De spelregels zijn simpel:
1) Het moeten genrefilms zijn. Dat wil zeggen: horror, sciencefiction, fantasy, cult of anime.
2) Het gaat om films. Televisieseries, comics en games zijn uitgesloten van deelname.
3) Lever de titel, de naam van de regisseur en het jaar als volgt: titel film (naam regisseur, jaartal)
4) Zet ze in volgorde van voorkeur, nummer 1 bovenaan. Anders kunnen we geen ranglijst uitrekenen.
5) Stuur je lijstje naar info@schokkendnieuws.nl of laat hem achter op onze website of facebookpagina. Een toelichting hoeft niet, maar mag natuurlijk wel!
6) Deelnemen kan t/m 18 januari.
Onder de deelnemers verloten we vijf gratis jaarabonnementen (cq. verlengingen) op ons mooie tijdschrift. In Schokkend Nieuws 100, vanaf begin februari in de kiosk of op de mat, vind je de hele lijst. De 100 genrefilms die er het meest toe doen!
Ga maar alvast diep nadenken om deze belangrijke taak tot een goed einde te brengen. Je wilt immers niet dat die film die je niet kunt uitstaan op nummer één terechtkomt. Om dat te voorkomen, moet je zelf ook het lijstje invullen.
Ik ga alvast broeden op mijn lijstje. Ik heb zin om een heel persoonlijke lijst favorieten samen te stellen. Film History be damned!
Goed nieuws voor de liefhebber van horror, sciencefiction, fantasy en cultfilms, want het nieuwe nummer van Schokkend Nieuws ligt in de schappen. Dit keer met aandacht voor The Hobbit: An Unexpected Journey, de films van Hitoshi Matsumoto, Tarantino’s Django Unchained en een groot interview met acteur Franco Nero, de enige echte Django.
Goh, waarom deze aandacht voor Schokkend Nieuws mr. Minneboo?
Goed dat je het vraagt: ik ben sinds het vorige nummer een van de columnisten van dit filmmagazine, dus breng ik Schokkend Nieuws graag onder de aandacht. Daarvoor las ik het blad al met plezier. (Check hier mijn eerste column.)
Afgelopen vrijdag was er een borrel voor de medewerkers en kon ik eindelijk eens kennis maken met enkele van mijn collega’s. Een leuke groep enthousiastelingen met een wild kloppend hart voor cultfilms. Prima gesprekspartners dus voor een nerd als ik.
Check voor de hele inhoud van Schokkend Nieuws #99 op de levendige site. Waar je ook een digitale versie kunt bestellen.
Met Barend de Voogd, hoofdredacteur van filmblad Schokkend Nieuws, zat ik aan de koffie in de Balie, toen hij me vertelde dat regisseur Martin Koolhoven zou gaan stoppen met zijn column. Of ik geen zin had om de nieuwe columnist van Schokkend Nieuws te worden. Zo’n vraag beantwoord je niet met ‘nee’ natuurlijk.
Schokkend Nieuws is al jaren hèt Nederlandse filmblad als het om horror, sciencefiction, fantasy, anime en cultfilms gaat. Het is een eer om daar een bijdrage aan te mogen leveren. Aldus geschiedde. Aangezien ik twee weken geleden mijn tweede epistel bij de redactie inleverde, leek het met hoog tijd om de eerste column online te publiceren:
‘Mij zie je niet met een emmer op mijn kop,’ moet Sylvester Stallone gedacht hebben toen hij de rol van Judge Dredd in de gelijknamige stripverfilming op zich nam. Het merendeel van de film uit 1995 zien we hem dan ook zonder de helm rondlopen die Dredd zo typeert. Sterker nog: in de strip zet de Rechter van de Toekomst hem nooit af. Fans over de hele wereld slaakten dan ook een zucht van verlichting toen bekend werd dat Karl Uban die Dredd gestalte geeft in Dredd 3D, zich niet schuldig maakt aan dergelijke heiligschennis.
Zo zijn stripfans: ze willen het liefste een zo trouw mogelijke adaptatie zien. Christopher Nolan snapt dat deels: in The Dark Knight Rises draagt schurk Bane de gehele film een soort zuurstofmasker voor zijn mond. Goed, in de strip draagt hij een masker dat zijn gehele gezicht bedekt, maar een kniesoor die daar op let. Dat Bane door een masker praat is immers al vervelend genoeg, want erg verstaanbaar is hij daardoor niet. En dat terwijl deze met testosteron opgepompte terrorist de neiging heeft om ellenlange, Shakespeariaanse speeches af te steken om de ideologie achter zijn terreurdaden te duiden. Tenminste, ik vermoed dat zijn toespraakjes daarover gaan, het gemompel kan net zo goed betekenen dat hij zijn favoriete menu van de Thai aan het opzeggen is.
Acteurs zijn doorgaans niet zo blij met dikke lagen make-up of gezichtsbedekkende maskers: ze belemmeren hun expressies waardoor het veel lastiger is om emoties over te brengen, laat staan dat het spel genuanceerd kan zijn. Sprekende ogen kunnen dit enigszins compenseren: Hardy kijkt de hele film dan ook intensief chagrijnig; ook de heldere ogen van Michael Keaton spreken boekdelen in het Batmanmasker uit de Tim Burton-films. Willem Dafoes Green Goblin wordt echter pas bedreigend op het moment dat hij zijn kostuum niet aan heeft en heel schizofreen met zichzelf in de spiegel praat.
