Wat superheldenfilms betreft is er nog maar een film waar ik dit jaar echt naar uit kijk en dat is Doctor Strange.
De synopsis van de film luidt als volgt:
In Marvels DoctorStrange volgen we het verhaal van de wereldberoemde neurochirurg Dr. Stephen Strange. Zijn leven verandert drastisch na een verschrikkelijk auto-ongeluk dat het einde van zijn carrière betekent. Wanneer de traditionele medische wetenschap hem in de steek laat, gaat hij noodgedwongen op zoek naar genezing en hoop, in de mysterieuze enclave van Kamar-Taj. Hier ontdekt hij de geheimen van een verborgen wereld vol mystiek en verschillende dimensies. Strange staat voor de keuze; terugkeren naar zijn bestaan vol welvaart en aanzien, of alles achter zich te laten en de wereld verdedigen tegen duistere krachten uit andere dimensies als machtigste magiër.
Benedict Cumberbatch ziet er overtuigend uit als Stephen Strange. Het kostuum dat hij draagt op de poster en in de trailers lijkt veel op dat uit de comics. Fijn dat ze bij de Marvel-films dit gegeven van superhelden zoveel mogelijk omarmen. De X-Men moesten in 2000 nog rondlopen in zwarte, leren uniformen. En tegenwoordig is het nog steeds wachten tot Wolverine in live-action te zien is een van zijn klassieke outfits.
Verder vermoed ik dat Cumberbatch een boeiende interpretatie zal geven van een van mijn favoriete superhelden. Als Sherlock is hij goed te pruimen in ieder geval en ook in The Imitation Game was zijn optreden sterk.
Overigens had ik het ook niet erg gevonden als Michael Keaton Strange gespeeld zou hebben. Weliswaar levert dat een ouder personage op – wellicht is Keaton hier al te oud voor – maar desondanks vind ik zijn uiterlijk en zijn vaak scherpe optreden goed bij het personage passen. Keaton is in staat om heel duidelijk op het randje van sanity en insanity te spelen. Ik ben daarom erg blij met zijn casting als The Vulture in Spider-Man: Homecoming.
Ik maak me meer zorgen over Mads Mikkelsen als schurk Kaecilius. Te vaak zien we eendimensionale schurken in superheldenfilms. Het zou mooi zijn als de tegenstrever van Strange een gelaagd en boeiend personage is. Eerder vertelde de acteur over zijn personage het volgende:
‘He’s not a villain in that way – he’s a man who believes in something else than the hero. That doesn’t mean that he doesn’t want to make the planet look wonderful or he wants to save the world as well, but he has a different way of doing it. He is the antagonist, of course, but he’s not necessarily wrong.’
De tweede trailer van Doctor Strange ziet er in ieder geval veelbelovend uit. Al kreeg ik wel het idee dat ze dezelfde trucendoos als die van Inception hebben gebruikt. Bovendien moet je films eigenlijk nooit op hun trailer beoordelen natuurlijk, want de trailer van Batman v Superman zag er ook veelbelovend uit en we weten allemaal hoe dat is afgelopen, maar goed, die film werd dan ook gemaakt doon regisseur die de ballen verstand heeft van verhalen vertellen. Dat laatste geldt gelukkig niet voor producent Kevin Feige en regisseur Scott Derrickson.
Overigens legt vlogger Nerdwriter haarfijn uit waarom de films van Zack Snyder zo verschrikkelijk zuigen en waarom Justice League waarschijnlijk ook ruk zal zijn. Snyder plakt grootse momenten aan elkaar, maar vergeet tussendoor ook nog een echt verhaal te vertellen. Misschien heeft hij begin jaren negentig te veel Image-comics gelezen. Hoe dan ook Justice League sla ik naar alle waarschijnlijkheid gewoon lekker over. En ook Suicide Squad staat niet hoog op mijn wensenlijstje.
Doctor Strange is vanaf 27 oktober 2016 te zien in de Nederlandse bioscopen.
Laatst was ik bij het huwelijksfeest van een neef van me. Toegegeven, die neef en ik spreken elkaar niet vaak sinds we geen tieners meer zijn. De laatste keer dat ik hem zag was bij het herdenkingsetentje van zijn vader. Bruiloften en begrafenissen zijn dus de plekken waar we elkaar nog wel eens treffen. Daarom vond ik het leuk dat Linda en ik toch waren uitgenodigd.
Mijn neef, laten we hem Gilles noemen want zo heet hij, is nu dus getrouwd. Samen met zijn vrouw heeft hij een lief, jong dochtertje en ze zojuist hebben ze een huis gekocht in Hoofddorp. Allemaal elementen die horen bij wat ik gemakshalve maar even als het leven van een volwassene zie.
Zelf heb ik het gevoel nog steeds niet het stadium volwassene bereikt te hebben en eerlijk gezegd betwijfel ik of het ooit zover zal komen. In eerste plaats omdat ik bewust geen kinderen heb en mezelf heb voorngenomen ze ook nooit te nemen. Ik hoef dus nooit de rol van ouder op me te nemen. Met mijn onregelmatige freelance salaris zit een huis kopen er ook echt niet in.
