Als ik dood ben, weet ik niet eens meer dat ik geleefd heb. Alles wat ik heb meegemaakt, alles wat ik heb gedaan en gelaten… Alles wat ik heb gevoeld en ervaren, gedacht en gedroomd. Alles is dan weg. Alsof het nooit heeft bestaan.
Die gedachte spookte door mijn hoofd toen ik laat vrijdagmiddag door het centrum van Amsterdam liep.
Wat heeft het allemaal voor zin?
Ik keek om me heen en zag tientallen mensen over straat, bezig met hun eigen zaken. Hun hoofden vol met dromen, liefde, haat en to-do-lijstjes. Maar bovenal: heel veel ervaringen opgeslagen. Ook zij weten niet meer dat ze geleefd hebben als ze hun laatste adem hebben uitgeblazen. Opeens zag de geraamtes door hun huid heen. Het centrum zat vol met wandelende skeletten.
Natuurlijk, anderen weten nog wel dat ze er ooit waren, maar als van die mensen ook de hersenactiviteit ophoudt, dan zijn de sporen gewist. Tenzij je iets maakt dat blijft, of dat je in ieder geval een langere tijd overleeft. Boeken, kunst, films, foto’s, gedichten, blogposts.
Denken aan de dood doet me beseffen dat ik nog meer moet proberen van nu te genieten en niet te veel denken aan later. Later is niets. Later is langzaam wegrotten in een kist of verstoffen in een urn. Nu kun je op allerlei manieren invullen, maar er is geen oneindig veel nu. Nu is beperkt aanwezig.
Ook geluk en schoonheid zijn maar tijdelijk. Een mooie bos rozen gaat bijvoorbeeld maar een week of zo mee.
Denken aan de dood doet me beseffen me weer te richten op zaken die ik belangrijk vind en om alles wat niet-relevant is, te negeren. Maar ook doet de dood me beseffen hoe onbelangrijk de dingen zijn die we doen.
Zijn blog 80s Geek draait namelijk om nostalgie voor dat decennium. Nostalgie die ik overigens helemaal begrijp: zelf was ik ook kind in die periode en alle ontdekkingen, animaties en films die ik zag, staan me nog helder voor de geest. De meeste roepen bij mij ook warm fuzzy feelings op. Want zoals Axel schrijft: ‘Een tijdperk dat ons David Hasselhoff gaf, moet opgehemeld worden.’
Amen.
Ik kon me aardig vinden in Axels lijstje, ofschoon mijn top 10 er iets anders uitziet. Bij dezen:
1. KITT (heeft letterlijk en figuurlijk de meeste persoonlijkheid)
2. Keatonmobile (oftewel de Batmobile uit Batman (1989)
Als tiener raakte ik gefascineerd door Bowie’s muziek. Vooral zijn werk uit de jaren zeventig raakte bij mij de juiste snaar. Volgens mij was dat zijn beste periode, maar er zijn ongetwijfeld kenners en fans die een andere voorkeur uitspreken.
Dat is ook tevens de kracht van Bowie: omdat hij zoveel verschillende muziek heeft gemaakt en uitgeprobeerd is er voor ieder wat wils. In het verleden las ik wat biografieën over Bowie en studies van zijn werk. Echt een kenner zou ik mezelf niet durven noemen, maar ik herken Bowies verschillende gedaanten en de perioden die daarbij horen. Ook ben ik redelijk thuis in zijn oeuvre en weet zo’n beetje welk album ongeveer uitkwam. Geen overbodige kennis voor bij het bezoeken van de expositie David Bowie is, want er komt nogal veel op je af.
‘Meer dan 300 objecten uit het David Bowie Archief, waaronder handgeschreven songteksten, originele kostuums, fotografie, ontwerpen van bijvoorbeeld albums, en zeldzaam materiaal van de afgelopen 50 jaar zijn voor het eerst samengebracht. Het demonstreert hoe Bowie’s werk is beïnvloed door en invloed heeft gehad op uiteenlopende stromingen in kunst, design, theater en de hedendaagse cultuur. Hierbij ligt de focus op creativiteit, vernieuwing en samenwerking met veel vormgevers op het gebied van geluid, mode, vormgeving, theater en film,’ aldus de tekst op de site van het Groninger Museum. Daar was niets op af te dingen: veel mooie dingen gezien. In kostuums ben ik niet zo geïnteresseerd, maar het verbaasde me wel hoeveel er bewaard is gebleven. Bowie had nogal wat kostuums namelijk.
Originele aantekeningen van songteksten vind ik erg interessant om eens te zien. De tekst van het nummer ‘Ziggy Stardust’ bijvoorbeeld. Slechts een paar woordjes heeft Bowie hier en daar doorgekrast en vervangen, maar het ziet ernaar uit dat hij de lyrics al in zijn hoofd had voordat hij deze op papier zette. Dat weet ik niet zeker natuurlijk, dat is wat ik vermoed als ik naar de blaadjes op de muur kijk.