Door het gezichtsbedekkende masker kunnen we ons moeilijker in het personage verplaatsen. Het Spider-Man masker van Tobey Maguire gaat niet voor niets zo vaak kapot op cruciale momenten. In de eindconfrontatie met de Green Goblin in de eerste Spider-Man-film (Sam Raimi, 2002) is Maguires masker dan ook flink gehavend. Omdat we nu de stress, pijn en vermoeidheid van zijn gezicht af kunnen lezen, kunnen we ons beter inleven en krijgt het gevecht meer emotionele diepgang. Daarbij duidt de gehavende staat van zijn kostuum ook nog eens aan hoe slecht Spidey eraan toe is. In dat opzicht kan een kostuum ook een narratief middel zijn.
Na het zien van de trailer vermoed ik dat we bij Dredd 3D weinig emotionele diepgang hoeven te verwachten. De helm kan daarom net zo goed opblijven.
Recent werd ik al blij verrast door een groot interview met Peter van Straaten in Stripgids, nu lees ik dat de bekende cartoonist aanstaande zondag in het Ketelhuis te Amsterdam zijn favoriete filmfragmenten gaat vertonen.
Onder het motto Scènes op Zondag laat tekenaar en cartoonist Peter van Straaten op zondagmiddag 18 november om 15.00u. in Het Ketelhuis filmfragmenten zien die voor hem een beslissende betekenis hebben of hadden. Hij zal zijn keuzes toelichten in een gesprek onder leiding van Isolde Hallensleben.
Bij Scènes op Zondag draait het nadrukkelijk niet om de artistieke waarde, het filmhistorisch belang of de maatschappelijke relevantie van de filmfragmenten (mag allemaal wel), maar in de eerste plaats om de strikt particuliere waarde die films kunnen hebben.
Tijdens het KLIK! Amsterdam Animation Festival staat het thema ‘Geweld en animatie’ centraal. In het kader van de internationale competitie wordt Junkyard van Hisko Hulsing vertoond.
Junkyard, de derde korte film van animator Hisko Hulsing (Amsterdam, 1971), past goed bij het thema geweld en animatie. In Junkyard wordt een man tijdens een beroving neergestoken door een junk. In de laatste seconden voor hij sterft flitst een jeugdvriendschap aan zijn ogen voorbij. We zien hoe de man en zijn boezemvriend langzaam uit elkaar groeien, met name doordat de laatste steeds meer het pad van criminaliteit en drugs bewandelt.
Junkyard is een grimmig verhaal vertelt middels verfijnde, levensechte animatie: ‘De film is deels op jeugdervaringen gebaseerd. Er waren vriendjes van mij die onder slechte omstandigheden opgroeiden en door hun ouders aan hun lot werden overgelaten. Langzamerhand werden die vriendjes steeds crimineler. Op een gegeven moment had ik daar geen zin meer in,’ vertelt Hulsing in zijn studio in Amsterdam. Hulsings eigen tienerervaringen met blowen verwerkte hij in de psychedelische trips aan het einde van de film.
‘Junkyard gaat over noodlot en toeval. Er wordt vaak gezegd dat misdadigers zelf verantwoordelijk zijn voor hun daden en dat ze nu eenmaal slechte beslissingen nemen. Daar ben ik het mee eens, maar als je de achtergrond kent van criminelen is het vaak voorspelbaar dat ze de verkeerde kant op gaan of drugsverslaafden worden. Ik zag dat als kind al bij sommige vriendjes gebeuren. Toch is er een hele wereld van volwassenen die dat niet ziet, niet interesseert of die niet kan ingrijpen en dat is droevig.’
Spiegelbeeld
Het hoofdpersonage lijkt wel wat op Hulsing zelf, maar dit heeft niets met het autobiografische karakter van de film te maken: ‘Dat overkomt alle animatoren. Zelfs Baloe de beer (uit Jungle Book, MM) lijkt op zijn animator. Voordat je iets tekent acteer je het als het ware uit, meestal doe je dat met een mentaal beeld. Daarom gaan onbewust de figuren op je lijken.’
Ruim zeseneenhalf jaar werkte Hulsing aan de film. ‘Ik heb tussendoor ook voor meer dan honderd reclamebureaus storyboards gemaakt en ik heb strips getekend,’ haast hij zich erbij te zeggen. Toch was Junkyard een hele onderneming: Hulsing nam het scenario, de regie, de compositie van de soundtrack en een groot deel van het animeren voor zijn rekening. ‘Het mooie aan animatie vind ik dat er verschillende disciplines in samenkomen, ik kan mijn talenten combineren en allemaal in één vorm gieten. Er is heel veel mogelijk in animatie, het voelt eigenlijk nog steeds als onontgonnen terrein.’
Voor 18 minuten film maakten Hulsing en zijn team 25.000 tekeningen. Ook schilderde hij 130 olieverfschilderijen die als achtergrond dienen in Junkyard. Als referentie werden alle shots eerst met echte acteurs opgenomen en gekleide hoofden van de personages gebruikt. ‘Je kunt dit allemaal uit je hoofd animeren, maar dan ben je dertig jaar bezig. De uitdrukkingen van de personages zijn wel allemaal gewoon getekend, die komen uit mijn hoofd en zijn verder nergens op gebaseerd.’
Premièremomentje
Eerst was er een zeer gedetailleerd storyboard om buitenlandse geldschieters te laten zien dat Hulsing precies wist wat hij wilde maken. Van dit storyboard werd een videoversie gemaakt, een levende strip als het ware. Telkens wanneer een scène helemaal af was, werd die scène uit het storyboard vervangen voor de geanimeerde versie. ‘Eigenlijk is het een puzzel waar je telkens een stukje van afmaakt. De film bevat 270 shots, dus 270 keer heb je een premièremomentje waarin je het afgewerkte stukje film kunt bekijken en tevreden bent met wat je hebt gemaakt. Dat is een kick! Er zijn gaandeweg wel wat dingen veranderd, maar veel is ook een-op-een overgenomen. De camerastandpunten zijn nagenoeg hetzelfde gebleven. Dat is ook het gestoorde eraan: zeseneenhalf jaar geleden had ik al de blauwdruk voor mijn film en daarna was ik vooral bezig met uitvoeren. Da’s best zwaar.’