En een stropdas dragen of een pak, zoals Gilles op zijn feestje, doe ik ook nooit. Een pak zie ik nog steeds als het uniform van een volwassene. Ik draag nog steeds T-shirts met plaatjes van striphelden erop en soms een overhemd. (En schoon ondergoed natuurlijk, maar daar gaat het nu even niet om.)
Natuurlijk is een volwassen leven meer dan alleen een huisje kopen, uniform dragen en verantwoording nemen voor anderen, maar dit zijn wel belangrijke onderdelen van wat ik gemakshalve maar even als een serieuze levenshouding bechouw. Mijn vader neemt het leven en vooral zijn werk bijvoorbeeld heel serieus. Ik doe mijn werk ook graag goed, maar leef niet om te werken. Dat verschil tussen ons zal wel een generatiedingetje zijn.
Gelukkig heb ik vrienden in mijn sociale kring die ondanks het feit dat ze ouder zijn, niet hun jeugdigheid hebben verloren. Dat komt waarschijnlijk omdat het allemaal professionele creatieven zijn en niet van die bank- en zakensloeries die alleen maar zoveel mogelijk geld willen verdienen. Ze hebben in hun studio zelfs twee planken vol met Star Wars action figures staan. Iets waar ik steeds vrolijk van word als die figuren zie:
Met mijn vrienden kan ik lekker nerden over strips en films. Praten over zaken die we in onze jeugd al tof vonden en die we nooit hebben losgelaten.
Ik vind het dus helemaal niet erg dat ik op mijn 39ste nog steeds over Spider-Man, Batman, Star Wars, Back to the Future en de echte Ghostbusters zit te praten. Waar wil je het anders over hebben? Terrorisme, politiek of godbetert, de economie? Ga toch weg! Ik besteed mijn tijd liever aan interessante zaken.
Onderstaand kaartje stuurde filmregisseur Jim Jarmusch naar director of photography Robby Müller.
Over het werk van Müller is nu een boeiende expositie in Eye. Kenmerkend aan het werk van deze cameraman/ director of photography is dat hij vaak gebruik maakt van natuurlijk licht en het experiment niet schuwt. De eigenzinnige Müller houdt van kleine crews en is wars van Hollywood. In Hollywood mag je bijvoorbeeld als DOP niet zelf de camera hanteren, maar dat is juist wat Müller wel zelf wil doen. Hij werkt veel samen met Jarmusch, Wim Wenders, Lars von Trier, en Steve McQueen.
De film Dead Man zag ik jaren geleden eens in de cinema van De Melkweg. Eerder had ik de film al eens op video gezien. Ik was er in het bijzonder nieuwsgierig naar geworden nadat ik een stageverslag van een student aan de HKU had gelezen die op die filmset had gewerkt. Een mooi stageverslag met veel foto’s kan ik me nog herinneren.
Van de week had ik zin om When Harry Met Sally (Rob Reiner, 1989) weer eens te kijken. Dit is toch wel de ultieme romcom en leukste rol van Meg Ryan (1961) in dit genre.
Meg, wat is er van haar bekomen eigenlijk? Ik geloof dat ze eeuwig romcoms maakte totdat Hollywood haar te oud begon te vinden. Cute doesn’t age well, hoor je wel eens zeggen. Onzin vind ik! Laat vrouwen gewoon ouder worden in de film, dat doen ze in het echt namelijk ook. Jammer dus dat Meg in haar gezicht liet snijden en ze inmiddels met een botoxhoofd rondloopt. Maar je kunt dat sterren ook niet kwalijk nemen: wie er op zijn veertigste er niet als twintig uit ziet, heeft in Hollywood geen werk meer. In ieder geval geldt dat nog steeds voor de meeste actrices. De laatste jaren horen we dan ook nog maar weinig van Meg.
Maar in When Harry Met Sally ziet Meg er op haar allerlieflijkst uit met haar grote ogen, openstaande mondje en blonde krullen.
Het script van Nora Ephron heeft de tand des tijds doorstaan: het is nog steeds erg grappig en vlot geschreven. Het viel me op hoeveel uitspraken van Billy Crystal (1948) in deze film in de loop der jaren door mijn hoofd spookten terwijl ik de oorsprong van ze vergeten was. Dingen als ‘Mannen en vrouwen kunnen geen vrienden zijn zonder dat seks in de weg zit.’ Het is een bijna taoïstische stelling waar je lang over na kunt denken.
De acteurs doen hun werk goed in When Harry Met Sally. Billy Crystal heeft een ontspannen maar voortreffelijke timing wat uitspreken van humoristische dialoog betreft. En Ryan is een goede match voor hem en kan Crystal goed bijhouden.
When Harry Met Sally is een hoogtepunt in het genre, en dan heb ik het niet alleen over die beroemde restaurantscène waarin Meg haar orgasme faket.
