Laatst trapte ik er weer in: een programma kijken op een commerciële zender. Dat doe ik dus nooit meer.
Ik keek naar een documentaire over heksenvervolging op National Geographic. Precies, het televisiekanaal dat in het verlengde ligt van het gelijknamige blad dat iedereen altijd leest vanwege de prachtige foto’s die erin staan.
De documentaire viel nogal tegen. Witch Hunter’s Bible ging over een boek dat aan de heksenvervolging in de renaissance ten grondslag lag: de Malleus Maleficarum, uitgebracht in 1486. Letterlijk vertaald betekent die titel: Heksenhamer. Het is een handboek voor heksenjagers.
De auteur van dit werkje, dat qua vrouwonvriendelijkheid niet onderdoet voor de bijbel overigens, was Heinrich Kramer. Een misogyne kloothommel die waarschijnlijk te vaak door zijn vriendinnetje aan de kant was gezet. Waarom zou je je immers tot het uitsterste inspannen om zoveel mogelijk vrouwen op de brandstapel te krijgen? Over de rol van mede-auteur James Sprenger debatteren de geleerden heden ten dage nog steeds. De een beweert dat zijn naam er slechts is bijgezet door Kramer om goedkeuring te krijgen van de Keulse universiteit, de ander zegt Sprenger daadwerkelijk ook aardig wat inkt verspilt heeft om dit boek te schrijven. Erg veel maakte het voor het resultaat niet uit: na publicatie ontstond er een ware heksenjacht.
Heksenjacht. Dat klinkt als een interessant onderwerp. De documentaire was echter behoorlijk saai. Beelden werden eindeloos herhaald. Het verhaal had makkelijk in een kwartiertje vertelt kunnen worden, maar de documentairemakers wisten dit op te rekken tot drie kwartier. Telkens beloofde de voice-over met spannende, nieuwe feiten en verklaringen te komen. Benieuwd geworden naar deze spannende onthullingen, bleef ik kijken. Maar net als bij een telsell commercial was de pay-off mager. Maar dat was op zich nog niet eens het ergste.
National Geographic is een commerciële zender en propte tot drie keer toe een lang reclameblok in de ijle documentaire. Drie keer hetzelfde reclameblok wel te verstaan. Drie keer dezelfde domme spotjes die me tot aankoop van het een of ander moesten aanzetten. Pure brainwashing. Een grotere marteling kan men zich haast niet voorstellen. (Nou ja, eindigen op de brandstapel omdat een stelletje mannetjes met kleine pikken je zien als een bedreiging, is waarschijnlijk net iets erger.) Je zou bijna hekserij vermoeden.
Voor mijn parttime baantje bij de VARA als online redacteur ben ik geregeld te vinden op studiovloeren om een video te maken over hoe een pilot, een proefuitzending van een televisieprogramma, wordt opgenomen. Kijken hoe televisie gemaakt wordt. Erg interessant.
Begin augustus was ik getuige van de eerste proefuitzending vanUitgesproken VARA, een actualiteitenrubriek die twee keer per week door de redactie van de VARA wordt ingekleurd, en de rest van de week respectievelijk door de EO en WNL. Voor de reportage interviewde ik de twee eindredacteuren, Wim van Klaveren en Tim Dekkers, evenals presentator Jan Tromp. Ik vind het erg boeiend om de eindredacteuren en andere betrokkenen te spreken over hun visie op het programma. Wat hun plannen en dromen zijn en hoe deze zullen passen in de wensen van de netcoördinator en omroepbonzen.
Het creëren van een nieuw programma is een kwestie van zoeken. Dingen uitproberen, laten vallen, nog eens oppakken, een andere invalshoek kiezen. Een proefuitzending maken is net zoiets als een schets op papier zetten: je kijkt of het plaatje klopt, of alle onderdelen naar verwachting werken of niet.
Van de week was ik samen met mijn collega Ilse in Almere om shots te draaien van de opnames van de pilot van de Madiwodovrijdagshow, en om enkele programmamakers te interviewen. Een nieuwe latenightshow met Paul de Leeuw, die afwisselend wordt bijgestaan door ‘sidekicks’ Filemon Wesselink en ex-schaatser Erben Wennemars. In de Madiwodovrijdagshow worden de actualiteiten op een eigenzinnige en humoristische wijze behandeld. Het publiek zal er ook een centrale rol in spelen middels mail en tweets. Interessante vragen van kijkers zullen in het programma worden meegenomen.
Twitter: het ziet er naar uit dat Hilversum er niet meer omheen kan. Ook in Uitgesproken VARA gaat dit medium een rol spelen.
Het is de samenstelling van het presentatieteam wat de show deels interessant maakt. Uiteenlopende karakters zorgen van nature voor dynamiek en variatie in een programma. De Leeuw kennen we allemaal als presentator en tv-persoonlijkheid, maar hoe hij samenwerkt met Wesselink, toch een meer bedeesder type, is nieuw.
Erben Wennemars, die niet zo lang geleden zijn ijsijzers aan de wilgen hing, kwam maandag over als iemand die vol enthousiasme ergens aan begint, zonder alles van tevoren af te wegen. Een klassieke flapuit met een uitgesproken mening. Hij is degene die zich niet kan beroepen op jaren presentie-ervaring. Het is nog even afwachten hoe hij zich precies gaat ontwikkelen. Als ex-sporter heeft hij een duidelijke mening over sport en dat is dan ook de redenen waarom men hem gevraagd heeft voor de show. Al schijnt het zo te zijn dat meerdere omroepen onder de indruk waren tijdens zijn eerdere tv-optredens.