Filmacteur
Ik genoot erg van de filmfragmenten van films waarin David Bowie een rol heeft gespeeld. Labyrinth, Merry Christmas Mr. Lawrence, Absolute Beginners, maar ook een opname van zijn optreden als The Elephant Man op Broadway in 1980. Zonder prothetische make-up maakte Bowie door zijn spel duidelijk hoe ongemakkelijk de vergroeiingen zijn die John Merrick op zijn lichaam heeft.
Sowieso maken de fragmenten duidelijk wat een goede acteur Bowie eigenlijk was. De hoofdrol van buitenaards wezen dat op aarde leeft in The Man Who Fell To Earth was hem natuurlijk op het lijf geschreven, maar persoonlijk geniet ik vooral van zijn ingetogen spel als Nikola Tesla inThe Prestige. En vind zijn interpretatie van Andy Warhol nog steeds de beste van alle acteurs die deze kunstenaar gestalte hebben gegeven. Ik wist overigens niet dat hij tijdens de opnamen een pruik op had die Warhol echt heeft gedragen en dat zijn acteercarrière begon in een horrorfilm zonder dialoog.
Ook interessant vond ik de ontwerpenschetsen en de foto’s die gebruikt werden voor covers. Je zag namelijk niet alleen de foto die gekozen is als albumcover, maar ook de andere foto’s uit de sessie die niet door de selectie kwamen. Het maakte duidelijk hoe hard werken het eigenlijk is om tot het juiste beeld te komen. David Bowie, in het echt natuurlijk David Jones zoals je weet, was een constructie. Eentje waar Jones hard aan werkte.
Muziek
Gelukkig was er tussen alle kostuums en bijzaken ook ruim aandacht voor Bowies muziek en dan vooral het maakproces. Vooral zijn Berlijnperiode werd aardig belicht met een interviewfragment. Menno Kooistra schreef ooit drie informatieve artikelen over die periode en ook nu heb ik me weer voorgenomen om die albums binnenkort eens goed te luisteren.
Bowie had een computerprogramma waarmee hij zinnen kon invoeren die deze dan in stukjes opbrak om hem op die manier associatief te laten denken. De windowsversie van William Burroughs zeg maar. Ik lees graag boeken over hoe nummers tot stand zijn gekomen en hoe het er in de opnamestudio aantoeging. Documentaires over dit onderwerp: nog beter. Misschien hadden de samenstellers daar nog wat meer mee kunnen doen. In ieder geval was de concertzaal, waarop we video-opnames zien van Bowie in concert op grote schermen, wel erg tof. Ze gaven een lekkere vibe en laten nog maar eens zien wat een goede performer David Bowie eigenlijk was.
Vol = vol
Van tevoren dienden we kaartjes te kopen voor de tentoonstelling en alleen op het aangewezen tijdstip mochten we naar binnen. Het viel me desondanks een beetje tegen hoe druk het was zaterdagavond om 18 uur. De expositieruimtes waren warm en benauwd. Ik was constant aan het schakelen tussen Bowie, mensen ontwijken en proberen niet op een kruipende peuter te gaan staan. Ook de audio-apparatuur werkte niet naar behoren.
‘De multimedia van de tentoonstelling is verzorgd door Sennheiser. De geavanceerde geluidstechnologie die behoort bij de toneelensceneringen, animaties en video-installaties, creëert een meeslepende reis langs de artistieke invloeden van David Bowie,’ aldus de site van het museum. Men heeft inderdaad prachtige fragmenten geselecteerd en de expositie biedt een aardige combinatie van videobeelden en aanwezige voorwerpen. Technisch verliep het allemaal niet vlekkeloos. Het audioapparaatje zou automatisch moeten oppikken waar je je in de ruimte bevond en dan het juiste fragment afspelen. Dat werkte dus niet helemaal lekker. Soms hoorde ik een fragment van een onderdeel dat ik net bezocht had en wilde het ding niet laten horen waar ik op dat moment stond. Kortom, onderweg was ik veel met dit technische ongemak bezig.
De catalogus van de expositie heb ik uiteindelijk niet gekocht: de opmaak van het boek ziet er wat slordig uit en eerlijk gezegd heb ik betere boeken over Bowie in de kast staan.
Al met al ben ik blij dat ik David Bowie is heb bezocht. Eigenlijk zou je zo’n tentoonstelling een tweede keer moeten bezoeken om alles goed te kunnen lezen en zien en op je in te laten werken. Dat gaat niet meer lukken voor 10 april, wat de laatste dag zal zijn. Geeft niks, Bowie kun je ook het beste thuis beleven: zet een album op en luisteren maar.
Al bladerend door een oud dagboek, viel opeens een concertkaartje op de vloer. Niet zo maar een kaartje: mijn eerste Prince concert! Dat vond plaats in de BrabantHallen op zaterdag 25 maart 1995….
Het was een paar dagen voor mijn achttiende verjaardag en het was mijn eerste serieuze concert. Nu ben ik nooit echt een concertbeest geweest, maar Prince wilde ik toch wel heel erg graag zien. De Kleine Geile Dwerg, zoals ik hem toen noemde, verzorgde immers de soundtrack bij mijn tienerjaren.