Ja, ja – ik weet het: de belegen titel van deze blogpost klinkt als die van een slecht superheldenverhaal, maar dat is niet de bedoeling. Ik wilde eigenlijk alleen even deze illustratie van Phil Buckenhem even delen:
Ik moest daaraan denken toen ik van de week dit artikel van Will Brooker las over de aankomende animatieversie van The Killing Joke: de klassieke Batman-strip van Alan Moore en Brian Bolland waar ook nu nog steeds heel veel over gesproken wordt.
Batman: The Killing Joke is vanaf 3 augustus op dvd. Het verhaal in het kort: Batman: The Killing Joke, gebaseerd op de gelijknamige en veelbekroonde DC graphic novel, is een reis naar de donkere psyche van The Joker – van zijn begin als weinig succesvolle komiek tot de vijandige ontmoeting met Batman die het leven van hen beiden voor altijd veranderden. The Joker komt jaren later, na zijn ontspanning uit Arkham Asylum, met een meesterlijk slecht plan om te laten zien dat slechts één slechte dag iedereen zo gestoord kan maken als hijzelf is – en hij heeft het gemunt op Commissaris Gordon. Alleen de Dark Knight kan The Joker stoppen.
De stemmencast bestaat uit Mark Hamill (Star Wars) als The Joker, Kevin Conroy (Justice League, Batman: the Animated Series) als Batman, Tara Strong (Teen Titans; Batman: Arkham games) als Barbara Gordon en Ray Wise (Twin Peaks, RoboCop) als Commissaris Gordon.
Persoonlijk vind ik dat Brooker enkele goede punten heeft: het personage Batgirl had wat meer diepgang mogen hebben in The Killing Joke. Ik geloof dat er in de animatie extra scènes met haar zitten om het personage wat meer vlees op de botten te geven. Ik denk dat je met hoe de strip in 1988 uitkwam, nu niet meer weg kunt komen. Al blijft het een heel goed verkopende Batman-strip heb ik begrepen.
Nu ben ik niet tegen het afbeelden van geweld of seksueel geweld in een verhaal. Ik geloof dat we alle narigheid en schoonheid van waar de mens toe in staat is moeten laten zien. Door in verhalen te ontkennen dat verkrachting bestaat, worden er heus niet minder vrouwen verkracht. Was de wereld maar zo simpel. Dat neemt niet weg dat je dit soort zaken op een verantwoorde manier moet doen en dat je als maker rekening kunt houden met slachtoffers.
Om journalist en tekenaar Samantha LeBas te citeren: ‘I am left wondering why sexual violence against women is used as a device to glorify male characters, why it’s treated as iconic rather than horrific, and who owns the experience itself? Clearly, in this case, it’s not the victim. What does that say?’
Een prachtige foto van de filmcrew die bezig is met de miniaturen voor de film Metropolis (Fritz Lang, 1927).
Metropolis is een klassieke sciencefictionfilm en volgens de legende de duurste film die in de jaren twintig is geproduceerd. Als ik de film zie geniet ik altijd erg van de art-direction en miniaturen die in de film gebruikt worden en die het toekomstbeeld van toen tot leven brengen.
Ik hou namelijk erg van miniaturen en schaalmodellen in films. Daarom ben ik ook dol op het vroege werk van Tim Burton, want daarin maakt hij veel gebruik van dat soort elementen.
Hoe goed de schaalmodellen en miniaturen ook zijn, je ziet het bijna altijd als ze in films gebruikt worden. Ze hebben de charme van handwerk – iets wat mijns inziens ontbreekt bij digitale special effects. Die zijn namelijk onzichtbaar of slecht en dus zichtbaar. Maar wanneer ze zichtbaar zijn, zijn die digitale effecten dus mislukt.
Terwijl miniaturen aan de ene kant de illusie van echtheid creëren terwijl je tegelijkertijd het handwerk ziet. Een visuele paradox die het brein op een goede manier laat borrelen.
Mijn eerste kennismaking met Metropolis was de videoclip ‘Radio Ga Ga’ van Queen. In die clip zitten namelijk shots van Metropolis verwerkt. Als kind keek ik vol verwondering naar die beelden. Ze deden me wegdromen naar grote steden als New York.
Toen ik op de HKU ging studeren, was de film van Fritz Lang een van de eerste die ik leende uit de mediatheek. Toen kon ik de film dus eindelijk voor het eerst zien. De special effects vond ik toen tof, maar het verhaal ligt wat zwaar op de maag.
Het verhaal draait om een futuristische stad in het jaar 2026, waarin de mensen zijn opgedeeld in ‘denkers’ die in luxe boven de grond leven en de ‘werkers’ die zwoegen in de mijnen. Een bijna bijbelse vrouw genaamd Maria komt op voor de rechten van de werkers en zegt hun niet in opstand te komen maar de komst van een bemiddelaar af te wachten. De burgemeester van de stad laat Maria opsluiten en een robot haar vorm aannemen; deze robot speelt vervolgens de werkers tegen elkaar uit en organiseert een opstand in de mijnen, waarbij de mysterieuze ‘M-Machine’ wordt vernietigd en de reservoirs van de stad overstromen, waarbij de kinderen van de werkers dreigen te verdrinken, maar op het nippertje worden gered door de inmiddels ontsnapte ‘echte’ Maria en de burgemeesterszoon. Wanneer de robot-Maria, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de chaos, levend wordt verbrand, ontdekt men dat het geen echt mens is. Uiteindelijk verzoent de zoon van de burgemeester de twee groepen in zijn rol als bemiddelaar.
