Categorieën
Mike's notities Strips

Stripavonturen in Brussel 2

Na de opening van de expositie Mes années 80 van de Taiwanese stripmaker Sean Chuang, liep ik richting mijn hotel. Het kostte me moeite om de juiste weg te vinden: wat dat betreft sporen Brussel en ik niet goed met elkaar.

Ik loop geregeld de verkeerde kant op en raak snel verdwaald in de kleine schuine straatjes die tussen de grote avenues lopen.
brussel_kathedraal
brussel_kathedraal_02 Onderweg kwam ik weinig eetbaars tegen. Ja, ik zag wel restaurants waar je voor 42 euro een maaltijd kon nuttigen, maar aangezien ik alleen was, hoopte ik meer op een snelle hamburger. Eenmaal in het hotel kon de receptioniste me wel vertellen waar ik een McDonald’s of iets dergelijks kon vinden. Dat pad leidde echter naar een wijk waar ik mezelf even in klein Afrika waande. Veel zwarte mensen op straat die allemaal Frans spraken. Sommige dames stonden op de straathoek rond te hangen en dat was niet omdat ze rookpauze hadden. Ik voelde me werkelijk een stranger in een strange land.

Sowieso bekruipt mij dat gevoel in Brussel. Dat komt omdat de meeste mensen daar keihard Frans tegen je blijven spreken, ook als je laat merken dat je Nederlander bent. In het hotel waar ik logeerde sprak het personeel ook alleen maar Frans. De mededelingen op de bordjes waren in het Frans en het Engels. Niet erg communicatief voor de hoofdstad van België, een land waar officieel Nederlands en Frans wordt gesproken. Aangezien ik op de middelbare school vier jaar lang oorlog had met mijn Franse lerares, is het niet een taal die ik goed beheers. Een enorme handicap in Brussel dus. Gelukkig spreek ik een aardig woordje Engels. Op een gegeven moment heb ik het ook maar opgegeven en benaderde ik iedereen maar meteen in het Engels.

Uiteindelijk vond ik een Pizza Hut met daarnaast een McDonald’s. Aangezien Pizza Hut rond deze tijd geen slices meer aanbood, toch maar een cheeseburger en frietjes bij McDonald’s besteld. Dat eten is echter gevaarlijker voor je gezondheid dan als toerist laat in de avond in deze wijk rondlopen. Maar goed, je moet wat als je maag knort.

De volgende dag ging ik vol goede moed richting het Belgisch Stripmuseum. Uiteraard liep ik om, maar daardoor vond ik onderweg dit kunstig bloot:

naakt-beeld-brussel
Eenmaal in het stripmuseum aangekomen, voelde ik me meteen een stuk beter. Hoewel het druk was – de Fransen hadden een week vakantie en kwamen massaal een bezoekje brengen – heerste er een rustige sfeer in het gebouw. Vanaf een van de bovenste verdiepingen andere bezoekers observeren heeft iets meditatiefs.

stripmuseum-brussel-doorkijIk vond de expositie over scenarist Jean van Hamme interessant: het geeft een goed overzicht van alle strips die hij heeft geschreven en wat biografische achtergrond. Ik wist niet dat Van Hamme zoveel gereisd had altijd. Hij haalt zijn inspiratie dus uit alle uithoeken van de wereld.

van-hamme-rosinski-stripmusWel jammer dat er geen voorbeelden van zijn scenario’s in de expositie hangen. Nou ja, er zaten gelukkig wel voorbeelden van scenario’s in het boek dat Van Hamme over zijn leven schreef en dat ter inzage open ligt. Niet dat ik Frans kan lezen, maar toch vond ik het leuk om de layout van zijn scriptpagina’s te kunnen bestuderen. Verder waren er veel originele platen van de strips die hij heeft geschreven, zoals De Chninkel, Thorgal, XIII, Largo Winch en Een avontuur zonder helden.
chinkel-stripmuseum

Soda. Illustratie: Bruno Gazzotti.
Soda. Illustratie: Bruno Gazzotti.

In de stripwinkel die onderdeel van het museum uit maakt, kocht een album van de reeks Soda om onderweg naar huis te lezen. Jaren geleden las ik wel eens een deel van deze serie, en ik had behoefte eens lekker nostalgisch een stripalbum open te slaan. Het viel me op dat er relatief weinig Nederlandstalige albums te koop zijn, maar dat lichtte Willem De Graeve toe, toen ik met hem lunchte. De Graeve is codirecteur en hoofd communicatie van het Belgisch stripmuseum. Hij vertelde me dat 47% van de bezoekers uit Fransen bestaat. Er komen slechts 4% Nederlanders naar het museum. Het is dus niet zo gek dat collectie in de winkel voor ongeveer 75% uit Franstalige strips bestaat. Ik zag trouwens ook nog wat Engelstalige uitgaven staan.

