‘Volgens mij is dit de brug waar we die hoer aan opgehangen hebben,’ zegt Dick Maas ietwat vertwijfeld op de kruising tussen de Keizersgracht en Reguliersgracht. Op een zonnige aprilmaandag zit de regisseur met kapitein Barend de Voogd, de Canadese filmjournalist Kier-La Janisse en ondergetekende in hetzelfde schuitje: met een klein metalen bootje varen we door de Amsterdamse grachten om locaties van Amsterdamned te bezoeken, vijfentwintig jaar na de opnames. Janisse schrijft er voor Fangoria.com een artikel over. In tegenstelling tot wat ik over Maas heb gehoord, blijkt hij zeer sympathiek en bereid om allerlei vragen te beantwoorden. Het is ook nog eens zijn verjaardag. Een bijzonder cadeautje, dit boottochtje down memory lane.
In 1988 kwam de actiethriller Amsterdamned uit in Nederland: een seriemoordenaar maakt de grachten van Amsterdam onveilig en politie-inspecteur Eric Visser, gestalte gegeven door Huub Stapel, maakt jacht op hem. Na werktijd duikt Stapel tussen de lakens met duikster Monique van de Ven en probeert hij de vuilgebekte puber Tatum Dagelet van een opvoeding te voorzien.
Tot een paar jaar geleden waren Dick Maas en Paul Verhoeven eigenlijk de enige regisseurs in Nederland die zich aan genrefilms met flinke actie waagden. De eerste drie films van Maas, De lift, Flodder en Amsterdamned behoren tot de canon van de Nederlandse cinema.
Bij het terugzien van Amsterdamned blijkt dat de thriller het niet moet hebben van diepgang: de meeste personages zijn typen en de motivatie van de moordenaar doet eigenlijk niet ter zake. Sommige dialoogscènes doen gekunsteld aan vanwege de dikke proppen expositie die de acteurs dienen uit te spreken. Toch heeft de film een hoop charme en humor. Behalve het nostalgische kijkje naar het Amsterdam van de jaren tachtig (op bijna elke straathoek ligt afval wat de stad een grimmige uitstraling geeft), is Amsterdamned vooral onderhoudend door de spectaculaire speedbootachtervolging in de grachten van de stad, die gedeeltelijk in Utrecht werd opgenomen. In dat opzicht biedt onze gemoedelijke boottocht – we dobberen met een maximale snelheid van vijf kilometer per uur voort – een mooi contrast met de snelle achtervolgingsscènes uit de film.
Daarbij varen we van de ene anticlimax naar de andere: als we bijvoorbeeld na lang zoeken aankomen bij Prinseneiland, de plek waar een hoertje op genadeloze wijze wordt afgeslacht door de moordenaar, valt er niet veel meer te zien dan een brug met een zeer oud trappetje dat het water in loopt. In zonovergoten Amsterdam ziet de locatie er heel ontdek-je-plekje, maar weinig thrillerachtig uit. Een bijna aanvaring met een van de vele tourboten is het spannendste dat we die middag meemaken. Fictie en werkelijkheid liggen in de wereld van Maas ver uit elkaar. Gelukkig maar.
Waar staat die ‘S’ voor?, wil journalist Lois Lane weten als ze tegenover Superman zit in een verhoorkamertje van het leger. ‘Het is geen ‘S’ op mijn wereld is dit het symbool voor hoop,’ antwoordt Kal-El, bij de buren in Kansas beter bekend als Clark Kent, de naam die zijn aardse ouders voor hem verzonnen toen ze hem als baby vonden in de raket waarmee hij ter aarde kwam. Maar die ‘S’ staat natuurlijk niet voor hoop, in de wereld van regisseur Zack Snyder (Watchmen, 300) staat ie voor ‘Serious’, want Man of Steel is een zeer serieuze interpretatie van Supermans origin story.
Er zit welgeteld één grap in de film, tenzij je het grappig vindt dat Perry White, hoofdredacteur van de krant the Daily Planet, door de zwarte acteur Laurence Fishburne wordt gespeeld.
Eerlijk gezegd was ik een beetje huiverig om Man of Steel te gaan kijken, want die origin story van Superman die kennen we nu wel. Moeten daar weer doorheen? Gelukkig maakt Snyder een paar interessante keuzes. Hij begint met een lange proloog op de planeet Krypton waar Jor-El (een met dikke frons op zijn gezicht spelende Russel Crowe) de raad van Krypton probeert te overtuigen dat de planeet op ontploffen staat. Generaal Zod (Michael Shannon) probeert een coup te plegen om de planeet te redden, maar wordt daarvoor afgestraft en naar de phantom zone gestuurd. Als de planeet ontploft, en de kleine Kal-El naar aarde reist, zijn Zod en zijn handlangers de laatste overlevenden van Krypton.
