Laatst waren Linda en ik in de Stadsschouwburg Amsterdam om de voorstelling Medea van toneelgroep Amsterdam bij te wonen. In de openbaar toegankelijke ruimtes van de schouwburg was de expositie A Slice of Scenography te zien.
Deze twee maquettes van toneelstukken vond ik erg mooi. Nu houd ik erg van schaalmodellen en maquettes. Ze hebben iets magisch. De wereld in het klein, vol detail en verwondering. Ze nodigen uit om zelf het verhaal te bedenken.
De voorstelling van Medeahakte erin overigens, maar dat kun je verwachten met Grieks drama. Ik kende het verhaal eigenlijk niet, maar ik wilde al jaren dit stuk eens zien.
Toen ik nog op de Hogeschool voor de Kunsten zat, schreef en regisseerde ik een korte film. Hiervoor hield ik audities onder de studenten van de toneelafdeling van de HKU. Tijdens die ontmoetingen stelde ik ook allerlei vragen aan de acteurs. Een actrice, die uiteindelijk ook de rol kreeg, vroeg ik welke rol ze ooit nog graag zou willen spelen. Medea was het antwoord.
Nu ik het stuk eindelijk zag, en ervoer hoeveel de hoofdrol van de acteur vergt, snap ik waarom ze deze graag wilde spelen.
Regisseur Simon Stone mengt in zijn versie de tragedie van Euripides met het waargebeurde verhaal van een Amerikaanse vrouw die in de jaren negentig haar kinderen ombrengt. Marieke Heebink ontving de Theo d’Or 2015 voor haar vertolking van Anna.
De Britse acteur John Rhys-Davies (Salisbury, 1944) was een van de gasten tijdens de Amsterdam Comic Con in september dit jaar. Ik bewonder Rhys-Davies al heel lang en wilde hem graag eens ontmoeten.
De meeste mensen zullen hem waarschijnlijk kennen van zijn rol Gimli uit TheLord of the Rings trilogie, maar ik ken hem vooral als Sallah uit de Indiana Jones-films en Professor Maximillian Arturo uit de tv-serie Sliders.
Ook speelde hij een kleine doch belangrijke rol in The Living Daylights, nog steeds een van mijn favoriete Bond-films.
Rhys-Davies gaf echter ook als eerste gestalte aan de Kingpin, de misdaadbaas van New York in het Marvel Universum. Hij speelt deze rol in de televisiefilm The Trial of the Incredible Hulk, een van de drie films gemaakt na de televisieserie met Bill Bixby en Lou Ferrigno in de hoofdrollen. Daredevil maakt hierin ook zijn opwachting.
Zijn vertolking wijkt nogal af van die van de strips: Kingpin in de film zit vooral in zijn kantoor en als een spin in het web houdt hij de stad in de gaten middels een muur van televisieschermen. Zijn zonnebril gaat nooit af, ook ’s nachts niet.
Ik bewonder Rhys-Davies al lang, en wilde hem altijd al eens ontmoeten. Er spookten enkele vragen door mijn hoofd. De vrijdag voor de Comic Con was er een persconferentie en eventueel een mogelijkheid om hem solo te interviewen. Omdat ik zelf druk was met dat weekend voor te bereiden, liet ik dat schieten in de hoop hem op de beursvloer tegen het lijf te lopen. Ik was immers gast van de con en kon dus in de lounche waar de sterren zich tussen de verschillende sessies zouden ophouden.
Als journalist spreek ik vaker met helden van me, maar dan vraag ik nooit om een handtekening of, als het stripmakers betreft, om een illustratie. Ik hou mijn fanboy-identiteit dan verborgen, al spreek ik tijdens of na het gesprek vaak wel mijn bewondering uit. In de rij gaan staan en een handtekening kopen, doe ik dus eigenlijk nooit op Comic Cons.
Zaterdag zag ik hem zitten in die ruimte, maar omdat Rhys-Davies druk in gesprek was met Michael Dudikoff, wilde ik hem niet storen.
De volgende ochtend overlegden Linda en ik wie van ons koffie zou halen voordat de beurs openging. Linda ging naar de lounche. Toen ze terugkwam, vertelde me dat een oudere man met een baard voor het koffiezetapparaat stond en haar vriendelijk goedemorgen wenste.
‘Dat is hem! Dat is John Rhys-Davies,’ riep ik uit. Had ik nu maar zelf de koffie gehaald. Maar nu kon ik niet weg, de eerste bezoekers snuffelden al rond.
Rond lunchtijd liep ik vol goede hoop richting het kamertje en verdomd, daar zat hij aan een tafel foto’s te signeren. Naast hem zat zijn assistente. Ik stelde mezelf voor en vertelde dat ik ook een van de gasten was op het festival vanwege mijn boek Mijn vriend Spider-Man.