Dagboekfragment 1995:
Ben nog wat moe van gisteren – maar wat een rit. Het concert was ronduit fantastisch! De eerste minuten was ik haast perplex omdat ik Prince gewoon live voor me zag. Ik stond ongeveer 15 meter van het podium. Goed, er stonden heel wat mensen voor me (en een heleboel handen) maar dankzij de rugzak van Nika stond ik soms wat hoger, wat heel wat scheelde.
Nika werd trouwens halverwege het concert afgevoerd omdat ze onwel werd door de drukte. Ja, het was heel erg druk. Er waren zelfs al mensen vanaf dinsdagavond aanwezig.
We vertrokken met de trein van twee uur vanuit Hoorn, maar kwamen pas om half vijf in Den Bosch aan door vertraging bij Amsterdam-Amstel. Toen met een speciale bus naar de Brabanthallen. Daar was het heel druk. Nadat we een patatje hadden gegeten gingen we in de rij staan. We hebben een deel door het publiek gelopen zodat we een stuk van de rij afsneden. Zo kwam het dat toen we binnenkwamen zo door konden lopen naar een plek in het midden van het podium. Ik stond ongeveer gelijk met een jongen die er al vanaf 10 uur ’s ochtends aanwezig was.
We moesten 2 ½ uur wachten en zijn op de grond gaan zitten. Ik heb de tijd gedood met het lezen van Nieuwe Revu. Op een beeldscherm werden clips getoond.
Toen het concert begon barstte de hele zaal los. Het concert was echt te gek. Prince werd geassisteerd door de NPG en Mayte. Hij speelde een set van ongeveer twee uur met onder andere de nummers The Most Beautiful Girl in the World, I Love U in Me, 7, Race, Letitgo en nummers van The Gold Xperience, zoals Pussy Control. De boodschap was duidelijk: Prince is dood en hier is zijn opvolger TAFKAP.
Ik had oordopjes in gedaan om mijn oren te beschermen en die hebben goed gewerkt. Aan het eind kregen we allemaal glitters om ons heen.
Het stomme is alleen: over het algemeen is het moeilijk alles te zien (ik ben dan ook maar 1.76m) maar dan gaan ze ook nog eens hun handen opsteken. Dat maakt het extra moeilijk om iets te zien. Af en toe werd je enkele meters met de stroming meegesleurd.
Er was trouwens ook goede service. Af en toe werden er glazen water doorgegeven en een enkele keer vloog er een natte spons door de lucht. De open deuren gaven verkoeling. Wel snakte ik naar wat drank aan het eind.
We moesten Nika zoeken. Na een lange speurtocht vonden we haar weer. De terugreis was rustig. Heb veel met mijn ogen dicht gezeten.
Woensdag 29 maart 1995:
Dit had ik de gehele zondag: ik kon mijn ogen dicht doen en nog steeds zag ik Prince op het podium staan. En dat is echt fantastisch! Het geeft echt een kick.
In de krant stond deze gave foto gemaakt door Serge Ligtenberg:
Elk jaar reikt Toerisme België voor Wallonië & Brussel de Persprijzen Wallonië en Brussel uit en dit jaar is een van mijn stukken genomineerd. Het gaat om het artikel dat ik naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van het Belgisch Stripmuseum schreef.
In het artikel interview ik onder andere Willem De Graeve, de codirecteur en hoofd communicatie van het museum. Maar ook spreek ik met stripmakers Hec Leemans en Pieter de Poortere. Het belangrijkste thema dat we bespreken is striperfgoed en de moeilijkheden bij het bewaren daarvan. Het is een reportage waar ik met plezier op terugkijk, niet in de laatste plaats omdat het me herinnert aan een leuk weekend in Brussel.
Toerisme België voor Wallonië & Brussel geeft sinds 1991 jaarlijks persprijzen aan journalisten en/of programmamakers voor hun toeristische publicaties over België. Voor de publicaties reikt de jury een Persprijs Wallonië en een Persprijs Brussel uit. De nominaties voor de Persprijzen Wallonië & Brussel 2015 in alfabetische volgorde zijn:
Nominaties Persprijs Wallonië
Lex van den Bosch, ‘3 gangen trekking door de Oostkantons’ in Hike & Trekking
Hans van Loozenoord, ‘Met de motor naar het slagveld’ in Moto73
Harri Theirlynck, ‘Van Gogh tot Google’ in Reiz& magazine
Nominaties Persprijs Brussel
Hans Avontuur, ‘Brussel: oh la la en olijk’ in Reiz& magazine
Kim van Dam, ‘Brussel bruist als nooit tevoren’ in Spoor
Michael Minneboo, ‘Striperfgoed’ in VPRO gids
Vrijdag 29 januari hoor ik tijdens een speciale lunch of ik de prijs heb gewonnen of niet. Sowieso vind ik het erg leuk om eens genomineerd te zijn voor een van mijn artikelen. Daar ben ik dus al erg blij mee.
Gisteren zijn Linda en ik naar Zandvoort gegaan om over het strand te wandelen. Vlak voordat we aankwamen begon het te regenen, toch zijn we het strand opgegaan. Ik merkte na een minuut of tien dat mijn jas allesbehalve waterdicht is en ook mijn broek begon aardig wat water op te zuigen. Dat mocht de pret niet drukken, hoewel ik later in een restaurantje pas merkte hoe klam ik was geworden. Pas thuis, toen ik droge kleren had aangetrokken, voelde ik me weer een beetje beter.
Waarom naar het strand? Ik heb altijd het idee dat ik dat moet doen in mijn vakantie. Ik kan immers niet de hele tijd op de bank zitten stripjes lezen. Misschien komt het wel omdat mijn moeder vroeger altijd zei dat het goed was om te wandelen en buiten te zijn. Ik geef haar geen ongelijk, maar in eerste instantie voelt dat altijd als iets wat ik moet doen, in plaats van iets wat ik wil doen. Toch ben ik uiteindelijk altijd blij als ik het toch doe. Vooral achteraf trouwens, als ik weer thuis ben en terugdenk aan de wandeling.
Dat is niet heel mindful. Dat geef ik meteen toe. Ik ben ook niet zo mindful. Niet zoveel als ik zou willen. Mijn hoofd is zelden op de plek waar de rest van mijn lichaam aanwezig is. Lastig. Iets waar ik aan wil gaan werken de komende tijd. Gisteravond zat vlak voor het slapen gaan even niets te doen op de stoel die in mijn kantoor staat en uitkijkt over het Westerpark. Het was eigenlijk de eerste keer in mijn vakantie dat mijn hoofd even rust kreeg.
Nu ben ik al anderhalve week niet op Facebook geweest en ook Twitter laat ik even links liggen. (Linkjes plaats ik nog wel braaf omdat ik weet dat veel mensen vriendjes op Facebook met me zijn omdat ze dit platform als veredelde rss-feed gebruiken.) Ik wil een tijdje leven zonder al die stemmetjes in mijn hoofd die me linkjes aanraden of meninkjes verkondigen. Toch merk ik dat mijn brein daar behoefte aan blijft houden. Het is een verslaving waar je niet makkelijk vanaf komt. Ik niet in ieder geval. Toch wil ik het de komende tijd gaan doen zonder ongevraagde input van anderen. Meer op die stoel gaan zitten zonder iets om handen te hebben.
Arjen Lubach vroeg aan het begin van de repetitie van 2015 met Lubach of het publiek niets wilde twitteren of facebooken over het programma voordat deze op 27 december was uitgezonden. Daar heb ik mij natuurlijk aangehouden, want de Farao van Nederland neem je serieus.
Dat in tegenstelling tot Prins Willem, die ik op geen enkele manier serieus wens te nemen. Nu de uitzending geweest is, kan ik deze onscherpe foto die ik van Lubachs introductie maakte, wel online plaatsen:
Onscherpe foto’s maken zijn mijn specialiteit geworden sinds ik een iPhone 5c heb, maar dat terzijde.
Best leuk om zo’n repetitie eens mee te maken, hoewel ik toch een voorkeur heb voor de echte opname. Tijdens een repetitie valt de boel namelijk geregeld stil omdat er overlegd moet worden of omdat een camera het verkeerde standpunt inneemt. Daar is het een repetitie voor natuurlijk, maar haalt wel de flow uit het geheel voor het publiek. Nu hebben ze normaliter ook geen publiek bij de repetities van Zondag met Lubach, maar omdat de opname in de Stadschouwburg in Amsterdam binnen vijftien minuten was uitverkocht, wilden ze de fans een soort troostprijs aanbieden. (En wellicht ook extra inkomsten genereren door ook hiervoor kaartjes te verkopen. De NPO heeft het ook moeilijk, nietwaar?)
De uitzending heb ik niet meer helemaal teruggekeken, wel het interview met Lilianne Ploumen, de minister van buitenlandse handel. Zij was tijdens de repetitie natuurlijk niet aanwezig en haar rol werd gespeeld door Jonathan van het Reve, een van de schrijvers van de show. Ploumen heeft vooral haar best gedaan om onze ongerustheid over TTIP te sussen. Ik weet nog niet of dat haar helemaal gelukt is overigens.
Ze lijkt me een aardige dame, maar politici – ik vertrouw ze nie. En daarbij had ik wel wat meer tegengas van Lubach verwacht. Het gesprek was nogal lam. Wel vond ik dat de programmamakers goed bezig waren wat het portretteren van Mark Rutte en Prins Pins betreft: ze komen over als twee nutteloze lamlullen.
Dan liever stripfiguren. Daar kun je bijna altijd op rekenen. (Sorry, beetje stom bruggetje, maar je moet wat…)
Donderdagmiddag was ik in stripwinkel het Beeldverhaal. Ik wilde deel drie en vier van de serie Soda kopen. Een leuke stripserie die ik nog uit mijn jeugd ken en waar ik nu langzaamaan de deeltjes van verzamel. De reeks draait om de New Yorkse politieagent David Ellioth Hanneth Solomon, bijgenaamd Soda. Zijn vader was sheriff in Arizona en kwam om het leven. Omdat Soda’s moeder lijdt aan een zwak hart, heeft hij haar vertelt dat hij priester is in plaats van agent. Een leugentje om bestwil die lastig vol te houden is sinds ma bij Soda in huis woont. Soda draagt een handschoen aan zijn linkerhand, waar hij ook maar drie vingers heeft.
De reeks wordt geschreven door Tome (Philippe Vandevelde) en het tekenwerk in de eerste twee albums is gemaakt door Luc Warnant. Ik hou erg van zijn energieke tekenstijl; er zit veel leven in. Vanaf album drie neemt Bruno Gazzotti het over. Hij weet de stijl van Warnant aardig na te doen, maar zijn lijnvoering is wel wat strakker. Later worden de verhalen ook nog door anderen getekend, maar zover met lezen ben ik nog niet. Saillant detail: van dit derde verhaal, Gij zult niet schieten, heeft Warnant wel nog de eerste elf pagina’s getekend, daarna neemt Gazzotti het over. Volgens Lambiek.net wilde Warnant zich toeleggen op het maken van reclamewerk, maar het is vreemd dat hij halverwege een album opstapte. Ik vermoed dat er meer speelde indertijd. Misschien konden Tome en Warnant het niet met elkaar eens worden over het verhaal.
Vrijdag was er weinig tijd om strips te lezen, want eerste kerstdag bezochten Linda en ik haar broer en schoonzusje. Daarvoor moesten we in een propvolle trein richting Anna Paulowna. Onderweg las ik op mijn smartphone oude blogposts van mezelf terug die ik in de voorgaande December-edities heb geschreven. Ik was benieuwd naar hoe ik toentertijd de maand ben doorgekomen en vooral waarmee. Een blog kan immers prima dienstdoen als dagboek. Ik werd blij verrast dat het proza me niet tegenviel en werd een beetje nostalgisch naar de frisheid waarmee ik vroeger het online publiceerde benaderde. Ik sprong met twee voeten in het diepe en had enorme lol in iedere post die ik online zette. Mooie tijden waren dat. Ook leuk om dan opeens weer een foto van Linda tegen te komen: het uitzicht vanaf ons huis op het Westerpark waar het duidelijker kouder was dan nu.
Ook las ik onderweg een boekje over Striplettering dat ik bij Frits Jonker had gekocht op de Beurs voor bijzondere uitgevers laatst in Paradiso. Het is een zine van zo’n dertig jaar oud waar interessante interviews met letteraars van Marvel en DC Comics in staan.
Het was leuk om mijn schoonfamilie weer te zien. Ik had nog nooit een dobbelspelletje met kerstcadeautjes gedaan maar maakte daar nu dus kennis mee. Ook vond ik het leuk om te horen hoe de neefjes en nichtje zich aan het ontwikkelen zijn op school. Omdat we zelf – heel bewust – geen kinderen hebben, is het des te leuker om met Linda’s neefjes en nichtje te praten over wat ze bezighoudt.
Zondag waren we in het Van Gogh Museum om de expositie Munch: Van Goghte bekijken. We waren bewust vroeg gegaan, maar toch konden we de drukte niet voorkomen. Het was weer een hele kunst om niet tegen andere bezoekers aan te stoten. Toch heb ik genoten van de schilderijen van beide heren. De combinatie van hun oeuvres is als een zwaarmoedige symfonie waar ik een melancholisch gevoel bij kreeg. is een Het viel me vooral op hoe strak die schilderijen van Van Gogh eigenlijk zijn. Vooral doordat ze hingen naast het lossere werk van Munch.
Deze twee schilders naast elkaar plaatsen is niet heel ver gezocht, want ze leefden in dezelfde tijd en er zijn wel overeenkomsten, maar ze hadden ook een andere kunstenaar uit die tijd naast Van Gogh kunnen hangen, want er waren er wel meer die met dezelfde technieken en thema’s experimenteerden. Daarbij: Van Gogh en Munch hebben elkaar nooit ontmoet.
Ik snap wel dat al als museum gewijd aan een kunstenaar soms goed moet nadenken over hoe je zijn werk nu weer in de belangstelling kan brengen en dat je daardoor sommige invalshoeken er met de haren bijsleept.
Het promofilmpje maakt nieuwsgierig naar de expositie:
Het nieuwe Van Gogh gebouw is imposant maar de commercie straalt er wel vanaf. Bij de ingang word je meteen de winkel ingeloodst. Da’s nog niet het ergste. Veel vervelender vond ik de namen van de sponsors die bij de schilderijen staan. Deze partijen hebben weliswaar de aanschaf van de werken mogelijk gemaakt, maar door dit bij ieder schilderij te zetten krijgt het museum wel een erg commerciële, en dus goedkope uitstraling. VVD-cultuurbeleid in de praktijk?