Machtsorgasmen
Als 33 jaar later Zod onze aarde bereikt op zoek naar Kal-El, moet Clark voor het eerst optreden als Superman. De vraag is dan: kiest hij voor de mensen op de aarde die hem wantrouwen of kiest hij ervoor zich aan te sluiten bij Zod, zijn planeetgenoten. Als blijkt dat Zod vooral genocide van de aarde voor ogen heeft, lijkt de keuze die Superman maakt voor de hand liggend. Maar het verhaal is ietwat genuanceerder dan dat: de mensen op Krypton werden niet op natuurlijke wijze geboren maar in broedkamers gekweekt met een voorgeprogrammeerde taak. Zod voert uiteindelijk alleen zijn programma uit, wat hem in deze versie eerder een slachtoffer van genetische manipulatie maakt en genuanceerder dan de eendimensionale versie uit Superman II waarin Terence Stamp toch vooral machtsorgasmen nastreeft door mensen voor hem te laten knielen.
Hetzelfde, maar dan anders
Snyder kiest ervoor om veel van Clarks verleden in korte flashbacks en niet-chronologisch te vertellen. Da’s goed, want dat oproeien van de superjongen werd al heel mooi verteld in de film van Richard Donner uit 1978. En op televisie deden ze er in Smallville geloof ik tien jaar over om Suup überhaupt te laten vliegen. Gaap. In Man of Steel toont Snyder een intrigerend tafereel op de basisschool. Terwijl Clark in de klas zit worden opeens zijn krachten geactiveerd: plotseling kijkt hij met zijn röntgenblik naar zijn klasgenootjes en ziet allemaal bewegende skeletten. Vol angst rent hij de klas uit om zich in een kast op de gang te verstoppen. Clarks moeder weet hem te bedaren en leert hem te focussen zodat hij geen slachtoffer is van zijn bijzondere gave maar ze in kan zetten wanneer hij wil. Het zijn trouwens de scènes tussen Clark en zijn moeder die de film van een enige emotie voorzien, dankzij subtiel acteerwerk van Diane Lane. Voor de rest is Man of Steel toch vooral van plastic, al doet Henry Cavill het als Suup niet slecht en stijgt hij meters uit boven de vertolkingen van Dean Cain (Lois & Clark) en de Kenpop die ook wel Tom Welling genoemd wordt (Smallville).
Ook een aardige toevoeging aan het verhaal van Kent is dat hij jarenlang over de aarde zwerft omdat hij niet weet wat hij met zijn krachten aan moet. Vader Kent (Kevin Costner) heeft hem er altijd opgewezen dat hij in de kleine gemeenschap die Smallville is de aandacht niet naar zich toe moet trekken. Maar Clark is een goede jongen en laat in zijn omzwervingen een spoor van heldendaden na.
Een spoor dat Lois Lane (Amy Adams) volgt en naar Clark leidt. Een van de dingen die me altijd dwars heeft gezeten aan het verhaal van Superman is zijn bril en het feit dat Lois Lane, wat toch zo’n beetje de slimste journaliste van het westelijk halfrond hoort te zijn, nooit door de bril van Kent heen kijkt en ziet dat hij en Suup dezelfde persoon zijn. Daar heeft Snyder dus ook een oplossing gevonden. Of Snyder, het verhaal komt uit de koker van David S. Goyer en Christopher Nolan, wat verklaart waarom Superman de grimmige Batman-benadering heeft gekregen die Nolans films ook hebben. Why so serious? Ik vermoed dat het de enige kant is die men bij DC nog denkt op te kunnen wat hun helden betreft. Maar Man of Steel laat vooral vraagtekens zetten bij een te serieuze benadering van Superman. Die past toch beter bij Bruce Wayne’s uit de hand gelopen jeugdtrauma. Het verhaal van Superman heeft humor nodig om hem geloofwaardig een vliegende start te geven.