Vlak voor de helft had Hulsing het gevoel dat er nooit een einde aan de film zou komen. ‘Hoe je daar doorheen komt? Door gewoon iedere morgen om negen uur in je studio te gaan zitten en te gaan werken. Daarbij vind ik het heerlijk om te tekenen en weet ik dat ik met iets waardevols bezig ben.’
Erkenning Junkyardging afgelopen juni in première op Annecy, het grootste animatiefestival van de wereld, maar won echter niets. Hulsing: ‘Ik was erg teleurgesteld, want ik had hoge verwachtingen. “Misschien hoor ik helemaal niet in de animatiewereld thuis”, dacht ik toen. De film die de juryprijs had gewonnen bevatte zulke clichématige animatie, dat ik echt dacht: “Als dat wint, wat doe ik hier nog!?”‘
Het vergaat de film nu veel beter. Hoewel Junkyard tijdens de laatste editie van het Nederlands Film Festival misgreep bij de Gouden Kalveren, won hij de Grand Prize op het Ottawa International Animation Festival én is de Nederlandse inzending voor de Oscar in de categorie Beste Korte Animatiefilm. ‘Ik dacht eerst dat de film geen Oscarmateriaal zou zijn omdat hij zo duister is, maar ik krijg buitengewoon veel enthousiaste reacties van Amerikanen waardoor ik er meer vertrouwen in heb dat Junkyard ook daadwerkelijk genomineerd gaat worden.’
Om Junkyard onder de aandacht te brengen van de leden van de Academy Awards, moet er wel actief campagne gevoerd worden. Hulsing is uitgenodigd om lezingen te geven bij animatiereuzen Disney, Blue Sky Studios en Dreamworks, daarnaast geeft hij interviews en maakt hij een toer langs filmstudio’s. ‘Ik moet zorgen dat de leden van de Academy mijn film zien. Er zijn wel screenings van de Academy maar daar komen lang niet alle leden op af.’ Op dinsdag 15 januari 2013 wordt pas bekendgemaakt of Junkyard ook daadwerkelijk genomineerd is voor een Oscar.
KLIK! Het KLIK! Amsterdam Animation Festival toont een breed scala aan kwalitatieve en uitdagende animatie uit binnen- en buitenland. In de vijfde editie staat het thema ‘Geweld en animatie’ centraal in vier verschillende themaprogramma’s uiteenlopend van vermakelijke cartoon violence tot animaties vol nare, verontrustende geweldsuitbarstingen. Er is een symposium en een lezing van de Amerikaanse mediawetenschapper Brian Dunphy over de rol die de tv-serie South Park speelt in het Amerikaanse publieke debat. KLIK! vindt van 7 tot en met 11 november plaats in EYE, het filminstituut te Amsterdam. www.klikamsterdam.nl.
Dit interview is gepubliceerd in VPRO Gids#45 (2012).
Yay! Woensdag 7 tot en met 11 november vindt de vijfde editie van het KLIK! Amsterdam Animation Festival plaats. Dit keer in het EYE filminstituut – wat voor mij ook de eerste keer wordt dat ik dit pand betreed. Dat wordt weer een aantal fijne dagen genieten van een zeer gevarieerd animatiemenu.
Het thema geweld en animatie staat centraal op KLIK! dit jaar en wel in vier themaprogramma’s en een symposium. Zoals het filmprogramma Cartoon violence: wat draait om de amusementswaarde van geweld. Zonder schuldgevoelens kunnen we genieten van tekenfilmfiguurtjes die elkaar aan gort slaan en hoeven ons niet druk te maken over de lange termijngevolgen, bloedvlekken of langdurige gevangenisstraffen.
Andere koek is het programma rondom Disturbing Violence:
‘De meest sadistische, naargeestige korte animatiefilms zijn verzameld in één karma dodend programma. Het begint nog grappig en mild, maar bij elke film wordt de grens verder opgezocht, totdat je onpasselijke gevoelens krijgt en niet meer naar het scherm durft te kijken. Zeg niet dat je niet gewaarschuwd was!’
En alles er tussenin, zoals het geweld in South Park dat door de Amerikaanse mediawetenschapper Brian Dunphy in een lezing behandeld wordt. Welke rol speelt de tv-serie South Park in het Amerikaanse publieke debat? Op KLIK! ga je het horen.
Hier enkele bijzondere films uit het programma waar ik benieuwd naar ben:
Once Upon A Time There Was Oil / Il etait une fois l’huile (Vincent Paronnaud/Winshluss, France, 2010)
In a garage, two children search through the shelves and inadvertently knock over an oil can. A drop falls to the ground and turns into Goutix, the official mascot of Meroll Oils. A marvelous journey in the factory commences.
De publieksfavoriet op het NFF: Farmer Jack / Boer Jansen (Arjan Wilschut, The Netherlands & Ireland & Belgium, 2012): Jack Jansen is leading a happy farmer’s life. But when prices suddenly drop, he is caught in a dramatic downward economic spiral.
A Farewell to a Little Warrior / Pożegnanie Małego Wojownika (Zuzanna Szyszak, Poland, 2011)
A video clip in which the futility of war is put to a thumping beat: featuring bears, robots and funky vibes.
Bendito Machine IV (Jossie Malis, Spain, 2012)
The epic journey of a specialist in fossil fuels, who travels from a wasteful world in a variety of vehicles to a whole new world to exploit…
En Le Magasin des Suicides gaat in première op het festival:
In this macabre musical, even the pigeons want to commit suicide. A specialized shop provides this need in every way, shape or form. The family who runs this shop dreams of committing suicide themselves, but then who would run the store and save others from their despair? The birth of the unbelievably cheery Allen turns the family’s lives and ultimately those of all citizens upside down.
In het aankomende nummer van de VPRO Gids staat een interview van mij met Hisko Hulsingover zijn nieuwe film Junkyarddie ook op KLIK! draait.
Nou ja, waar wacht je nog op? Check de website van KLIK! voor meer info. En vergeet ook niet even bij de KLIK! Specials te kijken, een reeks interessante masterclasses en lezingen voor Nederlandse animatoren, waaronder deze over strips en animatie.
Skyfall is een goede actiefilm: de actiesequenties zitten vlekkeloos in elkaar en zijn mooi gedraaid door cameraman Roger Deakins. De film van Sam Mendes (American Beauty) heeft ondanks zijn 2½ uur lengte een lekkere vaart. Ook zitten er aardige knipoogjes in naar het verleden van Bond, want dat het 50 jaar geleden is dat Dr. No in de bioscoop verscheen, zal niemand zijn ontgaan. Al was Pierce Brosnan ook al aardig aan het knipogen in Die another Day, omdat het de twintigste Bond-film was en zo lang is die nu ook weer niet geleden.
Ook maar een mens
De filmmakers hebben geprobeerd met deze 23ste Bond de titelheld wat meer diepgang te geven en duiken daarom in zijn verleden. Ook hebben ze gepoogd om hem menselijker te maken: in de openingsequentie raakt Bond (Daniel Craig) dodelijk verwond en wordt doodgewaand door zijn collega’s. Wanneer terrorist Silva (Javier Bardem) het gemunt heeft op MI6 en op M., het hoofd van de geheime dienst, en dreigt een lijst met namen van geheim agenten openbaar te maken, komt Bond weer terug, maar is zichtbaar uit vorm. Raakschieten is er even niet meer bij en ook bij de psychologische test scoort hij geen voldoende. James wordt immers ook een dagje ouder. Toch stuurt M hem weer het veld in en al snel is er weinig over van Bonds menselijke kant en zien we weer de geoliede vechtmachine die 007 als Daniel Craig is.
Meer zal ik niet van de plot onthullen: voor de persvoorstelling heb ik een contract moeten tekenen waarin ik plechtig beloof zo min mogelijk over het verhaal te vertellen. Geheimhoudingsplicht bij een James Bond film dus.
Wat mij erg opviel is hoe seksloos deze aflevering in de reeks is. Craig deelt het bed met twee vrouwen (niet tegelijkertijd overigens), maar er kan geen stukje bloot vanaf. Bond is anno 2012 kuiser dan in de tijd van Brosnan, Dalton of Moore.
Wat ook opvalt is dat de scenaristen goed hebben gekeken naar The Dark Knight. Ik wil niet te veel vertellen, want belofte maakt schuld, maar qua plotstructuur en sfeer is James Bond eerder een volger van zijn collega’s geworden dan iemand die het voortouw neemt. Skyfall is prima genietbaar, maar vernieuwend is het allemaal niet.
Het is een dag waar ik altijd met plezier naar uit kijk: 31 oktober, Halloween. Het leukste feestje van het jaar. Eigenlijk de enige feestdag die ik echt serieus neem. Kerst is verbonden aan allerlei regeltjes en daar ben ik wars van, terwijl je Halloween kunt vieren zoals je zelf wilt. Je kunt de feestdag naar eigen smaak inrichten.
Zelf ben ik niet zo van de verkleedpartijtjes, maar hordes volwassenen steken zich rond deze tijd in Halloweenkostuum om goede sier te maken. Prima natuurlijk. Even lekker losgaan, je eigen identiteit inruilen voor een fictieve. Of bepaalde karaktereigenschappen die je normaliter verborgen houdt naar de oppervlakte laten komen. In ieder van ons schuilt immers wel een Dexter. Die kun je niet loslaten, maar je kunt hem tijdens Halloween wel een beetje zuurstof geven.
Mijn fascinatie voor Halloween begon bij de films van Tim Burton. De sprookjesachtige wereld, waar vreemde buitenbeentjes wonen, skeletten kerstmis overnemen, huisvrouwen tot katvrouwen verworden en miljonairszonen zich als levensgrote vleermuizen uitleven, sprak mij als kind al erg aan. Nog steeds ben ik gek op het werk van Burton, maar mijn liefde voor Halloween reikt veel verder.
Gothic
Naar horrorfilms bijvoorbeeld en dan met name gothic horror. Oude films van Universal Studio’s kijk ik graag, en werk uit de Hammer Studio’s. Films waarin de gothic style zwaarder weegt dan het aantal slachtoffers dat op gruwelijke wijze wordt afgeslacht. Hoewel films over massaal hak- en snijwerk ook weer erg leuk kunnen zijn, daar niet van. Schurken als Freddy Krueger, daar mag je me gerust wakker voor maken. Liever wel zelfs.
En ook voor spookverhalen van schrijvers als Poe.
Goblin
Voor mij is de wereld van Spider-Man, en het Marvel Universum in het algemeen, ook een en al Halloween wat de klok slaat. Superhelden gaan verkleed in de meest kleurrijke outfits, terwijl de superschurken daar niet voor onderdoen. Sterker nog, De Green Goblin, Spidey’s aartsvijand, is wat mij betreft bij uitstek een Halloween-character. De Green Goblin vliegt rond op een vleermuisvormige glider, hij draagt een groen trol-achtig masker en gooit met pompoenbommen.
Maar misschien is de Hobgoblin, die de Green Goblin als template gebruikte voor zijn wapens en kostuumontwerp, nog wel meer Halloween. De hoofdkleur in zijn pak is immers oranje, net als de pompoenen die tijdens dit feest een prominente plaats innemen. En hij is een kopie van de Groene Trol, weliswaar met wat aanpassingen maar toch. Het Halloween zoals we dat nu kennen is natuurlijk ook een verbastering van wat het ooit was. Het is een importproduct uit de Verenigde Staten.
Overigens geldt dat Halloweeneske natuurlijk ook voor het universum van DC Comics, en dan met name voor Gotham City, waar Batman huist. Gotham City wordt bevolkt door Halloweeneske schurken en helden: de Joker, de Madhatter, Scarecrow, Penguin, etc. Niet zo gek dus dat Tim Burton ooit twee Batman-films maakte.
Wie een pure dosis Halloween & Batman tot zich wil nemen, moet de strips The Long Halloween en de voorloper Haunted Knight maar eens lezen. Beide beeldverhalen zijn aan de hand van schrijver Jeph Loeb en tekenaar Tim Sale, een bijzonder team dat wel meer goede strips op zijn naam heeft staan.
Halloween beleef ik dus vooral tussen mijn oren. Ik lees graag over deze feestdag, ik kijk films, lees strips en verzamel op mijn Tumblr afbeeldingen die in deze sfeer passen.
Tegelijkertijd ben ik nog steeds op zoek naar het hoe en waarom van mijn Halloween fetisj en die van anderen.
Ik heb in de afgelopen jaren een reeks webvideo’s gemaakt over het onderwerp.
Over zombiewalks bijvoorbeeld, wat ik een fascinerend verschijnsel vind.
Maar ook dit soort bewegende decorstukken kunnen mij zeer bekoren. Het is kitsch natuurlijk, maar ook dat is onderdeel van Halloween.
Halloween in het echte leven, da’s lastiger te vinden. Zeker buiten het seizoen om. Toch is er genoeg gothic sfeer in de wereld, als je weet waar je moet zoeken. Daarom bezoek ik graag spookachtige kerkhoven. Wie lang genoeg op een oud kerkhof rondhangt, gaat vanzelf allerlei dingen zien die tegen de grens van het paranormale aanliggen. Wat dat betreft doet een gezonde dosis fantasie wonderen voor de Halloweenliefhebber die in het dagelijks leven ook een beetje spooky spanning zoekt.
Goed, genoeg geblogd over Halloween. Ik ga naar buiten, eens zien wat Amsterdam allemaal aan Halloween gedaan heeft dit jaar.
Storyboards genieten bij het grote publiek weinig bekendheid. Toch is deze kunstvorm in de schaduw een belangrijk onderdeel van het filmproces. Tekenaar Jim Cornish licht zijn vak toe.
‘Het mooie aan mijn werk is dat ik de hele dag mag tekenen. Neem mijn vader bijvoorbeeld, die werkte zonder plezier in een bandenfabriek, omdat het brood op de plank bracht. Ik krijg betaald om mijn hobby uit te voeren. Ik ga naar de studio, pak een potlood en ga aan de slag. Soms teken ik mijn ideeën of ideeën van anderen, maar ik ben aan het tekenen. Fantastisch!’ zegt Jim Cornish (1967), de storyboardtekenaar die op een goede dag dertig tot veertig platen tekent.
Erkenning
De Brit maakte voor de laatste vier delen van de Harry Potter-reeks duizenden tekeningen. Ook tekende hij storyboards voor onder meer de nieuwste Bond-film Skyfall, Event Horizon, Snow White and the Huntsman en Phantom of the Opera van Joel Schumacher. Toch zal zijn naam bij de gemiddelde filmliefhebber geen belletje doen rinkelen, want storyboarden is een onzichtbare kunst waar over het algemeen weinig waardering voor is. Op dvd’s en in making of-boeken treft men ze zelden aan, in tegenstelling tot de glossy ontwerpen en sfeertekeningen van het art department. ‘In het boek The Art of Harry Potter: From Page to Screen staan in totaal slechts drie storyboard-tekeningen in een boek van vierhonderd pagina’s!’ zegt Cornish, al beklaagt hij zich er verder niet over: ‘Vroeger vond ik het vervelend omdat ik erkenning wilde voor al het werk dat ik gedaan heb. Tegenwoordig vind ik het leven daar tekort voor en ga ik gewoon verder met een volgende klus. Bovendien zullen sommige mensen zeggen: “Hey, je hebt vijftien maanden betaald gekregen, is dat niet genoeg erkenning?” Eigenlijk is dat wel zo.’
Voldemort
Het storyboard is een belangrijk onderdeel van het filmproces. Meestal getekend met een snelle hand in zwart-wit potlood, zijn de plaatjes een visuele weergave van wat de regisseur voor ogen heeft. Het storyboard is er om praktische informatie te verstrekken aan de verschillende departementen. In één oogopslag ziet men welke shots er gedraaid zullen worden en of er special effects of praktische effecten aan te pas komen, of er stunts in de sequentie zitten en welke andere bijzonderheden er nog uitgedokterd moeten worden. ‘Het gaat er niet om dat de personages goed op de acteurs lijken, zolang ze maar herkenbaar zijn. De crewleden zijn meer geïnteresseerd in wat Voldemort doet dan of hij de laatste mode draagt of dat zijn make-up correct getekend is,’ grapt Cornish.
Vaak wordt niet de hele film getekend; met scènes waarin acteurs tegen elkaar praten, bemoeit Cornish zich niet. ‘Neem ons gesprek bijvoorbeeld, dat is niet meer dan twee mannen die in een ruimte aan een tafel zitten te praten. De regisseur zal dat op zijn eigen manier gaan draaien. Pas wanneer er een T-Rex door het raam komt kijken, word ik ingeschakeld.’
Geen haastklus
Ondanks de hoge tijdsdruk waaronder hij werkt, zijn de tekeningen van Cornish opvallend gedetailleerd. ‘Sommige mensen vinden ze zelfs te gedetailleerd en tot op zekere hoogte hebben ze gelijk. Die details kosten tijd en ik ben niet de snelste tekenaar, maar juist aan de detaillering herkent men mijn handschrift. Het zou niet slim zijn om de reputatie die ik in de laatste 20 jaar heb opgebouwd teniet te doen door anders te gaan tekenen.’
Ondanks zijn ervaring blijft Cornish bescheiden: ‘Tekenen is een van de weinige dingen die ik relatief goed kan, al blijf ik wat onzeker over mijn tekeningen. Ik heb nooit het gevoel dat ze zo goed zijn als dat ze zouden moeten zijn. Ik wil ook het idee hebben dat er altijd ruimte voor verbetering is, dat ik mezelf blijf ontwikkelen. Zodra dat niet meer het geval is, dan val ik waarschijnlijk dood neer of stop ik er gewoon mee.’
Batman
Ik spreek Cornish eind april, na zijn publieke interview op het Imagine filmfestival. Omdat dit jaar het thema superhelden centraal staat, draagt de tekenaar een Batman T-shirt. Maar Cornish heeft ook een persoonlijke band met deze stripheld: met plezier denkt hij terug aan zijn tijd bij Batman Begins en The Dark Knight van Christopher Nolan. ‘Het is altijd goed voor je cv om aan zo’n grote film mee te werken, maar daarnaast is Batman tekenen verschrikkelijk fijn: we hebben het immers over een bijna psychotische man die in lycra gekleed misdadigers in elkaar timmert. Vooral de Batmobile, de Tumbler, vond ik fantastisch om te tekenen. Door zijn typische vorm lijkt hij niet eens op een auto, hij kan op en neer springen en rijdt door alles heen, dus kon ik veel actie tekenen.’
Daarbij bood Batman Begins Cornish de kans om samen te werken met zijn held en collega storyboardtekenaar Martin Asbury, met wie hij inmiddels goed bevriend is. ‘Martin heeft aan veel James Bond-films gewerkt en van hem heb ik kleine trucjes geleerd, bijvoorbeeld door de Tumbler zo te tekenen dat het lijkt alsof hij door de snelheid loskomt van de grond. Simpele trucjes eigenlijk, zoals snelheidslijntjes en zo, maar je moet er maar opkomen.’
Strips ontbraken volledig in mijn opvoeding. Dat spijt me, want door striplezen was ik waarschijnlijk een betere tekenaar geworden.
Stripmaker
Naast de twee Batmans tekende Cornish de storyboards voor X-Men: First Class. Toch kiest hij niet bewust stripverfilmingen uit, maar werkt Cornish aan het genre dat op dit moment populair is, wat nu sprookjesfilms zijn. ‘Storyboards worden over het algemeen meer voor de fantastische film gebruikt. Overigens vind ik het heerlijk om aan sciencefiction- en fantasyfilms te werken, want daarvoor moet je meer ontwerpen. Bij films die zich in het heden afspelen, is het vooral een kwestie van gevonden voorwerpen en bestaande locaties tekenen. Kijk, uiteindelijk gaat het erom iets te creëren dat de moeite waard is. Daarom is het leuk om een aandeel te hebben in hoe de Batmans, Bond-films en de Potters gaan worden, hoe klein dat aandeel ook mag zijn.’
Er is een opvallende gelijkenis tussen strips en storyboards, je zou storyboards als een stripversie van de te maken film kunnen zien. Toch is de tekenaar geen stripliefhebber: ‘Dat is waarschijnlijk vloeken in de kerk, maar strips ontbraken volledig in mijn opvoeding. Dat spijt me, want door striplezen was ik waarschijnlijk een betere tekenaar geworden. Natuurlijk zijn er veel overeenkomsten tussen wat ik doe en wat een stripmaker doet. We vertellen allebei op een visuele manier een verhaal. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat zoveel stripmakers storyboardtekenaar geworden zijn.’
Opmerkelijk genoeg begeeft Cornish zich voorzichtig op het pad van de stripmaker. Samen met een vriend ontwikkelt hij een Angelsaksisch verhaal dat zich 6-700 jaar na Christus afspeelt en onderzoekt waar mythes vandaan komen. ‘Er was toen een strijd gaande tussen verschillende culturen, zoals het heidendom en christendom. Daarover bestaan allerlei vragen: waar komt bijvoorbeeld het iconografische beeld van het zwaard in de steen vandaan? Het lijkt me interessant om rond die kwesties een verhaal te weven.’
Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #28 (2012)
In de maand september brengt Melkweg Cinema een hommage aan striplegende Jean Giraud alias Moebius, die maart dit jaar overleed.
De invloed van stripmakers reikt soms verder dan het witte papier. Dat geldt zeker voor de eigenzinnige Franse stripmaker en kunstenaar Jean Giraud die niet alleen collega’s inspireerde, maar wiens unieke grafische werk vol exorbitante universa en futuristische decors ook filmmakers beïnvloedde.
Onder het pseudoniem Moebius tekende hij surreële en inventieve sciencefictionstrips als De Incal en Arzach, waarin het heldere kleurgebruik, de rijke verbeelding en het gevoel voor humor en relativering opvallen. Deze strips maakten indruk op filmmakers, waardoor Giraud vaak gevraagd werd als decorontwerper en storyboardtekenaar.
Samen met onder andere H.R. Giger was hij verantwoordelijk voor de look van de klassieker Alien van Ridley Scott: uit Girauds pen vloeiden ondermeer de afwijkende en logge ruimtepakken. Ook in de bizarre cyberwereld van Tron en met name in de uitbundige vormgeving van The Fifth Element herkennen we zijn hand. Moebius en geestverwant Jean-Claude Mézières werkten als artdirectors aan de sciencefictionfilm van Luc Besson waarin een kleurrijke visie van toekomstig New York te zien is, met taxi’s die tussen eindeloos hoge gebouwen vliegen en waar op verschillende niveaus trottoirs als bruggen de bouwwerken verbinden.
Als Moebius hanteerde Giraud een surrealistische, expressieve stijl, maar onder zijn eigen naam tekende hij realistisch. In 1963 brak hij internationaal door als tekenaar van de naturalistische westernreeks Blueberry. De titelheld evolueerde van held naar antiheld, een non-conformistische cowboy die zich uiteindelijk zou scharen bij de Indianen. In 2004 maakte Jan Kounen een atypische verfilming van de strip, een mengsel van western en drugsfilm.
In maart dit jaar stierf Giraud op 73-jarige leeftijd aan kanker, daarom brengt Melkweg Cinema van 8 tot 26 september hommage aan de striplegende door bovenstaande films en documentaires over zijn leven en werk te vertonen. Ook zijn er twee producties van filosoof en filmmaker Alejandro Jodorowski waarmee Giraud veel samenwerkte te zien en Thru the Moebius strip, een intergalactische versie van het sprookje van Jaap en de bonenstaak, gebaseerd op de waanzinnige striptekeningen van Giraud. Sommige films van In Focus: Jean ‘Moebius’ Giraud worden ingeleid door stripmakers, waaronder Typex, Jan Cleijne en Tonio van Vugt.
Junkyard, de nieuwe korte animatiefilm van Hisko Hulsing, is de Nederlandse inzending voor de Oscars van 2013.
Hisko Hulsing werkte 7 jaar aan de film, waarvoor hij naast het scenario, de animatie en de achtergrondschilderijen ook de soundtrack vervaardigde. 25.000 tekeningen en 130 handgeschilderde olie-canvassen werden voor Junkyard gebruikt. Een hele berg tekeningen dus, maar dan heb je ook wel wat, namelijk de Nederlandse inzending voor de Academy of Motion Picture Arts & Sciences in de categorie Best Animated Short Film.
De film werd gekozen door de Oscar® selectiecommissie Animatiefilm 2012, welke bestond uit afgevaardigden van het Holland Animation Film Festival (HAFF), het Nederlands Instituut voor Animatiefilm (NIAf) en de Vereniging van Nederlandse Animatieproducenten (VNAP). De jury noemt Junkyard een meesterwerk: ‘De film heeft een sterk scenario, waanzinnige visuals, een overweldigende soundtrack en een geheel eigen, krachtige beeldtaal. Junkyard is de beste film om namens Nederland te worden ingezonden voor de Oscars.’
In Junkyard wordt een man tijdens een beroving neergestoken door een junk. In de laatste seconden voor hij sterft flitst een jeugdvriendschap aan zijn ogen voorbij.
De film ging afgelopen juni in wereldpremière op het internationale animatie film festival van Annecy. De Nederlandse premiere is op 17 september in theater Tuschinski.
Het is nog wel lang wachten totdat we horen of de film genomineerd is. Op dinsdag 15 januari 2013 zal de Academy de nominaties bekend maken. De Oscars® worden uitgereikt op zondag 24 februari 2013.
Hier alvast de trailer van de film. Ik ben er erg benieuwd naar.
Het leven is wat mij betreft het fijnst als wensen uitkomen. Recent begaf ik me in Parijs om de tentoonstelling over Tim Burton te aanschouwen. In 2009 schreef ik er al over toen de expositie in het MoMa in New York te zien was. Toen kon ik er helaas niet heen, maar nu was Tim Burton – L’exposition in La Cinémathèque française, het filmmuseum in Parijs. Een Thalysritje later stond ik samen met mijn vriendinnetje en heel veel andere bezoekers het werk van deze eigenzinnige filmmaker te bewonderen.
Houdini De expositie gaat ver terug in het verleden van de in Burbank geboren en getogen animator. Van oude schetsen en ontwerptekeningen, halve ideeën, gedichten en verhaaltjes tot en met 8-mm films die hij als tiener maakte. Aandoenlijke experimenten met stop-motion en een ‘documentaire’ over Houdini waarin Tim zelf de grootmeester der ontsnapping speelt. Deze film maakte hij als schoolproject. Eigenlijk moest Burton een boek over Houdini lezen, maar omdat hij veel te laat begonnen was met zijn huiswerk, besloot hij maar een filmpje te maken. In het filmpje zien we onder andere hoe de jonge filmmaker zichzelf op een treinrails vastbindt en ‘ontsnapt’ voordat de trein voorbij raast en hem plet. De voorbijrazende trein wordt gesuggereerd doordat Tim heel snel met zijn camera langs de trein rent en de wielen filmt.
Nog grappiger is de parade nachtmerries die voorbijkomt als Tim Burton – met bril – in bed gaat liggen slapen. Burton mengde eigen opnames met foto’s van horrorfilms. Juist, de fascinatie met het vreemde, horror en buitenbeentjes zat er al vroeg in bij Burton. Uiteindelijk wordt de jonge held wakker om vervolgens door een grote papieren prop achtervolgd te worden. De humor van een tiener.
Batman
Ik ben als sinds mijn twaalfde fan van Burton. Mijn passie voor zijn oeuvre begon met de film Batman – wat een prachtige film was dat! Nog nooit was er een serieuze superheldenfilm gemaakt. Alle stripverfilmingen daarvoor waren flauwe, campy producties zoals de Batman jaren zestig-serie met Adam West, of slechte lowbudgetfilms met zulke slechte special effects dat ze niet zouden misstaan in een Ed Wood epos. Nee, dan Burtons Batman, waarin een getormenteerde Michael Keaton een ietwat verstrooide Bruce Wayne speelt die in een leren pak met vleermuisvleugels de misdadigers van Gotham de stuipen op het lijf jaagt; met een charismatische Jack Nicholson als de Joker en een prachtige art direction: in het Gotham City van Anton Furst voel je bijna hoe de hel vanuit het riool omhoog komt.
Goed, vergeleken met de realistische aanpak van Christopher Nolan is er veel aan te merken op de Batman van Burton – butler Alfred zou nooit Vicky Vale in de Batcave binnenlaten bijvoorbeeld en waarom Bruce nu eigenlijk besloot een vleermuis te worden wordt niet verklaard – maar Burtons Batman combineerde stripelementen met het sprookjeachtige dat alle Burtonfilms in zich hebben en daarbij zette de succesvolle blockbuster een filmtrend die tot heden ten dage voortduurt.
Kort gezegd: Burtons Batman maakte diepe indruk op mij. Daarom was ik ook zo blij dat maar liefst drie maskers van de eerste film stonden opgesteld. Bob Ringwood ontwierp het eerste Batman-pak. Een niet zo handig kostuum overigens: wie het masker draagt kan onmogelijk zijn hoofd draaien – lekker ongemakkelijk voor een held die constant in gevechtssituaties terechtkomt. Ook woog het zo’n 25 kilo wat Batman spelen voor Keaton tot een zware baan maakte.
Dat even terzijde: ik beleefde een nerdgasm toen ik met mijn neus tegen op de vitrine gedrukt stond om alle details van de maskers goed te kunnen zien. De sporen van slijtage, opgelopen tijdens het filmen, waren duidelijk zichtbaar.
Je mocht van de expositie geen foto’s maken. Daar waren de Fransen heel streng in: de aanwezige bewakers hielden de bezoekers nauwlettend in de gaten. Bij één verkeerde beweging kwamen ze al dreigend op je af, iets Frans blaffend. Toch heb ik snel mijn telefoon ter hand genomen om deze plaatjes te schieten, want zo’n kans laat een fan niet liggen. Ik zal waarschijnlijk nimmer zo dicht bij een belangrijk relikwie uit mijn jeugd komen. Snel schoot ik een paar foto’s en stopte toen nonchalant mijn telefoon weer in mijn zak. Geen bewaker had me gezien gelukkig.
Een paar jaar geleden was ik net zo blij toen ik op het Imagine Film Festival het publieke interview met Burton bijwoonde. Je held een paar meter van af zien zitten, wie wil dat niet? (Goed, inmiddels heb ik een paar helden kunnen interviewen, da’s eigenlijk nog leuker.)
Levende schetsen
Een ander juweeltje in de expositie zijn enkele animatiefilms die nog in de schetsfase zijn blijven steken. Een ervan een afstudeerproject van Burton waarin de tekeningen uit zijn schetsboek geanimeerd zijn. Prachtig om te zien hoe die schetslijnen tot leven komen. Eigenlijk is het een soort voorversie van wat een animatiefilm kan worden, maar eerlijk gezegd vind ik dat onafgemaakte er juist erg mooi aan. Details die er niet zijn kun je immers zelf invullen. Zo’n beeld geeft de toeschouwer ruimte.
De expositie was op sommige punten teleurstellend. Een paar films zijn ondervertegenwoordigd, zo was er weinig te zien over Sleepy Hollow, Ed Wood en Big Fish. Ook had ik graag wat originele ontwerpschetsen van Gotham City gezien. Gelukkig hingen er wel wat tekeningen van Burton van Catwoman, Penguin en The Joker. Ik heb het vermoeden dat de versie van het MoMa uitgebreider was, want in video’s daarover zie ik stukken voorbijkomen die ik niet in Parijs heb gezien.
Een ander nadeel was de grote belangstelling voor Burton. Er waren heel veel mensen aanwezig waardoor je vaak drukker was met het ontwijken van andere toeschouwers dan het bekijken van de items. Dit euvel heb je natuurlijk wel vaker in musea, maar zeker bij zoiets unieks als deze expositie waar veel te zien is, vind ik het extra zuur.
Eigenlijk zou men een speciale aanbieding moeten doen, dat je de tweede keer voor de halve prijs binnen mag bijvoorbeeld. Er valt immers zo veel te zien dat je niet alles in een bezoek tot je kan nemen. Het is gewoon te veel.
Gelukkig heb ik de catalogus ooit al eens in Londen gekocht. Deze bevat niet alles, maar een selectie van het tekenwerk van Burton. Smullen voor de liefhebber! Er was in Parijs nog een extra dikke catalogus te koop, met een gesigneerd printje, maar ik vond 250 euro wat duur. Eens kijken of de catalogus zonder poespas online aan te schaffen is voor een gunstiger prijs.
Na zo’n twee uur Tim Burton – L’exposition liep een geïnspireerd mens naar buiten.
Kennelijk mochten sommige mensen wel hun videocamera ter hand nemen. Deze repo is niet heel bijzonder goed gedraaid, maar geeft wel een beeld van wat er op de expositie te zien is: