeft Max (Jason Patric) snode plannen met de wereld, van het megalomane soort dat we al te vaak hebben gezien in dit genre. Sterker nog: deze eendimensionale schurk is duidelijk de zwakke schakel in het verhaal. Daarbij wordt hij zo overdreven flauw neergezet door Patric dat er geen enkele dreiging van hem uit gaat. Max zou niet eens door de ballotage komen van de Bond-film producenten, die er op schurkenvlak de laatste film ook flink naast zitten.
Dit genre gaat natuurlijk ook niet om emotionele diepgang. Wel om actie en snedige oneliners en een niet al te serieuze benadering. Daar zit The Losers vol mee, en dat levert een onderhoudende film op.
Stripverfilming The Losers is een adaptatie van de gelijknamige comicserie die onder het label van Vertigo werd uitgegeven door DC Comics. De serie liep 32 nummers lang, werd geschreven door Andy Diggle en voor het grootste deel getekend door Jock. Het uitgangspunt van de serie is losjes gebaseerd op de originele reeks met dezelfde titel, over een groep Tweede Wereldoorlog soldaten. In wezen is de film dus een adaptatie van een losse adaptatie, maar daar merk je weinig van. De filmmakers waren slim genoeg om de krenten uit de strip te halen en verder er een eigen ding van te maken.
Gelukkig zit een van de leukste scènes uit de strip, het stermoment van Jensen (Chris Evans), de hacker van de groep, ook in de film. Wanneer hij zich omsingeld vindt door een stel bewakers doet Jensen alsof hij telekinetische krachten heeft. Iedere keer als hij met zijn hand een schietgebaar maakt, valt er een bewaker dood neer. Dit tot verbazing van de laatste beveiliger die angstig de benen neemt. In het gebouw aan de overkant is het scherpschutter Cougar (Óscar Jaenada) die zijn collega middels zijn geweer van munitie voorziet. Dit wordt zichtbaar gemaakt door een extreme zoom naar het gebouw aan de overkant waar de sluipschutter zit opgesteld. De camerabeweging is letterlijk uit de strip overgenomen.
Knipoogjes Verder bevat de film aardige knipoogjes naar de bron: neervallende schurken blijven soms in een freeze frame hangen, alsof ze even in een stripplaatje vereeuwigd worden. Ook de titelsequentie is niet gespeend van stripkaders. Dat is weliswaar een cliché bij hedendaagse stripverfilmingen, maar past prima bij de over de top stijl van de film. Zelfs van de obligate seksscène tussen Aisha en Clay, de baas van de groep, weten de filmmakers nog wat te maken. Deze is opgenomen alsof het een slechte gangsta rap video betreft waarin vertraging van het beeld tot een maximum wordt uitgebuit: het lange haar van Aisha dat sensueel door de lucht zweeft, heupbewegingen die nog eens extra benadrukt worden. Allemaal trucjes die niet bijster origineel zijn, maar het werk wel.
In feite is de film leuker en luchtiger dan de comic. Er zit meer humor in de rolprent en de personages zijn over het algemeen sympathieker. Heldin Aisha is het beste voorbeeld van de transformatie die de strippersonages hebben ondergaan. In beide versies weet ze prima haar – sorry dames – mannetje te staan. Ze is een vechtmachine. Maar wanneer ze in de strip de avances van Jensen een halt toeroept door te vertellen dat ze als kind oren verzamelde, weet je dat ze dit dodelijk ernstig bedoeld. In de film maakt ze duidelijk een grap als ze dit zegt.
Wat de strip vooral overeind houdt is de strakke tekenstijl van Jock: hij tekent de grimmige, vaak in schaduwgehulde koppen in een trefzekere stijl. Het geweld wordt op grove wijze geserveerd: wanneer personages door hun hoofd worden geschoten, vliegen de stukjes brein van de pagina af.
Van The Losers is het eerste deel bij de Vliegende Hollander in Nederlandse vertaling verschenen.
De film is uit op dvd bij Warner Home Video.
Recent verscheen de autobiografie van de voormalige Engelse premier Tony Blair. Ik betwijfel of zijn verhaal zo spannend is als dat van zijn fictieve tegenhanger Adam Lang in de film The Ghost Writer. Maar goed, daarin staat dan ook een verborgen boodschap waar de CIA erg onrustig van wordt.
Een ghostwriter (Ewan McGregor) krijgt de opdracht om het manuscript van voormalig premier Lang (Pierce Brosnan) te herschrijven tot een leesbaar boek. Zoals hij zelf bijdehand opmerkt nadat hij het dikke manuscript, dat overigens streng bewaakt wordt, voor het eerste heeft gelezen: ‘All the words are there, they are just in the wrong order.’ In dat opzicht is het boek exemplarisch voor het leven van Lang dat ook behoorlijk overhoop ligt. Lang wordt ervan beschuldigd terreurverdachten illegaal te hebben uitgeleverd aan de CIA. Er dreigt een rechtzaak voor deze oorlogsmisdaad. Daarnaast is de eerste Ghostwriter die aan het project verbonden was, op mysterieuze wijze om het leven gekomen. Genoeg reden dus voor de nieuwe ghostwriter om aan de woorden van Lang te twijfelen en op onderzoek te gaan.