Maar The Dark Knight is Man of Steel zeker niet. Ook bereikt deze film niet het hoge niveau van superheldenfilms als Spider-Man 2, X-Men 2 en The Avengers. Daarvoor mist Man of Steel humor en draaft Snyder te veel door als het om de gevechtsscènes gaat. (Als Zod en Suup dwars door het zoveelste gebouw vliegen en het pand tegen de vlakte gaat, weten we het wel een keertje.) Ook zullen die hard-fans moeite hebben met hoe Superman uiteindelijk Zod uitschakelt, want dat is niet zoals we onze favoriete padvinder van Krypton kennen uit de strips. Los van dit moment betwijfel of ik over een paar maanden nog iets van Man of Steel kan herinneren. De vrolijke dagen van Christopher Reeve zijn ver achter ons, laat ik het zo zeggen. Dit is Superman in het post 9-11 tijdperk en dat zullen we weten ook.
O nee, 3D!
In tegenstelling tot Star Trek Into Darkness heb ik me dit keer niet gestoord aan het feit dat de film 3D is, al voegt deze techniek wederom niets toe aan de filmbeleving. Nou goed, er is één scène waarin het 3D-effect nut lijkt te hebben, namelijk als Superman Zod achtervolgt door de lucht. In sommige scènes, bijvoorbeeld wanneer Clark en zijn moeder het graf van pa Kent bezoeken, leidt de 3D alleen maar af van de emotie. Er treedt in dit shot juist een sterk kijkdooseffect op: de acteurs lijken uitgeknipt te zijn van de achtergrond. En meteen ben je als kijker uit het verhaal gegooid.
Kortom: Man of Steel is het kijken waard en een aardige basis voor de franchise. Maar erg beklijven doet het allemaal niet. Als ik sterren of zoiets zo uitdelen, dan zeg ik max 3 van de 5 brokjes kryptonite als eindbeoordeling.
Geen opleiding. Geen budget. En tóch films maken in de geest van Romero, Kubrick en andere genre-iconen. Op zaterdag 1 juni presenteert Schokkend Nieuws in het kader van de Week van de Amateurkunst een avondvullend programma gewijd aan Nederlandse amateurfilmmakers. Aan de hand van anekdotes, fragmenten en ontmoetingen met de makers illustreren we hoe zij hun films produceren.
Zaterdag 1 juni in Het Werkteater, Oostenburgergracht 75, Amsterdam. Voor slechts 5 euro.
Wat mij betreft komt de eerste Star Wars-film van George Lucas het beste tot zijn recht in de oude versie op een krakkemikkig VHS’je, het liefste nog met een 4:3 beeldverhouding. Pas dan ervaar ik de film weer zoals de eerste keer dat ik hem zag. Helaas, omdat de regisseur zijn films flink heeft versleuteld en aangepast, zal Star Wars nooit meer hetzelfde zijn.
Veel fans van het eerste uur kunnen dat moeilijk verkroppen, want hierdoor zijn ze niet langer in staat om een nostalgische trip naar hun jeugd te maken. Dat ze dit niet langer pikken is te zien in de prachtige documentaire The People versus George Lucas die in 2011 op Imagine te zien was.
Laatst kocht ik in de winkel van het Eye een deeltje uit de reeks BFI Classics, een reeks monografieën van het British Film Instituut over klassiekers uit de cinema. Will Brooker buigt zich in dit deeltje over de ruimtesaga maar beperkt zich tot de versie van de eerste film toen die nog gewoon Star Wars heette en niet A New Hope. Brooker is sowieso een held: eerder schreef de huidige directeur film- en televisiewetenschap aan de Kingston University in Londen zijn proefschrift over Batman als cultureel icoon waar ik voor mijn scriptie veel aan had. Will merkt terecht op dat er al heel veel over Star Wars is geschreven, maar altijd in de context van cultureel fenomeen, als blockbuster en special effects-film. Brooker is naar mijn weten de eerste die op wetenschappelijke wijze naar de film kijkt als tekst. Hij bestudeert de montage, beeldcomposities, kostuums en soundtrack.
Zo komt Brooker op een paar interessante observaties. De aantrekkingskracht van Star Wars zit, zo schrijft hij, deels in het feit dat Lucas allerlei culturele invloeden, mythes, iconen en genre-elementen in een blender stopte en daar zijn film uit destilleerde, maar ook in het gegeven dat de film een wereld suggereert die tot ver buiten het bioscoopscherm reikt. Een oude wereld die we als kijker even bezoeken en die na de aftiteling doorgaat: personages verwijzen naar plaatsen en gebeurtenissen uit het verleden die verder niet worden toegelicht. Dit prikkelt de verbeelding. Ook zien de ruimteschepen en droids er gebruikt en versleten uit. De soundtrack zit vol met (vervormde) geluiden uit onze eigen wereld, wat het geheel eerder natuurlijk doet klinken dan futuristisch. Interessant is dat Lucas als regisseur vooral leunde op de chemie tussen de castleden en zich weinig met ze bemoeide. Acteurs werden aangemoedigd dialoog naar eigen inzicht aan te passen, zolang als de essentie van de tekst maar intact bleef.