Vorig jaar heb ik De Graeve nog uitvoerig geïnterviewd toen het museum zijn vijfentwintigjarige bestaan vierde. Ook nu was het weer een fijn en gezellig gesprek – al liep dit keer mijn audioapparaatje natuurlijk niet mee. Het eten in brasserie is trouwens erg lekker en een groot contrast met de McDonald’s hamburger van de avond ervoor. Die middag zou Willem vliegen naar Tsjechië om later deze week op een stripfestival te spreken over de Belgische strip. Dat onderwerp is bij hem in goede handen, want Willems kennis over het beeldverhaal is groot.

Lucky_luke-stripmuseumOnderweg naar buiten liep ik nog even langs het beeld van Lucky Luke, nog altijd een van mijn favoriete stripfiguren. Het beeld is een recente aanwinst van het Belgisch Stripmuseum. Buiten liep ik zelfverzekerd richting het station, om er na een paar straten achter te komen dat ik wederom de verkeerde kant op liep. Toch maar snel een metro gepakt om op tijd de Thalys te halen. Terwijl we Brussel uitschoten, zat ik alweer met mijn neus in het eerste Soda album: Een engel gaat heen.

Categorieën
Media Mike's notities

Digital Dark Age

In reactie op de Zembla documentaire Verslaafd aan je telefoon

I-mediaSoms ben ik de weg een beetje kwijt in de virtuele wereld. Dan vraag ik me af waarom we eigenlijk moeten liken, waarom we eigenlijk zoveel foto’s plaatsen op Fakebook, Instagram en Twitter. Wat willen we hier eigenlijk mee bereiken?

Waarom plaatsen mensen bijvoorbeeld foto’s van hun eten online? Hopen we een stel hongerige derdewereldlanders te ergeren: kijk rijstbuikjes, wij hebben dame blanche! Goed, beetje flauw natuurlijk, maar ondertussen heb ik geen enkele boodschap aan wat andere mensen op hun bord hebben liggen. Ik hou niet eens van eten en vind het net tot daaraan toe dat ik zelf een paar keer per dag iets naar binnen moet schuiven, laat staan dat ik geconfronteerd wil worden met de verorberingen van anderen.

Maar goed, het ergste zijn natuurlijk die selfies. Een schilder die zijn hoofd gebruikt als onderwerp omdat hij dan geen model hoeft te betalen, dat is alleszins te verdedigen. Zelfportretten zijn al zo oud als de schilderkunst. Maar waarom moeten we in godsnaam het virtuele als alternatieve spiegel gebruiken? Ik ken mensen die op bijna ieder moment van de dag de behoefte voelen hun gelaat met hun volgers te delen. Vroeger zag je alleen Aziaten zichzelf fotograferen terwijl ze voor een monument of ander bekend ding stonden te poseren. De meeste selfie-isten hebben geen achtergrond nodig. Die vinden zichzelf het middelpunt van het universum.

Daarmee heb ik volgens mij meteen een antwoord op bovenstaande vragen gevonden. Het is een egokwestie. Of zijn we allemaal zo bang voor de dood dat we ons genoodzaakt voelen een spoor achter te laten? Kijk eens hoe we geleefd hebben!

In dat geval heeft informaticus Vint Cerf slecht nieuws voor ons, want die vreest dat we in een digital dark age zitten en dat we al die duizenden foto’s die we nu maken over honderd jaar niet meer kunnen bekijken: ‘We zijn net zo afhankelijk van de digitale bestanden als van de software die nodig is om die bestanden te bekijken. Wat gebeurt er als over honderd jaar de digitale bestanden nog wel bestaan, maar als de software er niet meer is, of als die software niet meer draait op de toekomstige computer of als de software van dat moment de oude bestanden niet meer kan lezen?’

Tot slot dan nog even de selfiestick, wat een van de verschrikkelijkste uitvindingen is van de afgelopen jaren. De uitvinder van de selfiestick verdient straf. Die mag wat mij betreft voorover buigen en op een andere manier kennismaken met die selfiestick van hem.

Oké, rant is klaar. Ik ga naar buiten en laat mijn smartphone thuis.

Categorieën
Mike's notities

Een dagboek is geen tijdmachine

Een paar weken geleden heb ik mijn oude dagboeken uit de kast gepakt. Vooral de periode dat ik op de middelbare school zat ben ik aan het herlezen. Ik ben tot een paar, voor mij, verbazingwekkende conclusies gekomen.

spidey-met-krant-2Allereerst moet ik toegeven dat ik veel was vergeten. Veel leed en hartzeer maar ook veel leuke dingen. Ik hield er een fijn sociaal leven op na tijdens die zes jaar Atheneum aan de OSG in Hoorn. Ik was bevriend met aardig wat mensen en tussen de lessen en proefwerken door zagen we elkaar vaak. Op feestjes, bij mensen thuis en in de binnenstad in cafés als ’t Kroegie, het Witte Paard en de Wereld. Eigenlijk jammer dat we ook nog lessen moesten volgen, want die zaten al die sociale activiteiten natuurlijk goed in de weg!