Later zag ik de montage van Giorgio Moroder in het Filmmuseum toen ik film studeerde aan UvA. Moroder maakte een versie die meer voldoet aan de standaard plot van Hollywoodfilms en voegde een soundtrack toe met popmuziek. Deze versie is een stuk korter dan Langs oorspronkelijke versie, maar erg toegankelijk voor een hedendaags publiek.
Op dit moment ben ik nog een beetje aan het bijkomen van het eerste weekend van de Stripdagen Haarlem 2016. Het was leuk werken.
Eigenlijk begon voor mij het stripfestijn al op woensdag 1 juni. Ik interviewde stripmaker Theo van den Boogaard na de vertoning van de documentaire De vier winters van Theo van den Boogaard, geregisseerd door Nathalie Crum. Deze film gaat onder andere over het maakproces van ‘Four Winters in a Row’. Dit liedje schreef Theo als 27-jarige. Nu neemt hij het eindelijk op en maakt er illustraties bij. Het nummer geeft goed de gemoedstoestand weer waarin Theo toen in verkeerde, en nu nog wel eens, in verkeert. Al vertelde hij woensdag dat hij de winter inmiddels achter zich heeft gelaten.
Ondanks het feit dat die film de volgende dag ook gewoon op de buis te zien was, waren er toch een kleine veertig mensen in de zaal van de Filmschuur in Haarlem.
Die werden ook nog eens getrakteerd op een optreden van Theo die een nummer van Bob Dylan vol overgave ter gehore bracht. Hij werd op piano begeleid door Wim Veenhof. Op het scherm waren Theo’s illustraties bij dit nummer te zien.
Zo treedt de stripmaker al een tijdje op en dat is een leuke combinatie. Na Theo’s optreden interviewde ik hem over hoe de documentaire tot stand is gekomen en of hij het niet vervelend vond om op zijn vingers gekeken te worden tijdens het tekenen. Ook kwamen er nog wat vragen uit de zaal. Dat is altijd leuk, want je weet van tevoren nooit wat mensen gaan vragen. Ik spreek stripmakers geregeld, maar voor veel fans is dat bij uitstek de kans om hun helden eens een vraag te stellen. Dat is een van gave dingen van een stripfestival.
Overigens was het tof om de documentaire nog eens op een groot scherm te zien, want je ziet dan gewoon veel meer dan op je monitor of televisie. De tekeningen van Van den Boogaard waren mooi in beeld gebracht, maar je kon op het grote scherm ook goed zien welke boeken hij in zijn kast had staan. Ik ben altijd nieuwsgierig naar wat mensen allemaal voor strips en boeken lezen, dus dat soort details vind ik erg leuk.
Benieuwd naar hoe het nummer ‘Four winters in a row’ klinkt? Check hier de youtube versie:
De documentaire De vier winters van Theo van den Boogaard is woensdag 1 juni te zien in De Filmschuur in Haarlem. Donderdag 2 juni 2016 wordt deze in het kader van Het uur van de Wolf uitgezonden om 22.55 uur op NPO 2.
De speciale voorstelling in De Filmschuur is in het kader van de Stripdagen Haarlem. Zoals je weet gaan die volgende week beginnen. (Yay!). Na afloop van de voorvertoning zullen Theo van den Boogaard en regisseur Nathalie Crum geïntreviewd worden door ondergetekende. Het publiek krijgt ook gelegenheid vragen te stellen, dus kom vooral kijken om je tekenheld te ontmoeten en vragen te stellen.
De vier winters van Theo van den Boogaard van regisseur Nathalie Crum gaat over de verwezelijking van Van den Boogaards jongensdroom: het illustreren en zingen van de eigen geschreven songtekst ‘Four winters in a row’. Het lied dat Theo schreef toen hij zevenentwintig jaar oud was, over een man in zijn eindeloze zoektocht naar geluk, blijkt nog steeds actueel.
Sjef van Oekel
Theo van den Boogaard is vooral bekend van de Sjef van Oekel-strips, die hij samen met Wim T. Schippers maakte. Een reeks met groot nationaal en zelfs internationaal succes waarin Theo zich bewijst als een meester van de Klare Lijn, de door Hergé bedachte tekenstijl waarin de kunst van het vereenvoudigen voorop staat.