Fantastisch om te lezen! Ik krijg meteen weer zin om Star Wars te gaan kijken. Nu nog een VHS-recorder vinden.
‘Volgens mij is dit de brug waar we die hoer aan opgehangen hebben,’ zegt Dick Maas ietwat vertwijfeld op de kruising tussen de Keizersgracht en Reguliersgracht. Op een zonnige aprilmaandag zit de regisseur met Barend de Voogd, hoofdredacteur van Schokkend Nieuws, de Canadese filmjournalist Kier-La Janisse en ondergetekende in hetzelfde schuitje: met een klein metalen bootje varen we door de Amsterdamse grachten om locaties van Amsterdamned te bezoeken. Janisse schrijft er voor Fangoria.com een artikel over. Die dag blijkt Maas z’n verjaardag te zijn. Een bijzonder cadeautje, dit boottochtje down memory lane.
In 1988 kwam de actiethriller Amsterdamned uit in Nederland: een seriemoordenaar maakt de grachten van Amsterdam onveilig en politie-inspecteur Eric Visser, gestalte gegeven door Huub Stapel, maakt jacht op hem. Tussendoor duikt Stapel tussen de lakens met duikster Monique van de Ven en probeert hij de vuilgebekte puber Tatum Dagelet van een opvoeding te voorzien. Wie de carrière van de eeuwige Brutale Meid een beetje kent, weet dat dit laatste schromelijk mislukt is, maar dat terzijde.
Amsterdamned staat vooral in mijn geheugen gegrift vanwege de spectaculaire speedbootachtervolging door de grachten van Amsterdam, waar een deel van in Utrecht is opgenomen. De opnames vonden vijfentwintig jaar geleden plaats, logisch dat Maas moeite heeft om zich de juiste locaties te herinneren. Met plezier presenteer ik hier het videoverslag van die middag.
Terwijl ons bootje traag voort dobbert, wil de sympathieke regisseur wel een paar vragen beantwoorden. Maas vertelt dat, vanwege de tijdrovende actiesequenties en stunts, het maar liefst negentig dagen kostte om Amsterdamned op te nemen. ‘Zo’n achtervolging met speetboten is erg moeilijk, want de golven die de voorste boot maakt, zorgen ervoor dat de tweede boot instabiel wordt. Huub knalde met de boot tegen de kant en raakte ernstig gewond aan zijn ribben. Na dat ongeluk hebben we eerst de makkelijke shots opgenomen, zoals de scène aan het begin van de film waarin hij in bad ligt.’
Ooit overwoog Maas om een sequel op Amsterdamned te maken. Rotterdoom had deze moeten heten: ‘Ik weet niet meer waar die precies over zou gaan. Iets met politie en een hoop achtervolgingen. Dat soort dingen. Maar dan in Rotterdam en niet in Amsterdam.’
Maas ziet De lift en Down als zijn grootste internationale successen, al komt Amsterdamned geregeld opnieuw uit op dvd. ‘Op sommige momenten vind ik de film behoorlijk traag, maar als je hem ziet als een eighties film is hij wel interessant.’ Een hermontage van Amsterdamned ziet de regisseur niet zitten. Hij houdt er niet van om films over te doen. ‘Down zie ik meer als een sequel dan een remake. We hebben het scenario flink aangepast. Om het voor mezelf fris te houden, maar ook omdat we toen de mogelijkheid hadden om echt goed uit te pakken. Toen we De lift maakten hadden we geen stuntmensen, geen visuele effecten. We moesten alles zelf uitvogelen.’
Zou Harold Faltermeyer nog leven, vroeg ik me van de week af. Faltermeyer maakte furore in de jaren tachtig als componist van soundtracks van films als Beverly Hills Cop (I+II) en Top Gun. Het thema Axel F is misschien wel het bekendste dat hij ooit gemaakt heeft: probeer het synthesizerdeuntje maar eens uit je hoofd te krijgen als je het weer eens hebt gehoord. Eigenlijk geldt dat voor wel meer van Faltermeyers werk. Catchy tunes met een stevige hook. Zoals het hoort eigenlijk.