Man, wat had ik een hekel aan school. Vooral Frans, Duits en Economie. De eerste vier jaar waren we verplicht om Frans en Duits te volgen, maar het laatste halfjaar van de vierde deed ik voor Frans echt mijn best niet meer, wat resulteerde in een reeks enen. Gek dat je daar toen gewoon mee weg kon komen.

Ik was ook vergeten hoeveel tijd ik als tiener spendeerde met mijn grootouders. Ik ging bijna iedere week wel langs bij mijn opa en oma van mijn vaders kant, en bij de moeder van mijn moeder. Met opa en oma reisde ik nog wel eens mee als ze er met hun boot opuit gingen. Ik ben nu erg dankbaar voor de tijd die ik met hen kon doorbrengen, want ze leven geen van allen meer. Ik mis ze nog steeds, maar ben blij dat ik ze in ieder geval redelijk goed heb leren kennen.

Geen herinnering, maar fictie
Ik ben als tiener dagboeken gaan bijhouden omdat ik dacht dat ik later wel een geheugensteuntje kon gebruiken. Dat blijkt nu ook te kloppen, alleen werken oude aantekeningen niet zoals ik had verwacht. Ik dacht namelijk dat als je over een oude gebeurtenis leest, de herinnering vanzelf weer terugkomt. In de praktijk is dat niet zo. Je brein construeert een scène in je hoofd op basis van wat je leest, maar gaat niet meer terug naar dat ene moment. Met andere woorden: dit is hetzelfde als wanneer je een scène uit een fictieverhaal leest. Ik voel bij het lezen als het ware het verleden in mijn lijf, maar ik kan er niet meer naar terug. Een dagboek is geen tijdmachine.

Ik zal een voorbeeld geven. Samen met mijn opa heb ik toentertijd zijn oude 8-mm films en dia’s op video overgezet. Dat deden we door een videocamera naast de projector te plaatsen en het beeld op het scherm op te nemen. Een primitieve methode, maar met prima resultaat. Ik lees hierover in mijn dagboek en daardoor weet ik weer dat we dit soort dingen deden. Op basis van de tekst zie ik voor me hoe wat dat toen gedaan hebben, maar ik herinner me niet meer hoe dat allemaal precies ging of wat we tijdens het overzetten allemaal met elkaar bespraken. Mijn brein reconstrueert alleen een scène op basis van wat in het dagboek staat. In wezen is het verleden dus fictie geworden.

Categorieën
Media Mike's notities

Zero in Stedelijk

Zero: Let us Explore the Stars is nu te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam.

Vrijdag was het lekker weer dus een goed excuus om het huis uit te gaan en het Stedelijk Museum te bezoeken. Het is een oud voornemen van me om zoveel mogelijk de musea in Amsterdam te bezoeken, maar vaak gun ik mezelf er de tijd niet voor. Toch hoop nog een keer zo’n man te worden die een keer in de week een specifiek schilderij gaat bekijken en daar dan een hele wereld in ontdekt. Het is soms heel fijn om gewoon voor een kunstwerk te zitten en de tijd te nemen om dit te bekijken. Kunstmeditatie.

Daar is dit schilderij toch heel geschikt voor:

Otto Piene, Venus von Willendorf, 1963, olieverf en rook op doek, 150 x 200 cm, Collectie Stedelijk Museum Amsterdam.
Otto Piene, Venus von Willendorf, 1963, olieverf en rook op doek, 150 x 200 cm, Collectie Stedelijk Museum Amsterdam.

Daarom ging ik vrijdag op de bonnefooi richting het Stedelijk Museum. Bij de informatiebalie werd me verteld dat er een expositie was van kunstenaarsgroep ZERO. In de jaren 50 en 60 van de twintigste eeuw experimenteerde deze groep kunstenaars met innovatieve materialen en media. Na de zware oorlogsjaren wilden de aan dit internationale netwerk verbonden kunstenaars de kunst een nieuwe toekomst geven.

Margriet Schavemaker, samensteller van de tentoonstelling: ‘ZERO ontstond doordat een groep jonge kunstenaars zich wilde losmaken van de pessimistische tijdgeest, de ellendige sfeer na de oorlog. Vanuit een grenzeloos optimisme vormden ze het grootste internationale kunstenaarsnetwerk uit de geschiedenis dat de kunst blijvend veranderd heeft.’

Het werk van Zero was al eerder in het Stedelijk te zien. De eerste expositie was in 1962, en in 1965 volgde een uitgebreidere tentoonstelling: Nul 1965, een van de hoogtepunten uit de geschiedenis van de beweging. Precies vijftig jaar daarna presenteert het Stedelijk opnieuw een overzichtstentoonstelling van deze radicale kunstenaarsgroep waaronder Armando, Heinz Mack, Henk Peeters, Otto Piene, Jan Schoonhoven, Günther Uecker, Lucio Fontana, Yves Klein, Piero Manzoni, Jean Tinguely en Yayoi Kusama toebehoren.

Verwacht hieronder geen uitgebreide analyse van me van de tentoonstelling. Kijk daarvoor naar deze korte introductievideo:

Het is traditie in de kunst dat een nieuwe generatie zich afzet tegen de vorige en het radicaal anders aanpakt. Dat geldt dus ook voor ZERO. Dat levert soms mooie stukken op, zoals Natures van Lucio Fontana. Mooie, bronzen sculpturen in duister rood licht.

Een deel van Natures.
Een deel van Natures.

En ook deze papierenmuur vind ik erg leuk, doch niet heel praktisch in de woonkamer:

zero-papier
Geen idee wie de vrouw is of waarom ze gaten heeft gemaakt in het papier…

Maar er zitten ook stukken bij met een hoog kijk-ons-eens-vooruitstrevend-zijn’-gehalte. Zoals deze video-installatie van vrouwen die met zwarte verf op het lijf zichzelf tegen een witte muur moeten drukken. Sexy hoor en wellicht opwindend als je daarvan houdt, maar of het nu echt kunstzinnig is, laat ik aan je eigen oordeel over.

zero-bloot

Dat vind ik sowieso fijn als ik door het museum loop: de stukken voor zichzelf laten spreken en een eigen oordeel vellen. Vaak lees ik de begeleidende teksten met uitleg niet. De bedoeling van de maker, die je altijd in de context van de tijd moet zien, is soms niet belangrijk. Kijk naar het werk en ontdek wat het met je doet. Dit kunstwerk vond ik bijvoorbeeld erg mooi, een groot rood vlak dat resoneert. De foto die ik ervan maakte komt niet in de buurt van wat ik ervoer toen ik voor het schilderij stond. Sommige kunst moet je van dichtbij zien en niet in een reproductie om het goed te kunnen ervaren.

zero-roodDaarom raad ik je van harte aan om zelf een kijkje in het Stedelijk te gaan nemen. Zero: Let us Explore the Stars is nog te zien tot en met 8 november.

Categorieën
Mike's notities

Déjà nu

Eeuwen heb ik er gewoond en rondgelopen maar deze gevelbeelden waren mij niet eerder opgevallen:

gevelbeelden_hoornIn Hoorn heb ik heel wat jaren en schoenen versleten en ik dacht de binnenstad nu toch wel zo’n beetje te kennen. Toen ik echter zaterdag op weg naar de expositieruimte van Stiemer en Van de Pol was, zag ik de stad dus als nooit tevoren. Dat komt deels denk ik omdat ik al weer zes jaar in Amsterdam woon en de afstand in tijd dus ook een frisse blik op de stad gunt, alsof het cachegeheugen van mijn hoornvlies is gewist. Ook komt het omdat de gemeente een frisse lik verf op de monumentale panden heeft losgelaten waardoor die er weer als nieuw uitzien.

expo_stiemerHet was sowieso een kwestie van weerzien die dag. Niet alleen Stiemer die ik nog uit mijn tijd van Hoorn ken en als medewerker van de site Eeuwigweekend die ik een tijdje met Menno Kooistra bestierde, maar ook kwam ik in de expositieruimte onverwachts een oude middelbare schoolvriendin tegen die ik alweer tien jaar niet gezien had. Het was leuk haar weer even te zien en te constateren dat ze geen spatader veranderd was; ze heeft zelfs nog hetzelfde vriendje van toen, die ik ook nog van vroeger ken trouwens. Hartverwarmend dat ze alweer negentien jaar samen zijn. Hun eerste kind, nu bijna een jaar oud, is een ondernemend en vrolijk meisje. Zo eentje dat niet meteen om het minste geringste begint te huilen, dus ik ben nu al fan van haar.

Mooi schilderij van Arno van de Pol.
Mooi schilderij van Arno van de Pol. Ook een aantrekkelijke dame trouwens, maar haar ken ik dan weer niet van de middelbare school.

Nadat we hadden bijgepraat over leven en werk, liep het stel richting uitgang en kwam Hans Bruin binnengewandeld. Ook een leuk weerzien. Hans was ooit operateur bij de bioscopen in Hoorn: hij heeft indertijd nog de film Batman Returns gedraaid voor een bijna lege zaal waar ik ook in zat. De film brak, en dus miste ik bij de eerste vertoning van deze klassieker twintig seconden in de climax. Hans was een zeer vaardige operateur en voordat we het doorhadden, draaide de film alweer.