Ans en Hans krijgen de kans
Met zijn taboedoorbrekende serie Ans en Hans krijgen de kans stond Theo aan de wieg van de seksuele revolutie. Onderwerpen als vrije seks, popmuziek, drugsgebruik en homoseksualiteit heeft hij jarenlang op humoristische wijze en in veel verschillende stijlen getekend. Door zenuwpijn in zijn hand gaat het tekenen van de klare lijn echter steeds moeizamer en moet Theo zich bezinnen op zijn creatieve toekomst. Hoewel hij het tekenen met de kroontjespen niet kan laten – ‘Het is gewoon te leuk!’ – gebruikt hij steeds vaker ook lossere stijlen, zoals in Bob Dylan Illustrated. De nummers van Dylan die hij daarin van tekeningen voorzag, nam hij ook op, want eigenlijk zou hij net zo lief zanger zijn. En nu zingt hij voor het eerst zijn eigen tekst. Zal dit dan wellicht zijn creatieve toekomst worden of dient de volgende winter zich aan in het huis aan de Amsterdamse gracht?
Toen ik hem in 2010 interviewde voor de VPRO Gids over de heruitgaven van de Van Oekel-strips waren er voorzichtige plannen om de reeks voort te zetten. Hoe zou het daarmee gesteld zijn? Het is een van de vragen die ik hem aanstaande woensdag wil gaan stellen. Kom je ook?
De vier winters van Theo van den Boogaard werd geproduceerd door Bureau Voorlichting.
Deze aflevering van de X-Men franchise biedt een nieuwe schurk en verse mutanten, maar verder blijft veel bij het oude. Dat is niet heel erg, al bekroop mij het gevoel van déjà vu meer dan anders.
Heb ik deze film niet al eerder gezien? Zo halverwege X-Men: Apocalypse kreeg ik dat gevoel een beetje toen Quicksilver (Evan Peters) de prachtige scène uit de vorige film, waarin hij in superslowmotion in actie komt, nog eens overdoet. Anders gezegd: Quicksilver beweegt zo snel dat de hele wereld heel traag lijkt te gaan. De vorige keer wist hij zo een stel bewakers uit te schakelen, nu zet hij zijn snelheid in om zo’n beetje alle studenten van Charles Xaviers school voor begaafde jongeren te redden. Leuk, maar wel een herhaling van zetten. Eigenlijk vat dat Bryan Singers vierde X-Men-film aardig samen.
Reboot
Dit deel speelt zich zo’n tien jaar na X-Men: Days of Future Pastaf. In die film werd de geschiedenis gereset dankzij de tijdreis die Wolverine (Hugh Jackman) maakte. Dat betekent dat de franchise daarmee zo’n beetje opnieuw is begonnen en alles wat we in de eerste drie films zagen niet per se zo hoeft te gebeuren of te zijn gebeurd. Daarom kan regisseur Bryan Singer Cyclops en Jean Grey opnieuw introduceren, dit keer gespeeld door Tye Sheridan en Sophie Turner. Ook maken we weer opnieuw kennis met Nightcrawler (Kodi Smit-McPhee) en Angel (Ben Hardy).
Dat geeft allemaal niks: zie deze X-Men als een milde reboot.
Wat wel geeft is dat er weinig wordt gedaan met de meeste nieuwe personages die worden geïntroduceerd. Nieuwkomer Psylocke (de oneindig aantrekkelijke Olivia Munn) zien we bijvoorbeeld een paar keer in actie, maar over haar achtergrond komen we niets te weten. Dat is jammer, want als je dan toch een zoveelste aflevering een frisse smaak wil geven, maak dan gebruik van de nieuwe ingrediënten.
Samples
Wel worden de twee tegenovergestelde visies van Charles Xavier en Magneto weer eens herhaald en komt zelfs weer even voorbij dat Auschwitz Magneto voorgoed getekend heeft. Sterker nog: X-Men: Apocalypse bevat letterlijk shots uit eerdere films die dienst doen als flashbacks. Ook de eerdergenoemde introductie van Angel lijkt een knipoog te zijn naar hoe Wolverine in de allereerste X-Men werd geëntroduceerd. Het is alsof deze nieuwe film zich in een echokamer van de vorige afleveringen afspeelt.
Apocalypse nou, nou
De tegenstander van de X-Men is dit keer de eerste en meest krachtige mutant ooit, genaamd Apocalypse. Een naam die weinig goeds belooft. In het verre verleden werd Apocalypse aanbeden als een god en omdat hij in de loop der jaren de krachten van andere mutanten heeft vergaard, lijkt hij praktisch onoverwinnelijk. Al meerdere keren heeft hij de menselijke beschaving vernietigd als hij deze te barbaars vond worden. Als deze blauw gekleurde godheid ontwaakt in 1983, rekruteert hij een jonge Storm (Alexandra Shipp), Psylocke, Angel (Ben Hardy) en niemand minder dan Magneto (Michael Fassbender) om… tja, euh, de wereld aan zijn wil te onderwerpen, en zo te herschapen dat alleen de sterksten zullen overleven. Of zoiets.
Survival of the fittest or the strongest, dus. Een god die Darwinistisch denkt, dat is wel grappig natuurlijk, maar eigenlijk is Apocalypse (een bijna onherkenbare Oscar Isaac) ondanks zijn mooie blauwe huidskleur een zoveelste kleurloze schurk. Hij bestaat om de X-Men een tegenstander te geven, maar ondanks zijn stoere praat en misplaatst machtsvertoon laat Apocalypse geen blijvende indruk op de kijker achter. Ook wat Apocalypse betreft blijven de filmmakers te veel aan de oppervlakte zitten.