‘Ah, een auteur! Een intellectueel! Ga zitten,’ zei Rhys-Davies. Ik vroeg hem hoe het was om met Bill Bixby te werken. Bixby speelde niet alleen de rol van Bruce Banner, hij regisseerde The Trial of the Incredible Hulk ook. ‘Een groot verlies dat hij is overleden,’ vertelde de acteur. ‘We waren beide professionals, dus als Bixby regisseerde had hij weinig woorden nodig. We communiceerden vaak in een soort van stenotaal.’
‘Nee, de Kingpin kende ik niet uit de strips.’
In de serie Sliders speelt Rhys-Davies een professor die samen met een geniale student van hem en enkele anderen naar parallelle universa reist. Over de serie was Rhys-Davies niet tevreden: ‘Dat was echt een gemiste kans. Het concept had zoveel potentieel, maar dat hebben ze verkwanseld door telkens leentjebuur te spelen bij bestaande verhalen en die te recyclen.’ Een mening die hij vaker laat horen overigens.
Dat is natuurlijk jammer om te horen, want ik koester goede herinneringen aan die serie. Maar dat neemt niet weg dat Rhys-Davies gelijk heeft. Er had veel meer in de serie gezeten. Helaas geldt dat voor veel tv-series.
Ik vroeg me af of hij optredens op beurzen als de Amsterdam Comic Con leuk vond om te doen. ‘Het is het belangrijkste aan mijn werk, vind ik. Om de mensen te ontmoeten en te woord te staan die ervoor zorgen dat ik al die jaren werk heb.’ Rhys-Davies is dus erg dankbaar naar zijn publiek toe en hoopt op deze manier iets terug te doen.
Het onderwerp kwam op de wereldproblematiek. Nu bleek dat Rhys-Davies er nogal wat conservatieve denkbeelden op nahoudt, iets wat ik niet van hem wist. Zijn visie was echter onderbouwd en goed geïnformeerd. En ik deel zijn zorgen over hoe de overbevolking de druk op grondstoffen en andere natuurlijke voorzieningen van de aarde opvoert.
Zijn assistent gaf Rhys-Davies een kop soep.
Omdat ik mezelf niet te lang wilde opdringen, besloot ik daarna nog maar een vraag te stellen. Een clichévraag weliswaar, maar gezien de rijke carrière van deze acteur, een vraag die toch gesteld moest worden. Ik wilde weten wat zijn favoriete rol dusver was. ‘The next one,’ zei hij. Die had hij kennelijk vaker gehad.
Ik wees op de stapel foto’s om nog iets van hem te horen over Steven Spielberg. Maar Rhys-Davies pakte een foto van zichzelf als Sallah uit Indiana Jones and the Last Crusade en signeerde deze voor me. ‘Michael, a joy talking to you.’ Dankbaar nam ik de foto aan en liet de Britse acteur aan zijn soep.
Nu zat ik wel in de enigszins vreemde situatie dat ik eigenlijk ook eten kwam halen, maar als ik dat hier ging opeten, was het de vraag waar ik zou gaan zitten. Niet naast de acteur gaan zitten was wellicht gek, maar ik wilde me ook niet langer opdringen. Dus besloot ik terug te gaan naar mijn stand.
Dankzij de ontmoeting en het gesprek met John Rhys-Davies voelde ik me de rest van de dag een vrolijke fanboy. De foto met handtekening hangt ingelijst in mijn werkkamer.
Van de week bezochten Linda en ik Hoorn om weer even bij te praten met mijn moeder.
Daarna liepen Linda en ik gezellig langs het IJsselmeer. Vroeger heb ik dat heel geregeld gedaan, maar dit keer zag ik de zaken weer in vers perspectief. Nu was er ook het een en ander veranderd, maar gelukkig is het klotsen van het water tegen de rotsen nog steeds een van de rustgevendste geluiden die ik ken. Na alle spanningen van de afgelopen maanden was het fijn om even weg te zijn.
Even later zaten we bij de Brasserie Oostereiland. Ik at een rijke uitsmijter.
De haven lag vol met bootjes, er voer een oud VOC-achtig schip voorbij.
Zou ik ooit weer in Hoorn willen wonen, vroeg ik mezelf af? De mantel van de nostalgie bedekt veel onaangename details uit het verleden. En Hoorn kan heel pittoresk zijn. Het Oostereiland is zo’n plek. De voormalige gevangenis is een hotel geworden, met een filmhuis en het Museum van de Twintigste Eeuw.
Misschien als ik een huis zou kunnen krijgen in de binnenstad. Maar eigenlijk moet je nooit weer gaan wonen in je oude woonplaats. Je kunt nooit echt terugkeren, alleen vooruitgaan.