Hans leerde ik echter pas kennen bij het Filmhuis waar ik jaren geleden operateur was en hij, voor zover ik weet, nog steeds is. Een paar jaar geleden nam ik dit video-interview met hem op. Hans is docent en hij vertelde dat de video als eerste gevonden wordt als leerlingen op zijn naam googlen om te zien wat voor vlees die gast voor de klas in de kuip heeft. Het had erger gekund.

Na het interview zag ik nog een vaag bekende rondlopen, maar pas toen ik weer buiten was besefte ik weer wie ze was en waar ik haar van kende. Dat krijg je ervan als je door je oude stad gaat wandelen: een reeks aan vage koppen trekt aan je voorbij, maar vaak blijven context en de broodnodige achtergrond uit. In ieder geval tot het al te laat is om nog iets te zeggen. Zo krijg je een reputatie van verwaande Amsterdammer. Het zij zo.

De laatste bekende van de dag herkende ik meteen: als ik in Hoorn ben, probeer ik altijd even met mijn moeder af te spreken, zodat ons contact niet alleen maar uit telefoongesprekken bestaat.

Het bezoekje aan Hoorn deed me weer eens beseffen dat dit mijn thuis niet meer is en dat ik de gebeurtenissen uit mijn tijd daar allang achter me heb gelaten. Al zie ik sommige vrienden uit Hoorn nog steeds graag en spreken we geregeld af.

Of ik me nu zo in Amsterdam thuis voel, is een vraag die in de trein op weg naar Mokum aan me bleef knagen. In mijn huis zeker, maar daar buiten..?

Categorieën
Boeken Mike's notities

RIP Joost Zwagerman

In 2009 had ik het genoegen om Joost Zwagerman te mogen interviewen over zijn pamflet Hitler in de polder & Vrij van God. Het was tijdens het Weerwoord festival in Amsterdam waar hij zou optreden en waar ik een videoreportage over opnam.

Joost Zwagerman tijdens het Weerwoord festival. Foto: Michael Minneboo
Joost Zwagerman tijdens het Weerwoord festival. Foto: Michael Minneboo

Diezelfde dag interviewde ik ook Ellen ten Damme, Kluun en Ilja Leonard Pfeijffer (voor de tweede keer): het was spannend en bijzonder om Ten Damme en Pfeiffer te spreken, want beide heb ik hoog zitten, maar het gesprek met Zwagerman is mij het meeste lief. Het was een van de eerste keren dat ik een schrijfheld van me kon interviewen, want dat is Zwagerman voor mij: ik bewonderde hem voor de prachtige en boeiende essays die hij schreef, voor zijn doorzettingsvermogen om zoveel te schrijven en om de manier waarop hij altijd heel erudiet, enthousiast en toegankelijk over kunst wist te spreken.

Ik hou van het werk van Joost Zwagerman – hij is mijn favoriete Nederlandse schrijver. We deelden bovendien een fascinatie met het werk van Andy Warhol.

Graag had ik hem beter gekend, want voor mij is hij altijd het goede voorbeeld geweest. Als ik niet wist hoe ik mijn carrière verder vorm moest geven – voor zover je overigens van een carrière kunt spreken, maar dat terzijde – nam ik vaak Zwagerman als voorbeeld. Over kunst en popcultuur schrijven zoals Zwagerman, dat wilde ik en probeer ik nog steeds. Over strips vertellen zoals hij in DWDD over kunst sprak, dat streef ik na. Zwagerman bereidde zich altijd goed voor als hij een publiek optreden had. Tijdens het interview merkte ik dat hij precies wist wat hij wilde zeggen en zei het ook. Als hij nog iets toe te voegen had, dan wist hij je de volgende vraag uit te laten stellen totdat hij precies gezegd had wat hij kwijt wilde. Hij was erg media-minded, professioneel en maakte een zeer vriendelijke indruk.

De laatste keer dat ik Zwagerman live zag was tijdens een lezing die hij gaf in het Teylers Museum over de vroege tekeningen van Andy Warhol. Wederom een boeiend verhaal. Ik heb hem toen niet meer aangesproken.

Nu hij de hand aan zichzelf geslagen heeft (godverdomme!), zal mijn grote wens om Joost nog eens uitvoerig te kunnen interviewen over zijn werk, nooit uitkomen. Ik ga zijn aanwezigheid in de media missen.

Zwagerman werd pas 51 jaar en laat toch zo’n groot en uitgebreid oeuvre achter: mooie verhalen, prachtige en boeiende essays en artikelen. Dat vind ik tegelijkertijd intimiderend en troostend.

Vandaag heb ik verdriet.

Categorieën
Media Mike's notities

Fuck, ik heb een iPhone!

