Categorieën
Bloggen Media

E.day 2007

Donderdag 13 september werd de Emerce e.day 2007 gehouden – het grootste e-business event van het jaar (volgens de organisatie van e.day). Locatie was de sfeervolle Van Nelle Fabriek in Rotterdam – de plek van oude industrie waar het heden en de toekomst van commerciële online toepassingen besproken werden. Er zaten veel interessante presentaties bij. Ik heb me prima vermaakt met de presentatie over iGoogle en Sellaband. Bij iGoogle wordt gebruik gemaakt van je zoekgeschiedenis zodat zoekresultaten beter afgestemd zijn op je persoonlijke wensen. Sellaband is een aardig initiatief waarmee bands hun publiek online kunnen vinden. De band of artiest die 50.000 dollar weet op te halen, mag de studio in met een gerenommeerde producent om een album op te nemen.

Presentatie over iGoogle. Foto: Corné Kox.

Leestijd
Joris van Heukelom vertelde over het ontstaan van de gratis krant DAG. Hij claimde dat deze krant langer gelezen wordt dan concurrent De Pers. Uit het onderzoek, uitgevoerd door Daphne Communication Management, blijkt:

“Lezers van DAG besteden de meeste leestijd aan hun krant. Op de vraag hoeveel tijd is besteed aan het lezen van Dag als gratis krant, antwoorden respondenten dat dit gemiddeld 18,2 minuten is. De gemiddelde leestijd van Sp!ts, Metro en De Pers bedragen respectievelijk 17,4 minuten, 16,8 minuten en 14,7 minuten.”

Niet dat ik nu meteen directeur crossmedia van DAG wil tegenspreken, maar het lijkt mij toch stug dat een krant die voornamelijk uit plaatjes bestaat langer wordt gelezen dan een krant met volledige artikelen. (De Pers is qua journalistieke diepgang en de nadruk op het geschreven woord de tegenhanger van DAG in de gratiskrantenmarkt.) Ik ben daarom ook benieuwd naar de demografische samenstelling van de lezers van DAG. Wie weet lezen die wel trager dan andere lezers?User Generated Content
Tegelijkertijd met het hoofdprogramma liep een serie lezingen en workshops van CHI-Nederland (Computer Human Interaction). Gert Hans Berghuis van Fabrique, een multidisciplinair communicatie- en designbureau, legde uiteen waarom volgens hem gebruikers zelf content voor het net produceren. Hij sprak hier ook al over op de Emerce Update: Co-creation van mei dit jaar.Volgens Berghuis slaan gebruikers van het interpret zelf aan het produceren om verschillende redenen:

  1. Mensen zijn nieuwsgierig en willen dingen uitproberen. Bijvoorbeeld het vullen van een kookboek op de site van Albert Heijn. Je ziet ook dat een deel van de gebruikers niet verder komen dan het aanmaken van een profiel om te weten hoe het werkt, en er daarna niets tot weinig mee doen.

 

  • Zingeving. Persoonlijk spreekt deze reden mij wel aan: ik creëer dus ik besta.
  • “Verwerking”van de wereld om ons heen. Soms moet je immers gewoon je spreekwoordelijke “ei” kwijt. Berghuis gaf als voorbeeld het online condoleanceregister van Pim Fortuyn.
  • Goed doen, of te wel een betere wereld schapen. Hierbij hoef je niet meteen te denken aan vrijwilligerswerk voor een goed doel, maar ook aan Wikipedia, waar anonieme schrijvers voor content zorgen. Altruïsme is mooi, maar hoe vaak doe je iets zonder een schijntje eigenbelang?
  • Zelfreflectie: wat gebeurt er in je leven, wat wil je kwijt? Wie anoniem blogt is vaak openhartiger in zijn teksten, dan wanneer een blog verbonden is aan je identiteit.
  • Je wilt uniek zijn en er toch bij horen. Het al oude verhaal over het spanningsveld tussen eigenzinnigheid en communityvorming.
  • Status: kijk eens wat ik kan! Interessant punt – zijn sommige blogs/websites niet een portfolio van het talent van de maker? Niet dat daar iets mis mee is overigens. Dit punt hangt samen met punt vier: iets goeds doen uit eigenbelang. Status slaat ook op het aantal vrienden dat iemand heeft in zijn netwerk. Zoals al die honderden Hyves-‘vrienden’ die mensen verzamelen.

 

Natuurlijk zijn bovenstaande redenen niet exclusief, maar zullen er ongetwijfeld gelijktijdig meerdere motieven meespelen om zelf te produceren op het web. Voor marketeers die gebruik willen maken van web 2.0 is het belangrijk de drijfveren van de gebruikers te doorgronden. Op die manier heeft je marketingcampagne immers de grootste kans van slagen.

Zie ook het verslag over Blognomics 07.
Zie ook: The Next Web.

Categorieën
Media

Linda niet onthuld in Zomergasten?

Zondagavond. Televisiepersoonlijkheid Linda de Mol zit aan de tafel bij Joris Luyendijk. De laatste zomergasten van het seizoen. Ik bekijk het programma met een half oog, maar raak gaandeweg meer gefascineerd door het beeld waarin Linda zich schijnbaar bloot geeft, maar toch ook weer niet. De Mol is al op televisie te zien sinds haar negentiende. Mijn eerste Linda-kijkervaring was de DJ Kat Show, een kinderprogramma waarin ze een opstandige kat als co-presentator had. Sindsdien ben ik haar min of meer uit het oog verloren: de programma’s die ze presenteert zijn doorgaans niet mijn stiel en naar Talpa keek ik nooit. (Wie wel?) Rolmodel
Zoals bekend is ze allang niet alleen maar een presentatrice: ze acteert en heeft haar eigen succesvolle glossy. In de afgelopen jaren is ze een echte mediapersoonlijkheid geworden. Een ambitieuze vrouw met vele talenten die bewondering afdwingt en een duidelijk rolmodel is. Wie schuilt er achter dit rolmodel? Die vraag beantwoorden is de opdracht die Luyendijk zichzelf heeft gegeven. Linda geeft tijdens het gesprek een paar keer aan dat ze bepaalde zaken graag voor zichzelf wil houden – het publiek hoeft immers niet alles te weten. Hoewel Luyendijk moeite doet om het mens achter het ‘merk Linda’ te ontrafelen, slaagt hij hier niet in. Hij erkent zijn nederlaag dan ook aan het einde van het programma. Het maakbare lichaam
Dat we niets over Linda te weten komen is echter schijn. Linda komt meerdere malen terug op het feit dat ze, zoals ieder mens, onzeker voelt over haar uiterlijk. Het thema van het schoonheidsideaal en de maakbaarheid van het lichaam is een rode draad in het programma. (Mooie fragmenten van de documentaire Beperkt houdbaar van Sunny Bergman en een Engels televisieprogramma waarin op originele wijze het zelfvertrouwen van onzekere vrouwen wordt vergroot.) Ook Linda ontkomt niet aan dit ideaal: ze heeft wat botox laten inspuiten om haar gezicht wat strakker te trekken. (Welke televisiepersoonlijkheid niet, vraag ik me af.)Toen de redactie van het blad Linda besloot een statement te maken tegen het geretoucheerde ideaalbeeld van de vrouw zou ook de naamgenoot van het blad onbewerkt op de cover verschijnen. Linda trainde zes weken lang om te proberen die photoshop-look alsnog te evenaren. Een dubbele boodschap wellicht, maar begrijpelijk als je in de spotlight staat en iedereen op elk vers kraaienpootje let. Ongelijke strijd
Ambivalent of niet, het is bewonderenswaardig dat Linda dit thema aanpakt tijdens haar zomergastenuitzending. Het maakt haar wederom sympathiek – een woord dat vaker met het imago van Linda de Mol wordt verbonden.Het merk Linda geheel ontrafelen is Luyendijk inderdaad niet gelukt. Misschien is de manier waarop hij zijn gasten benadert te aardig (hoeveel complimentjes kan een gastheer zijn tafelgenote geven?); zachte heelmeesters maken immers stinkende wonden. Misschien onderbreekt hij haar net te vaak op de momenten dat ze wel méér wil vertellen. Misschien was het een ongelijke strijd: mediavrouw als ze is, geeft Linda nergens de regie uit handen. Toch zijn het enkele leerzame uren voor de mensen die geïnteresseerd zijn in Linda de Mol. Na drie uur weten we van Linda dat ze zich onzeker voelt, dat ze gelooft in de plannen van haar broer John (‘Talpa had ook best goede programma’s’, zegt ze overtuigd) en dat ze in alles de beste wil zijn. Eerlijk gezegd lijkt me dat meer dan genoeg informatie. Ik mag Linda dan een sympathieke vrouw vinden, ik hoef niet het naadje van haar kous te weten.De liefhebber kan aanstaande zaterdag om 13.10 de herhaling van het programma bekijken.

Categorieën
Media

Film: Starters in beeld

Jonge journaliste in actieVoor IntermediairForward.nl maak ik de serie Starters in Beeld – een reeks reportages waarin starters op de arbeidsmarkt worden geportretteerd. In de tweede aflevering vertelt de jonge journaliste Hester van den Blink over haar liefde voor het vak en zien we haar aan het werk op Schiphol.
Zie ook het verslag over de opnames op Schiphol: Multimediaal Droste-effect. Voor een iets hogere resolutie dan Youtube zie hier.

Categorieën
Film Media

Buffy the Vampire Slayer: Trendy bloedzuigers

In de hoogtijdagen van de cultserie Buffy the Vampire Slayer schreef ik samen met een studiegenoot een artikel voor het filmblad Skrien over mijn favoriete cheerleadende vampierenvechter. Wat mij betreft is Buffy een van de beste televisieserie sinds jaren geweest. (De dvd’s van de serie zijn tegenwoordig voor een leuk prijsje te koop – al laat de beeldkwaliteit daarvan helaas erg te wensen over.) Daarom deze nostalgische ‘herpublicatie’ van het betreffende artikel. Bite me! Trendy bloedzuigers in Buffy the Vampire Slayer “I’m the Slayer. Slay-er. Chosen one? She who hangs out a lot in cemeteries? Ask around. Look it up: ‘Slayer comma The.”Gekleed volgens de laatste mode en ruim een kop kleiner dan de vampieren die ze tegenover zich krijgt, bindt Buffy the Vampire Slayer iedere week de strijd aan tegen het kwaad. Ze wisselt klappen af met oneliners en is daardoor tegelijkertijd een lustobject, geëmancipeerde vrouw en comédienne. Het is precies deze combinatie die de serie zo’n succes maakt. Buffy Summers (Sarah Michelle Gellar) leidt een dubbelleven: overdag hangt ze in de collegebanken en ‘s avond maakt ze jacht op vampieren. Zij is de Vampire Slayer: iedere generatie wordt een meisje verkozen om tegen vampieren en demonen te vechten en om de wereld van de Apocalyps te behoeden. Buffy wordt bijgestaan door haar Watcher, Giles (Anthony Stewart Head) en haar vrienden. De Watcher traint haar en bezit een grote collectie literatuur waar de meest uiteenlopende demonen/vampieren opgezocht kunnen worden. Haar vrienden, Willow (Alyson Hannigan) en Xander (Nicholas Brendon), assisteren in de research, verzorgen de donuts en moeten vaak gered worden als ze Buffy ‘helpen’ met de jacht. Buffy The Vampire Slayer is een typisch voorbeeld van een recente Amerikaanse tienerserie en past in het rijtje van Charmed, Angel en Dawson’s Creek. In deze series staan de dagelijkse problemen van het tienerleven centraal: een periode die gekenmerkt wordt door verandering, onzekerheid, vriendschap, liefde, ontluikende seks en het anderszijn. Deze thema’s worden in Buffy uitvergroot en via metaforen aan de kaak gesteld door bovennatuurlijke elementen, zoals vampieren, demonen en andere wezens.Zo blijkt de (te) perfecte nieuwe vriend van Buffy’s moeder een doorgedraaide robot te zijn waar ze het tegen moet opnemen. In het begin wil niemand geloven dat hij kwaadwillend is, omdat ze denken dat Buffy dit zich inbeeldt: welk kind wantrouwt immers niet de nieuwe partner van zijn ouder? Een ander voorbeeld van het bovennatuurlijke is de outcast Jonathan die iedereen door een toverspreuk laat denken een soort James Bond te zijn. Hij is altijd het buitenbeentje geweest en probeert met allerlei mogelijke middelen geaccepteerd te worden. Iedere aflevering staat er een ander probleem centraal en door de metaforen zijn deze goed herkenbaar.Buffy’s kracht
De kracht van de serie komt voort uit een combinatie van factoren. De serie vormt een mix van verschillende televisie- en filmgenres. Daarmee is het een typisch product van deze (postmoderne) tijd. Naast de tienerelementen, wordt er op speelse wijze omgesprongen met kenmerken van de horrorfilm, actieseries en detectives: de graven, de zombies en vampieren dragen bij aan de horrorsfeer die de serie uitstraalt; de actiescènes kennen een goede choreografie en iedere aflevering moet er een mysterie opgelost worden. Alles wordt gebracht met een flinke dosis humor. In de aflevering ‘Never Kill a Boy on the First Date’ bijvoorbeeld, zegt Buffy als ze een vampier doodt: ‘We haven’t been properly introduced. I’m Buffy, and you’re history.’ De serie neemt zichzelf wel serieus, maar is zich ook bewust van de conventies waarmee ze speelt. Verder kent de serie doorlopende en goede verhaallijnen. Dit komt deels doordat de bedenker en creatief-leider van Buffy, Joss Whedon, een duidelijk idee heeft van wat hij wil met de serie en de personages. Hierdoor bevatten zelfs de opzichzelfstaande afleveringen elementen die de grote ontwikkelingen voortstuwen. Zo ontwikkelen de personages zich steeds op een geloofwaardige manier. De verhoudingen tussen de personages veranderen en er vinden ingrijpende persoonlijke ontwikkelingen plaats. Willow ontwikkelt zich van een schuchtere computer-nerd tot een sterke, aantrekkelijke en krachtige heks. Xander neemt langzaam steeds meer verantwoordelijkheid op zich en verandert van onbezorgde tiener in een jong volwassen met een vaste baan.De personages in Buffy zijn archetypes en daardoor heel herkenbaar. Toch bieden ze meer dan alleen de standaard typeringen die we kennen uit bijvoorbeeld sitcoms. In sommige opzichten heeft Buffy nog veel weg van de leeghoofdige cheerleader die ze eerst was: ze maakt zich zorgen over haar uiterlijk, kleding, populariteit en vriendjes. Anderzijds kampt ze met de zware verantwoordelijkheid van het slayer-zijn, haar gemengde gevoelens hierover en de onzekere toekomst die ze tegemoet gaat. Deze uitersten maken haar tot een complex personage. Familiebanden
De band tussen de personages is hecht en doet denken aan een familie. Daarbij vervult de Watcher de vaderrol. Hij ontfermt zich over zijn kroost: Buffy, Willow en Xander. Deze familie verschilt echter van ‘normale’ families, doordat nieuwe leden allemaal een bovennatuurlijk element in zich dragen. Zo is de vriendin van Xander een voormalige wraakdemon, de vriendin van Willow een heks en blijkt Buffy’s zusje een sleutel tot een andere dimensie te zijn. De dialogen tussen de personages zijn snel en humoristisch. Ze spreken in de taal en slang van nu. Buffy is popcultuur: we zien hedendaagse thema’s terug in de serie, de soundtrack wordt hier en daar aangevuld met (alternatieve) popmuziek en zelfs de vampieren gaan met hun tijd mee. Een thema als bijvoorbeeld biseksualiteit wordt niet geschuwd. Zo krijgt Willow een relatie met een studiegenote. Dit is zowel voor haar als haar vrienden verassend. Buffy is het schoolvoorbeeld van de postfeministische en zelfstandige vrouw die de traditionele mannelijke heldenrol op zich neemt. Ze vecht zonder haar vrouwelijkheid te verliezen. Daarmee verbeeldt de serie overheersende sociale tendensen die we ook terugzien in series als Charmed, Dark Angel en La Femme Nikita. Wat Buffy met Charmed en een serie als The X-Files deelt, zijn de bovennatuurlijke elementen die sterk naar voren komen. Hiermee voldoen ze aan de vraag naar magische/fantasievolle narratieven in deze tijd. Dit verklaart voor een deel het succes van deze series. Juist omdat ze zo goed aansluiten bij de tijdsgeest van nu en een verbeelding zijn van de popcultuur, is het nog maar de vraag of ze over tien jaar niet heel gedateerd over komen.Vampire Cult
De serie kent een grote cult-following. Naast de officiële Buffy site zijn er vele websites gewijd aan de Slayer. Messageboards, forums en chatsessies maken een actieve fanparticipatie mogelijk. Op deze virtuele ontmoetingsplaatsen wisselen fans ideeën uit, praten ze over plotlijnen, personages en het verdere verloop van de serie of kunnen ze de identiteit van een van de karakters aannemen in role-playing games. Daarbij is het mogelijk om verschillende soorten merchandise aan te schaffen als: t-shirts, strips, posters, tijdschriften, poppetjes, boeken, dvd’s en video’s. Hiermee verschilt de serie eigenlijk niet van andere Amerikaanse hitseries.Buffy onderscheidt zich wel van een andere series door de hoge productiewaarden. De serie heeft een filmische stijl en wordt gedraaid op 35mm film, wat het beeld een extra diepte geeft. Daarnaast worden de scènes minutieus voorbereid en neemt men de tijd om alles er zo goed mogelijk op te krijgen. Een zeldzaam gegeven in televisieland. De jonge groep acteurs speelt overtuigend en behoort tot de generatie spelers die praktisch voor de camera zijn opgegroeid. De herkenbare thematiek en personages, humor en hoge productiewaarden maken van Buffy the Vampire Slayer een van de meest interessante series van dit moment. Michael Minneboo & Irene Boll Lees ook (of niet): Hey Buffy!

Categorieën
Film Media

Laatste dagen in Twin Peaks

Eind goed, al goed? Niet in de wereld van David Lynch. In de slotaflevering van de serie Twin Peaks (aflevering 29 om precies te zijn, Diane) zien we hoe agent Cooper de strijd aan gaat tegen het kwaad in de Zwarte Loge. Wie een gewelddadig en actievol handgemeen als einde had verwacht wordt verrast. In de climax van de serie zien we Cooper vreemde conversaties voeren, van de ene ruimte naar de andere ruimte lopen en uiteindelijk met zichzelf op de vuist gaan – al gebeurt dit laatste in het donker waardoor we niet echt iets kunnen zien.Uiteindelijk komt Cooper weer tevoorschijn in het bos, waar sheriff Truman en deputy Andy op hem zitten te wachten. (De arm der wet is wederom machteloos tegen de kwade krachten in het bos.) Cooper is gewond, maar lijkt verder ongeschonden uit de strijd te zijn gekomen. Schijnbaar, want al snel blijkt dat hij het heeft verloren van BOB. Wanneer Cooper in de laatste scène zijn hoofd tegen de spiegel in de badkamer stoot en met een psychopathische grijns de vraag ‘How’s Annie?’ blijft herhalen, is duidelijk dat het kwade in hem gewonnen heeft.Dubbelganger
Hoewel, dat laatste is niet met honderd procent zekerheid te stellen. Aangezien Cooper zijn slechte dubbelganger is tegengekomen in de Loge, is het ook aannemelijk dat niet hij, maar zijn slechte spiegelbeeld de Loge heeft verlaten. Dat betekent dat de goede Cooper de komende 25 jaar zit opgesloten in de Loge. (De Zwarte en Witte Loges gaan slechts een keer per kwart eeuw open.) Maar hoe je het ook bekijkt: het kwaad wint in Twin Peaks.

Bad Cooper?

En dat is iets wat je niet zo snel verwacht van een televisieserie. Van kinds af aan wordt ons al bijgebracht dat het goede over het kwade wint. Duizenden Hollywood-films eindigen immers op die manier. John McClane, Dirty Harry, Angel, Buffy, Spiderman, Jack Bauer: ze bewijzen iedere keer opnieuw dat het goede uiteindelijk altijd wint. En dat terwijl in de echte wereld de uitkomst van de strijd tussen goed & kwaad lang niet altijd duidelijk in het voordeel van Het Goede wordt beslist. Final days
Lynch laat graag die andere kant van het verhaal zien. Twin Peaks: Fire Walk with Me, de prequel van de televisieserie Twin Peaks, beschrijft de laatste dagen van Laura Palmer. Deze all american cheerleader is ver heen: met haar neus vol coke geeft ze zich ’s avonds over aan allerlei seksuele perversiteiten. Toch kunnen we dat het meisje niet kwalijk nemen, want ze wordt al sinds haar twaalfde verkracht door haar vader Leland Palmer. Leland is op zijn beurt weer bezeten door BOB – de personificatie van het kwaad in ons allemaal. Uiteindelijk gaat Twin Peaks over incest, vernietigde onschuld en de strijd tegen BOB. Beschermengel
De films van Lynch eindigen, hoe kan het ook anders, vaak ambigue. Toch gloort er tegelijkertijd hoop aan de horizon: in Twin Peaks: Fire Walk with Me, wordt Laura Palmer aan het einde van de film vermoord door haar vader. Een onvermijdelijke uitkomst van het verhaal. De wereld van Lynch kent echter ook enkele beschermengelen. Laura ziet de hare als ze zit opgesloten in de Zwarte Loge. Er verschijnt een engel – het teken van hoop – alsof het uiteindelijk toch goed met Laura zal komen. Sailor (Nicholas Cage) krijgt bezoek van De Goede Fee aan het einde van Wild at Heart. Ze maakt hem duidelijk dat hij zijn liefde voor Lula (Laura Dern) niet mag opgeven. Uiteindelijk komt het gepassioneerde stel weer samen – liefde overwint alles.

De Goede Fee in Wild at Heart lijkt verdomd veel op Laura Palmer.

En is Cooper hopeloos verloren? Dat moet over 25 jaar blijken, als de goede Cooper een kans krijgt om de Zwarte Loge te verlaten.Lees ook (of niet): Verlangen naar Twin Peaks, Terug naar Twin Peaks, Verslaafd aan Twin Peaks en Dood in Twin Peaks.

Categorieën
Media

Onmogelijke televisie-uitzending

Waarom commerciële televisie het genieten van goede programma’s onmogelijk maakt.
Wie regelmatig op een commerciële omroep een televisieprogramma kijkt, zal het niet verbazen dat hij tussen de programma’s door steeds langere plaspauzes kan nemen, grotere potten koffie kan zetten of langer de hond kan gaan uitlaten. Ieder reclameblok lijkt een eeuwigheid en nog een beetje te duren.De meeste reclameblokken worden ingeleid met de boodschap: ‘Dit programma wordt medemogelijk gemaakt door X.’ Maar deze uitspraak klopt eigenlijk niet. Allereerst kunnen we stellen dat de uitzending van het betreffende programma medemogelijk gemaakt wordt door de sponsor en niet het programma zelf. De sponsor betaalt mee aan de aankoopkosten van het programma, ze produceert deze niet. Daarmee wordt niet de realisatie van de show, maar alleen aan de uitzending op die specifieke zender meebetaald.Maar eigenlijk klopt dat ook niet. Reclameblokken zijn immers verstorende elementen in een uitzending, en de boodschap van de sponsor doorbreekt, net als de rest van de commerciële content van het blok, de narratieve flow van het programma. Zit je net fijn mee te zwijmelen met een emotionele scène, of middenin een hartkloppingenveroorzakende actiescène en voordat je het weet krijg je maandverband, bier en deodorant door je neus geboord. Je wordt ruw uit het verhaal gerukt en pas na een heel lange tijd kom je weer terug in de verhaalwereld. Het is dan nog maar de vraag of je dan niet allang vergeten bent waarom je hartje zo snel ging kloppen. Dus eigenlijk moet de boodschap van de sponsor zijn: ‘De uitzending van dit programma wordt medeonmogelijk gemaakt door X’.Vernietiging van het kijkplezier
David Lynch heeft zijn gedachten hierover eens duidelijk weergegeven:

‘When you think about it, they [commercials, red.] break up the show, and people have got used to these little twelve-minute segments, then a commercial, a twelve-minute segment, then another commercial. And the commercials are very, very loud so people just “mute” them anyway. I would turn the whole set off! What are they doing to everything? They’re ruining everything with this! I don’t know how anything can work when they’re so destructive. But you’re like a voice in the wilderness.’ (Lynch on Lynch, edited by Chris Rodley, Faber and Faber 2005)

Het is geen geheim dat het commerciële omroepbonzen niet gaat om de programma’s zelf – deze zijn slechts opvulling om reclametijd te kunnen slijten. Het enige wat telt zijn kijkcijfers, want hoe hoger deze zijn, hoe beter de zendtijd verkocht wordt. Kijkers zijn consumenten en worden net zo respectloos behandeld als de programma’s zelf die telkens op andere tijden worden geprogrammeerd zodat je veel mist of iedere keer dezelfde herhaling ziet. Zelf ben ik regelmatig afgehaakt omdat het uitzendschema van een favoriete serie zodanig begon te irriteren, dat ik geen zin meer had om uit te vissen wanneer ik het vervolg van het verhaal zou kunnen volgen. Battlestar Galactica had in het midden van een seizoen een hiaat van zes maanden (!) voordat Veronica weer een paar episodes van de plank haalde. En wat te denken van Bones waar oude en nieuwe afleveringen lukraak door elkaar worden uitgezonden.

Plotseling waren Sam en Al uitgeleapt.

Onverwachts einde
In de States is al menig briljante serie gesneuveld omdat omroepbazen het beter dachten te weten dan de makers zelf. Aan Quantum Leap werd overhaast een einde gebreid toen het nieuwe seizoen plotseling niet door bleek te gaan. De narratieve koers van Twin Peaks werd aangepast toen de omroepgoden vonden dat de moordenaar van Laura Palmer bekend gemaakt moest worden. Lynch en Frost wilden deze McGuffin zo lang mogelijk laten voortduren. Ook werd na het einde van het tweede seizoen de stekker eruit getrokken, waardoor de liefhebbers geschokt moesten accepteren dat de slechte dubbelganger van Cooper de Zwarte Loge had verlaten. Aan de andere kant wordt het verhaal van andere series nodeloos opgerekt omdat kijkcijfers hoog blijven, zodat al het creatieve bloed allang is weggevloeid als het doek uiteindelijk valt: X-Files, Friends… en, tot op zekere hoogte, Buffy zijn hier het slachtoffer van geworden. Mogen zij allen rusten in vrede.Voor de liefhebber van goede televisieseries lijkt er daarom maar een uitweg: vergeet de televisie en kijk alles ongestoord op dvd. Probleem is alleen: voordat die worden uitgebracht, moeten de series eerst uitgezonden zijn op televisie…

Categorieën
Media Mike's notities

Column: Multimediaal droste-effect

Half negen ’s ochtends. Ik sta op Schiphol Plaza voor mijn afspraak met Hester. Ze is journalist en loopt voor de rubriek ‘De Werkdag Van’ in Intermediair een dagje mee met Hans-Peter Spies, luchtverkeersleider op Schiphol. En ik loop een dagje mee met Hester. Ze is het onderwerp van een nieuwe aflevering van Starters in Beeld. (Vorige week afgestudeerd, zelden vind je zulke verse starters). Dat is een videoserie op IntermediairForward.nl waarin starters worden geportretteerd.Terwijl ik Hester terloops wat vragen stel, haar met één hand probeer scherp te houden in de cameralens en met de andere hand een slok van mijn cappuccino drink, lopen we richting de bus die net voor onze neus wegrijdt. Gelukkig is het bijna droog vandaag.Aangekomen bij de luchtverkeersleiding worden we vriendelijk ontvangen door Marjolein Wenting die de PR regelt. Al snel ontmoeten we ook het onderwerp van Hesters artikel. Hans-Peter spreekt enthousiast over zijn vak en weet in korte tijd uit te leggen wat zijn werk precies inhoudt. Het klinkt als een spannende baan met veel verantwoordelijkheid. Terwijl Hester nauwkeurig noteert, schiet ik af en toe een totaalshotje van hen tweeën, gevolgd door een close-up. Covershots voor later. De zendermicrofoon die Hester omheeft, geeft mooi geluid waarop ook Hans-Peter goed te horen is. Hoewel we het geluid in de uiteindelijke film waarschijnlijk niet nodig hebben omdat Hesters voice-over te horen zal zijn, is het altijd goed om het oorspronkelijke geluid iets zachter op de achtergrond te hebben. Dat verhoogt de realiteitszin van de beelden. Het NOS-journaal werkt ook zo. Als je nieuwsbeelden zonder geluid zou zien, krijgt het geheel iets artificieels. Nieuws wordt dan minder écht.Na het gesprek gaan we naar de ruimte waar hét allemaal gebeurt: het controlecentrum. Hier zitten veel mensen achter grote monitoren de verschillende vluchten in goede luchtbanen te leiden. Het plafond is golvend voor de juiste akoestiek – stemmen klinken zacht op de achtergrond. De plafondverlichting staat laag, wat de ruimte een rustgevende uitstraling geeft. Ik ben er zelf niet zo blij mee, want het is altijd lastig videofilmen als er weinig licht is.Op een gegeven moment verschijnt een fotograaf van het bedrijf in mijn gezichtsveld. Hij wil graag vastleggen hoe ik Hester vastleg die op haar beurt weer de werkdag van Hans-Peter verslaat. Als niet veel later ook nog de fotografe van Intermediair de werkvloer op loopt, is het plaatje compleet. Media registreren andere media. Een live uitvoering van het droste-effect. Eigenlijk is er van een echte werkdag geen sprake: Hans-Peter geeft eerder een demonstratie van zijn werk dan dat hij het uitvoert. Ook een typisch verschijnsel van media en film: om de werkelijkheid vast te leggen wordt ze geënsceneerd. Handelingen worden overgedaan totdat het shot goed is. Uiteindelijk is alles immers een kwestie van interpretatie en selectie. Mij zal je nooit horen zeggen dat we de werkelijkheid weergeven. Alleen dat we een impressie ervan maken die deze hopelijk benadert.Tegen lunchtijd pak ik mijn camera weer in. Ik heb genoeg materiaal verzameld voor de geplande scène in de reportage. Hester zal de rest van de dag nog meelopen met Hans-Peter – uiteindelijk zullen ze nog de verkeerstoren op de luchthaven bezoeken. Voor haar is het immers wel een echte werkdag. Working on top of the World. Volgende week staat het video-interview met deze verse reporter gepland. En daarna duiken we de montageruimte in om het filmpje zodanig vorm te geven dat het een goede impressie geeft van haar werk.

Categorieën
Media

Low: David Bowie’s Magnus Opus

Gastauteur Menno Kooistra duikt in het klassieke album Low van David Bowie. Low is niet dat vage experimentele album dat je als liefhebber van Bowie koopt, maar nooit speelt, maar een prachtalbum met 11 uitstekend doordachte arrangementen.

Low
Low

Kort door de bocht is Low een album uit 1977 dat zijn tijd ver vooruit was. Destijds was het behoorlijk experimenteel en het presenteerde een nieuwe Bowie aan het publiek. Het is het eerste album sinds eind jaren ’60 waarop Bowie geen typetje speelt. Wie zien en horen geen Ziggy Stardust, Aladdin Sane, Halloween Jack of Thin White Duke. Nee, dit is David Bowie. Iemand die genoeg had van succes, mensen, huwelijk, drugs en vooral Amerika. Hij besloot zich terug te trekken en verhuisde naar West-Berlijn. Hier kon hij in alle rust, samen met vriend en bondgenoot Iggy Pop, afkicken van zijn coke- en alcoholverslaving. Echter, stilzitten is niets voor Bowie (de man heeft tussen 1969 tot 1977 10 solo-albums gemaakt, geproduceerd voor o.a. Iggy Pop en Lou Reed, nummers geschreven voor anderen (waaronder Mott the Hoople), geacteerd in film en op toneel en was bijna non-stop op tournee. Dus waarom nu ineens rustig aan doen? Eno
Bowie dook de studio (de ‘Hansa by the Wall’ studio) weer in om met zijn vaste producent Tony Visconti en niemand minder dan verstrooide professor en muziek-kunstenaar Brian Eno, aan nieuwe nummers te werken. Het aantrekken van Eno was een meesterlijke stap. Eno, die in 1973 uit de succesvolle glamourband Roxy Music stapte, ontwikkelde zichzelf tot meester in de zgn. ‘minimal music’ (herhaling, tonen aanhouden en consonantie), wat resulteerde in instrumentale ambient-achtige muziek. Vage shit dus.Eno is een essentiële factor in Bowie’s carrière na 1976. Samen maakten ze in totaal vier albums, waaronder de ‘Berlin-trilogy’ Low (1977), “Heroes” (1977) en Lodger (1979). Pas in 1995 kwam het stel weer samen om 1.Outside te maken. Maar de Berlijnse albums zijn heuse klassiekers en worden stuk voor stuk als meesterwerk beschouwd. Ik ben het er mee eens, hoewel ze verschillen in kwaliteit. Ik zal me nu beperken tot Low. Mijn inziens de winnaar en een van Bowie’s allerbeste albums. Eno, Visconti en Bowie
V.l.nr. Eno, Visconti en Bowie Zoals gezegd kwam Bowie naar Berlijn om op adem te komen. Zijn productiviteit en het succes was enorm en daarbij had hij net het filmen van de film The man who fell to earth (1976) afgerond. Een SF-film van regisseur Nicolas Roeg (Don’t Look Now), waarin Bowie een alien speelt die op aarde komt om zijn planeet te redden. Je moet er van houden, maar de film was redelijk succesvol en wordt door sommigen zelfs als een ware cultklassieker beschouwd. Bowie zelf was ook niet ontevreden, getuige het feit dat op de covers van zijn albums Station to Station (1976) en Low beiden foto’s uit The man who fell to earth prijken. Bowie who fell to earth
Bowie op de set van ‘The man who fell to earth’,
gefotografeerd door Steve Schapiro
Low bestaat uit twee delen. Logisch, want langspeelplaten hadden een kant A en een kant B. Bowie maakte hier gebruik van en verdeelde Low in een kant ‘vrolijk’ en een kant ‘depressief’. Bindende factor is de experimentele muziek. Alles wat je niét van Bowie verwacht, staat op Low. Behoorlijk geïnspireerd door Duitse Krautrockers als Neu!, Cluster maar vooral Kraftwerk, staan op Low veel vreemde geluiden, synthesizers, samples, loops, herhalingen en vervormingen. Een eerste luistersessie kan je niet anders doen concluderen dan: ‘WTF? Wat is dit? Waar gaat dit heen?’, wat dan ook gebeurde toen het album uitkwam. Ik stel voor dat je het album koopt, download of leent en deze opzet terwijl je onderstaande tekst leest. Laat het op je af komen. Er gaat een wereld voor je open! Zang
Bowie zingt wel op Low, maar sporadisch. Het hele album bevat 11 nummers en Bowie’s stem is op slechts vijf nummers te horen. Ik zeg bewust stem, want waar Bowie wél zingt is het vaak een korte opsomming van woorden. Uiteraard klinkt zijn stem vertrouwd en immer als de goede zanger die hij is, maar op Low draait het vooral om de muziek. Zoals gezegd is Kant A (nummers 1 t/m 7) wat vrolijker gestemd dan Kant B. Het eerste deel is dan ook het gezongen deel, behalve de opener, Speed of Life, dat instrumentaal is. Hier hoor je gelijk de nieuwe Bowie. Iemand die lol heeft in muziek maken en allerlei nieuws probeert. Speed of Life lijkt eeuwig te duren (ook al duurt het 2 minuten en 45 seconden) en je ziet de muzikanten breed lachend hun ding doen. De snairdrum klinkt vet en vervormd, een typisch geluid voor Low, en de synthesizer staat op het hoogste volume. Lekker.
Nummer 2 is, zoals gezegd, gezongen. Breaking Glass vertelt het verhaal van iemand die iets op het tapijt heeft geschreven. Maar wat in godesnaam? En wie is deze ‘wonderful person’ tegen wie hij het heeft? Hij of zij heeft in ieder geval ‘problems’. Zeer waarschijnlijk heeft Bowie het hier over zijn vrouw Angie (ja, die van de Rolling Stones), met wie hij snel zou scheiden. Breaking Glass eindigt alweer als je er net lekker inzit.
Er volgen nog 4 gezongen nummers. What in the World is weer zo’n snel nummer waarin Bowie vertelt over een ‘little girl with grey eyes’. Een geweldig nummer dat vooral live als een trein loopt. Iggy Pop zingt ook nog een beetje mee.

Sound and Vision
, nummer 4 op Low, werd de hit van het verder geenszins commerciële album. In Nederland haalde het zelfs de tweede plaats. Het is dan ook een sympathiek en catchy deuntje met een lekkere meezingtekst, dat bijna op een kinderliedje lijkt. Uiteraard is de tekst weer zo cryptisch als het maar kan, hoewel er wel degelijk een boodschap uit te halen is.
Always Crashing in the Same Car is nog zo’n popliedje en is te vertalen als Bowie die aan het biechten is. Zelf noemde hij het ‘self-pitying crap’, waarin hij verhaalt hoe moeilijk het is om een relatie te onderhouden en normaal je leven te leiden. Een erg mooi liedje.
Be My Wife
, verhult op het eerste gezicht heel weinig. Het is een onschuldig liefdesliedje. Echter, het is wel cru als je bedenkt dat Bowie destijds nog gewoon getrouwd was met Angie Bowie.
En dan het laatste nummer van kant A, het veelzeggende A New Career in A New Town. Bijna drie minuten lang horen we een optimistisch deuntje, compleet met de inmiddels bekende vette snairdrum, groovy gitaartje, synthesizers en een fascinerende mondharmonica. Maar ook zonder Bowie’s zang. En de luisteraar van Low denkt nu “best een leuk album. Beetje raar, maar het gaat prima”. De videoclip van Be My Wife En dan zullen we het krijgen. Kant B. Het grauwe Berlijn van de jaren ’70, David Bowie goes Kraftwerk en Brian Eno die eindelijk écht zijn ding kan doen. Nee, dit zijn geen onschuldige popliedjes. Stemmingmakers zijn het wel. Het begint met Warszawa. Een lang nummer (6 minuut 17) dat filmisch aandoet. Sterker: het doet me nog altijd denken aan de instrumentale nummers op de soundtrack van ‘Labyrinth’ (1986, Jim Henson), ook met Bowie. Warszawa gaat over Bowie’s trip naar het Poolse Warschau en de indruk die de stad op hem maakte. Het is een emotioneel stuk geworden dat bijna religieus aandoet. Ik heb echter gelogen toen ik zei dat kant B zonder Bowie’s zang is; in Warszawa wordt wel degelijk gezongen. Na een minuut of 4 doemt er ineens een mannenkoor op met Bowie als lead. Maar wat hij zingt is onverstaanbaar. Waarschijnlijk is het een fantasietaal, vermengt met Pools en zelfs wat Bosnische invloeden.Het tweede nummer van Kant B oftewel nummer 9 op de cd is Art Decade. Weer zo’n poëtisch melodielijntje dat zo uit een film kan komen. Art Decade gaat, liet Bowie later weten, over het West-Berlijn van de 1977, een stad die is afgesneden van de rest van de wereld, vooral op het vlak van kunst en cultuur, vandaar de titel.En als we het dan toch over Berlijn hebben, kun je natuurlijk de muur niet negeren. Bowie zou er later uitgebreid over uitweiden op het album én het nummer “Heroes”, maar op Low uit zich dit vooral in de vorm van Weeping Wall. Geheel geschreven, gecomponeerd en ingespeeld door Bowie (zonder Eno). Het is een chaotische aaneenschakeling van piano’s, vibrafoons, xylofoons, synthesizers en een krijsende gitaar. Het geheel wordt gestuwd door een constante snelle toon. Componist Philip Glass was zwaar onder de indruk van dit stuk. Dan weet je wel een beetje wat je kunt verwachten.Het volgende nummer was aanvankelijk geschreven voor de soundtrack van ‘The man who fell to earth’, maar haalde het niet. Net als de film gaat het in Subterraneans over isolatie en het verliezen van je identiteit. Het is na Warszawa het langste nummer van Low. Bowie humt en zingt ook hier wat onverstaanbare melodielijntjes (hij zingt ‘share bride failing star’, maar daar wordt je ook niet wijzer van) en tettert wat op een bijna valse saxofoon. Een ontzettend deprimerend stuk muziek dat op een de een of andere manier uitstekend past bij het beeld van Berlijn en diens muur. Bowie in Berlijn, 1977
Bowie in Berlijn, 1977 En dan laat Bowie je achter met stilte. Met de depressieve deunen van Subterraneans nog in je hoofd. Dat was Low. En zo voel je je ook: low. Snel kant A opzetten stemt je wellicht weer wat optimistischer.Release
Low werd uitgebracht op 14 januari 1977. Een ‘killing’ tijd voor muziekalbums, zo na de feestdagen. Geen onbewuste keuze van platenmaatschappij RCA, want Low was geen commerciële plaat. Dit was niet de hippiemuziek van Hunky Dory, geen glamrock van Ziggy Stardust, geen plastic soul van Young Americans. Dit was een Bowie die gek was geworden! Een Bowie die low-profile in Berlijn ging wonen en in een studio ging zitten pielen. En waar was de zang? En zo werd het album compleet afgemaakt door de journalisten en ook het publiek trok het niet. En dat terwijl Bowie met Sound and Vision toch een hele grote hit scoorde in de hitlijsten die werden gedomineerd door The Sex Pistols en The Muppets. Later werd Low steeds meer gewaardeerd en nu wordt het beschouwd als een van Bowie’s belangrijkste albums en een grote inspiratiebron voor vele artiesten. Het is verbazingwekkend hoeveel aspecten van Low in de mainstream terecht kwamen. Zaken die nu als vanzelfsprekend beschouwd worden, vinden hun oorsprong in albums als Low. Denk aan de voortdurende en aanwezige drum, bijna vals klinkende gitaren, gevoelige en emotieloze zangpartijen. Een meesterwerk.
Voor meer artikelen (en strips) van Menno zie Mennomail.

Categorieën
Boeken Media

Op verkenning in Second Life

Een gesprek met Ilja Pfeijffer:’Het is interessant om te zien wat er gebeurt als mensen zonder beperkingen hun fantasieën kunnen waarmaken.’Ilja Leonard Pfeijffer (1968) is dichter, romancier, essayist, criticus en polemist. Voor nrc.next schreef hij veertien dagen lang reportages over zijn avonturen in Second Life. Deze teksten werden aangevuld met nieuwe verhalen en gebundeld in het boekje Second Life: Verhalen en reportages uit een tweede leven dat recent verscheen bij De Arbeiderspers. Driekwart jaar geleden las Pfeijffer een artikel over Second Life. Nieuwsgierig maakte hij een avatar aan, (je verschijningsvorm in de virtuele wereld, meestal een menselijk figuur) en ging als de fraaigevormde Lilith Lunardi op verkenning. Pfeijffer kreeg het idee voor een reeks reportages nadat hij een tijdje actief was in de virtuele wereld. ‘Driedimensionale virtuele werelden hebben mij altijd gefascineerd, al heb ik nooit games gespeeld zoals World of Warcraft’, zegt Pfeijffer. ‘Second Life is een soort van online 3D-game, zonder spelelement. Daarbij wordt deze virtuele wereld niet door een stelletje whizzkids in elkaar gezet, maar door de bezoekers zelf vormgegeven.’Schemergebied
‘Second Life is een heel interessante proeftuin, een schemergebied tussen fictie en non-fictie. Het is interessant om te zien wat er gebeurt als mensen zonder beperkingen hun fantasieën kunnen waarmaken. Second Life gaat over fantasieën. De vraag van identiteit en authenticiteit is trouwens altijd een belangrijk thema geweest in mijn werk.’ In de media wordt Second Life vooral afgeschilderd als een vrijplaats voor virtuele seks, paaldansen en schaars geklede avatars.
‘Het beeld van Second Life in de media is wel wat vertekend. Alles wat met seks te maken heeft krijgt aandacht. Dat soort dingen gebeuren er ook allemaal wel, maar het is niet zo dat het daar om draait. Er zijn heel veel mensen actief op Second Life die geen boodschap hebben aan virtuele seks. Sociale interactie is de drijfveer van Second Life, daarmee lijkt het veel op je eerste leven: je kunt er iemand worden en vrienden maken. Vooral dat laatste is voor de meeste mensen het belangrijkste motief om in Second Life te zijn. Je kunt op een prettige en laagdrempelige manier kennismaken. Je hoeft geen gêne te overwinnen.’Pfeijffer schrijft in zijn boek ook over de verschillende ontmoetingen in Second Life. Over een van zijn beste vrienden Wim, over ideaalgetekende dames met illustere namen als Vogue Foulon en Beatrice Boisblanc. ‘Ik heb mijn online vrienden nooit in First Life ontmoet, maar dat was ook de opzet. Ik wilde die werelden gescheiden houden. Één vriend weet inmiddels wie ik in werkelijkheid ben, die ga ik wellicht in het echt ontmoeten.’Rolstoel
‘Sommige mensen kunnen in Second Life meer dan in First Life. Er was een terminaal ziek meisje dat in een ziekenhuis aan een bed gekluisterd zat. In Second Life kon ze toch een normaal leven leiden.’ Pfeijffer verhaalt in zijn boek een ontmoeting met Elke die in de virtuele wereld, net als in het echte leven, in een rolstoel zit. Twee jaar geleden kreeg ze een ongeluk met een vrachtwagen. Elke legt haar situatie uit: ‘Mijn eerste maand hier heb ik wel benen gehad. Ik had de langste benen van heel Second Life. Ik kon dansen en rennen, neuken en dansen. (…) Maar er klopte iets niet. Ik had het idee dat ik in Second Life niet mezelf was.’
Pfeijffer weet op deze momenten door te dringen tot de mens achter de avatar en de virtuele façade te ontsluieren. Virtueel doorleven
Leven en dood gaan hand in hand in Second Life. Tussen alle paradijselijke decorstukken in, kun je zomaar een virtueel graf vinden. Zoals het Lydia Rose Memorial Park, dat de vader van Lydia bouwde om zijn dochter te herdenken die op drie jarige leeftijd overleed aan een genetische aandoening. De dood bestaat natuurlijk niet echt in Second Life: avatars kunnen immers niet sterven.
Mensen worden zelfs als avatars weer tot leven gewekt:
‘Ik vond het feest ter ere van (muzikant, red.) Bert van der Grift, die toen een jaar dood was, de meest indrukwekkende gebeurtenis tijdens mijn tijd in Second Life’, zegt Pfeijffer. ‘Zoals ik ook in het boek heb gezet was dit de eerste keer dat ik een Second Life-feestje in mijn agenda heb genoteerd. L.B. Blum (het pseudoniem van producer, dj en webdesigner Ernest Petrus, red.) had het feest ter ere van zijn compagnon georganiseerd dat tegelijkertijd in Second Life en in Ekko in Utrecht plaatsvond. Blum creëerde in Second Life een dansclub en maakte zelfs een virtuele versie van Bert. Daarmee had hij zijn vriend weer tot leven gewekt. Dat was zeer ontroerend. Hij danste zelfs als Bert. Second Life biedt een meerwaarde en voegt veel emotie toe.’ Manwijven
De vrouwelijke avatars kennen over het algemeen ideale vormen zoals hun tegenhangers in Playboy. Veel vrouwelijke avatars worden echter achter het toetsenbord bediend door mannen in de echte wereld. Pfeijffer koos er ook voor om vrouw te zijn in Second Life.
‘Ik weet in het echt wel wie ik ben, daarom wilde ik iets anders. Na een tijdje word je ook daadwerkelijk het personage. Als ik inlog als Lilith, ga ik op een andere manier praten.’ Over Wim schrijft Pfeijffer: ‘Toch blijf je altijd de beste vriend van Lilith Lunardi. Omdat je lief bent. En als man zou ik zulke woorden nooit over mijn lippen krijgen.’Het leven van een mooie vrouw in Second Life heeft veel gemeen met real life: ‘Als vrouw in Second Life heb ik veel geleerd over hoe mannen zijn – dat was erg confronterend. Je hoeft als vrouw maar een kort rokje aan te trekken en je hebt aandacht. En ze zijn ook zo opdringerig die mannen. Ik denk niet dat ik er uiteindelijk een ander mens van ben geworden, al leer je er natuurlijk wel wat van. Maar wat precies is moeilijk in te schatten.’ Dichterlijke vrijheid
Second Life: Verhalen en reportages uit een tweede leven, is een levendig geschreven verkenning van de virtuele wereld geworden. De doorgewinterde Second Lifer (in Nederland zijn ongeveer 17.000 mensen actief in Second Life), zal weinig nieuws in het boekje ontdekken. Voor beginners bieden de reportages echter een prettige kennismaking. Pfeijffer vertelt over zijn ontmoetingen in Second Life, virtuele seks, politiek, kunst, misdaad en de aanwezigheid van grote bedrijven als ABN-Amro die een poging doen verdwaalde avatars te informeren over hun producten. Overigens kun je niet spreken van een afgerond verhaal. Het is een episodische verkenningstocht waarin de avonturen van Lilith centraal staan. ‘Alles in het boekje is non-fictie en wat ik geschreven heb staat dicht bij de werkelijkheid. Hier en daar heb ik wat namen veranderd, enkele personen samengevoegd’, zegt Pfeijffer. Sommige dialogen lijken te mooi om waar te zijn. ‘Een gesprek dat tien minuten heeft geduurd vat ik samen in vier zinnen.’ In het laatste hoofdstuk suggereert Pfeijffer de verkoop van zijn avatar Lilith. Maar of dit ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden?
‘Of ik Lilith ook echt heb verkocht, laat ik in het midden. Wat ik fascinerend vond is dat populariteit en status op een bepaalde manier meetbaar zijn. Mensen hebben daar zelfs geld voor over. Het verkoop van avatars is overigens niet ongewoon in de virtuele wereld. In World of Warcraft worden heel vaak avatars doorverkocht. Je koopt namelijk ook de prestaties van het personages.’ Overigens is Pfeijffer nog steeds actief op Second Life, al is hij er een stuk minder nu hij er geen reportages meer over schrijft. ‘Af en toe neem ik een kijkje; ben benieuwd hoe het met mijn vrienden gaat.’
Mocht je binnenkort dus Lilith Lunardi tegen het lijf lopen, dan zou dit best wel eens Ilja Pfeijffer kunnen zijn die research doet voor een nieuwe reportage. Je bent gewaarschuwd. Dit artikel is ook verschenen op IntermediairForward.nl.

Categorieën
Film Media Strips

Een introductie tot Heroes

De makers van de serie Heroes lieten zich ongetwijfeld inspireren door superheldenstrips en hebben interessante televisie afgeleverd. Het komt zelden voor dat televisiemakers met iets nieuws komen. Televisie is per definitie een volgzaam medium dat al sinds de eerste uitzending ideeën ‘leent’ van het oude medium film. Sommige televisieseries hebben echter een mooi verhaal met goeduitgewerkte personages. De serie Heroes, waarmee NBC duidelijk probeert mee te liften op het succes van de superheldenverfilmingen van de afgelopen jaren, is zo’n serie. Over de gehele aarde blijken mensen speciale gaven te bezitten. Een kunstenaar kan de toekomst schilderen, een politicus kan vliegen, een Japanse kantoorslaaf kan tijd en ruimte manipuleren, een zorgzame moeder heeft een gewelddadig alter ego, en een cheerleader is schijnbaar onbreekbaar… Een echte verklaring hiervoor wordt niet gegeven, behalve dan dat er wat gegoocheld wordt met termen uit de genetica. De verklaring voor de krachten is dan ook niet heel belangrijk. Wat mensen met hun gaven doen wél.Marvel
De invloed van superheldenstrips is duidelijk te merken. De mensen in Heroes zijn feilbaar. Terwijl ze al moeite hebben met het leven van alledag, moeten ze ook nog eens leren omgaan met het hebben van speciale krachten. Daarbij brengt het hebben van deze gaven hen vaak in de problemen en lijken deze eerder een vloek dan een zegen te zijn. Dit zal menig striplezer bekend in de oren klinken. Tim Kring heeft bij het bedenken van de serie vast zijn verzameling Marvel-comics nog eens doorgenomen. Zijn helden lijken dan ook veel op de mutanten van Stan Lee en Jack Kirby. Overigens wordt er in de serie openlijk verwezen naar superheldenstrips. Hiro (Masi Oka), die tijd en ruimte kan manipuleren, haalt zijn wijsheid over tijdreizen uit X-Men comics. In de eerste aflevering legt hij uit dat tijd niet verloopt in een rechte lijn, maar cirkelvormig is. Als zijn vriend Ando vraagt hoe hij aan deze wijsheid komt, bekent Hiro dat hij het van Kitty Pryde van de X-Men heeft. Hiro heeft last van een heldencomplex door alle strips die hij gelezen heeft. Wanneer in de loop van de serie zijn krachten lijken af te nemen, bewijst hij zijn heldenmoed door toch door te zetten. In dat opzicht is Ando wellicht de echte held van het verhaal, aangezien deze sidekick helemaal niet beschikt over speciale kracht. Visueel is Heroes ook een ode aan de superheldenstrip. Isaac Mendez (Santiago Cabrera) maakt zijn schilderijen in comicbookstijl. De typografie van de titels doet denken aan stripteksten. Wanneer Hiro en Ando in het Japans praten, komt de ondertiteling telkens op een andere plek in beeld net als tekstballonnen uit strips. (Dit geldt overigens alleen voor de Engelse versie.)Huis en haard
Gezinswaarden zijn erg belangrijk in Heroes. Alles draait om familiebanden en het beschermen van gezinsleden. Nathan en Peter Petrelli (Milo Ventimiglia) hebben een typische grote en kleine broer relatie met alles wat daarbij hoort. Niki Sanders (Ali Larter) wil koste wat het kost haar zoon Micah beschermen. Haar alter ego legt misdadigers om zonder met haar ogen te knipperen en is zelfs bereid Micahs vader neer te schieten als het moet. Claire’s vader (Jack Coleman) doet alles uit liefde voor zijn geadopteerde dochter. Hij weet dat ze zichzelf heel snel kan genezen en om haar geheim te beschermen maakt hij jacht op andere begaafde mensen. Dat is ook nodig, want Claire (Hayden Panettiere) staat op het lijstje van Sylar die de gaven van anderen verzamelt. Om deze gaven over te kunnen nemen moet hij de helden eerst vermoorden en ontdoen van hun schedeldak. Met iedere moord wordt hij sterker en gevaarlijker. Sylar vormt echter niet het enige gevaar: vanaf aflevering één is duidelijk dat de wereld afstevent op een kleine Apocalyps – de vernietiging van New York. Of de helden van Heroes ook daadwerkelijk in staat zijn om dit verijdelen is de vraag, want voorlopig liggen ze vooral met hun krachten, elkaar en hun familie overhoop. Laat staan dat ze het einde van The Big Apple kunnen voorkomen. Niets menselijks is hen immers vreemd. Crossmediaal heldendom
Behalve een televisieserie is Heroes ook een crossmediaal feest. Op de website kun je afleveringen terugkijken (met of zonder commentaartrack), een stripverhaal lezen dat achtergrondinformatie geeft en je theorieën kwijt op een forum. In dat opzicht wordt er handig gebruik gemaakt van wat digitale media te bieden heeft om de kijkervaring te vergroten: de dvd-extra’s nu al op het internet. De serie wordt in Nederland vooralsnog op donderdag om 21.30 uitgezonden op ReuTeL-5, met een herhaling op zondagavond. Maar echte fans hebben Heroes natuurlijk allang gedownload of op het interpret gekeken. Binnenkort meer over Heroes.

Categorieën
Film Media

Dood in Twin Peaks

Van kwaad tot erger(Wie de uitkomst van de serie niet kent – en deze nog niet wil weten – het advies niet verder te lezen.)Hoe houd je een verhaal interessant nadat het moordmysterie, dat de basis is van de serie, is opgelost? Twee keer vermoord en verpakt in plastic. En twee keer vermoord door haar ‘vader’, Leland Palmer. Het overkwam actrice Sheryl Lee, die zowel de rol van Laura Palmer als Madeleine Ferguson op zich nam, het nichtje van Laura. In aflevering 14 komt Lelands ware aard, BOB genaamd, naar boven en vermoordt hij zijn nichtje Madeleine. In de aflevering erna komt Leland Sheriff Truman en FBI-agent Cooper tegen. Het lijk van Madeleine zit in zijn golftas. Leland tart het lot als hij Cooper vraagt of die zijn golfclubs wil zien. Het is een spannende scène, waarin je sympathie bijna uitgaat naar de moordenaar die op speelse wijze omgaat met het Gezag. Leland lacht stiekem in zijn vuistje op het moment dat Benjamin Horne wordt verdacht van de moord op Laura. Zal hij dan toch met moord wegkomen?Spiegelbeeld
Hoewel het ware gezicht van Leland pas in de spiegel werd gereflecteerd in de voorgaande aflevering, waren de aanwijzingen dat het niet snor zat met hem al aanwezig in eerdere delen: een volwassen man die shownummers zingt kun je immers niet vertrouwen. Hoewel hij eerst verteerd leek te worden door verdriet, blijkt nu dus dat hij allang verteerd was door het kwaad. Leland is bezeten door BOB. Wanneer hij uiteindelijk is gearresteerd, verlaat BOB vlak voor de dood van Leland diens lichaam. Uiteindelijk sterft Leland dus vrij van de demon, en vraagt hij Laura om vergiffenis. Keerpunt
De onthulling dat Leland Palmer de moordenaar is van zijn dochter, is een belangrijk keerpunt in de serie. Als je een mysterie opzet rondom een moord, dan is het verhaaltje meestal afgelopen als de moordenaar bekend en gevangen is. In de Twin Peaks Guide van de website ‘Not coming to a theatre near you’, staat daar het volgende over geschreven:

But the fact is that the show’s real decline began at a very specific point: when Lynch and Frost, bowing to executive influence, made the decision to reveal Laura’s killer and unravel the mystery surrounding her death. It may have provided a temporary ratings spike, but the show never recovered from this act of unnecessary (though admittedly understandable) artistic cowardice. The motor driving the show was removed, and it limped to the inevitable finish line crippled and unloved, in a slew of half-baked plots and toothless characters, all the threat and all the danger long since gone. (Zie: http://www.notcoming.com/twinpeaks/index2.php)

In de film American Psycho (Mary Harron, 2000) weet de kijker ook binnen de kortste keren dat Patrick Bateman een moordenaar is. Het plezier van die film zit hem erin zijn excessen en het uitwissen van zijn sporen op de voet te volgen. Ook in Hannibal (Ridley Scott, 2001) gaat het om het meegenieten met de psychopaat. Hoe hij Clarice Sterling en collega’s iedere keer te slim af weet te zijn en ondertussen genieten van de horror die hij veroorzaakt. Het onthullen van een moordenaar kan dus ook interessante film/televisie opleveren. Het kwaad in ieder van ons
Wat houdt Twin Peaks na de onthulling overeind? Allereerst is de moord op Laura Palmer weliswaar de katalysator van het verhaal, maar niet de enige plot waar de serie om draait. Het gaat om een grote groep bewoners van Twin Peaks, die, tussen de hoofdintrige door, genoeg ruimte krijgen om hun leven te leiden. Na een geestelijke crisis wil Ben Horne opeens een good guy zijn; Ed en Norma besluiten hun relatie eindelijk een kans te geven; Josie sterft op eigenaardige wijze en Audrey vindt haar eerste grote liefde – om maar een paar ontwikkelingen te noemen. (Zoals het een soap betaamd, zijn er nog veel meer plotlijntjes die door elkaar lopen.)Ten tweede blijkt dat Leland bezeten is door BOB – een verpersoonlijking van het Kwaad in ieder van ons. Wanneer Leland sterft, komt BOB weer vrij, klaar om een ander lichaam te bezitten. Cooper, Truman, Hawk, FBI Agent Albert Rosenfield en Majoor Garland Briggs staan aan het einde van de aflevering samen en theoretiseren wat BOB precies is. Als BOB het kwaad in ieder van ons is, dan is de strijd nog niet gestreden (en de serie dus nog niet afgelopen). Nieuw gevaar
Ten derde wordt er een nieuw gevaar geïntroduceerd. Nadat Leland is gestorven, komt er een nieuwe uitdaging voor Cooper naar Twin Peaks: zijn voormalige FBI-partner Windom Earle (Kenneth Welsh). Ondertussen wordt Cooper tijdelijk geschorst van de FBI. Om hem in Twin Peaks te houden (hij is immers de centrale figuur in de serie) benoemt Truman Cooper tot deputy. Hoewel de serie na de dood van Leland een paar afleveringen onzeker zwalkt, blijkt er in Twin Peaks genoeg te gebeuren om te blijven boeien. Op den duur zou je bijna vergeten dat het ooit om de vermoorde Laura Palmer ging, als je er niet iedere aflevering aan herinnerd werd door haar portretfoto onder de eindcredits.Tot slot een aardige parodie die ergens op YouTube rondzwerft: Twin Bricks:

Categorieën
Media Mike's notities

Column: Onwennig

Sinds mijn eigen pc de geest heeft gegeven, zit ik soms een avondje zonder laptop van de zaak. Normaliter is dat niet zo’n probleem, maar afgelopen maandag werd ik ongedurig van de ontwenningsverschijnselen. Geen computer, geen internet. Dus niet even mijn favoriete weblogs afstruinen, niet even mijn mail checken of zelf een stukje posten. What’s a man to do?De televisie bood geen soelaas: als een zombie heb ik een aflevering van Grey’s Anatomy uitgezeten. Een vrouwenserie over de verwikkelingen in een ziekenhuis, waar de perikelen tussen het personeel centraal staan en patiënten en ziekten slechts decorstukken lijken. Geen onaardige serie, maar zo langzamerhand word ik een beetje moe van al die televisieprogramma’s waarin een voice-over het verhaaltje moet rondbreien. Bovendien duren reclameblokken tegenwoordig zo lang, dat ik de interesse in het programma voor het einde van het eerste blok al ben kwijtgeraakt. In lezen had ik geen zin: de hele dag al allerlei stukken doorgenomen. Om toch bezig te blijven heb ik eerst de afwas gedaan, twee wassen gedraaid en opgehangen. Misschien schuilt er een Mr. Hyde in mij die vergelijkbaar is met Truus de Mier? Een enge gedachte. Uiteindelijk een telefoontje gepleegd met de Schone Schrijfster. Een gezellig gesprek dat allerlei ideeën voor nieuwe posts opleverde. Wat restte mij om mijn ontwenningskoorts te blussen? Koud douchen? Een wandeling langs het water? Nee hoor, gewoon vrolijk mijn bed ingedoken. Ik had immers iets om naar uit te kijken de volgende avond als ik de laptop weer thuis had.