En daarbij, wat zou ik voor werk gaan doen in Hoorn? Bij het Noord-Hollands Dagblad zijn ze eerder aan het bezuinigen dan dat ze nieuwe journalisten nodig hebben. Het wordt sowieso steeds moeilijker om je geld te verdienen in de journalistiek. Daarbij wil ik in de toekomst het forenzen tot een minimum beperken. Ik wil graag wonen waar ik werk. Dat is een van de dingen die ik zeker weet. De toekomst is voor de rest gehuld in een vage mist.
Het afgelopen jaar was alles lekker duidelijk: mijn boek moest af. Dat dit is gelukt, maakt me nog steeds erg blij. Het is echt het hoogste wat ik tot nu toe in mijn leven heb bereikt.
Maar nu september aan de horizon opdoemt, komt daarbij toch de vraag: hoe nu verder?
Eigenlijk zou ik meteen aan een tweede boek willen beginnen. Het schrijven is me heel erg bevallen. Maar daarnaast moet er ook geld worden verdiend. Helaas. Ik ben wel serieus aan het nadenken over de inhoud van het volgende boek, maar er is nog geen concreet idee.
Dat heb ik eigenlijk ook niet voor deze website. Toen ik vorig jaar mijn tiende blogverjaardag vierde, beschreef ik onder andere wat ik niet meer wilde doen. Dat is in de afgelopen 365 dagen best wel gelukt. Ook lukte het me om eindelijk gewoon stripplaatjes en ander beeldmateriaal te plaatsen zonder daar meteen een essay onder te schrijven. Het klinkt gek, maar dat kostte in het begin best wat moeite. Ik vind dat publiceren op een blog de meest vrije vorm van publiceren moet zijn die er is, maar toch heb ik soms last van restricties die ik mezelf opleg. Bewust of onbewust.
Misschien geldt dat laatste wel voor mijn hele leven en belemmert dat ook mijn zicht op de toekomst. Dat is iets waar ik meer over na moet denken.
Of juist niet en de zaken een tijdje op hun beloop laten. Kijken wat dat oplevert.
Het kopen en hebben van een kat is geen succes geworden.
Ik had een romantisch beeld van wat het hebben van zo’n huisgenootje zou inhouden. Ik zag hem al lekker in zijn mandje liggen terwijl ik aan het schrijven was. Soms gezellig kopjes geven. Soms lekker spelen met hem, met zo’n laserlichtje, zodat hij wat van zijn energie kwijt kon. ’s Avonds lekker tv kijken met de kat op schoot of naast me.
Helaas.
Jack, zoals we de eenjarige rode kater noemen, zou beter gedijen in een huis met een tuin. Hij heeft heel veel energie en er moet daarom heel veel met hem gespeeld worden. Ook is ons huis eigenlijk te klein voor hem en niet heel handig ingericht voor een kat. Zo heeft onze slaapkamer geen deur, zodat we hem niet uit de slaapkamer of uit het bed kunnen houden. De weg naar de slaapkamer is een trap en daarna een gat in het plafond.
Ook is het tapijt niet blij met zijn scherpe nagels. In de kleine ruimte zijn twee stinkende kattenbakken wat veel. Sinds we Jack hebben, lijkt het huis heel klein. Een gevangenis bijna.
Jack heeft een heel sterk eigen karakter. Als we hem proberen te corrigeren, is hij chagrijnig. Ook haalt hij graag uit naar je voeten of benen, als hij een beetje rare bui heeft. En soms heeft hij echt goed de kolder in zijn kop en is hij niet te houden.
Kennelijk heeft hij bij zijn vorige baasje enkele vreemde gewoontes aangeleerd. Zodra je naar de keuken gaat om wat dan ook te doen, loopt hij mee. Hij gaat dan mauwen en zitten wachten op iets. Maar wat? Zelfs als hij te eten heeft en water, schijnt hij nog steeds iets te willen krijgen. Hij heeft Linda ook al een paar keer aangevallen terwijl ze aan het koken was.
Ik begrijp niet zo veel van Jack.
Daarbij komt dat ik me soms helemaal rot schrik als hij uit het niets opduikt. Ik geef toe: ik krijg veel stress van de kat. En hij van mij.
Misschien liggen we elkaar gewoon niet zo en heb ik het me allemaal te rooskleurig voorgesteld. De enorme impact die de nieuwe bewoner op ons heeft, hadden we in ieder geval niet zien aankomen. Noem het naïef. Noem het wat je wilt.
Linda en ik hebben er veel over gepraat de afgelopen week. Voor- en tegenargumenten. ’s Nachts woelen in bed. BIjna aan niets anders kunnen denken.
Ik ben er behoorlijk ziek van. Ik mag hem graag, maar gun Jack Black een ruimer en beter onderkomen. En een beter baasje dan ik voor hem kan zijn. Misschien passen katten niet goed bij me. Ik weet het niet precies, maar toch voelt deze ervaring als een mislukt experiment. Alsof ik gefaald heb.
Zaterdag belde ik even met mijn moeder die nog steeds in Hoorn woont. Ze vertelde dat de kermis weer is begonnen.
Grappig genoeg roept dat nu nostalgische gevoelens bij me op, terwijl ik de kermis vroeger helemaal niet zo prettig vond toen ik in de binnenstad woonde. De kermis loopt door een groot deel van de binnenstad en geeft nogal wat geluidsoverlast als je er middenin woont.
Vervelend als je moet studeren in de zomer. Ook vond ik de kermis vaak veel te druk om over heen te lopen. Ik kan heel slecht tegen mensenmassa’s en de kermis in Hoorn is op Tilburg na de grootste van Nederland. Er komt dus veel volk op af.
Nu denk ik juist aan sommige momenten dat ik de kermis bezocht en dat bezoek juist wel leuk was. Bijvoorbeeld die keer dat ik met mijn toenmalig vriendinnetje D. was en ik vijftig gulden op de grond zag liggen. Of toen ik met haar ’s ochtends vroeg over de lege kermis liep om video-opnames te maken. Dan heb je alle tijd om het schilder- en tekenwerk op de attracties te bekijken. Vaak zit daar toch interessant en mooi werk tussen.
En de eerste zomer met vriendinnetje M., samen ’s avonds in het reuzenrad die vlak langs de toren van de grote kerk scheerde. Je kon de stenen bijna aanraken. Magisch was dat.
Toen ik nog jong was, was het traditie dat ik met opa en oma de kermis over ging. Mijn favoriet waren altijd de buggy’s. Je reed met vier of zes andere kids dan door een heuvellandschap met cactussen en andere voorwerpen. Je kon zelf sturen, hoewel de autootjes op een rails werden voortgebracht. Fake sturen dus. Maar het leek een heel avontuur. Ik kreeg daar geen genoeg van. En daarna een softijsje.
Op dit moment hebben die positieve herinneringen de overhand op de negatieve van overlast. Gek hoe nostalgie werkt.
Vanmorgen gebeld met de poezenboot. We mogen de rode kater hebben als we willen. Tof! Morgen kunnen we hem ophalen.
Nu hebben we vrijdag al allerlei spullen gekocht bij de dierenwinkel, dus het is nu een kwestie van het huis zo vriendelijk en klaar mogelijk maken voor als Jack morgen komt.
Ik heb zojuist mijn losstaande action figures, die eerst boven op de stripkasten stonden, maar in de kasten gezet. Daar zit een glazen deur voor, zodat Jack er niet zo maar bij kan. En nu kan hij ze niet een voor een om tikken, wat ik hem wel meteen zie doen als hij de kans krijgt.
Ik ben blij dat we een kat hebben gevonden, maar voel ook aardig wat gezonde spanning. Je weet namelijk nooit van tevoren wat je precies in huis haalt. Is hij heel druk en bijdehand? Of gewoon speels en gezellig? Of krijgen we een bazig baasje in huis opeens?
Ik heb niet zo veel ervaringen met katten. Als tiener woonde ik bij mijn vader en Anita in huis en op een dag kwam Anita met een kitten thuis. Omdat die rood was, noemde we hem Barend – naar mijn opa die ook roodharig was. Anita had Barend in de dierenwinkel gezien en kon hem daar niet achterlaten. We hadden toen al honden. Mijn ouders bepaalden vroeger dus wat voor huisdieren we hadden. Als volwassene moet je daar zelf voor kiezen.
De verzorging van Barend lag volgens mij vooral bij mijn ouders en broertje en zusje. Dus de eerste keer dat ik sinds jaren weer eens een kat moest verzorgen, was toen ik zes weken in Utrecht op een huis en kat paste in 2012. Tim was nogal een zeurpiet die de hele dag liep te mauwen. Later bleek dat hij een maatje nodig had, want toen zijn baasjes eenmaal een vriendje hadden aangeschaft, hield het mauwen op.
Volgens de mensen van de Poezenboot kan Jack prima alleen zijn. Mooi, want meteen twee katten nemen vind ik een erg grote stap opeens. Eerst maar eens zien hoe het met Jack gaat hier in huis. Ik kijk in ieder geval uit naar zijn komst.
Aan het begin van de Singelgracht in Amsterdam ligt de Poezenboot. Daar zijn we vrijdagmiddag geweest om een nieuw huisgenootje uit te zoeken.
Linda en ik zaten al een tijdje te denken dat het wellicht leuk was om een kat te nemen. Toen we laatst ontdekten dat we muizen in huis hebben, besloten we de knoop door te hakken. Maar het vinden van een kat heeft nogal wat voeten in de aarde. Je kunt ze niet zo maar in de dierenwinkel kopen. En dan nog: welk ras neem je? In ons geval moet de kat het niet erg vinden om binnen te blijven, want we hebben geen tuin, of een balkon.
Op de Poezenboot werden we rondgeleid door Jolanda, een van de vaste, vriendelijke medewerkers van dit drijvend asiel. De stoet toeristen was gelukkig net vertrokken, zodat we rustig de kandidaten konden bekijken. We zoeken naar een lieve, rustige en ietwat speelse kat of poes, die het leuk vindt om de muizenpopulatie in het pand achterna te zitten en uit te dunnen.
Bij de eerste kat waar we aan werden voorgesteld was het meteen raak: een eenjarige rode rakker. Hij kwam nieuwsgierig op ons af, gaf kopjes en hield ondertussen ook slim de omgeving in de gaten. Want hé, zijn hok stond opeens open.
Helaas was een halfuur eerder iemand ons net voor geweest en die heeft nu dips op de kat. Morgen moeten we bellen of ze van de claim afzien. Sowieso zouden ze deze kater bij een andere plaatsen en het is nog maar de vraag of dat goed zou gaan. Misschien hebben we geluk.
Jolanda liet ons ook nog een paar stelletjes zien. Deze katten moeten samen aangeschaft worden. Dat vond ik even slikken: ik heb nog nooit een kat gehad, en meteen twee is wellicht ook wel veel. Toch zaten er leuk setjes tussen. Opmerkelijk genoeg was een van de twee altijd ondernemend en kwam naar je toe, terwijl de ander lui in de mand bleef liggen. Daardoor kreeg je van de tweede kat weinig hoogte.
Eigenlijk leek een kitten me ook wel een optie. Omdat we driehoog wonen, vallen veel katten af omdat ze een buitenruimte gewend zijn. Maar een kitten weet niet beter en went wellicht makkelijker aan het binnen wonen. Maar bij kittens geldt ook de regel dat je er meteen twee tegelijk moet nemen. Naar het schijnt leren de kittens van elkaar hoe een kat zich hoort te gedragen. Als ze alleen opgroeien, vertonen ze vaak raar gedrag later. Dat wil je ook niet natuurlijk.
Er liepen ook een stuk of twintig katten rond op de boot. Dat zijn de vaste bewoners van de Poezenboot. Sommigen zijn na plaatsing toch weer teruggebracht en andere katten kunnen simpelweg nergens geplaatst worden. Een van hen zag er erg verfomfaaid uit. Een echte straatkat. Hij kwam makkelijk naar je toe, maar sloeg je ook net zo makkelijk met zijn klauwen. Terwijl wij naar de andere katten in de kooien keken, stak de zwerfkat een poot tussen de tralies bij een van zijn medebewoners en tikte wat voer uit het etensbakje.
We gingen met veel indrukken weer richting huis. Morgen gaan we bellen. Ik hoop dat Jack, zoals we de rooie kater nu al genoemd hebben, dan toch beschikbaar is.
Verdorie: dinsdagnacht ging ik uit bed om te plassen. Ik hoorde herrie in de keuken. Een muis was druk bezig te eten van een pak meel.
Hij schrok net zo goed van mij als ik van hem en maakte zich uit de voeten. De eerste echte kennismaking met de ongenodigde gast nadat we eerder al wat keutels van hem op het aanrecht en onder een kast hadden gevonden. Mijn hartslag ging meteen tekeer.
Ik ben geen fan van muizen. Ik vind het vieze beesten en snap eigenlijk ook niet hoe ik als kind altijd voor Jerry kon zijn en niet voor Tom. In cartoons lijken muizen veel leuker. Nou ja, behalve Mickey Mouse misschien. Dat lijkt me echt een vervelende eikel. Te braaf. Te christelijk.
De hele nacht kon ik er bijna niet van slapen. Dat beest maakte nogal wat herrie in de keuken en in ons huis heeft de slaapkamer geen deur. Je hoort dus alles. Iedere keer als ik bijna in slaap viel, sprongen mijn gedachten weer naar de muis beneden en was ik weer klaarwakker.
Woensdag is Linda vooral druk bezig geweest met maatregelen tegen de muis te treffen. Gaten dichten met staalwol en plamuur. Ook heeft ze de kieren ingesmeerd met pepermuntolie. Daar schijnen de muizen niet van te houden. En je huis ruikt er ook meteen lekker fris door. We hebben speciale plastic bakken gekocht om al het eten in te bewaren. En alles schoongemaakt.
Ook hebben we wat research gedaan. Een kat nemen is een tip die heel vaak genoemd wordt. We hebben het al vaker gehad over het nemen van een kat. Het lijkt ons allebei gezellig om zo’n dier in huis te hebben. Linda heeft overigens de meeste ervaringen met katten, want ze is met ze opgegroeid en heeft er zelf een paar gehad. Toch wilde eerst geen nieuwe, omdat we drie hoog wonen en het beestje geen buiten kunnen bieden. Maar nu ze het toch ook een leuk idee vindt om een kat te nemen, zoeken we dus specifiek naar een binnenkat. Die zijn echter heel zeldzaam in het asiel, zo bleek toen we websites van asielcentra hier in de buurt bekeken.
Smartmouse
Woensdagavond hebben we het licht aan gelaten in de brandschone keuken. Dat mocht echter niet baten, want de muis is ’s nachts toch weer tevoorschijn gekomen. Hoewel er geen eten viel te halen, heeft het kreng niet de moeite genomen om dan maar een plukje pindakaas van de vallen te eten zodat die dicht kon klappen. Volgens mij worden die muizen steeds slimmer.
Maar nu weten we in ieder geval uit welk gat hij komt. Eentje bij het raam in de keuken. Naar het schijnt vreten die beesten gewoon een gat uit de muur om ergens te komen. Hij woont dus ergens in de muur en dat betekent dat de muis zich door het hele pand kan bewegen. En ik spreek nu nog wel over één muis, maar wie weet hoeveel het er zijn. Nee, ik ben er daar niet gerust op.
Het gat heeft Linda gevuld met staalwol. Waarschijnlijk heeft de muis nog wat andere ingangen om in het huis te komen, maar deze is voorlopig uitgeschakeld. Vandaag kwam ook de elektrische val binnen die ik besteld had. Ik hoop dat we daar meer succes mee boeken vannacht.
Poezenboot
Vanmiddag wilden we de Poezenboot bezoeken. Die ligt aan de Singelgracht en tussen 13 en 15 uur kun je die bezoeken. We hadden er echter geen rekening mee gehouden dat de Poezenboot ook een toeristische attractie is. Er stond een lange rij tijdelijke stadsbewoners voor de deur. Vandaar dus dat je voor een afspraak moet bellen als je een intakegesprek wilt. Morgen meteen maar even doen. Hoe sneller we een kat hebben, hoe beter.
Vanmorgen deelde ik een kopje koffie met Hydroman:
Het was een kort moment van contemplatie, in mijn werkkamer, uitkijkend over het Westerpark. Even de komende dag mentaal doornemen.
Een kwartiertje later zat ik te zweten op de hometrainer. Een halfuur fietsen op dat ding is in de zomer echt een uitdaging. Eigenlijk is alles met dit warme weer voor mij een uitdaging, ik word erg lethargisch van de warmte. Ik heb nergens zin in en er weinig puf voor. Dan komt zo’n Hydroman weer goed van pas trouwens, voor de verkoeling.
Het zijn ook een beetje rare weken. Hoewel ik op dit moment geen radio-optredens meer heb om Mijn vriend Spider-Man te promoten, zijn we nog steeds bezig met publiciteit genereren. Maandagochtend had ik nog een telefonisch interview met Robin Vinck die me wilde spreken voor de Boekenkrant. Woensdag heb ik een meeting met Remco Vlaanderen om verdere pr-plannen te bespreken.
Brussel
Tussen de pr-zaken door, was ik vorige week twee dagen in Brussel. Een niet zo geslaagde persreis omdat we het merendeel van de onderdelen vrijwel alleen in het Frans werden aangesproken. Frans vind ik een moeilijke taal en hoewel ik daar een paar jaar les in heb gehad op de middelbare school, versta het praktisch niet. Gelukkig was het bezoek in het Stripmuseum in Brussel de moeite waard. Het was bovendien erg gezellig om oude bekenden weer te zien en kennis te maken met Roel Daenen, van Stripgids.
Over de Asterix-tentoonstelling schreef ik al een stukje. Hopelijk kom ik later deze week nog aan de expositie over scenarist Zidrou toe.
Om mijn voeten weer een beetje met beide benen op de grond te krijgen en mijn hoofd uit de virtuele wereld van sociale media, probeer ik zoveel mogelijk met mensen af te spreken. De foto met Hydroman sluit in dat opzicht aardig aan bij de eerdere koffiedates die ik recent had.
Vorige week dinsdag had ik een afspraak met Frits Jonker.
Hij had een speciaal cd’tje met liedjes over Spider-Man samengesteld. Ik vind het omslag dat Frits ervoor maakte ook erg mooi:
De dag erna had ik een goede koffiedate met cartoonist Hallie Lama in Hilversum. We hadden afgesproken in de koffiecorner in de Libris Boekhandel. Kon ik hem meteen een exemplaar van mijn boek geven. We hadden elkaar al een tijdje niet gesproken en het was fijn om te zien en te horen dat het lekker met Hallie gaat. Hij heeft plannen voor een nieuwe uitgave, dus hou vooral zijn website in de gaten.
Omdat Hallie Mijn vriend Spider-Manook voor een vriend wilde kopen, liepen we de boekwinkel verder binnen. We zagen mijn boek niet liggen, dus vroeg ik de verkoper achter de balie of ze Mijn vriend Spider-Man hadden. Ik vertelde hem dat ik de auteur van het boek was en Hallie liet zijn exemplaar zien. ‘Vertel eens waar het boek over gaat,’ vroeg de verkoper. Dus dat deed ik. Ik vertelde hem in grote lijnen dat het boek gaat over mijn ervaringen als fan en dat ik die gebruik als kapstok om over fancultuur te praten. De verkoper vond het sowieso sympathiek dat ik mijn eigen boek kwam promoten en wilde wel een exemplaar bestellen. ‘Leuk voor Vaderdag,’ zei ik nog.
‘Ik wil ook nog een boek bestellen voor een vriend,’ zei Hallie. Ten bestelde de verkoper er meteen drie. Ik hoop dat ze mooi op de tafel te zien waren, zodat mensen het boek kunnen zien liggen. Die zichtbaarheid is erg belangrijk, want lang niet iedereen weet nog dat dit boek bestaat terwijl ze het misschien wel willen lezen.
In meerdere opzichten was dit dus een vruchtbare koffiedate.
Maandag was de Stripvlogger in Amsterdam met zijn vrouw Barbara. We hebben gezellig gepraat bij het Ketelhuis. Over vloggen, strips en andere zaken. Het is goed om zo nu en dan met collega’s af te spreken. Altijd leuk om te horen wat ze aan het lezen zijn en wat ze recent hebben meegemaakt in de (Nederlandse) stripwereld.
Ik ben veel meer van plan dan waar ik tijd voor heb. Een kwaaltje van tijdelijk leven waar niets tegen te doen is. Aan veel plannen begin ik dus niet eens, en andere plannen pakken vaak anders uit dan voorzien.
Soms neem ik mezelf voor om alle strips die ik lees op mijn blog te behandelen of in ieder geval te noemen. Dat hoeft natuurlijk lang niet altijd een bespreking te zijn, gewoon een plaatje met een korte toelichting zou ook kunnen. Vaak komt het daar niet van. Ik lees heel veel en heb niet altijd tijd er iets over online te zetten.
Een ander plan is elke dag te bloggen. Dat is op zich niet zo moeilijk zou je denken, maar iedere dag een heel inhoudelijk stuk publiceren, is lastiger dan het lijkt. Er komt altijd werk tussendoor wat belangrijker is.
Zo dacht ik laatst om mijn dagboek weer eens af te stoffen. Let wel: het gaat hier om een digitaal dagboek, dus dat afstoffen is bij wijze van spreken. Gewoon weer iedere dag een stukje pennen over wat er allemaal in mijn leven aan de hand is. Vervolgens zat ik een paar dagen in Groningen zonder computer en komt er meteen de klad in dat plan.
Ik wilde tijdens het schrijven van mijn boek bijvoorbeeld het proces gaan bijhouden. Als ik echter na een dag lang werken tijd had, was mijn hoofd inmiddels verworden tot aardappelpuree die alleen nog maar Netflix toeliet. Als je de hele dag zit te schrijven, heb je ’s avonds zin in wat anders.
Gelukkig komen sommige plannen wel tot een goed einde. Ik ben ontzettend blij dat Mijn vriend Spider-Man af is gekomen bijvoorbeeld. Ook houd ik het bloggen ook al bijna elf jaar lang vol. En lukt het me ook om mezelf een paar keer per week op de hometrainer te zetten en een half uur te fietsen.
Dat zijn overwinningen waar ik graag even bij stilsta. Ook dat is een goed plan voor de toekomst: stilstaan bij dat soort zaken en de kleinere geluksmomenten.
Een geluksmomentje vandaag was dat ik een afspraak had met een oude vriend die ik inmiddels negen jaar niet had gezien. Het was fijn om elkaar weer te spreken. Dat deden we op de Amsterdam Tower naast het Eye, aan het IJ. Dus bijpraten met op de achtergrond de skyline van Amsterdam in zomers weer.
We zijn van plan snel weer eens af te spreken. Daar ga ik me dus aan houden.
Afgelopen weekend bracht ik in Groningen door. Ik kom daar geregeld omdat er familie woont.
Dit keer was de aanleiding de zestigste verjaardag van mijn tweede moeder, Anita. Ik zie mijn familie niet vaak, dus die verjaardag wilde ik graag vieren. Dat deden we in een restaurantje vlak bij het centrum. Daar valt verder voor jullie niets bijzonders over te vertellen, maar ik vond het een fijne avond.