Mijn oude Sony Ericsson wilde met pensioen. Ik had hem dan ook al sinds eind 2007, dus dat snapte ik wel.

telefoon_oud1Hij en mijn Mac praatte al niet zo goed meer met elkaar, de fotocamera had kuren en er waren nog een paar andere kleine gebreken. Toch heeft hij het prima gedaan voor een mobiele telefoon, dus ik dank Ericsson hartelijk en zal hem zeker missen. We hebben veel meegemaakt samen en mooie foto’s gemaakt.

Maar toen moest ik een nieuwe telefoon uitzoeken. Nu ben ik niet zo’n fan van het verschijnsel smartphone: ik stoor me altijd een beetje als mensen in het openbaar koortsachtig het touchscreen van hun mobieltje zitten te vingeren. Ook snap ik niet dat mensen ’s nachts voor de deur gaan liggen als er een nieuwe iPhone uitkomt. Het is maar een telefoon for Christ’s sake! Ik zie Linda geregeld flink vechten met haar Samsung – vooral als dat ding na verplichte updates opeens niet meer wil werken. Ik keek dus niet uit naar het moment dat ik mijn Sony Ericsson voorgoed in de la zou stoppen.

Toch vond ik dat ik nu de overstap moest maken van niet-smart naar smartphone: het is handig om onderweg internet te hebben als je de weg kwijt bent bijvoorbeeld. En om een video te kunnen schieten als ik mijn camera thuis heb liggen. Ook wilde ik wel eens weten wat Linda allemaal voor moois plaatst op haar Instagram-account. Nu niet overstappen zou helemaal een communicatie dinosaurus van me maken.

Kortom, ik heb deze week mijn eerste iPhone binnengekregen. De 5c met slechts 8GB geheugen.

DCC_gandalf_telefoonTenminste, er was me 8GB beloofd. In werkelijkheid is de capaciteit van de telefoon ruim 5GB en als je daarna nog data afhaalt die het besturingssysteem nodig heeft, hou ik een kleine 4GB over. Ook praatten Mac en iPhone ook nog niet lekker met elkaar – wat ik wel had verwacht aangezien ze allebei door Apple worden gemaakt. En het is best lastig om met je dikke vingers het digitale toetsenbord te bedienen.

Kortom, ben nog niet laaiend enthousiast. Maar dat had ik eerlijk gezegd ook nog niet verwacht. Het zal vooral uitproberen worden de komende dagen. In ieder geval ben ik er al achter dat je beter kunt Googlen als je niet weet hoe iets werkt dan de gebruiksaanwijzing doornemen.

Ik heb wel een beleid voor mezelf uitgestippeld om niet zo’n smartphonejunkie te worden:

  1. Faceboeken blijf ik lekker alleen achter mijn Mac doen.
  2. Mail check ik alleen onderweg als ik echt op een bepaald antwoord zit te wachten.
  3. Notificaties staan zoveel mogelijk uit en zeker tijdens koffiedates.
Categorieën
Fotoblog Mike's notities

School’s Out for Summer

Het viel me eigenlijk meteen op toen ik vanmorgen de keuken in liep: het schoolplein achter ons huis was verlaten. Yes! Het is weer zomervakantie.

schoolplein_juni_2015Toen we dit huurhuis aangeboden kregen, twijfelden we nog: is het wel handig om een basisschool aan de achterkant te hebben, want spelende kinderen maken een hoop herrie. En dat doen ze ook, maar in de praktijk valt het erg mee: de verschillende groepen worden maar een paar keer per dag gelucht, en aangezien mijn werkkamer aan de andere kant van huis zit, hoor ik de kids bijna niet als ik de deur dicht houdt. Goed, in de zomer hoor je ze wat luider, want dan hebben we de ramen noodzakelijkerwijs open staan.

Blij dus dat we toch voor het huis met het prachtige uitzicht aan de voorkant hebben gekozen. En, het voordeel van het schoolplein is dat je niet meteen bij de buren naar binnenkijkt, wat we in het vorige huis wel hadden.

En nu is het dus zomervakantie: aan de achterkant dus lekker zes weken lang rust. Als kind leken die zes weken heel wat. Toch, halverwege begon ik alweer de weken naar de eerste schooldag af te strepen. Nog maar drie weken vrij, nog maar twintig dagen vrij, nog maar negentien dagen vrij…

Gelukkig heb ik het daar deze zomer te druk voor.

Categorieën
Mike's notities

‘I’m melting! I’m melting!’

Als iemand ooit een petitie opstelt om de zomer af te schaffen zal ik de eerste zijn die zijn handtekening zet. Ik haat de zomer!

De zomer is voor mij muggen die je ’s nachts wakker houden; tot diep in de nacht herrie omdat het raam niet dicht kan en overdag brak als een zombie de tijd uitzitten totdat het weer herfst wordt. Het zijn futloze en verloren dagen.

Ik geef toe: ik kan heel slecht tegen warm weer. Boven de 25 graden functioneer ik niet meer naar behoren. Toen het van de week 29 graden in huis was, werd het schrijven van coherente zinnen een behoorlijke uitdaging. Eigenlijk ben ik een vampier met een kloppend hart: zodra ik de zon op mijn huid voel, begint mijn lijf te roken en te branden.

Van de week was ik drie dagen op een conferentie over comics aan de Universiteit van Amsterdam. Daar werden interessante lezingen gegeven over het beeldverhaal. Toch: concentratie en wetenschappelijke lezingen gaan niet samen met klaslokalen die dienstdoen als sauna en waar geen raampje open kan, wat dus het geval is in de zolderlokalen van UvA’s Oudemanhuispoort. Dat het in het Nederlandse universitair onderwijs soms heet aan toe gaat, is een understatement.

Op weg naar huis liep ik door een schaduwloos Amsterdam in de brandende zon die de huid van mijn botten deed smelten. Ik voelde me uiteindelijk als het personage in deze treffende illustratie van Suus van den Akker die me weer zo vrolijk maakt dat het meteen een paar graden koeler lijkt:

bloody_hot suusvdakker

Categorieën
Mike's notities

Kluizenaar in wording

Op zaterdagavond loop ik samen met Linda over de NDSM-werf in Amsterdam Noord. Eigenlijk zou ik op een feestje moeten zijn in West, een gemoedelijk tuinfeest waar het leven wordt gevierd, maar ik loop hier, door een oude loods waar vroeger boten werden gebouwd of opgeknapt, gelokt door het geluid van een gillende elektrische gitaar.

De gitarist staat ergens midden in de ruimte tussen allerlei bandspullen, ik zie enkele microfoons en versterkers staan, alsof ieder moment de rest van de band uit de schaduwen zal stappen om een nummer te spelen. Maar dat gebeurt niet en de gitarist houdt na een paar riffs op met spelen en loopt van het podium dat geen podium is, weg.

ndsm_05Ik vind het fijn om hier nu even rond te lopen. De werf is een creatieve broedplaats: kleine ateliers, die eruit zien als kantoortjes, bieden plek voor allerlei kunstenaars en kunstenaar wannabees. Toch is het op dit moment vrijwel stil. Buiten rijdt een taxi voorbij en verderop hoor ik bonkende boxen van een of andere dj. Echt rustig wordt het nooit in de stad, maar het is fijn om hier even in de luwte van de gekte op adem te komen. De laatste tijd heb ik daar meer behoefte aan dan aan grote groepen mensen. Ik ben dan ook weinig op feestjes te vinden. Ik heb niet meer zo zin om met mensen te praten. Één op één koffiedrinken vind ik leuk, want dan kun je echt met aandacht met elkaar praten. Maar als het aantal mensen dat deelneemt aan het gesprek toeneemt, voel ik me ongemakkelijker worden. Vroeger was dat niet zo trouwens, maar daar heeft het heden niet zo’n boodschap aan.

Sowieso vind ik het erg fijn om gewoon binnen in huis te leven en weg van de buitenwereld te zijn. Gewoon aan het werk, schrijvend aan mijn stukken, op de bank wegdromend met een boek of lekker te rillen bij het kijken van een Stephen King-verfilming. Ik hoef niet zo nodig daarbuiten in de drukte te zijn. Moet wel oppassen dat ik geen kluizenaar wordt. Zo’n man die alleen nog maar buiten komt om boodschappen te doen en de vuilniszak in de container te gooien.

Foto: Linda Delis.
Foto: Linda Delis.
Categorieën
Mike's notities

Op provotour

Stond ik zondag opeens met een stoepkrijtje op de muur van het Maagdenhuis te schrijven. Omdat ik warme gevoelens koester voor de UvA – ik heb er een fijne studie gedaan en een jaar lesgegeven – tekende ik een smiley naast de voordeur.

provotourHoe het zover met me was gekomen? Het is natuurlijk allemaal de schuld van Luuk van Huët die ons namens Terra Tours die middag door Amsterdam rondleidde om over de geschiedenis van Provo te vertellen. Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat de groep anarchisten van zich liet horen en geregeld bij elkaar kwam op het Spui. Bij die bijeenkomsten werd het Lieverdje, het beeld dat een Amsterdamse belhamel moet voorstellen, wel eens in de fik gestoken. Dat wist ik niet, evenmin dat dit beeld de gemeente Amsterdam werd aangeboden door de tabaksindustrie. Dubieus. Zo had Van Huët wel meer leuke feitjes die ik nog niet kende. Hij vertelde ze met flair en humor.

provotour_02

Rozijnen
Ondanks het nare weer was het dus een gezellig samenzijn die zondag. Terra Tours organiseert uitjes en rondleidingen die net een beetje anders zijn en zich richten op het verbeteren van de wereld. Tijdens de wandeling had de begeleider ook allerlei activiteiten voor ons in petto, waaronder dus het bekladden van het Maagdenhuis. Dat je iets moet doen, laat je op een andere manier nadenken over de materie. Dit betrekt je automatisch meer bij de geschiedenis van Provo.

Toch konden sommige acties mij minder bekoren: bijvoorbeeld het uitdelen van rozijntjes aan willekeurige voorbijgangers zoals de provomensen indertijd krenten aan vreemden uitdeelden. In Amsterdam wildvreemden iets willen geven is geen gemakkelijke taak, maar Vincent Hoberg, filmrecensent van Nieuwe Revu en collega-presentator bij VoorDeFilm, was een dappere held die het lukte om de taak te volbrengen. Ik keek minzaam toe terwijl ik mijn eigen rozijntjes opat.

Tulpen
De laatste actie vond ik wel weer erg leuk: het planten van tulpenbollen in het Vondelpark in de buurt van de plek waar Provo zichzelf op 13 mei 1967 ophief. Mooie bloemen planten is iets waar ik volledig achter kan staan. Het idee van provo trouwens ook: we kunnen tegenwoordig ook wel weer een dosis geweldloos anarchisme en zichtbare provocatie van de gevestigde orde gebruiken.

Ik vond de tour een goede introductie op de geschiedenis van Provo. Eentje die me nieuwsgierig heeft gemaakt naar meer informatie over deze beweging. Aangezien de media hier wegens het jubileum volop over berichten, zal die nieuwsgierigheid makkelijk bevredigd worden.

Categorieën
Mike's notities Video

Toerist in Groningen

De afgelopen dagen waren Linda en ik in Groningen voor familiebezoek. Dinsdag hadden we echter de dag helemaal voor onszelf en toen hebben we schaamteloos de toerist uitgehangen.

groningen_martinitoren
Zo hebben we de Martinitoren voor het eerst beklommen. Veel nauwe trapjes met af en toe een tussenverdieping, om uiteindelijk tot dit uitzicht te komen:

Zo hoog boven de straat, zag ik uiteraard kleine mensfiguren en autootjes rijden. Het lijkt dan alsof je naar een levende maquette of levend treinbord zit te kijken. Het madurodam-effect, zeg maar. Ik kan daar erg van genieten.

Trapje af gaat wel iets makkelijker.
Trapje af gaat wel iets makkelijker.

Daarna hebben we een lekker kopje koffie gedronken in Coffee-Break waar ze onder andere Simon and Garfunkel draaiden, dus we zaten prima. Bij koffie of thee luister ik graag wat milde singer-songwriters in plaats van housemuziek of Hollandse hits, wat toch voornamelijk Hollandse missers zijn. Toen we ’s avonds in de Smederij zaten te eten werd er een dubbele live-cd van Paul McCartney gedraaid. Twee uur lang genoot ik van zijn Beatle-liedjes en zijn solowerk. Heerlijk, al zal het voor een McCartney-hater een hel zijn.

Als toerist mocht een trip met de rondvaartboot natuurlijk niet overgeslagen worden. Het leek een rustige rit te worden, totdat een groep van 25 vrouwen vlak voor vertrek opeens aanboord stapte en het vaartuig in een kippenhok was veranderd. Gelukkig hadden de bootjes langs de kade een rustgevende uitwerking op me:

Tot slot bezochten we de expositie H.N. Werkman (1882-1945) Leven & Werk. Linda is namelijk erg geïnteresseerd in drukkunst en grafisch werk:

In 2015 herdenkt het Groninger Museum Werkmans zeventigste sterfdag met de overzichtstentoonstelling H.N. Werkman (1882-1945) Leven & Werk. In deze tentoonstelling zijn druksels en schilderijen, experimenteel drukwerk en de bijzondere publicaties uit de oorlogsjaren voor De Blauwe Schuit te zien. De eigenzinnige ontwikkelingen in zijn werk laten een kunstenaar zien die zich steeds bleef vernieuwen, en die zich niet hield aan regels die anderen hem oplegden. Hij gaf zijn eigen draai aan de begrippen abstract en figuratief. ‘Het resultaat is naar mijn aard, niet naar een princiep’, schreef hij in 1942 aan een vriend.

Werkman maakte drukwerk en ook dit soort schilderijen:

werkman_schilderij werkman-nadekerk

Overigens, wat een lelijk gebouw is dat Groninger Museum. Het lijkt erop alsof de architect met Play Doh wat stukjes aan elkaar heeft gekleid. Groningen heeft er sowieso een handje van om oude, aantrekkelijke panden af te wisselen met hypermoderne gedrochten die het straatbeeld overheersen. Alsof de architect van Rotterdam opeens in Groningen is gaan wonen.

Daar staat tegenover dat het centrum vol staat met prachtige sculpturen.