Blair & co.
Het script van The Ghost Writer werd gepend door Robert Harris en Roman Polanski. Ze baseerden zich op het boek The Ghost van Harris, de schrijver en journalist die zich liet inspireren door Tony Blair en zijn bondgenootschap met Bush Jr. Al zal de grote onthulling in het boek, niet iedereen als logisch of waarheidsgetrouw overkomen.
Regisseur Polanski houdt de spanning goed vast in deze vrijwel geweldloze thriller. De locatie aan de kust, het duinlandschap en de woest kolkende zee, en het prachtige moderne huis waarin Lang en zijn staf verblijven, verhogen de claustrofobische sfeer en onderstrepen de geïsoleerde positie van de oud-premier. Enkele goed getimede sarcastische oneliners bieden lucht in de adembenemende zoektocht naar de waarheid. Een van de vorige schrijfklussen van de ghostwriter was de autobiografie van een goochelaar getiteld: I came, I sawed and conquered. Van dat niveau dus. Niet alleen the Ghost maakt bijdehante opmerkingen, eigenlijk weet ieder personage zijn mondje goed te roeren.
De photoshopper in het art department verdient wel een tik op de vingers: de foto’s waarin personages bij elkaar geplakt zijn om een gezamenlijk verleden te suggereren zien er erg nep uit.
Saillant detail: we horen nooit wat de echte naam van The Ghost is. De schrijver blijft in dat opzicht anoniem, zoals het hoort bij ghostwriters.
The Ghost Writer, Frankrijk, Duitsland, UK
Regie: Roman Polanski
Met: Ewan McGregor, Pierce Brosnan, Olivia Williams, Kim Cattrall, James Belushi, Timothy Hutton
Nu op DVD: DFW.
Deze recensie is ook op het filmblog van Zone 5300 gepubliceerd.
De midlifecrisis: ik kijk er niet naar uit. Al ben ik half benieuwd of ik ooit thuis ga komen met een Harley-Davidson of een veel te jonge stoeipoes. Hoewel het een wellicht vanzelf volgt uit het andere, maar dat terzijde. Ik vermoed dat Michael Douglas zijn midlifecrisis al gehad heeft, aangezien hij met Catherine Zeta Jones is getrouwd, die 25 jaar jonger is dan de doorgewinterde acteur. Een man spelen die er middenin zit, zou voor ervaringsdeskundige en acteerkanon Douglas dus een eitje moeten zijn. Dat Solitary Man echter op alle fronten teleurstelt, ligt ook niet zo zeer aan Douglas of de rest van de prima cast, maar aan het fantasieloze scenario.
Douglas speelt Ben Kalmen, ooit een succesvol zakenman in de autobranche totdat hij begon te frauderen. Nu probeert hij de zakelijke connecties van zijn schoonvader te gebruiken om er weer bovenop te komen, maar die plannen vallen in duigen als hij in bed belandt met de dochter van zijn vriendin. Vreemdgaan doet hij trouwens al een kleine zeven jaar. De reden: vanaf het moment dat de dokter hem vertelde dat er iets mis was met zijn hart, probeert Ben wanhopig de dood voor te blijven door ‘avontuurlijk en risicovol te leven’. Hij maakt er een dagtaak van om met zoveel mogelijk jonge vrouwen het bed te delen, in een laatste poging om zich nog jong te voelen. Ik verzin het niet, het wordt letterlijk zo uitgelegd door Ben wanneer hij zijn ex-vrouw Susan Sarandon spreekt.
No sympatico
Het is spijtig dat de film enige vorm van humor moet ontberen. Ben weet zichzelf noch zijn problemen te relativeren en komt om in zelfmedelijden. Sterker nog: dit zelfingenomen mannetje weet geen seconde sympathie op te wekken, dus waarom zouden wij ons zijn crisis moeten aantrekken? Zwaar op de hand sleept het geheel zich voort. Jammer, want met een cast die behalve Douglas en Sarandon ook uit Danny DeVito en Mary-Louise Parker bestaat, had een veel mooier resultaat bereikt moeten worden.
Laat u ook niet misleiden door het omslag van de dvd, waar heel brutaal staat opgeschreven dat de film van Steven Soderbergh, regisseur van Ocean’s 11,12 en 13 is. Soderbergh is een van de producenten, maar Solitary Man werd geregisseerd door Brian Koppelman en David Levien.
Handige tips
Wanneer de dochter van zijn vriendin klaagt dat haar leeftijdsgenoten niet weten hoe ze een vrouw tussen de lakens moeten behagen, geeft Ben twee goede tips. ‘Vertel je vriendje wat je lekker vindt en leidt zijn handen op de plekjes waar je ze wilt hebben,’ vertrouwt Ben haar toe voordat hij zijn raad even later demonstreert. Nu u dat weet, kunt u de rest van deze rolprent aan u voorbij laten gaan.
Solitary Man, USA 2009.
Regie: Brian Koppelman en David Levien
Met: Michael Douglas, Susan Sarandon, Danny DeVito en Mary-Louise Parker
Nu op DVD: DFW.