De soundtrack van Beverly Hills Cop II (Tony Scott, 1987) zat een lange tijd in mijn hoofd tijdens mijn vroege, jeugdige dagen. De film zag ik tig keer. Ik was er als kind dol op. Eigenlijk zou ik de musical score graag op cd willen hebben, maar voor zover ik weet is die nooit uitgebracht. Van de film bestaat wel een collectie – zeer gedateerde – songs, maar die heb ik al en draai ik eigenlijk nooit. Maar in de synthesizers van Faltermeyer heb ik de laatste tijd ontzettend zin.
Gelukkig biedt ook hier het web uitkomst. Er staan tracks van Beverly Hills Cop II op YouTube. Sommige lijken uit het geluidsspoor van de film geknipt waarbij achtergrondgeluiden en dialoog digitaal zijn uitgefilterd. Soms hoor je nog wat geluidseffecten op de achtergrond.
Toch jammer dat die soundtrack van Faltermeyer nooit is uitgebracht. Nou ja, doen we het voorlopig met YouTube.
Overigens leeft Faltermeyer nog. Hij woont tegenwoordig in München. Jarenlang maakte hij geen Hollywoodsoundtracks, maar Kevin Smith strikte hem in 2010 voor zijn film Cop Out.
Nu wilde ik Berberian Soundstudio al gaan kijken, maar nu bekend is gemaakt dat Lonely Bones als voorfilm te zien is, is een bioscoopbezoek helemaal de moeite waard. Lonely Bones is namelijk de nieuwe korte film van filmmaker/kunstenaar Rosto.
Lonely Bones is een surrealistische en sinistere film met muziek en personages van muziekproject Thee Wreckers. Lonely Bones gaat verder waar de korte muziekfilm No Place Like Home (2008) eindigde. Een eenogige man ontsnapt uit een hotelkamer en betreedt een helse wereld waar tijd en ruimte samenvloeien.
‘Lonely Bones is een droomachtige ervaring, geen film met traditionele verhaalstructuren of formules,’ verklaart Rosto. ’Daarom staat in de synopsis: over het maken van dromen en het maken van offers. De film is als een gedicht: het gaat er niet om waar de film over gaat, maar wat de film is. Iedereen in het publiek ervaart en interpreteert de film op zijn eigen manier en trekt zijn eigen conclusies. Ik zie deze film als zelfexpressie, niet als entertainment.’
Lonely Bones is het tweede deel van een tetralogie van Wreckers-films, maar het is tevens het sluitstuk van de online graphic novel Mind My Gap. Hoewel de nieuwe short deel uit maakt van het universum van Rosto, is de film ook zonder voorkennis te genieten, al helpt het natuurlijk wel als je al een beetje bekend bent met de wereld van Rosto.
Een paar maanden geleden heb ik de film in een speciale première gezien en zoals altijd bij de films van Rosto is het een kijkervaring die niet een, twee, drie te duiden valt. Hetzelfde kun je zeggen van de films van David Lynch. Toen van Rosto het halfuur durende The Monster of Nix uitkwam in 2011, heb ik hem uitvoerig over zijn werk gesproken voor de VPRO Gids.
Lonely Bones beleefde zijn wereldpremière op het International Film Festival Rotterdam, was te zien in de officiële competitie van het Clermont-Ferrand Short Film Festival en is ook geselecteerd voor de competitie in Annecy deze zomer. Vanaf 25 april draait de short dus als voorfilm van Berberian Soundstudio in de bioscoop.
Dinsdagmiddag schoof de Belgische stripmaker François Schuiten aan bij Phil van Tongeren en Barend De Voogd van het Imagine Filmfestival. Van Tongeren interviewde Schuiten over zijn werk als production designer en conceptual artist van films als Taxandria, The Golden Compass, Mr. Nobody en Mars et Avril.
De Voogd verzorgde de vertaling: Schuiten wenste zich alleen in het Frans uit te drukken, wat ik dan weer erg typisch vindt voor een Waalse Belg.
Schuiten is zoon van een architectenechtpaar. Niet zo gek dus dat architectuur een belangrijke rol speelt in zijn wek. Dat was goed terug te zien in zijn ontwerpen voor films, maar in het bijzonder ook in zijn strips. Schuiten is overigens niet alleen actief als striptekenaar. Hij ontwierp metrostations in Brussel en Parijs. Ook ontwierp hij voor de Wereldtentoonstelling van 2000 in Hannover het Belgische Pavillon des Utopies.
Het is jaren geleden sinds ik een album van de reeks Les Cités Obscures oftewel De Duistere Steden heb opengeslagen, de surrealistische reeks die Schuiten met auteur Benoît Peeters maakt. Ik kreeg tijdens het interview meteen zin om daar weer in te duiken. Ik hou van het verfijnde tekenwerk van Schuiten; het was dan ook een groot plezier dat een selectie daarvan te zien was op het grote scherm achter de heren.
Hieronder een drietal fragmenten uit het interview dat ik ongemonteerd op YouTube heb gezet. ‘Van alles wat ik doe vind ik striptekenen eigenlijk het moeilijkste. Als het mislukt kan ik niemand anders de schuld geven,’ zegt Schuiten. In dit fragment vertelt hij over zijn stripwerk en over zijn medewerking aan de softerotische film Gwedoline van Just Jaeckin.
Ziet Schuiten een verfilming van de reeks De duistere steden wel zitten? Hier geeft Schuiten antwoord op deze vraag:
Schuiten vertelt over zijn werk als production desginer:
Filmjournalist Barend De Voogd is de hoofdredacteur van Schokkend Nieuws, daarnaast schrijft hij recensies voor NU.nl. Ook is hij een van de programmeurs van het Imagine Filmfestival. Het werd hoog tijd om hem eens te ondervragen over zijn filmliefde en zijn fascinatie met de fantastische film in het bijzonder. En hoe gaat het programmeren van een filmfestival in zijn werk?
De muziek in deze Daily Webhead is natuurlijk van Marco Raaphorst.
Het Imagine filmfestival is nog in volle gang. Strips blijven even ongelezen deze week: ik bevind me in de duisternis van de bioscoopzaal. Even wat interessante films op een rij die ik deze week zag.
‘Jezus, wat is dit?!’ riep een bezoeker tijdens de vertoning van Abductee (Yudai Yamaguchi, Japan) opeens uit. Kennelijk trok deze man de plottwist op tien minuten voor het einde absoluut niet. Ik kan het hem niet kwalijk nemen: je gaat in zoiets mee of niet. Zelf vond ik het ook een beetje jammer einde, maar de opbouw ernaar toe is zeer goed uitgevoerd.
Mangatekenaar
De gehele film zitten we samen met hoofdrolspeler meneer Chiba opgesloten in een container. Hij in het begin vastgebonden met een plastic zak om zijn hoofd. Chiba (goed acteerwerk van Yôichi Nukumizu) weet zichzelf te bevrijden en ontdekt dat er tegen zijn container nog vele andere containers staan. In elke container zit een gevangene. Maar waarom ze daar zijn en wie ze ontvoerd heeft, is een raadsel dat opgelost moet worden. Het is een vreemde reis die eerst op een vrachtwagen, later op een boot en vervolgens op een trein gevoerd wordt. In die laatste tien minuten wordt er dus een antwoord gegeven op het mysterie, maar daar laat ik me verder natuurlijk niet over uit. Mooi vind ik hoe onbekenden die in hetzelfde nare schuitje zitten, elkaar toch proberen te steunen. Wat dat betreft gaat deze film ook over menselijkheid. Leuk detail vind ik dat meneer Chiba mangatekenaar is. Een striptekenaar als hoofdrolspeler, dat zie ik graag!
Possessionis een film die me nog lang zal bijblijven. Deze klassieker uit 1981 van Andrzej Zulawski is misschien het beste te beschrijven als David Lynch doet relatietherapie. Al vind ik het werk van Lynch doorgaans wel beter, het geeft wel aan dat de alledaagse wereld als een nachtmerrie wordt gepresenteerd en dat de betekenis van de scènes lang niet altijd duidelijk is. Het huwelijk van Anna (Isabelle Adjani) en Mark (Sam Neill) staat op het punt van uiteenvallen als Mark ontdekt dat Anna er een minnaar op na houdt. Na een gewelddadige uitbarsting vertrekt Anna uit hun huis, maar keert geregeld terug om voor hun zoontje Bob te zorgen. Ze zakt weg in een poel van pure hysterie. Mark confronteert haar minnaar, maar al snel blijkt de zaak veel ingewikkelder: Anna zit niet bij hem maar houdt zich op in een vervallen pand samen met een monsterachtig wezen. En waarom lijkt de juf van hun zoontje als twee druppels water op Anna? Vanaf de introductie van het monster ontspoort de film volledig en zijn we getuige van hoe zowel Mark als Anna in waanzin vervallen. Ik was het laatste kwartier het verhaalspoor in ieder geval goed bijster.
Adjani zet zeer overtuigend een hysterische vrouw neer en kreeg voor haar rol dan ook een Gouden Palm en een César. Leuk aan dit soort oudere films is het tijdsbeeld dat ze laten zien: Berlijn begin jaren tachtig ziet er in Possession prachtig vervallen en verlaten uit. Het vervallen gebouw waar Anna schuilt staat in prachtig contrast met de nieuwbouwflat waar ze eerst met Mark woonde. Al moet ik zeggen dat het potje tentakelseks tussen Anna en het monster toch enigszins afleidde van het decor. Imagine vertoonde Possession ook nog eens in een prachtig verkleurde en bekabelde kopie, wat de vertoning nog sfeervoller maakte.
Na Possession moest ik meteen naar zaal twee waar Nightmare(Herman You) draaide. Het was na de psychotische situatie in Berlijn even omschakelen naar hedendaags China. Nightmare is een stijlvol gefilmd moordmysterie met een surrealistisch tintje:
Hao Dong lijdt aan slapeloosheid. Op een nacht is hij getuige van de moord op zijn overbuurvrouw. Maar wanneer hij ter plekke poolshoogte neemt, blijkt het lijk verdwenen en het appartement leeg te staan. Volgens zijn vriendin Yifan speelt zijn slaapgebrek hem parten. Maar dan is hij nogmaals getuige van een moord, in zijn geboortedorp Nine Mile Village ditmaal, en opnieuw lijkt hij het zich verbeeld te hebben. Of is er meer aan de hand? En ligt de sleutel tot het mysterie misschien in Hao Dongs jeugd in Nine Mile Village?
De film leunt wellicht op te veel ideeën, maar toch vond ik hem zeer onderhoudend. Ook leuk om eens te zien hoe zo’n Chinees dorp eruit ziet. Wat dat betreft ben je als filmkijker meteen antropoloog als het om films uit den verre gaat.
Quantumleapen
Sowieso voel ik me altijd een beetje een hedendaagse Sam Beckett die van wereld naar wereld leapt en telkens in de huid van een ander personage kruipt als ik op een filmfestival van film naar film ga. Met een filmprogramma vol shorts is dat gevoel nog sterker. Je maakt iedere film kennis met nieuwe personages en je stapt telkens in een andere (verhaal)wereld. Boeiend, intrigerend en vermoeiend: vrijdag heb ik achter elkaar twee lange programma’s met shorts bekeken. Daarna voelt je brein alsof ie door de blender gehaald is.
Eye of the beholder
Imagine vindt dit jaar voor het eerst plaats in het Eye. Het filmmuseum Amsterdam heeft al aardig wat filmfestivals naar zich toe weten te trekken. KLIK vond er ook plaats bijvoorbeeld. Het Eye biedt dan ook veel voordelen: goede projectie, mooie zalen, en wie een kopje koffie drinkt in het restaurant kan lekker over het IJ staren. Een ander voordeel ten opzichte van Kriterion is dat je niet een half uur hoeft te wachten voordat je naar de wc kunt: wc’s zijn er genoeg en ze werken ook nog.
En toch mis ik in het Eye de bekende festivalsfeer van Imagine en Kriterion. Op een paar Bollywoodposters na, er is een speciaal Bollywoodprogramma dit jaar, is er weinig aan de aankleding gedaan en ook ontbreekt het verkoopstalletje van de ABC waar altijd leuke gerelateerde strips en boeken te koop lagen. (De Schokkend Nieuwsis gelukkig wel gewoon te koop bij de infobalie van Imagine.) Dat maakt het Eye wat klinisch. Ik mis dit jaar vooral het festivalkrantje dat jarenlang de pauzes tussen de films veraangenaamde. Imagine compenseert dit wel door op de site veel berichten te plaatsen, maar toch. Overigens wordt er op de site van Zone 5300en Schokkend Nieuws ook veel over het festival geblogd.
Omdat er ook gewoon filmpubliek aan de tafeltjes zit, mis ik de saamhorigheid een beetje. Gelukkig is er boven bij zaal 1 wel een soort van festivalcafé waar ’s avonds ook een speciale maaltijd gegeten kan worden. Want na het zien van de films wil je die toch bespreken met medefestivalgangers.
Het lijkt wellicht een triviale zaak, maar een goede openingsavond valt of staat in principe met de kwaliteit van de bitterballen. Gisteravond at ik er een paar tijdens de openingsavond van de 29ste editie Imagine Filmfestival en ik kan opgelucht zeggen: met de bitterballen zit het wel snor. Met de openingsfilm die avond trouwens ook: Trance (Danny Boyle, 2013).