Back to the 80s
Ik besef dat al het bovenstaande redelijk negatief klinkt, maar toch heb ik me goed bij deze film vermaakt. Ik ben een fan van X-Men, dus ik kan geen genoeg krijgen van Wolverine (Hugh Jackman) die er lekker op inhakt. Ook is het fijn om de X-Men in de confrontatie met Apocalypse helemaal los te zien gaan. Aan visueel vuurwerk geen gebrek. De vaste castleden zijn goed op elkaar ingespeeld. Ik genoot nu ook weer van het spel van Jennifer Lawrence (Mystique) en James McAvoy (Charles Xavier). Fassbender weet vooral in het begin van de film een gevoelige snaar te raken.
Voor de liefhebber en nostalgist, en die laatste ben ik zeker, zitten er genoeg leuke verwijzingen naar de jaren tachtig. Niet alleen komt Knight Rider op televisie voorbij en draait Return of the Jedi in de bioscoop. Ook draagt Nightcrawler het herkenbare rode Michael Jackson-jasje alsof hij auditie wil doen voor de videoclip Thriller. En dat zijn nog maar een paar verwijzingen. Het is één groot nostalgisch feest van kleding- en haarstijlen.
Samengevat: X-Men – Apocalypse is een vakkundig gemaakte en onderhoudende herhalingsoefening waarin al je favoriete X-Men nog eens acte de présence geven, maar die wel duidelijk maakt dat de scenaristen met een paar verse ideeën moeten komen voor de volgende.
X-Men: Apocalypse draait vanaf 19 mei in de Nederlandse bioscoop.
Helen Slater, de platina blonde schoonheid die in de jaren tachtig de hoofdrol speelde in Supergirl, was een van mijn eerste screen crushes.
Ik geef toe dat ik me weinig van de betreffende film kan herinneren, behalve dat hij niet zo goed was als de eerste twee Superman-films met Christopher Reeve. Het woord camp komt als eerste in me op. Vooral Faye Dunaway zet een schurk neer die nogal over de top is. Neemt niet weg dat ik als jonge jongen erg gecharmeerd was van Helen Slater. Ik denk dat met haar mijn liefde voor blondines is begonnen.
Ze dook niet veel later ook nog eens op in The Secret of My Success, waarin Michael J. Fox zich van de postkamer omhoog werkt in een bedrijf en uiteindelijk met Slater samen gaat werken. Veel meer films met haar kan ik me niet herinneren, maar de blonde godin in het typische Supergirl-kostuum maakte dus indruk.
Tegenwoordig speelt Slater de aardse adoptiemoeder van de nieuwe Supergirl, Melissa Benoist in de huidige tv-serie. Daar heb ik een paar afleveringen van gekeken, maar ik vermoed dat de doelgroep hiervan toch vooral tienermeisjes zijn. Benoist speelt een sympathieke Supergirl die aan het begin besluit dat ze niet langer niets wil doen met haar krachten. Het duurt echter even voordat ze als superheld haar ritme vindt. In het dagelijks leven is ze de muizige secretaresse van een kenau die een groot mediabedrijf runt, gespeeld door Ally McBeal, euh Calista Flockhart. Supergirl lijkt op een coming of age superdrama en bevat de genrekenmerken van tienersoaps. Ik ben dat genre wel ontgroeid. Al dat gedoe met de hoofdrolspeelster die verliefd wordt op de man die op een ander verliefd is, terwijl ze niet doorheeft dat haar beste vriend eigenlijk heel erg verliefd op haar is…
In tegenstelling tot mijn jeugdige ik, heb ik tegenwoordig ook wat moeite met het kostuum dat Supergirl draagt. Dat rokje, die laarsjes…Het is mij te cheerleader-achtig. Dat hadden ze wat mij betreft wel meer mogen updaten.
Wat ik ervan gezien heb vind ik dat Benoist het prima doet, maar net als de andere tv-series gebaseerd op DC Comics helden, Arrow en The Flash, ben ik na een paar afleveringen gestopt met kijken. Ik ben dol op superhelden en ik ga graag voor ze naar de bioscoop, maar op de een of andere manier kunnen deze series me niet erg boeien. Ik kijk wel graag naar Agents of SHIELD en Gotham, maar ook van Powers hoef ik het tweede seizoen niet te zien.
Of er nog een tweede seizoen van Supergirl komt is nog even afwachten. Er zijn plannen om de productie van LA te verhuizen naar Vancouver. Supergirl kost per aflevering 3 miljoen dollar en dat vindt men te kostbaar. Ik hoop dat ze het redt: van de bovengenoemde DC-series vind ik haar het meest sympathiek, en ze lijkt me een goed rolmodel voor meisjes tussen alle testosteron helden op televisie.
Captain America: Civil War is de nieuwste aflevering in de serie superheldenfilms van Marvel. En potverdorie: wat is het een goede blockbuster!