Maandag leek het tijdens goed te klikken tussen de enthousiaste Wennemars en De Leeuw. Filemon zat in de zaal maar deed niet mee aan het programma: hij en Wennemars wisselen van plek, waarbij Wesselink drie avonden voor zijn rekening neemt.
Er werd de draak gestoken met Peter. R. De vries die recent werd gearresteerd in Australië en ook Dries Roelvink werd op kattige wijze geïnterviewd door De Leeuw. De show werd in een keer opgenomen, alsof het al live werd uitgezonden. Er werd nog wat gezocht naar tempo, maar de sfeer zat er al aardig in. Na de opnames zong een schorre De Leeuw als toegift nog het liedje ‘Ik heb je lief’ voor het aanwezige publiek.
De Madiwodovrijdagshow wordt vanaf maandag 30 augustus uitgezonden. Een week later begint Uitgesproken VARA. De reportages die ik over de programma’s heb gemaakt zijn te zien op de site mijnVARA.nl, al is de content alleen toegankelijk voor VARA-leden.
De reportage over de Madiwodovrijdagshow, met een impressie van de pilot en interviews met Wesselink, Wennemars en Gerke Nauta – de eindredacteur van het programma.
Eigenlijk niet zo heel veel, want veel van de functionaliteiten die Facebook te bieden heeft, gebruik ik al in andere applicaties. Voor directe communicatie met vrienden heb ik een voorkeur voor, nou ja, directe communicatie: bellen, afspreken of mailen. Op een goede tweede plaats komt Twitter en DM’s op Twitter. Dat werkt prima. De linkjes die mensen achterlaten op Facebook, kunnen wat mij betreft ook gewoon via Twitter. Aangezien het merendeel van mijn contacten ook een blog heeft, communiceren we vaak dubbel.
Ik gebruik Facebook zelf ook vaak om blogposts te linken en onder de aandacht te brengen. Dat genereert zeker traffic, hoewel je je mag afvragen hoeveel mensen die ‘ik vind dit leuk‘ hebben aangeklikt daadwerkelijk kennis hebben genomen van de blogpost.
Ik kijk wel eens op de Startpagina voor een overzicht van wat mijn vrienden allemaal uitspoken, maar met meer dan 100 contacten is dat vaak alweer zoveel informatie, dat ik het snel weer gezien heb. Daar komt bij dat veel FB-vrienden eigenlijk kennissen of zakelijke contacten zijn. Ik laat dus op Facebook niet het achterste van mijn tong zien – figuurlijk natuurlijk. Letterlijk krijgt alleen mijn tandarts het achterste van mijn tong te zien.
Om mijn Facebook-gebruik in kaart te brengen en om van anderen te horen wat ze er mee doen, besloot ik het van de week eens in de groep te posten. Dat leverde al een paar leuke reacties op:
Natuurlijk is daar de dialoog nog niet mee afgerond. Voel je vrij om hieronder je eigen twee centen aan de discussie toe te voegen.
In het tijdperk van CSI is het opportuun om terug te grijpen op de grootste fictionele detective aller tijden: Sherlock Holmes. Dit keer zien we de meesterspeurneus niet in Victoriaans Londen, met gasverlichte straten, maar in de Engelse hoofdstad anno nu. En dat is erg leuk.
Vorige week werd de eerste aflevering van de driedelige serie Sherlock uitgezonden. Tijdens Zomergasten met Jan Marijnissen, maar toch ging ik even kijken en bleef hangen in deze moderne versie van Holmes.
De bedenkers van de serie, Steven Moffat en Mark Gatiss, hebben het team van Holmes en Watson een overtuigende update gegeven. Watson beschrijft hun avonturen niet meer in het tijdschrift The Strand, maar gewoon op een blog. Holmes heeft zelf ook een website. Watson is nog steeds een gewonde legerdokter en heeft zijn verwondingen dit keer ook weer opgelopen in een oorlog in Afghanistan. (De geschiedenis herhaalt zichzelf.) Net als in de oorspronkelijke verhalen delen Watson en Holmes een huis, al is de huishoudster nu geüpgraded naar huisbaas.
SmartPhone
Holmes is jonger dan we gewend zijn en gebruikt nicotinepleisters om zijn brein sneller te laten werken. Leuk om te zien hoe moderne applicaties worden gebruikt door Holmes, we leven immers in het tijdperk van mobiele applicaties, al is deductie nog steeds zijn beste misdaadbestrijdingsmiddel. Zijn manier van redeneren wordt middels graphics, cijfers en een slimme montage van close-ups in beeld gebracht. De arrogante houding van Holmes is overigens niet veranderd. Maar omdat zijn beweringen kloppen en hij ook wel charmant genoemd mag worden, werkt die houding geen irritatie op.
Benedict Cumberbatch, die Holmes speelt, vertelt in dit interview iets over de update van het personage.
Ook staat de moderne Watson (Martin Freeman) zijn mannetje overigens.
Ik heb volgens mij nog nooit een origineel boek van Arthur Conan Doyle gelezen, al wel een paar luisterboeken tijdens Engels op de middelbare school gehoord. Ook ken ik Holmes natuurlijk van de vele films die er zijn en bezocht ik vorig jaar het Sherlock Holmes Museum.
Hoewel de Victoriaanse tijd natuurlijk prachtige taferelen biedt en tot de verbeelding spreekt, blijkt Holmes prima te passen in de moderne tijd. Holmes is een archetype. Een held die je kent zonder dat je boeken gelezen hoeft te hebben. Hetzelfde gaat op voor superhelden als Batman en Superman: je kent ze in grote lijnen wel. Daarom zijn dat soort personages te verplaatsen naar een andere tijdsetting, naar een moderne wereld, zonder dat ze in de basis worden aangetast. De kern van Holmes is nog steeds hetzelfde. De nieuwe tv-serie is daarom een prima manier om (hernieuwd) kennis te maken met dit beroemde personage.
Volgens een overzicht van SENA was de muziek van André Hazes en Michael Jackson in 2009 het meest te horen op de radio. Ik ben blij dat ik nooit naar de radio luister.
SENA is zo’n maffia copyrightorganisatie, vergelijkbaar met de BUMA. SENA incasseert namens nationale en internationale artiesten en platenproducenten een vergoeding wanneer hun muziek buiten de huiselijke kring ten gehore wordt gebracht. Hierbij kan gedacht worden aan het gebruik van muziek in winkels, supermarkten, cafés en discotheken maar ook op radio- en televisiezenders. Je scheel betalen om een cd te draaien of je radio aan te hebben in je kleine winkeltje. Maar goed, die SENA stelt een lijst samen aan de hand van de draaigegevens van radiostations, waarbij nauwgezet wordt geregistreerd welke artiest en welk repertoire er dagelijks op de verschillende zenders te horen is.
Overigens wel typisch dat ze deze lijst halverwege het nieuwe jaar presenteren. Ik weet dat overheidsinstellingen traag zijn, maar zes maanden om een rekensommetje te maken is toch wel een hele prestatie.
De top 10 nationaal ziet er zo uit:
2009
2008
01
André Hazes
—
02
Krezip
06
03
Ilse DeLange
07
04
Anouk
04
05
BlØf
02
06
Marco Borsato
01
07
Guus Meeuwis
10
08
Nick & Simon
09
09
Ramses Shaffy
—
10
Alain Clark
03
Doden doen het goed op de radio. Shaffy overleed vorig jaar natuurlijk en Borsato ging financieel dood. Hazes overleed alweer een paar jaar geleden, dus waarom die op nummer 1 staat, snap ik ook niet. De band Krezip ging uit elkaar, dus een soort van dood, en hun afscheidsnummer ‘Sweet Goodbyes’ deed het goed. Als ik naar de rest op het lijstje kijk, ben ik verdomd blij dat ik nooit naar de radio luister. Je zou maar elke dag naar Nick & Simon, Borsato en BlØf moeten luisteren. Of T-mobile werkstudent Guus Meeuwis. Brrrr.
Top 10 Meest gedraaide artiesten Internationaal 2009
2009
2008
01
Michael Jackson
—
02
Coldplay
06
03
Adele
—
04
U2
03
05
Robbie Williams
07
06
Kings of Leon
—
07
Beyoncé
—
08
Jason Mraz
—
09
Madonna
01
10
Elvis Presley
—
In de internationale lijst gaat de voorkeur voor zombiemuziek nog even door, want Jackson werd het meeste gedraaid. Niet zo gek natuurlijk, want ook hij legde het loodje vorig jaar. Ik heb in een korte periode toen zoveel van zijn muziek gehoord, dat ik de rest van mijn leven genoeg heb gehad. Over ‘Bad’ gesproken.
Het verheugt mij wel dat Elvis Presley op nummer tien staat. Een van de artiesten die toch geregeld gedraaid wordt hier in huis. Mijn smaak sluit meer aan bij het internationale lijstje, hoewel er geen sprake is van een perfect match. Nou ja, dat vind ik ergens ook wel een geruststellende gedachte.
Geluidskunstenaar en webvriend Marco Raaphorst heeft zichzelf dertig dagen lang verbannen van het internet. Dat zou ik nooit volhouden.
Marco Raaphorst heeft zichzelf een reeks strenge beperkingen opgelegd voor een periode van dertig (!) dagen. Hij zal zelf geen internet consumeren maar blijft wel bloggen. E-mail mag wel, blogjes lezen niet. Sites bekijken ook niet, tenzij het om een website gaat van een klant van hem. Want ook in die dertig dagen moet de schoorsteen blijven roken.
Raaphorst hoopt op deze manier minder afgeleid te worden, en meer te produceren. Eigenlijk een opmerkelijk uitgangspunt, aangezien Raaphorst een van de grootste voorstander is van bloggen en via het web met elkaar communiceren. Jammer dan ook dat hij nu een maand lang niet reageert op de reacties die men onder zijn blogposts zet.
Ik ben benieuwd hoe hij er aan het einde van deze periode over denkt.
Ik zou het niet kunnen. Ik kan eigenlijk al geen dag zonder interpret, laat staan een hele maand. Niet alleen voor mijn plezier gebruik interpret intensief, ook gewoon om mijn werk als journalist te kunnen doen.
Nu ben ik de laatste tijd fijn druk met het schrijven van allerlei artikelen over strips, waardoor het lezen van niet stripgerelateerde blogs er wel eens bij in schiet. En die mis ik dan wel. Het voelt dan alsof ik even geen contact heb met vrienden. Ik weet even niet wat er in hen omgaat, wat er speelt. Dat vind ik jammer.
Inspirerend
Daarbij wordt mijn brein gevoed door het internet. Veel online berichten en blogposts zijn voor mij een inspiratiebron. Ik doe er nieuwe ideeën op voor artikelen en vind er een oneindige stroom aan webvideo’s die als voorbeeld kunnen dien van hoe je een goede video maakt en vaak ook hoe je dat absoluut niet moet doen.
Ik begrijp wel wat Raaphorst bedoeld als hij zegt dat het web veel afleiding biedt. Dat is helemaal waar. Blogposts, twitter, Facebook, LinkedIn, webcomics, nieuwssites, noem maar op. Maar die afleiding kun je uitzetten wanneer je wilt. (Zie voor meer daarover een interessante blogpost van Peter de Kock.) Dan kun je je concentreren op waar je mee bezig bent. Daarvoor hoef je jezelf mijns inziens niet het hele internet te ontzeggen.
Dertig dagen zonder internet? Mij niet gezien dus.
Stel dat je nader kennis wilt maken met iemand die je op een netwerkborrel ziet. Bijvoorbeeld omdat die persoon je interessante informatie kan verschaffen, omdat je graag voor hem aan de slag wilt of gewoon omdat hij of zij je interessant lijkt. Geef je zo’n iemand dan je visitekaartje zonder jezelf even voor te stellen?
Natuurlijk niet.
Dat zou geen goede manier van contact leggen zijn. Gek genoeg is dit precies wat veel mensen doen via social media applicaties. Ik krijg de laatste tijd vriendverzoeken via Facebook van mensen die ik niet ken. Mensen die kennissen van kennissen zijn en graag vriendjes willen worden. Daar is op zich niets mis mee, maar de benadering gebeurt vaak via de standaardtekst die Facebook aanlevert.
Als ik dan uit nieuwsgierigheid op het profiel van de potentiële nieuwe ‘vriend’ klik, blijkt dat een deel van het profiel is afgeschermd waardoor ik nog niet dichterbij het onthullen van zijn identiteit ben. Onhandig.
Waarom nemen mensen niet even de moeite om zichzelf voor te stellen? Dat is toch een veel betere binnenkomer dan een onpersoonlijke standaardtekst van Facebook? Een korte zelfgeschreven boodschap zou al volstaan. ‘Hoi ik ben die en die en ik wil Facebook-vrienden worden omdat….’ We spreken niet voor niets over sociale media.
Hetzelfde geldt ook voor LinkedIn wat mij betreft. Twitter is daarin wel anders, want je kunt heel makkelijk gewoon iemand volgen. Daar hoef je geen vriendjes mee te zijn.
Voor mij hoeft het trouwens niet, die wildgroei aan kennissen op Facebook. Als je met iedere vage kennis facebook-vrienden wordt, dan verwatert je netwerk. Dan kun je net zo goed een Hyves-pagina aanmaken en gaan voor het hoogste aantal ‘vrienden’. Maar ik dacht dat we die hobby nu wel ontgroeid waren.
Bij een te groot netwerk raken bovendien de berichten die er wel toe doen, berichten van echte vrienden en anderen waar ik graag iets van verneem, begraven onder de informatiemassa. En dan mist het digitale smoelenboek mijns inziens zijn doel.
Twee foto’s van Liv Tyler verfraaien het straatbeeld bij mij in de buurt. Wat een bofkonten zijn we weer.
Het is helaas een reclame voor het spijkerbroekenmerk G-Star. Ik zeg helaas, want ik had Liv liever zien schitteren op een filmposter of voor mij part op de cover van de nieuwe cd van papa Aerosmith. Maar niet als goedkoop model voor een spijkerbroekenmerk.
Hoewel, goedkoop mogen we Liv niet noemen. Daar hangt vast een duur prijskaartje aan. En terecht. Als je je als BH (Bekend Hoofd) verbindt aan een merk dan maar voor veel geld. Waarom zou je je anders laten hijsen in de spijkerbroeken van G-Star?
Misschien om Anton Corbijn te ontmoeten, want die maakte deze foto’s. Deze, en dat mag best gezegd worden, typische Anton Corbijn-foto’s. Zwart-wit, grove korrel, zoals we van Corbijn gewend zijn. Want als je dan toch Anton Corbijn inhuurt om je campagne te fotograferen, dan moet het natuurlijk wel duidelijk zijn dat Anton Corbijn de foto’s gemaakt heeft. Anders kun je net zo goed je neefje die stage loopt foto’s laten maken. En daar doen we het niet voor. Het gaat immers om het verbinden van Bekende Namen met je Merk, want dan scoor je.
Jammer alleen dat er een merknaam door Liv heen geprint staat. Maar dat hoort zo bij reclame. Het gaat immers om wat Liv aan heeft. Dat een mooie, intelligente vrouw die ook nog eens aardig kan acteren in G-Star rondloopt. Ook al droeg ze die spijkerbroek alleen die middag toen de fotosessie plaatsvond.
Toch vraag ik me af: gaan vrouwen hier nu meer G-Star van kopen, enkel en alleen omdat een slimme kop als Liv Tyler zo’n broekje staat te showen? Is het echt zo dat vrouwen graag als Liv Tyler willen zijn omdat ze een bepaald beeld van haar hebben dat ze zelf verzonnen hebben, geïnspireerd door een gezonde dosis jaloezie en wat de glossy’s hen voorschotelen?
Dat ze zich een beetje meer Liv voelen met zo’n stukje door kinderhanden gefabriceerd stofje spijkerimago?
Nee, ik hang hier niet de seksist uit. Een mooie vent die een product aanprijst zou net zo stimulerend moeten werken voor het mannelijk geslacht. Toch ben ik geen Nespresso gaan drinken sinds mijn held George Clooney dit opwekkende drankje met een flinke scheut zelfspot serveert. Suiker en melk, meneer? Nee, George die flinke knipoog naar je imago is mij voldoende bij de koffie, dank je. Moet toch een beetje om de lijn denken, hè? Het gaat immers om beeldvorming.
Helaas schijnt het echt zo te werken. Ik sprak laatst een marketing-communicatie manager van een uitgeverij tijdens de boekpresentatie van Nico Dijkshoorn over het feit dat mannelijke auteurs over het algemeen semi-intellectueel op hun boeken worden afgebeeld, terwijl vrouwen toch vooral glamorous moeten zijn. Zij vertelde dat Saskia Noort mooi gefotografeerd achterop het omslag van haar boeken de verkoop zeker doet toenemen. Waarom? Omdat vrouwen, die toch het meeste boeken kopen, net zo mooi willen zijn als Saksia Noort. Of zichzelf mooier gaan vinden met Noort op het omslag, omdat ze zich met haar willen identificeren.
Een mooie vrouw of man op de cover. Het heeft geen reet met de inhoud van het boek of de broek te maken. Maar het werkt wel zo, schijnt.
Een dagje rondneuzen bij het NOS Journaal, wie wil dat niet? Ik kreeg recent de kans om met een select gezelschap op de nieuwsvloer te komen kijken. Een kans die ik met veel plezier aannam.
De NOS laat niet snel nieuwsgierige ogen toe, dat ik met een select gezelschap een van de uitverkorenen was, heb ik te danken aan tekstschrijver en recensent Remko Meddeler. Meddeler had hoog geboden op de Twitterveiling ten behoeve van de slachtoffers van de aardbeving op Haïti en mocht drie anderen meenemen. Behalve ondergetekende gingen Johan Koning en Rick Wildeman ook gezellig mee. (Zie hier het fotoverslag van De Koning.)
Grappig om kennis te maken met de mensen die dagelijks het nieuws in mijn huiskamer brengen. Nee, ik heb niet uitgebreid gekeuveld met Eva Jinek die ’s middags de journaals presenteerde. Die zat tijdens de rondleiding in de glazen studio die midden op de nieuwsvloer staat, de kijkers thuis in te lichten over de laatste belangrijke feiten uit binnen- en buitenland. We spraken vooral met de medewerkers die je normaliter niet in beeld ziet en die achter de schermen aan het werk zijn.
Alles centraal
De dag begint met een lunch met Gerard Dielessen, de algemeen directeur bij de NOS. Overigens is hij dat niet lang meer, want binnenkort wordt hij algemeen directeur van NOC*NSF. Het belangrijkste wapenfeit van Dielessen betreffende zijn tijd bij de NOS is toch wel het feit dat hij alle afdelingen bij elkaar heeft gebracht in één pand. Het is misschien moeilijk voor te stellen, maar tot een paar jaar geleden zaten de verschillende afdelingen van deze organisatie verspreid over het Mediapark in Hilversum. Da’s niet handig samenwerken en bovendien onnodig duur.
Tim Overdiek is sinds juni 2008 adjunct-hoofdredacteur bij het NOS Journaal. Hij is een van de drie adjuncten, met Hans Laroes als hoofdredacteur. ‘Als adjunct-hoofdredacteur bepaal je de strategie van het journalistieke beleid,’ vertelt Overdiek. ‘Wat wij doen is het mogelijk maken voor de redacties en verslaggevers om te doen waar ze goed in zijn. Ik heb bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid over een aantal redacties: Binnenland, Buitenland, Den Haag, Economie en het Jeugdjournaal. Die hebben natuurlijk hun eigen chefs, maar die rapporteren weer aan mij. We hebben dan contact over zaken zijn die geregeld moeten worden, dingen waar ze over willen brainstormen, en zaken die wel of niet goed gaan.’
Op het moment dat Overdiek zich voorstelt, wordt de middagvergadering aangekondigd via de intercom. ‘Gedurende de dag zijn er een aantal nieuwsvergaderingen die geleid worden door de hoofdredacteur op de vloer,’ vertelt Overdiek. ‘In de vergadering van kwart over één wordt teruggeblikt op de uitzendingen van de afgelopen vierentwintig uur. Dus wat hebben we goed gedaan, wat hebben we slecht gedaan en hoe had het beter gekund. Deze vergaderingen zijn thematisch, er gebeurt immers veel in 24 uur. Iedereen is welkom om deze vergaderingen bij te wonen.’
Overdiek: ‘Twitter wordt overschat’
Recent schreef het hoofdredactieteam een notitie over hoe ze NOS Nieuws zien in de komende jaren. Vooral het crossmediale aspect komt daarin aan de orde. De NOS is in 2006 multimediaal geworden, toen zijn radio, tv en internet in een gebouw samengevoegd. De volgende stap is om de onderlinge dwarsverbanden te exploiteren. Applicaties als weblogs en Twitter maken dat journalisten moeten nadenken over in welke vorm ze het nieuws zullen brengen: ‘Waar zit de doelgroep en hoe gaan deze mensen nieuwsverhalen tot zich nemen?’ Sommige journalisten die jarenlang alleen voor het Acht uur-Journaal hebben gewerkt worden nu opeens gevraagd om ook weblogs te schrijven. Overdiek bereidt daarom op dit moment workshops crossmedia voor.
Overdiek gebruikt zelf ook applicaties als Twitter, deels privé maar ook om nieuws te brengen en items te pluggen. Ook voor tweets geldt het heilige principe dat nieuws pas naar buiten wordt gebracht als zaken dubbel gecheckt zijn, ‘want alleen met een tweede bevestigende bron is het nieuws pas waar.’ Toch zegt Overdiek wel heel stellig tegen de groep fervente twitteraars die hij die middag voor zich heeft: ‘Twitter wordt overschat. We moeten het niet groter maken dan het is.’
Overdiek leidt ons rond op de derde verdieping van het NOS-gebouw waar alle redacties van de NOS werken. Zo lopen we langs het nieuwe media team dat onder andere websites bouwt, iPhone-applicaties maakt en twitteracounts aanmaakt. Een eindje verderop staat het montage-eiland waar de montage pc’s staan die de reporters gebruiken. Met de komst van digitale technieken is de zelfredzaamheid van reporters vele malen vergroot. Mocht je het interessant vinden: ze monteren in Hilversum op het programma Avid, ofschoon Overdiek – net als ik – een voorkeur heeft voor Final Cut Pro.
Een andere benadering
Ook komen we langs de radactie van het Jeugdjournaal en de relatief kleine redactie van het Journaal op 3. Het Journaal op 3 richt zich op een andere doelgroep dan het Acht uur-Journaal. Omdat ze specifiek twintigers en dertigers willen aanspreken, verschillen ze in onderwerpkeuze en de stijl waarop deze onderwerpen behandeld worden. ‘De toon is minder formeel,’ legt Sanne de Ronden, een van de reporters van het Journaal op 3 uit. ‘Ook gaan we ervan uit dat de mensen om 11 uur ’s avonds het nieuws wel kennen dus kunnen we de onderwerpen vanuit een andere hoek benaderen en soms volstaan met het geven van de hoogtepunten.’
De Ronden vertrouwt ons nog toe dat ze op dit moment nog geen onderwerp heeft voor de uitzending van 11 uur vanavond en dat de tijd begint te dringen. We laten haar daarom weer snel aan het werk.
Trip: ‘Alle teksten gaan door mijn vingers’
Voordat we een rondje langs het Sportjournaal en de studio’s maken, komen we in de gang Rob Trip en Lucella Carasso, presentatrice Radio 1 tegen. Trip is tegenwoordig anchor van het Acht uur-Journaal en presenteert het nieuws afwisselend met Sacha de Boer.
De rol van een presentator behelst meer dan alleen maar het nieuws voorlezen. Ze bemoeien zich wel degelijk met de uitzending, ze opperen ideeën en herschrijven de teksten die ze voorlezen. Trip: ‘Wij spreken niets uit dat we niet zelf door onze vingers hebben laten gaan. Ik probeer altijd heel veel op te trekken met de eindredacteur. Hoewel me maar een beperkt aantal onderwerpen kunnen behandelen in een uitzending loop je er de hele dag over na te denken. Welk onderwerp doen we wel en welk niet? Op welke manier pakken we het aan: laten we iemand wel of niet aan het woord? En ik ben daarin een sparringpartner voor de gene die dat in handen heeft.’ Daarbij komt natuurlijk dat veel last minute werk kan zijn: de wereld staat niet stil, op het laatste moment kan het nieuws nog veranderen. ‘Tussen zeven uur en tien voor acht is het hoogspanning hier. Dan wordt alles nog omgegooid.’
Zijn radiocollega Carasso valt hem bij: ‘Bij de radio verandert er soms nog iets tijdens de uitzending. Dan krijg je alleen te horen Agnes Kant treedt af en mag je de rest er ter plekken bij verzinnen.’ Maar dat is ook weer het mooie aan nieuws.
Toch ambieer ik de hectiek van de journaalredactie niet direct. Laat mij maar lekker interviews doen, achtergrondartikelen en recensies schrijven.
Natuurlijk mocht een fotosessie in de nieuwsstudio niet ontbreken:
‘That’s all folks!‘
Ook leuk: Lees en zie hier meer over de redactie van het NOS Journaal op de site van de NOS.
Soms maak ik als journalist vreemde dingen mee. Zo sprak ik laatst met Jan Kruis vlak voordat hij de Marten Toonderprijs uitgereikt zou krijgen. Nu spreek ik wel vaker stripmakers, dus daar was op zich niets opmerkelijks aan. Al was het een goed gesprek en waardeer ik het feit dat Kruis zo vlak voor de ceremonie tijd voor me vrijmaakte.
Nee, het vreemde voorval vond plaats na het gesprek. Ik deed net mijn audiorecordertje uitgezet toen er een jongeman naar me toe kwam die vanaf de zijlijn al had toegekeken tijdens het interview. Hij had een ouderwetse cassetterecorder bij zich. Misschien werkte hij voor de locale radio. Zonder blozen of schroom (en zonder zich voor te stellen) vroeg hij of hij de audio van mijn interview mocht gebruiken.
‘Wat zeg je?’ vroeg ik hem in ongeloof. Vroeg hij daadwerkelijk of hij mijn materiaal mocht gebruiken?
‘Ja, want ik krijg geen gesprek met hem. Ik kom er niet tussen, dus kan ik toch wel jouw interview gebruiken?’
Verdomd, had ik het toch goed verstaan.
‘Wat denk je zelf?’ vroeg ik terug en vervolgde met: ‘Natuurlijk ga ik niet mijn met moeite verzamelde informatie afstaan. Ik ben een professioneel journalist. Als je een interview wilt met Jan Kruis dan ga je dat zelf maar regelen.’
‘Nou, dat vind ik flauw!’ zei de jongen en droop af.
Het was flauw geweest als hij had gevraagd of hij een pen van me mocht lenen en ik deze niet had afgestaan terwijl ik er altijd meerdere bij me heb. Het is niet flauw om nee als antwoord te krijgen als je vraagt of je een deel van iemands werk mag jatten.
Het wordt een ander verhaal als mijn stuk online staat en een quote uit het interview wordt geciteerd of geparafraseerd – met bronvermelding en een linkje naar het betreffende item. Dan valt het onder citaatrecht. Maar ik sta nooit en te nimmer mijn ruwe materiaal af.
Dat is andere koek. En koekjes bakt men maar van eigen deeg.
Investeren
In sommige situaties moet je als journalist je eigen boontjes kunnen doppen. Persconferenties, interviews, het najagen van nieuws – dat soort dingen. Dat is je werk. Punt.
Jezelf specialiseren in een specifiek onderwerp of medium kost tijd en moeite. Je moet je inlezen, contacten leggen, je hoofd laten zien op verschillende gelegenheden. Dat betaalt zich later uit in kansen om mensen te spreken of informatie aangereikt te krijgen. Maar daar moet je dus zelf voor investeren.
Je krijgt het niet aangereikt.
(Freelance) journalist zijn is een baan, geen hobby.
Als stripjournalist en liefhebber van het medium ben ik natuurlijk altijd blij als er in de reguliere media weer eens een bericht verschijnt over het beeldverhaal. Toch bakken sommige collega journalisten er weinig van. De mensen bij RTL kunnen hun guitige items over Spiderman in ieder geval beter laten zitten.
Het onderstaande bericht dat vandaag op de site van RTL Nieuws staat zit immers vol met fouten. Uitgeverij Marvel staat erom bekend dat hun uitgaven de tijdsgeest min of meer representeren: daarom wordt Peter Parker in Amazing Spider-Man #623 ontslagen en zal hij zich net zoals veel Amerikanen moeten zien te redden in tijden van economische crisis. Dat is het nieuws zoals Marvel dat eerder deze week bekendmaakte. De journalisten van RTL Nieuws lezen ook internet en dachten dat dit wel een leuk item zou kunnen zijn voor de site en een nieuwsuitzending. Alleen hebben ze verzaakt werkelijk journalistiek werk te verrichten.
In het stuk staat dat Parker zijn baan bij de Daily Bugle kwijtraakt. Daar werkt dit personage al heel lang niet meer. In het stuk op de Marvel-site staat duidelijk dat Parker werkt voor burgemeester J.Jonah Jameson. Fail #1.
Overigens werkt Parker daarnaast wel als freelancer voor een krant maar die heet Frontline. Parker werd vele nummers geleden al ontslagen bij The Daily Bugle, tegenwoordig omgedoopt tot DB, door de nieuwe eigenaar van de krant.
Superman?
Fout nummer twee is het citaat van Joe Quesada, editor in chief van Marvel, die het volgende gezegd zou hebben: ‘We willen namelijk in de toekomst ook nog Superman-strips verkopen.’ Het lijkt me stug dat Quesada dat gezegd heeft: Superman wordt immers uitgegeven door concurrent DC. Waarschijnlijk een stomme tikfout, maar Spiderman-bedenker Stan Lee zou er een rood hoofd van krijgen. Die heeft namelijk niet voor niets een koppelteken tussen Spider en Man gezet, juist om te voorkomen dat mensen het Webhoofd zouden verwarren met de man van staal. Kennelijk was dit koppelteken niet duidelijk genoeg voor de journalist van RTL. Fail #2.
(In de Nederlandse spelling wordt Spiderman overigens zonder koppelteken geschreven, maar dat terzijde.)
Beste eindredactie bij RTL: ik ben freelance journalist, gespecialiseerd in strips en beeldcultuur. Mochten jullie in de toekomst weer aandacht schenken aan het medium strips of een specifiek stripfiguur, schroom dan niet om mij in te huren om het stuk te schrijven.
Journalistieke integriteit
De krant USA Todayschrijft het volgende over Parkers ontslag:
In the upcoming story, Mayor J. Jonah Jameson is accused of being involved with the creation of a supervillain called The Vulture, a revised version of the classic villain from Spider-Man’s early days. Through his crime-fighting investigations, Spider-Man knows the accusations being thrust on Jameson are false. The only way Peter Parker can prove Jameson’s innocence, however, without revealing his own secret identity, is to manipulate some photos that he has taken as part of a journalistic investigation.
What Parker doesn’t count on is Jameson’s integrity as a true journalist. The gruff, one-time publisher of The Daily Bugle knows that the photos have been doctored and calls Parker out in a very public manner. Parker gets blacklisted and shunned by many of his friends who are in the media industry.
In de Canon van YouTube, zoals samengesteld door Upload Cinema, waar ik vorige week over berichtte zat een bijzondere video die ik nu graag apart wil behandelen.
Op het eerste gezicht lijkt het een videoclip te zijn bij het nummer ‘All the same’ van de band Sick Puppies. Een hippie jongen met lang haar en een colbertje staat met een kartonnen bord ergens in een winkelcentrum. Op het bord staat Free Hugs geschreven. Mensen kijken hem meewarig aan en lopen door. Een vrouw lacht hem wat ongemakkelijk toe maar blijft in hetzelfde tempo doorlopen.
Totdat een oud vrouwtje zijn uitnodiging aanneemt. De hippie jongen, die mijns inziens wat van John Lennon wegheeft, gaat door zijn knieën voor haar en ze omhelzen elkaar welgemeend. Op dat moment veranderd het zwart-witbeeld in kleur en krijgen we een reeks omhelzingen tussen de hippie jongen en verschillende voorbijgangers te zien. Andere mensen nemen het bord over en verspreiden de boodschap.
Want er zit natuurlijk een boodschap achter deze video, namelijk de Free Hugs Campaign van Juan Mann – de hippie jongen die wat op John Lennon lijkt. De campagne begint dat ook met een verhaal uit Manns leven, dat ik hier – voor het gemak – citeer van het e-Book dat Mann schreef:
I returned to Syndey from London after my family fell apart, my fiancée left me and my life seemed in ruins. The last words my Dad shared with me before my family went their own ways in London had been, “You can’t change the world, but you can make a difference.”But what world? Without family or purpose, what difference could I make?
I spent months living alone in the Blue Mountains, having little contact with the people and the world around me. Every day, I remembered that moment returning to Sydney Airport. Just standing there in the arrivals terminal, watching other passengers meeting their waiting friends and family, with open arms and smiling faces. Hugging each other, laughing together, happy to see each other. Even strangers had people waiting with their name on a sign, expectant faces of men in suits waiting to see who would find them.
I wanted someone out there to be waiting for me. To be happy to see me and to smile at me. To hug me.
Mann voelt zich geisoleerd van de wereld en het is pas op het moment dat een meisje naar hem toekomt op een feestje van een vriend en ze hem omhelst dat hij zich weer betrokken voelt bij zijn omgeving.
Standing in a corner of the room, watching people enjoying each other’s company, I wondered, “I have nothing to talk about, I have no way of making someone else smile… what can I do to cheer somebody else up? What can I do to cheer up myself?”
While I was deep in thought a young lady strolled out of the crowd and right up to me, smiled into my eyes and wrapped her arms around me.
In that moment I discovered something I’d known all along, but hadn’t realised or had simply forgotten in my sadness. I’d found the one thing I’d been truly missing, in all that time I’d spent alone.
Hugs are amazing. Everyone involved in a hug benefits, everyone feels better for it!
This young lady had given me a hug for the first time in a long time. I felt happier. My problems weren’t solved, the world hadn’t changed there and then, but that hug had made a difference to my life.I immediately knew what I was going to do.I was going to make a sign and offer Free Hugs to everyone and anyone. It doesn’t matter how rich or how poor, how old or how young, who they were or where they came from. A free hug would be free of charge and free for all!
Wereldwijd
Ik vind het een prachtig verhaal: wildvreemden voorzien van een beetje menselijke warmte. Helaas leven we in een wereld waar dat niet zomaar kan: zoals je in de video kunt zien, komen er al snel mannen in blauw vertellen dat al dat geknuffel op straat echt niet kan. Stel je toch eens voor, straks is het sodom en Gomorra in de straat.
Gelukkig laten de freehuggers zich niet uit het veld slaan. Wat begon als een singuliere actie schijnt nu in 80 landen voor te komen. De eerste zaterdag na 30 juni is de internationale Free Hugs Day. Dat is nog eens andere koek dan complimentjesdag. De video dateert alweer uit 2004, toch is de campagne nog steeds in beweging, getuige deze blogposts van Juan Mann over recente Free Hug Days.
Ik vind dat een mooi idee. Lossen we hier wereldproblemen mee op? Natuurlijk niet, maar een beetje menselijke warmte op zijn tijd kan een hoop goed maken. Dat is de boodschap die ik uit de video en de site van de Free Hugs Campaign haalde.
Het zou heel goed kunnen dat betreffende de video in scène gezet is, denkt de cynicus in mij. Maar eigenlijk maakt dat niet uit. Zelfs al was dit alleen maar een slimme videoclip geweest om het liedje van de band te promoten, dan nóg was de boodschap overgekomen.
Social media
In The Illustrated Guide vertelt Mann dat de eerste keer dat hij met zijn bord de straat opging er uiteindelijk een vrouw stopte wiens dochter precies een jaar ervoor was omgekomen in een auto-ongeluk. Door de omhelzing voelde de vrouw zich even beter, zeker, maar even belangrijk was het feit dat ze haar verhaal aan iemand kwijt kon. Aan iemand die bereid was om naar haar te luisteren.
Wat mij betreft hoeven we dus niet per se de straat op. Sociale media stellen ons in staat om naar elkaar te luisteren, om verhalen te horen/te lezen van mensen die we niet persoonlijk kennen, maar naar wie we wel bereid zijn om te luisteren. Mensen wiens blogposts of tweets we willen lezen.
Twitter, blogcomments kunnen tot op zekere hoogte hetzelfde effect bewerkstelligen. Namelijk het gevoel geven dat we niet alleen in de wereld zijn. Dat er anderen zijn die ons horen, reageren, zelf iets toevoegen.