In Trance besluit veilingmeester Simon (James McAvoy) om samen te gaan werken met een criminele bende om een zeer kostbaar kunstwerk te stelen. Simon loopt een flinke klap op tijdens de roof en als hij bijkomt, weet hij niet meer waar hij het schilder verstopt heeft. Als zelfs martelen zijn geheugen niet op gang blijkt te brengen, wordt de hulp ingeroepen van een hypnotherapeut. Naarmate zij dieper graaft in Simons beschadigde psyche, vervagen en verdwijnen de grenzen tussen verlangen, realiteit en hypnotische suggestie en blijken de zaken anders in elkaar te steken dan dat ze eerst werden voorgesteld.
Ik vind Trance aan de ene kant een goede openingsfilm, want erg toegankelijk en boeiend voor een breed publiek. Er zit een beetje gore in, maar het is echt meer een slimme thriller dan een volbloed fantastische film, wat het wellicht een wel erg brave keuze maakt voor een festival dat vroeger tot aan de oksels in het horrorbloed stond.
Aan de andere kant biedt deze film interessant frontaal naakt in de vorm van Rosario Dawson, en speelt deze toch al interessante actrice een boeiende rol.
De avond werd overigens ingeleid door zakelijk directeur Liselotte van der Burgt en artistiek directeur Chris Oosterom die in november het stokje overnam van Phil van Tongeren. Van Tongeren, die al vanaf het eerste uur bij het festival betrokken is, was de artistiek directeur vanaf 2007. Ik ben benieuwd welke accentverschillen Oosterom zal leggen. Oosterom gaf Neil Jordan gisteravond de Career Achievement Award, die de filmmaker ietwat schuchter in ontvangst nam. Het korte interview dat erop volgde had hij in ieder geval niet zien aankomen.
Dinsdagmiddag maakte Jordan al een veel ontspanner indruk tijdens de Masterclass over zijn films. ‘Ik ben geïnteresseerd in de botsing tussen de realistische wereld en het fantastische. De echte wereld wordt dan heel onwerkelijk,’ zei de Ierse filmmaker en schrijver, die doorgaans meer realistische films afwisselt met het maken van fantastische films.
Jordans nieuwste Byzantium draait tijdens het festival. Ik heb er nog geen frame van gezien, maar aangezien het allemaal om twee vrouwelijke vampiers draait, wil ik deze film nog wel even meepakken. Evenals het symposium over psychotische vrouwen en de masterclass van stripmaker François Schuiten.
Je begrijpt het al: de komende dagen zit ik in Eye.
De reportage van de avond gemaakt door mensen van Imagine:
Even wat stripnieuwtjes op een rij, dan ben je weer op de hoogte.
Dit weekend vindt in Tiel voor het eerst de Betuwse stripbeurs plaats met nationale en internationale auteurs. Het bevalt me op dat we op de poster niet de geijkte stripfiguren zien, maar een internationale cast. Verder lijkt het mij een beurs van bescheiden omvang, maar misschien daarom wel extra gezellig. Check hier voor meer informatie.
Het Imagine Amsterdam Fantastic Film Festival staat voor de deur en dat is natuurlijk altijd leuk nieuws voor de liefhebber van de genrefilm, maar ook steeds vaker voor de stripliefhebber. Vorig jaar gaf storyboardtekenaar Jim Cornish een masterclass, recenseerde Thijs van Domburg de superheldenfilm en gaf ik een lezing over Spider-Man. Dit jaar komt niemand minder dan François Schuiten een masterclass geven en vertellen over de films waaraan hij als production designer heeft meegewerkt. Meer info over Schuiten vind je hier. De masterclass is gratis toegankelijk, maar je moet wel even van te voren een kaartje halen.
Typex viert zijn feestje in Paradiso
Naar aanleiding van Rembrandt van stripmaker Typex (volgende week een groot interview met hem in de VPRO Gids van mijn hand) wordt er op 14 april een feestje gegeven in Paradiso.
Game Over-special Eppo #7, die vanaf donderdag in de winkels ligt en bij abonnees al op de koffietafel, staat bijna helemaal in het teken van de strip Game Over. In deze grappige strip probeert een kleine barbaar in een game het spel tot een goede einde te brengen, maar moet iedere aflevering het onderspit delven. En dan is het ‘game over’. De bekende strips uit Eppo geven hun eigen versie van dit concept. Zelfs Haas doet er aan mee. Ger Apeldoorn reisde af naar het Waalse Lasne in de buurt van Waterloo om achter de schermen te kijken met stripmakers Midam, de bedenker van Game Over en Adam, de tekenaar van de strip.