Om een beetje in de sfeer van de negentiende eeuw te blijven, gingen we ’s middags naar het Ketelhuis om Publieke werken te zien. Het acteerwerk in de film van Joram Lürsen is erg goed. Vooral dat van Gijs Scholten van Aschat, Jacob Derwig en Rifka Lodeizen. Heeft Lodeizen al eens een Gouden Kalf of iets dergelijks gewonnen, want van de Nederlandse actrices op dit moment is zij toch een van de beste. Ook vond ik dat de filmmakers er goed in zijn geslaagd de negentiende eeuw te visualiseren. Daar kwam nogal wat digitaal schilderwerk aan te pas.
Problemen heb ik wel met het scenario en de oppervlakkige personages waarvan de motivaties niet altijd goed duidelijk worden gemaakt. De zoon van Vedder is al helemaal niet uitgewerkt en zijn rol in het geheel roept vragen op die niet beantwoord worden. En de turfstekers zijn allemaal verschrikkelijk passieve personages. Scenarist Frank Ketelaar is ook verantwoordelijk voor de televisieserie Overspel, maar dat zit op dramatisch vlak toch een stuk beter in elkaar. Om nog maar te zwijgen over de nerveuze montage van Publieke werken. Je zou verwachten dat bij een verhaal uit die tijd het tempo van de shotwisselingen iets lager ligt om een beetje in de buurt te komen van hoe men toen vertelde om dichter bij de sfeer van die tijd te komen. Maar nee, een videoclip-achtige esthetiek voert de boventoon. Storend modern. Uiteindelijk geef ik Publieke werken daarom maar twee sterren.
Ondertussen vliegen de vakantiedagen voorbij. Deze week is mijn agenda nog geheel leeg. Er staat nog geen koffieafspraak in, al zullen die er nog wel komen vermoed ik. Hoop ik ook, want op dit moment vind ik niets leukers dan ergens met een vriend(in) koffie te leuten en het leven te bespreken.
De afgelopen dagen geniet ik erg van mijn vakantie. Het is heerlijk om ’s ochtends op te staan en te beseffen dat ik die dag geen verplichtingen heb. Dat was een tijdje geleden. Ik kom nu ook lekker toe aan de stapel comics die ik al tijden wil lezen.
Zo las ik vrijdag en zaterdag The Sandman: Overture van Neil Gaiman en J.H. Williams, met prachtige inkleuring van Dave Stewart. Een enorm genot om deze prequel op de Sandman-serie te lezen. Het was officieel mijn laatste stukje werk, want ik moest er nog een recensie voor het blog van The American Book Center voor schrijven. Dat heb ik dus met plezier gedaan. Het was mijn laatste striprecensie voor dit jaar.
Zondag las ik Locke & Keyvol. 2 en vol. 3. Dat is een van de beste stripseries die ik in jaren las. Binnenkort dus maar snel deel 4 t/m 6 halen, want ik ben heel benieuwd hoe het verder gaat. Ook las ik zondag de western Stern, met een doodgraver in de hoofdrol. Mooi teken- en kleurwerk en een onderhoudend verhaal.
Maandag ben ik begonnen met het vierde deel van Sandman: Season of Mists. Deze werd me aangeraden door Jitse van de ABC. En tot nu toe stelt ook dit deel van Sandman niet teleur.
Niet dat ik een te kort heb aan strips, maar maandagochtend was ik toch even in stripwinkel Henk te vinden. Ik was op zoek naar Essential Marvel Team-up. Dat is een stripreeks waarin Spider-Man bijna ieder nummer een team-up heeft met een collega uit het Marvel Universum. Ik heb daar nooit zoveel van gelezen en wilde er eens aan beginnen. Die Essentials zijn doorgaans goedkoper dan andere verzamelingen en je hebt meteen een twintigtal afleveringen in een bundel. Wel jammer dat ze zwart-wit worden gedrukt. Henk had helaas geen Essentials meer. Dat wordt dus nog even zoeken. Ondertussen kan ik ze wel gewoon digitaal lezen, maar er gaat toch niets boven papier. Wel vond ik er twee bundels van John Byrne’s Fantastic Four reeks. Dus die gingen mee natuurlijk.
Ik kreeg van Henk ook nog deze sticker opgeplakt:
Ze hebben er ook een voor mensen die The Force Awakens nog niet hebben gezien en absoluut niet gespoilerd willen worden. Er was nog een Amerikaanse in de winkel die naar een voorstelling in de States van de film was geweest. Ze had zich nogal gestoord aan al de meegebrachte lichtsabers. Ook maakten de fans wat haar betreft te veel herrie tijdens de film. Wat dat betreft was mijn kijkervaring een stuk positiever dit keer.
Behalve lezen probeer ik ook zoveel mogelijk met mensen af te spreken en koffie te drinken. Facebook mag dan ballen zuigen, het blijft heerlijk om face to face met mensen af te spreken en te horen hoe het met hun leven staat. Vorige week dinsdag had ik een koffieafspraak met Jitse. We hebben het vooral gehad over hoe je via sociale media je doelgroep kan bereiken. Woensdag was ik met vrienden naar Star Wars Episode VII: The Force Awakens. Donderdag was ik in Hoorn om met mijn moeder bij te praten. Daarna bezochten Linda en ik Irene van Wijk in haar kookwinkel. Vervolgens gingen we even bij Paul en Marlies langs. Ze hadden hun huis al helemaal gezellig in kerstsfeer gebracht.
Vrijdag was ik in Utrecht. Ik had een afspraak met Matt Baaij en Rob van Barneveld. Rood Gras Rob is vanaf januari fulltime zzp’er. Hij maakt toffe strips en illustraties. Zijn servies met kattenkopjes loopt als een tierelier. De heren bleven nog even gezellig zitten toen Peter de Kock bij ons aanschoof. Peter en ik spreken elkaar een paar keer per jaar in Le Journal. Tussendoor houden we via mail en telefoon contact. En via reacties op elkaars blogs natuurlijk.
Maandagavond at ik in de Balie met fotograaf Jooper. Hij is lekker bezig zijn blog nieuw leven in te blazen en postte recent dit fotoverslag van zijn bezoek aan Deventer tijdens het Charles Dickensfestijn. Nooit geweten dat ze in Deventer een weekend lang gekleed gaan als figuren uit de tijd van Charles Dickens, maar nu ik het weet, ga ik zeker een keertje kijken. Veel heb ik nooit van Dickens gelezen, maar A Christmas Carol is een van mijn favoriete verhalen.
Voor de burgers met Jooper was ik samen met Linda in de Stadschouwburg om de repetitie van 2015 met Lubach bij te wonen. Zondag met Lubach is toch een van de betere televisieprogramma’s bij de NPO op dit moment. Ik vind dat Arjen Lubach de presentatie heel goed doet. Muppet Salamander Klöpping was er gisteren ook bij en we kregen even te zien wie deze muppet bedient. Het is dezelfde man die ook Elmo doet bij Sesamstraat. Jogchem Jalink heet hij.
Eigenlijk zou ik tot het nieuwe jaar gewoon doorwerken en niet mijn traditionele kerstvakantie nemen. Yeah right. ‘Life happens while you’re busy making other plans,’ zei een wijs man ooit. En Lennon had gelijk.
Op dit moment heb ik zware behoefte aan vakantie en rust. Ik wil even weg van de verplichtingen van alledag, weg van sociale media, minder of niet bloggen. De laatste weken voel ik mezelf een blogmachine die het ene stuk na het andere tikt en publiceert, zonder dat het schrijven me vreugde brengt, maar als een zware verplichting op mijn schouders drukt. Dat kan nooit de bedoeling zijn van bloggen, daarom is het tijd voor rust en ruimte voor contemplatie.
Mijn vakantie begon officieel donderdag 17 december. Nou ja, officieel: ik ben zzp’er dus de enige die mij vakantie kan geven, ben ik zelf. En dat is juist het lastige, want er zijn altijd nog wel klussen aan te nemen, te doen of af te maken. Jammer dan. Volgend jaar weer.
De eerste ‘vakantiedag’ was na het grote Star Wars-feest. Nog een beetje duf ging ik richting Hoorn om mijn moeder te bezoeken en daarna Paul en Marlies. Linda was gezellig mee. Deze foto’s maakte ik die dag. Laat de kerstgeest maar in ons neerdalen.
Één voornemen voor het komende jaar: bloggen uit persoonlijke behoefte, niet meer uit professionele verplichting. Gaat nooit lukken natuurlijk, maar het streven is mooi.
In het eerste weekend van December waren Linda en ik in Gent. Ik was er onder andere om te jureren voor de Plastieken Plunk. Een leuk en gezellig klusje. Maar los daarvan was het bezoekje aan Gent sowieso geslaagd, ook al was het kort en gingen we maandagochtend alweer richting de volgende afspraak in Antwerpen.
Uiteraard was ik gecharmeerd van de oude binnenstad. Ik hou van historische binnensteden en mooie pandjes uit de Gouden Eeuw. Daarvan vind je er in Gent genoeg.
De rondvaartboot stelde niet veel voor. Omdat de boot maar onder een paar bruggen kon varen, voer deze heen en weer. Het was meer een veerpont dan een rondvaartboot. Toch wist de gids het maximale wist te halen uit de vierkante kilometer waarin de boot zich begaf. Ieder pandje werd besproken. Jammer alleen dat de grapjes er zo routineus uitkwamen dat duidelijk was dat hij op de automatische piloot stond.
Het appartementje was in retrostijl. Iets wat Linda erg leuk vond. Daar had ze het appartement ook op uitgekozen volgens mij. Ik vond het een fijn plekje vlakbij de binnenstad. Leuk uitzicht ook. Een beetje thuis van huis.
Zondag bezochten we het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst, oftewel S.M.A.K. Ik vond de tentoonstelling Drawing the Bottom Line erg tegenvallen. Hierin werden tekeningen van 53 internationale kunstenaars getoond. Het moest een staalkaart zijn van wat tekenen binnen actuele kunst betekent. Even kort door de bocht: ik was niet erg onder de indruk van de meeste kunstwerken die geselecteerd waren. Ik ken strips die mooier, interessanter en beter getekend zijn dan dat ik daar aan de muur zag hangen. Een paar werken uitgezonderd, zoals deze tekening van Michaël Borremans.
Vooral leuk om lang naar de details van deze tekening te kijken.
Ook dit vond ik nog een aardig doek:
De conceptuele kunst op de eerste verdieping kon mij meer bekoren. Drawing the Bottom Line riep bij mij vooral weer de vraag op wie eigenlijk bepaalt wat kunst is en wat dus belangrijk. Wie bepaalt wat bewaard moet worden voor het nageslacht? En hoe vaak zitten ze er eigenlijk niet naast?
Gelukkig zijn er in Gent ook enkele straatkunstenaars actief.
En deze banketbakker verdient wat mij betreft ook een prijsje voor zijn/haar smakelijke kunstwerk:
Op een leistenen steen op de grond op de Prinsengracht in Amsterdam staat duidelijk te lezen: ‘Hier kusten John Lennon en Anne Frank elkaar voor het eerst op 3 augustus 1943’. Vreemd, want die steen ziet er uit alsof die meteen is neergelegd toen het zeventiende-eeuwse grachtenpand werd opgeleverd.
Het is ook kolder natuurlijk, want John Lennon werd geboren op 9 oktober 1940 en kan Anne Frank dus nooit persoonlijk hebben gekend. Laat staan dat ze verkering hadden. Dit dringt meteen tot me door als ik de onmogelijke tekst op de steen lees. Dan kijk ik op. Ik sta toch echt op de Prinsengracht, maar dit is niet de echte gracht. Het is een weerspiegeling van de gracht in mijn droom. Een droom waar verder ook geen touw aan vast te knopen is.
Zodra ik wakker word, denk ik aan 8 december. Dan is het 35 jaar geleden dat Lennon werd doodgeschoten. Ook Anne Frank werd vermoord. Allebei zijn ze iconen en staan ze voor iets. Frank voor de Joden die vervolgd en gedood werden tijdens de holocaust; Lennon was, behalve Beatle en ex-Beatle, een van de belangrijke gezichten van de hippiebeweging en een bekende vredesactivist. Beiden hebben ze een stempel op de wereld gedrukt. Het potentieel van beiden werd vroegtijdig gesmoord. We zullen nooit weten wat er van Frank geworden was als ze haar leven gewoon had kunnen leven. Ook van Lennon, die toch echt al heel wat gepresteerd had toen hij veertig was, hadden we nog veel mooie en interessante dingen kunnen verwachten. Waarschijnlijk.
Aan Anne Frank denk ik eigenlijk alleen als ik op de Prinsengracht loopt – de echte – en ik weer een lange rij ramptoeristen zie staan bij het Achterhuis. Aan Lennon denk ik vaak. Ik luister nog steeds veel naar zijn muziek. Ik hou van Lennon. Hij is een van mijn helden. Ook nu laat Lennon mij nog dromen en vaak niet zo raar als bovenstaande droom. Meestal laat Lennon mij dromen van een hoopvolle toekomst. ‘Imagine…’
Hallie Lama, sinds enige tijd de huiscartoonist van Giel Beelen, maakte deze cartoon naar aanleiding van de sterfdag van Lennon.
Voor mij is de fijne helft van de herfst nu wel voorbij. Aan het begin van de herfst, die voor mij in september al begint, tot en met eind oktober, voel ik me vaak opperbest. Ik hou van de herfst en ik geniet van de verkleuring in de natuur. Als alles van groen verandert naar een vurig rood, fel gel of mooi oranje, voel ik de hernieuwde energie door mijn lijf stromen.
De zomer vind ik slopend, moet je weten. Die eeuwige zon en de hogere temperaturen ervaar ik eerder als een last dan een zegen. In de herfst voel ik mij echter als herboren. Daarom zijn september en oktober mijn favoriete maanden van het jaar. Dat oktober eindigt met Halloween, is the icing on the cake – wat mij betreft.
Maar daarna gaat het vaak al snel bergafwaarts. Ik voel me plotseling moe, heb weinig zin om dingen te doen. Zelfs voor leuke dingen moet ik mezelf uit huis slepen. Mijn hoofd zit vol en voelt vaak verward. Najaarsmoeheid heet dat. Een tekort aan zonlicht is vaak een belangrijke oorzaak. Bewolkte en dus donkere dagen, helpen niet mee. En regen al helemaal niet.
Gelukkig weet ik uit ervaring dat dit allemaal maar tijdelijk van aard is. Afgelopen weekend heb ik het rustiger aan gedaan. Mezelf een beetje vrijaf gegeven. Dat helpt. Maandag ben ik weer langzaam aan mijn grote schrijfproject begonnen. Ook al ging de start wat traag, het dieseltje begint weer zachtjes te ronken. Een hoopvol geluid.