Zondag bracht ik het merendeel van de dag in het Stripmuseum door. Daarna zat ik ruim een uur in een bakkerijtje met een broodje en kopjes thee. Lekker naar de taferelen op straat te kijken en te mijmeren. Dat soort dingen doe ik veel te weinig, want ook nu zit ik thuis weer gewoon achter een monitor en is mijn wereld voornamelijk virtueel en digitaal.
Vroeger kwam ik vrijwel nooit in Groningen, maar sinds mijn familie daar in 2000 is gaan wonen, kom ik er dus vaker. De stad zelf kan mij zeer bekoren, maar verder ken ik de provincie niet zo goed. Ik hoop dat de boel ook niet in de grond verdwijnt door de gaswinning en vind dat ze in Den Haag zich diep moeten schamen dat ze daar nog steeds mee doorgaan.
Maandagochtend heb ik vriend Stefan Nieuwenhuis opgezocht. Meestal spreken we af in de stad, nu in zijn woning. Kon ik eindelijk eens zijn stripcollectie zien. Stefan heeft dit weekend Mijn vriend Spider-Man gelezen om mijn boek te recenseren. Dat doet hij wel vaker dat recenseren, voornamelijk strips. Op zijn site en voor Stripschrift. Ik heb zelf een liefde-haat-relatie met recenseren. Daar vertel ik later wellicht meer over. Stefan heeft er in ieder geval veel lol in.
Van de exposities in het Stripmuseum heb ik een aantal foto’s gemaakt, maar die laat ik later zien. Hier volgt een korte impressie van Groningen:
7 juni is de boekpresentatie van Mijn vriend Spider-Man in Scheltema in Amsterdam. Je bent van harte uitgenodigd!
Woensdag 7 juni 2017
17:00-19:00
Inloop is vanaf 17 uur, de show begint om 17.30 stipt Boekhandel Scheltema
Rokin 9, Amsterdam
Meld je aan bij publiciteit@uitgeverijQ.nl
(Maar als je je niet hebt aangemeld mag je evengoed komen, hoor.)
Vier jaar lang heb ik aan Mijn vriend Spider-Man: Superhelden, geeks en fancultuurgewerkt, waarvan het laatste jaar fulltime. Ik ben zelf erg blij met het resultaat, maar ben natuurlijk vooral benieuwd wat de lezers van het boek vinden. Vanaf 7 juni ga ik dat ongetwijfeld van sommige lezers horen, want dan ligt het boek in de winkels.
(Het is nu al online te bestellen bij boekwinkels en webshops trouwens.)
Waar het boek nu precies over gaat wil je weten? De flaptekst geeft antwoord:
De superheld Spider-Man (1962) is over de hele wereld bekend. Over hem verschenen inmiddels duizenden stripverhalen, films, games, animatie- en televisieseries. Journalist Michael Minneboo weet alles van Spider-Man en is al ruim dertig jaar fan.
Naast zijn persoonlijke verslag gaat Michael Minneboo in gesprek met filosoof Ad Verbrugge, rouwdeskundige Daan Westerink, mediawetenschapper Dan Hassler-Forest, fancultuurexpert Linda Duits en stripmaker Steven de Rie. Aan bod komen kwesties als: Welke levenslessen kun je leren van Spider-Man-verhalen? Hoe bieden de strips troost? Waarom hebben we in Nederland geen superhelden? Hoe word je een fan? En waarom moest Spider-Man scheiden?
Mijn vriend Spider-Man biedt een persoonlijke en luchtige kijk in de wereld van de fan en een blik achter de schermen bij uitgeverij Marvel. De biografie van Peter Parker en een overzicht van de beste Spider-Man-verhalen ontbreken uiteraard niet.
Voor wie is dit boek?
Sowieso voor iedereen die fan is van Spider-Man en van strips houdt. Maar ook mensen die zelf fan van iets over iemand zijn zullen zich in dit verhaal herkennen.
En wie zichzelf geen fan vindt, maar wel geïnteresseerd is in subculturen, raad ik Mijn vriend Spider-Man ook van harte aan. Ik gebruik namelijk mijn persoonlijke verhaal om allerlei interessante aspecten van fancultuur te bespreken. Dat doe ik door met bovengenoemde experts te spreken en boeiende theorieën uit fanwetenschap aan te halen.
Nieuwsgierig?
Mooi, dan zie ik je graag 7 juni op de presentatie. Ik zal daar onder andere een korte lezing geven over de totstandkoming van het boek en leuk beeldmateriaal laten zien van de Spider-Man tv-serie uit de jaren zeventig. Uiteraard eindigt de middag met een signeersessie en borrel.
Ik vind het in ieder geval heel tof dat ik dit project mag afronden in Scheltema in Amsterdam. Een boekwinkel met hart voor het beeldverhaal.