In Avengers: Age of Ultron vielen al behoorlijk wat onschuldige slachtoffers in Sokovia toen de superhelden het tegen Ultron opnamen. Als aan het begin van Captain America: Civil War (geregisseerd door Anthony en Joe Russo) wederom veel schade is gemaakt en er doden zijn gevallen als The Avengers superschurken bestrijden, wil de Amerikaanse overheid de superhelden aan banden leggen. The Avengers moeten gecontroleerd kunnen worden, komen in dienst van de overheid en mogen vanaf nu alleen nog maar op pad als ze daar toestemming voor hebben. Tony Stark (Robert Downey Jr.) vindt het goed dat er grenzen worden gesteld aan de helden, want ‘If we can’t accept limitations, we’re no better than the bad guys.’ Captain America (Chris Evans), denkt daar echter heel anders over. Het begin van een tweedeling van the Avengers en een klopjacht op iedere held die tegen deze nieuwe wet is.
Eigenlijk wil ik het nooit meer over Batman v Superman hebben die vorige maand uitkwam, maar omdat deze thematisch verwant is aan Captain America: Civil War, is het toch handig om deze twee films met elkaar te vergelijken. Het verschil tussen hen is er eentje tussen dag en nacht. Letterlijk, want terwijl Marvel bijna alle scènes overdag laat plaatsvinden, meent Zack Snyder dat zo’n beetje alle scènes in de nachtelijke uren plaats moeten vinden en doordrenkt moeten zijn met eeuwig durende regenbuien om de toeschouwer het idee te geven naar een ‘serieuze’ superheldenfilm te laten kijken. Marvel laat zien dat je een serieus onderwerp kunt aansnijden in een blockbuster, dat je evengoed de toon vaak luchtig kunt houden en dat je niet de opnames hoeft laten plaats te vinden tijdens een digitale moesson. Om een interessant verhaal te vertellen moet je meer kunnen dan mooie plaatjes schieten, Zack.
Kort gezegd: alles wat Batman v Superman verkeerd gaat, gaat bij Captain America goed. Terwijl bij de eerste film de motivatie van de personages flinterdun was en zij vaak erg kinderachtig overkomen, hebben de personages in Captain America een duidelijke motivatie voor hun acties. Die motivatie wordt altijd duidelijk gemaakt zonder dat de toeschouwer niet serieus genomen wordt. Het handelen van ieder personage is dus logisch te verklaren en past bij zijn of haar karakter. De wrijving tussen Steve Rogers/Captain America) en Tony Stark/Iron Man die al een beetje naar voren kwam in de vorige films wordt nu verder uitgewerkt en krijgt bovendien een persoonlijk tintje. Rogers komt op voor zijn oude maatje Bucky Barnes (Sebastian Stan) die beschuldigd wordt van een aanslag. In het geval van Stark beïnvloeden gebeurtenissen uit het verleden zijn oordeel.
De personages zijn geloofwaardig en ook bijpersonages als Scarlet Witch (Elizabeth Olsen) hebben een duidelijke functie in het verhaal en hangen er niet zo maar even bij. Ook al hebben ze niet de hoofdrol, toch krijgen ze de kans verder te groeien. Dat geldt overigens niet voor iedereen, maar dat kan ook niet in een film met zo’n grote cast. Sowieso schoppen de vrouwen weer behoorlijk kont in deze aflevering en hebben de liefhebbers van diversiteit ook niet te klagen met de komst van Black Panther, en oudgedienden als Falcon (Anthony Mackie) en War Machine (Don Cheadle).
SPOILER over Bat v Suup, niet over Civil War: Dit in tegenstelling tot Batman v Superman waarin de rol van Wonder Woman zeer beperkt is en zij niet goed benut wordt. Als de helden het in de climax opnemen tegen Doomsday is er één held die niet tegen Kryptonite kan, maar in plaats van dat ze Wonder Woman de speer met Kryptonite punt op het monster afsturen, moet het juist Superman zijn die daardoor het loodje legt, alleen maar omdat zijn dood ook nog even in de film gepropt moest worden. Een enorm gemiste kans, want hier hadden de filmmakers dus wel iets interessants met Wonder Woman kunnen doen en haar aanwezigheid in de film kunnen legitmeren. EINDE SPOILER.
Hoewel Captain America voortborduurt op de eerdere films en met name het vorige deel van The Avengers, is een nieuwbakken toeschouwer in staat alles goed te volgen. Dit in tegenstelling to Snyders mislukking die weliswaar bedoeld is als opstart van het cinematografische universum van DC Comics, maar zo vol zit met verwijzingen naar de strips die alleen door de die-hard lezers gesnapt zullen worden, dat de leek al snel de weg kwijt is.
In deze Marvel-film worden twee nieuwe belangrijke personages geïntroduceerd: Black Panther (Chadwick Boseman) en de alom geliefde, zeker door mij, Spider-Man. Beide personages krijgen genoeg speelruimte om te laten zien wat ze in huis hebben en als volwaardig beschouwd te kunnen worden, zonder dat we meteen alles over ze te weten komen. Het ontstaan van Spidey, de origin story, wordt gelukkig overgeslagen. Waarom Peter Parker de held uithangt, wordt uitgelegd zonder dat er aan Oom Ben wordt gerefereerd. Fijn, want iedereen weet inmiddels wel hoe die vork in elkaar steekt.
Verder is Spider-Man lekker bijdehand en beweegt hij precies goed. Hij wordt goed geïntroduceerd als nieuwkomer en het is heel duidelijk dat we hier nog met een tiener te maken hebben. ‘Kennen jullie die hele oude film The Empire Strikes Back?’ vraagt hij tijdens een gevecht om zijn strategie uit de doeken te doen.
Ik ben erg benieuwd naar de solofilm die in 2017 uit moet komen. Ik geef toe: Tom Holland is niet helemaal mijn Spider-Man. Daar bedoel ik dit mee: ik stel me Peter Parker qua uiterlijk iets anders voor en qua karakter doet hij me een beetje denken aan de versie van Ultimate Spider-Man. Eerlijk gezegd bestaat mijn versie van Peter Parker ook niet meer in de huidige stripversies van Marvel, maar dat even terzijde.
Captain America: Civil War voelt ergens ook als een reünie: zelfs Ant-Man (Paul Rudd) heeft een rolletje. Hij is zelfs zulke goede comic relief, dat hij bijna grappiger is dan Spidey.
Je hoeft tegenwoordig niets meer te zeggen over de specialeffects, want die zijn bijna in alle superheldenfilms wel goed. Maar een opmerking wil ik over de cinematografie graag maken: de eerste grote actiescène in de film is erg goed gedraaid. De camera loopt soms in het kielzog van de helden mee en zo krijgen we een soort van point of view van de actie te zien. Deze camerabewegingen zijn erg effectief en bewijzen dat je geen 3D trucjes nodig hebt om de toeschouwer in de actie mee te nemen. Goed camera- en acteerwerk is voldoende. (Ik zag de film in 2D – een verademing!)
En, leuk detail: het metaal van het harnas van Falcon heeft enkele slijtage plekken. Dat soort kleine details maken zo’n kostuum realistischer.
Kortom, ik heb me die tweeënhalf uur prima vermaakt. Dit in tegenstelling tot die andere film waar ik halverwege al naar huis toe wilde, flink hoofdpijn had van alle overdonderende muziek en infantiele bullshit die over me heen was gestort en ik dagen rondliep met een enorme kater van teleurstelling over hoe ze de confrontatie tussen grootheden Batman en Superman zo hebben kunnen verkloten.
Valt er dan niets aan te merken op Captain America: Civil War?
Je zou kunnen zeggen dat de casting van Marisa Tomei als Tante May misschien een beetje mis is: we hebben nog nooit zo’n jonge en sexy May gezien. (Iets wat Tony Stark opvalt trouwens. Een knipoog naar de boze fans wellicht?) Ook hebben de kleermakers van The Avengers wel erg snel een Spider-Man-pak ontworpen en gemaakt. Dat soort stappen wordt meestal overgeslagen in superheldenfilms. Snapt iemand hoe Lex Luthor in staat was om Doomsday in een paar uur in elkaar te zetten?
Toegegeven: als de twee teams superhelden op elkaar afrennen, ziet dat er een beetje knullig uit. Zoiets werkt leuk op de strippagina, in live-action wordt dat wat kinderachtig. Maar goed, dat is niet zo gênant als het Martha-moment in Batman v Superman. En nu hou ik op over dat debacle. Captain America: Civil War daarentegen smaakt alleen maar naar meer.
Captain America: Civil War is vanaf 28 april te zien in de Nederlandse bioscopen.
Cracking the Frame Presents organiseert 5 t/m 26 mei een oogstrelend programma met documentaires over het leven en werk van onconventionele kunstenaars als David Hockney, Andrew Sachs, Chantal Akerman en Ida Applebroog. Verder zijn er speelfilms gemaakt door hedendaagse kunstenaars als Phil Collins en Ben Rivers, en workshops en presentaties.
Al sinds 2011 presenteert Cracking the Frame een maandelijks programma in Rialto met een internationale selectie van veelgeprezen kunstfilms en films over hedendaagse kunstenaars, filmmakers en schrijvers. In het kader van het vijfjarig jubileum presenteert Cracking the Frame in mei een uitgebreid programma in Amsterdam onder de naam Cracking the Frame Presents, met films, kunstenaarspresentaties, internationale gasten, workshops, en speciale programma’s.
Het openingsweekend van 5 tot en met 8 mei in Rialto biedt een programma van 11 internationale kunstdocumentaires en speelfilms van kunstenaars. Nog onder de radar van Nederlandse filmtheaters en filmfestivals beleven de meeste van deze films bij Cracking the Frame Presents hun Nederlandse première. De films worden ingeleid door de makers, deskundigen uit het vak en andere bijzondere gasten. Filmmakers als Phil Collins, Lonnie van Brummelen en Siebren de Haan, en Francesco Clerici zijn aanwezig voor een Q&A.
Zelf ben ik erg benieuwd naar deze documentaire over schrijver William S. Burroughs van wijlen Howard Brookner: