Cinema is bij uitstek het medium waarin de doden weer tot leven komen. In films zijn overleden acteurs immers weer in hun volle glorie te zien. Om over de vele zombiefilms nog maar te zwijgen. (Wat dat betreft is het een zegen dat smell-o-vision nooit echt is aangeslagen.) De verbeelding van doden in cinema, een mooi thema voor een mash-up.
Menno Kooistra maakt al een tijdje speciale video mash-ups voor CinemaTV, het online filmmagazine van de VPRO. Dit keer combineerde hij 22 filmfragmenten waarin dode mensen rondwaren. Een erg vermakelijke montage met enkele leuke verrassingen.
Eerder was er al een teaser-trailer die veel tongen losmaakte op het web. Je mag je ook afvragen of een reboot niet te snel is na de vorige trilogie van Sam Raimi. Al geeft deze trailer wel de indruk dat men een andere weg inslaat dan de avonturen met Tobey Maguire. Dat komt deels omdat het verhaal gebaseerd is op Ultimate Spider-Man, de moderne versie van het webhoofd. Maar ook omdat we in andere tijden leven dan een paar jaar geleden en omdat de filmmakers zich met hun product moeten onderscheiden van de vorige versie. Er moet immers grof geld verdiend worden.
Ik krijg door de trailer wel zin om Marc Webbs interpretatie van Spider-Mans oorsprong te gaan zien. Waarom niet? Verschillende versies van hetzelfde verhaal kunnen heel goed naast elkaar bestaan. Kies zelf de editie uit die je het meeste bevalt.
Zelf ben ik niet zo fan van het kostuumontwerp van deze Spidey-versie, om maar iets te noemen. Ook is de Lizard niet een van mijn favoriete schurken. Met de casting van Andrew Garfield ben ik vooralsnog meer tevreden. Ik denk dat hij een interessante interpretatie van Peter Parker zal neerzetten. Ook Dennis Leary als Captain George Stacy lijkt me boeiend, al wijkt deze behoorlijk af van de stripversie. Maar een purist is met geen enkele adaptatie tevreden.
Eigenlijk heeft het niet zo heel veel zin om te speculeren over trailers, want de gemonteerde beelden geven slechts een indruk van de film die de lading van het geheel niet hoef te dekken. Hoewel het een amusante bezigheid is, beoordeel ik de film liever als hij in de bios is te zien en troost me met de gedachte dat deze vierde film niet slechter kan zijn dan het vorige deel. De lat der verwachting ligt dankzij Spider-Man 3 ook heel laag, de trailer wil ik dan ook als veelbelovend kwalificeren. Laat maar komen die 4 juli.
In de film Chaplin (1992) speelt een nog jonge Robert Downey Jr. Charlie Chaplin en dat doet hij heel erg goed. Hij bewijst met deze rol dat hij een van de beste acteurs van zijn generatie is. Downey Jr. heeft de acrobatiek van Chaplin perfect in zijn lijf zitten en overtuigt ook bij de emotionele scènes. Die bevat deze film van Richard Attenborough veelvuldig, want het leven van Chaplin kende ook vele dieptepunten.
Hij had een geesteszieke moeder (gestalte gegeven door Geraldine Chaplin, die daarmee haar eigen oma speelt), enkele huwelijken eindigden bij de scheidingsadvocaat en uiteindelijk werd hij uit Amerika verbannen: J. Edgar Hoover, baas van de FBI, aasde al jaren op Chaplin vanwege zijn voorkeur voor zeer jonge vrouwen, verdacht hem ervan een communist te zijn en zag zijn kans schoon toen de filmmaker op vakantie naar Londen het land verliet om voor hem voorgoed de poorten naar Amerika te sluiten.
Chaplin sleet zijn ouderdomsjaren in Zwitserland en keerde begin jaren zeventig nog een keer terug naar Hollywood om een ere-Oscar in ontvangst te nemen. In die laatste scène zien we de bejaarde Chaplin, hij staat in het donker te wachten tot hij tijdens de Oscaruitreiking zijn speech kan houden. Op de achtergrond zien we verschillende hoogtepunten uit zijn oeuvre voorbijkomen, begeleidt door soundtrack van John Barry die bomvol zit met emotie. Chaplin houdt het niet droog, en het vereist bij de kijker ook heel wat slikwerk om niet een traantje weg te moeten pinken.
Chaplin is een prachtige film. Behalve het levensverhaal van Charlie Chaplin, een van de pioniers van de zwijgende cinema en een geniaal filmmaker, geeft de film ook een romantisch beeld van de vroege dagen van de Amerikaanse filmindustrie. Kevin Kline speelt op aanstekelijk energieke wijze Douglas Fairbanks, een van de eerste actiehelden van Hollywood. Dan Aykroyd is Mack Sennett, de Amerikaanse filmregisseur en producer die veel slapstickfilms maakte, waaronder die van de keystonde cops. Sennett gaf Chaplin zijn eerste filmrollen.
Chaplin is een film die zeker in mijn Film A-Z zou moeten staan. Bij de C welteverstaan.
Kun je je dat plastic masker nog herinneren dat Willem Dafoe ophad toen hij The Green Goblin speelde in de eerste Spider-Man-film? Het masker maakte hem nogal expressieloos. Niet iedereen was er blij mee.
Deze week kwam ik een screentest tegen op Spider-Man Crawl Space, waarin duidelijk te zien is dat men eerst aan een look voor de schurk dacht die veel meer overeenkomt met die uit de comics. Deze optie had Dafoe meer expressiemogelijkheden gegeven dan het plastic masker.
Production designer Neil Spisak zei indertijd het volgende over het aankleden van The Green Goblin:
‘[The Goblin] proved to be a difficult character to translate in that we didn’t want to go too far into unreality. Obviously, it’s based on a comic book, so it’s pushed some, but the idea that there was a human being there was important to Sam. What was clear was that there wouldn’t be a change in the way Norman Osborn looked when he became the Goblin, that it had to do with a mental change and putting on a costume.’ Bron: Behind the mask of Spider-Man, geschreven door Mark Cotta Vaz.
Het kostuum van The Green Goblin uit de Spider-Man comics zou niet misstaan op een Halloweenfeestje. Het wordt echter ongeloofwaardig als een zakenman als Norman Osborn daar in gaat rondvliegen, ook al is hij dan gek geworden.
Om het dragen van superheldenkostuums geloofwaardig te maken in de film, moet er een goede reden gesuggereerd worden, anders rijmt dit niet met de psychologie van de personages. In de film zijn het pak en de glider door Oscorp ontworpen in opdracht van het Amerikaanse leger, om een aanvalseenheid van supersoldaten te creëren. Het pak is een soort van harnas, ontworpen om de piloot van de glider te beschermen. The Green Goblin uit de film heeft daarom een meer technologische look dan zijn evenbeeld uit de comics. Het masker is in de comic flexibel en biedt de drager expressiemogelijkheid. In de film is dit een hightech masker/helm dat nog wel enkele kenmerken heeft van het masker uit de strip: de puntoren, een lange kin, kromme neus en de enge grijns. Het idee zou Osborn hebben gekregen van zijn collectie ceremoniële maskers, die tentoongesteld staan in zijn studeerkamer. In de film wordt dus een logische reden gegeven waarom Osborn het kostuum draagt en voor het uiterlijk ervan: Osborn steelt het pak en de glider nadat hij The Green Goblin geworden is – hij ontwerpt een masker om zijn identiteit te beschermen.
Dat gezegdhebbende, had een variant van het masker dat meer lijkt op wat we in bovenstaande video, me ook interessant geleken. Al zijn de ogen in dit masker wel erg doods.
Het duurt nog tot juli volgend jaar voordat de film uitkomt, maar ondetussen is The Amazing Spider-Manbuzzend op het interpret. Op Marvel.com is van de week de poster van de film gepubliceerd. Ik vind het een spannend stukje grafiek. De tagline maakt nieuwsgierig, al het het volgens mij ‘The retold story’ moeten zijn, aangezien de oorsprong van het webhoofd nogmaals uit de doeken wordt gedaan. Het verhaal wordt weliswaar geüpdatet, maar toch.
Ik kreeg deze stop-motion animatie van regisseur Tom Jenkins doorgestuurd door Linda. Ik hou erg van dit soort kleine kunststukjes. Geniet van Address Is Approximate.
Het nieuwe verstripproject van Gert Jan Pos, voormalig stripintendant van het Fonds BKVB, en Willem Thijssen, intendant animatie bij het Filmfonds, heeft voor nogal wat beroering gezorgd in de Nederlandse filmwereld deze week. Filmfanfare moet een boek worden waarin vijftig Nederlandse films worden verstript in één pagina. Mooi is dat! met film dus. Maar niet iedere filmregisseur is er blij mee dat zijn film ongevraagd bewerkt wordt.
Er werd al eerder over bericht in verschillende kranten en dinsdag gingen de Jackhalzen uit DWDD op onderzoek uit. Ze interviewden Pos en regisseurs Dick Maas en Alex van Warmerdam. Ook actrice Nelly Frijda (Ma Flodder) kwam aan het woord. Allen spraken ze tegen het plan van Gert Jan. ‘Ik ben er verbolgen over,’ aldus Van Warmerdam. Maas was eventueel wel voor een leuk geldbedrag over te halen.
Het was natuurlijk ook wat naïef van de stipintendant en de mensen van het Eye Filminstituut om te denken dat ze zomaar gebruik mogen maken van andermans intellectuele eigendom. Een telefoontje met een vriendelijk verzoek had ongetwijfeld een hoop gezeur bespaard. Volgens een artikel in de Volkskrant heeft Pos wel de filmproducenten van tevoren op de hoogte gebracht: ‘En iedereen reageerde enthousiast.’ Kennelijk niet iedereen. Wellicht hebben de producenten niet met de regisseurs overlegd.
Hoe zit dat eigenlijk met Mooi is dat!vraag ik me af. In dat boek worden 57 literaire klassiekers in één pagina verstript. Zijn daar de auteurs van tevoren van op de hoogte gesteld? Het dikke koffietafelboek kwam vorig jaar uit. Er werden meer dan drieduizend exemplaren van verkocht.
Filmfanfare is natuurlijk niets meer dan hetzelfde idee maar dan met film. De filmlijst is samengesteld door 25 filmdeskundigen. Er kwamen honderd titels op een lijst te staan, waaruit de vijftig striptekenaars zelf een film mochten kiezen. De nieuwste filmtitel die op de lijst staat, is de komedie New Kids Turbo uit 2010. De oudste film die wordt bewerkt tot strip is Een Carmen van het Noorden uit 1919. Filmklassiekers als Flodder, Karakter, De Lift, Soldaat van Oranje en Turks Fruit zijn ook geselecteerd.
Weer een verstripboek Ik gun de deelnemende stripmakers van Filmfanfare natuurlijk een extra betaalde opdracht en de lol die het maken van zo’n verstripping met zich meebrengt. Ongetwijfeld zitten er een paar grafische pareltjes tussen. Iedereen moet kunnen uitgeven wat hij wil, maar persoonlijk zit ik niet op nóg een bundel éénpaginaverstrippingen te wachten.
Mooi is dat! is een interessant boek met mooie illustraties. In een aantal gevallen moet je het betreffende boek kennen om de verstripping te kunnen plaatsen. De teksten van Pieter Steinz bieden in dat opzicht ook niet altijd uitkomst. Als uittrekselboek is Mooi is dat! dus wat mij betreft niet geslaagd. Als staalkaart evenmin. De selectie van stripmakers is arbitrair. Er missen veel namen om een compleet beeld te geven van het striptalent in Nederland en Vlaanderen. Maar goed, het boek heeft publiciteit voor het beeldverhaal opgeleverd en dat is een verdienste. Ook hadden de geselecteerde stripmakers er weer een opdracht bij dat jaar.
Stripessays
Maar waarom het trucje van verstrippingen herhalen? Zit de lezer op een boek met 50 filmverstrippingen van één pagina te wachten? Wat voegt dit precies toe? Had Pos niet veel beter nu een ander soort stripproject opgepakt, eentje waarbij iets nieuws over het Nederlandse beeldverhaal aan het grote publiek wordt getoond? Zoals bijvoorbeeld de Jan Hanlo Media-essayprijs eerder dit jaar. Daarin zijn tien stripessays gebundeld rond het thema zintuigen. Een essay in stripvorm, dat is een interessant experiment waarin de mogelijkheden van het medium verkend worden.
Die verstrippingen en stripadaptaties kennen we nu wel. Ik lees liever originele verhalen van Nederlandse stripmakers dan een filmverhaal in een veel te strak stripjasje van één pagina. Ik had veel liever een mooie bundeling van originele korte verhalen gezien dan Filmfanfare.
Nou ja, met alle negatieve media-aandacht die het Filmfanfare project nu krijgt, heeft Pos wel weer de aandacht op het beeldverhaal weten te richten. Dat was immers ook een van de speerpunten van de intendant.
Laatst was ik op de koffie bij vriend en stripmaker Hallie Lama. We kwamen te spreken over de stripreeks Asterix die ik als kind graag las en nu nog steeds graag uit de kast pak. Hallie had op vakantie de dvd van Asterix en de Vikingen gekocht. De Franse editie die tevens ook een Engelse soundtrack bevat. Erg leuk is een boekje waarin de overeenkomsten en verschillen tussen de strip en de film duidelijk worden behandeld. Iets wat natuurlijk in de Nederlandse editie ontbreekt, wat wel vaker het geval is.
Ik dacht dat ik de animatie nog nooit gezien had en leende de dvd. Thuis eenmaal aangezet begon me langzaam te dagen dat ik deze film wel degelijk heb gezien toen hij uitkwam. Sterker nog: ik had de Nederlandse editie indertijd gerecenseerd voor stripblad Myx, toen dat blad nog in handen was van Uitgeverij Silvester.
Maar dat mocht de pret niet drukken: de film bleek prima kijkvoer voor een tweede keer. Bovendien werd ik nu niet geconfronteerd met het nare stemgeluid van sommige Nederlandse castleden, maar bood de Engelse soundtrack het acteertalent van mensen als Paul Giamatti (Asterix),Dwight Schultz en Evan Rachel Wood, als dochter Abba die speciaal voor de film bedacht werd en niet in de strip voorkomt.
Hieronder de recensie die ik voor Myx heb geschreven. Vijf jaar later ben ik het gelukkig nog steeds met mezelf eens.
Toen de Deense regisseur Stefan Fjeldmark jong was, wilde hij altijd cartoonist worden. Hij tekende de plaatjes van de Asterix-strips over om te oefenen. Gelukkig maar dat hij en maatje Jesper Møller de taak kregen om de nieuwe animatiefilm Asterix en de Vikingen te regisseren. Ze kozen voor het klassieke album Asterix en de Noormannen (1967) als basis. Hoewel ze de strip niet letterlijk bladzij voor bladzij volgen, doet de film eer aan het werk van Uderzo en Goscinny.
Asterix en de Vikingen is een vermakelijke film die vooral de jongste fans van de strips zal aanspreken. Het verhaal is charmant in zijn eenvoud. Asterix en Obelix krijgen de taak de jonge Hippix, het neefje van het dorpshoofd uit Parisium, te trainen tot krijger. Intussen zijn de Vikingen aan land gekomen in Gallië, vastbesloten om de Kampioen Van De Angst te vinden. Hun ziener heeft voorspelt dat deze kampioen hen zal leren vliegen. Ze zien in Hippix deze kampioen en ontvoeren hem. Hippix (met het schrille stemgeluid van Jim – Idols – Bakkum) steelt de show van onze Galliërs en staat centraal staat in de film. Asterix en Obelix moeten hem weliswaar redden – het is Hippix die uiteindelijk leert hoe hij dapper moet zijn en die het meisje krijgt. Overigens heet hij in de Engelse versie Justforkix, wat zijn karakter beter weergeeft: een nietsnut die zich bezighoudt met plezier maken en meiden versieren.
Een belangrijk element van de Asterix-verhalen is het transponeren van hedendaagse zaken naar het tijdperk van Galliërs. De filmmakers maken hier goed gebruik van en hebben enkele zaken zelfs geüpdatet. In de strip danst Hippix op rock-‘n’-roll, terwijl het in de film hedendaagse popmuziek is. Andere moderne elementen zijn de SMS-duif van Hippix, het vikingmeisje met de naam Abba (een nieuw personage vernoemd naar de beroemde Zweedse band) en haar moeder Vikea die zich vooral druk maakt over de inrichting van haar huis. De animatie ziet er mooi uit: de figuren zijn beweeglijk en doen door hun rijke expressies eer aan het oorspronkelijke tekenwerk. De combinatie tussen traditionele animatie en computertechniek geeft het beeld, vol rijke belichting en daarbij horende schaduwpartijen, de juiste plasticiteit en diepte. Asterix heeft er in tekenfilms nog nooit zo goed uitgezien.
De kans is groot dat je wel eens het werk van Kyle Cooper hebt gezien, zonder dat je je ervan bewust was dat het zijn werk was. Cooper is een van de beste filmtitelsequentie-ontwerpers van deze tijd. Hij maakte de titelsequenties van meer dan honderd films, onder andere die van Se7en en de Spider-Man-films van Sam Raimi.
“Oh, dat werk!” Precies!
In onderstaand video-interview vertelt hij over zijn werk en zijn aardig wat voorbeelden van zijn titels te zien. Wat mij erg aanspreekt is dat hij fysieke effecten boven de digitale trukendoos prefereert. Op die manier ontstaan er toevallige ongelukjes die heel goed kunnen uitpakken.
Het interview is onderdeel van het project Forget the film, Watch the titles van Submarine Channel. Het project is puur gericht op titelsequenties. En dat zijn soms ware kunststukjes op zich. Ze maken je lekker voor de film die komen gaat. Ze geven een indruk van de film en de sfeer van het verhaal dat je gaat zien. Ze helpen je als het ware de drempel over waardoor je van de echte wereld de filmwereld in kunt stappen. Soms geven ze een impressie van wat er zich in het vorige verhaal heeft afgespeeld, zoals de titelsequentie van Spider-Man 2 die prachtige tekeningen van Alex Ross bevat.
Zaterdag 5 november staat Filmtheater Kriterion weer in het teken van animatie, dan vindt namelijk de KLIK! Special plaats. Een hele dag aandacht voor de stand van zaken in de Nederlandse animatiewereld, workshops en natuurlijk veel filmprogramma’s zoals een speciaal programma van voorfilms en Best of KLIK!.
Naast de nodige porties geanimeerd vermaak gaat men ook de diepte in om de huidige staat van de Nederlandse animatie-industrie eens nader gaan bekijken. De laatste en enige Nederlandse geanimeerde feature is Als je begrijpt wat ik bedoeluit 1983. De lange speelfilm op basis van de Bommelstrips van Marten Toonder. Er gloren gelukkig nieuwe projecten aan de horizon. In ‘Langverwachte Langspeelfilms’ zullen Willem Thijssen, de intendant van de lange Nederlandse animatiefilm bij het Filmfonds, producenten en filmmakers spreken over alle nieuwe projecten en ideeën die er gaande zijn op het gebied van de Nederlandse animatiefilm. Daarnaast worden nieuwe en lopende projecten gepresenteerd en werpt KLIK! Special een blik op de toekomst van de lange animatiefilm.
En voor de Bommelliefhebbers: er komt ook een expositie over Als je begrijpt wat ik bedoel die vanaf 23 oktober te zien zal zijn.
Onbekende voorfilms
KLIK! Special kijkt niet alleen vooruit, maar blikt ook terug. Onder andere met een nooit eerder vertoond filmprogramma getiteld ‘Onbekend maakt onbemind’, samengesteld en gehost door filmverzamelaar Roloff de Jeu. Het programma bestaat uit korte animatiefilms die tussen de jaren ‘40 en ‘90 in de bioscoop vertoond zijn als voorfilm en
daardoor nooit te zien zijn geweest voor latere generaties.
Nog een stap terug in de tijd doen we met een ‘Best of KLIK!’ programma dat bestaat uit de meest gedenkwaardige films die het festival de afgelopen jaren vertoonde. In het jaarlijks terugkerende programma ‘Hollandse nieuwe’ zijn de nieuwste animaties van eigen bodem te zien.
Scriptdating
Daarnaast organiseert KLIK! in samenwerking met productiehuis Mooves scriptdating, waarbij scriptschrijvers en animatiemakers elkaar kunnen treffen en van elkaar kunnen leren.
KLIK! Special zal eindigen met ‘een bombastisch en ingehouden hedonistisch feest’, aldus de organisatie.
Update: Het Parool bericht vandaag dat het Filmfonds een half miljoen euro investeert in de lange animatiefilm Trippel Trappel. In de film, geproduceerd door Illuster, proberen drie huisdieren om het sinterklaasfeest ook voor huisdieren te organiseren.
Vorig jaar investeerde het fonds in Nijntje de film, die momenteel in productie is. Dit zijn de eerste Nederlandse lange animatiefilms die in bijna 30 jaar gemaakt worden.
Zanger Tom Waits doet een van de stemmen in de Oscarwaardige animatiefilm The Monster of Nix van filmkunstenaar Rosto, die vandaag op het Nederlands Film Festival in Utrecht in première gaat.
The Monster of Nix, de nieuwste film van de Amsterdamse multikunstenaar Rosto, dingt mee naar een Gouden Kalf en is de Nederlandse inzending voor de Oscar voor Beste Korte Animatie. ‘Mijn vorige werk is ook ingezonden geweest voor de Oscar en ik weet dat het nog een lange weg is voordat de film eventueel genomineerd wordt,’ relativeert Rosto. ‘Het allerlastigste bij een film als deze is dat je het publiek weet te bereiken. Daarom ben ik blij met de reuring die er nu ontstaan door de Oscarinzending.’
Nachtmerrie
In de loop der jaren heeft Rosto een indrukwekkend universum gecreëerd, dat overrompelend, nachtmerrieachtig en hallucinerend genoemd mag worden. Hij vermengt live-action met animatie en maakte videoclips, een online graphic novel getiteld Mind my Gap en enkele korte films die te samen een complex, nauw samenhangend en zeer persoonlijk oeuvre vormen. ‘Ik put uit mezelf, mijn intuïtie is mijn kompas. Ik vind mezelf iedere keer opnieuw uit. Die zoektocht wordt gereflecteerd in mijn werk: het zijn expedities door mijn eigen krochten.’ Een kunstenaar moet volgens hem zo eerlijk mogelijk zijn en heeft de plicht om wat hij ziet en wat hij weet, zichtbaar, hoorbaar en voelbaar te maken. ‘Het gaat niet om de harde dingen maar juist om meer poëtische zaken. Die zitten altijd hier, in je onderbuik.’
Met het halfuur durende The Monster of Nix richt Rosto zich voor het eerst op een jeugdig publiek. Het moderne sprookje is dan ook zijn meest toegankelijke film tot nu toe.
Wanneer een ongrijpbaar monster het rustige leven in het dorpje Nix verstoort en alles dreigt op te slokken, gaat de tienjarige Willy op zoek naar zijn vermiste oma. Onderweg ontmoet hij vaste personages uit Rosto’s universum zoals de onbetrouwbare zwaluw Virgil en De Langemanne. Deze goedaardige bosgeesten verzamelen eieren waarin verhalen zitten opgeborgen, in de hoop deze tegen het Monster te beschermen.
Langemanne
Rosto maakte The Monster of Nix voor zijn zoontje Max. Op zesjarige leeftijd kende die het universum van zijn vader al van binnen en buiten. Max was vooral nieuwsgierig naar De Langemanne. ‘Het zijn wezens die alleen door kinderen gezien kunnen worden, dus ik denk dat dit meteen tot zijn verbeelding sprak. Daarbij leven ze in een sprookjesachtige wereld.’
Max, inmiddels 12 jaar, was bij alle fasen van het productieproces betrokken: ‘Als hij iets niet goed vond, werd het aangepast.’ Het hoofdpersonage Willy is deels op hem gebaseerd. De animatoren hebben goed naar zijn gezichtsuitdrukkingen gekeken en de actrice die Willy gestalte gaf, nam veel van zijn gedragingen mee in haar spel. ‘De ziel van Max zit echt in de performance van Willy. Het is een eigenwijs jongetje, een heel complex personage,’ aldus vader Rosto.
Tom Waits
Een bijzondere rol is weggelegd voor het raspende stemgeluid van zanger Tom Waits die de rol van Virgil insprak. ‘Waits is altijd een inspiratiebron geweest voor het duistere en theatrale voorkomen van Virgil,’ zegt Rosto. Regisseur en voormalig Monty Python-lid Terry Gilliam sprak de stem in van de bange boswachter.
Rosto wil na deze film zijn reeks korte films met Thee Wreckers in de hoofdrol, een fictief rock-‘n-rollorkest, voort te zetten om daarmee het verhaal van Mind my Gap af te ronden. ‘Dat worden koppige kunstfilms die zeker niet voor een jonge doelgroep bestemd zijn.’
The Monster of Nix gaat 24 september in première op het Nederlands Film Festival. Vanaf de laatste week in oktober, rond Halloween, draait het sprookje als stand alone film in een vijftal bioscopen, iets wat nogal bijzonder is voor een animatiefilm van een halfuur. Ook is de film op Cinekid te zien.
Dit artikel is zaterdag 24 september gepubliceerd in NRC Handelsblad.
Ik ben in Vals Licht van Joost Zwagerman begonnen. Het boek is inmiddels alweer twintig jaar oud en hoewel ik een Zwagerman-fan ben, heb ik het nog nooit gelezen. Het uitgangspunt van het verhaal intrigeert mij.
Simon Prins, een luie student Nederlands die prima tevreden is met het halen van zesjes, raakt verliefd op een prostitué. Dit gegeven roept meteen een legio interessante vragen op. Wat maakt dit meisje zo aantrekkelijk voor hem? Wordt zij ook verliefd op Simon en is dat eigenlijk niet zeldzaam? Ik neem aan dat prostituees een soort van professionele afstand bewaren waar het hun klanten betreft en dat ze zich emotioneel afsluiten tijdens hun werk. Hoe reageert haar pooier op deze liefde? En hoe is het voor Simon om zijn hart te verliezen aan een vrouw die voor haar werk seks heeft met andere mannen?
Zelf ben ik nog nooit verliefd geworden op een prostitué. In alle eerlijkheid moet ik zeggen nog nooit van hun diensten gebruik te hebben gemaakt. Ik loop wel eens door de Spuistraat waar ook wat dames achter het raam zitten te werken en ik voel me daar nooit gemakkelijk bij. Betaalde seks: het is simpelweg niet mijn ding.
Toch ben ik zeer benieuwd naar hoe Zwagerman deze situatie heeft uitgewerkt.
In de film True Romance(Tony Scott, 1993) wordt hoofdpersoon Clarence (Christian Slater), werkzaam in een stripwinkel, verliefd op de callgirl Alabama (Patricia Arquette, ver voordat ze paranormale huismoeder werd). Als ik me goed kan herinneren was Clarence haar eerste klus, een verjaardagscadeau, desondanks moet hij bij haar pooier langs om haar uit het leventje te halen. Die confrontatie verloopt nogal bloederig en Clarence pakt per ongeluk een koffer cocaïne mee in plaats van Alabama’s kleding. Wat volgt is een gewelddadige roadmovie vol met bijdehand uitgedachte dialogen zoals alleen Quentin Tarentino die kan schrijven.
Tony Scotts film is een heel andere benadering van een soortgelijk uitgangspunt als dat van Vals licht. Ik vermoed dat het boek van Zwagerman een minder gewelddadige uitwerking heeft, maar minstens zo intrigerend is.