Ben ik een Nederlander? Mijn paspoort zegt van wel. Daarin staat zwart op wit dat ik de Nederlandse nationaliteit heb. Maar wat betekent dat eigenlijk? En waarom voel ik het niet zo?
Ik ben geboren op 30 april 1977 in het ziekenhuis in Hoorn, West-Friesland. Mijn vader komt oorspronkelijk uit Amsterdam, mijn moeder uit Hoorn. Hollandser kan niet zou je zeggen. Toch werd ik door mijn donkerbruine ogen en zwart haar als kind vaak uitgescholden voor Turk. Turk heb ik me nooit gevoeld, maar Nederlander eigenlijk ook niet.
Dat is gek, want ik spreek toch de taal? Sterker nog: ik ben als schrijver en journalist heel veel met de Nederlandse taal bezig. Dat verankert me sowieso al in deze cultuur. Ik denk in het Nederlands. Ik praat Nederlands. Ik slaap en droom Nederlands. Dat was overigens anders toen ik in Amerika woonde, want toen droomde ik op een gegeven moment ook in het Engels. Ondanks het feit dat ik dankzij de taal met Holland verbonden ben, voel ik me meer verwant met de Angelsaksische cultuur, of wat ik me daarbij voorstel, dan de Nederlandse en wat ik me daarbij voorstel.
Ik deel bijvoorbeeld veel obsessies van mijn landgenoten niet. Ik snap al die ophef over voetbal niet. Echt niet. En schaatsen kan me ook gestolen worden. Hollandse muziek zoals dat van André Hazes, Marco Borsato of Kane? Ik smeer liever poep in mijn oren dan dat aan te moeten horen. Nationale obsessies als The Voice, Utopia of nieuws over BN’ers… ze zijn niet aan mij besteed. Nocht het samen scharen op Twitter tijdens het Songfestival waarbij ‘we’ tweede zijn geworden. En dan het zogenaamde oranjegevoel op bijvoorbeeld koningsdag. Mag ik een teiltje? Ik wil namelijk alles wat ik ooit over het koningshuis heb vernomen in één keer kunnen uitkotsen om er voor eens en altijd van af te zijn. Daarna wil ik die plofkop van Wim-Lex en zijn entourage nooit meer zien.
Nederland is het land van regeltjes. Zodra er iets gebeurt wat ons tegenstaat, dan bedenken we meteen een regel om te voorkomen dat het niet meer gebeurt. Tevergeefs natuurlijk. Nederland is het land van de administratie en paparassen. Het land van de ambtenarenmentaliteit. Het land waar de spoorwegen zoiets kinderachtigs als de stiltecoupé in het leven roepen omdat ze eigenlijk niet willen dat hangjongeren herrie maken. Het volk dat zichzelf graag op de borst klopt en met het vingertje nog liever naar de ander wijst. Wij doen het goed, jij niet! Schijnheilig is een woord wat me ook te binnen schiet.
Botheid ook. Daar wees mijn Engelse vriendin Kirsty me laatst op, toen ik haar interviewde over haar ervaringen in Amsterdam. Nederlanders zeggen waar het op staat. Zo kun je het noemen. Maar je kunt het ook als onbeholpen bot classificeren.
We zijn het land van de strijd tegen het water. Van wantrouwen tegen vreemdelingen. Van opportunisme, wat we dan gemakshalve handelsgeest noemen.
Ik weet ook wel dat dit maar een paar kenmerken zijn van Nederland en dan nog vooral negatieve ook.
Enkele zaken die ik positief aan Nederland vind? We hebben een hoop zaakjes op orde hier. Goed, politiek Den Haag maakt het de zorgsector steeds moeilijker om fatsoenlijk te functioneren, en de premie van de zorgverzekering wordt ieder jaar hoger. Maar wat is het toch fijn dat je snel geholpen wordt als je plotseling last hebt van nierstenen, bijvoorbeeld. Het Hollandse landschap bevat soms ook prachtige plekken om te vertoeven: ik kom zelf graag in duin- en bosgebieden. Zaken als het homohuwelijk zijn goed geregeld hier. En over het algemeen kun je redelijk makkelijk voor je mening uitkomen zonder dat de overheid je meteen oppakt. Al sluit ik niet uit dat ze je mening al weten voordat je ze uitspreekt omdat de overheid graag zijn burgers bespioneert, maar daar is Nederland niet niet uniek in.
Er zijn overigens ook een paar kenmerken die wel bij me passen, die van mij een Nederlander maken. Ik zeur ook graag over dingen, bijvoorbeeld. En is het afzetten tegen de eigen cultuur ook niet een Nederlands trekje?
Ik weet het niet precies. Daarom wil ik de komende tijd onderzoeken wat het betekent om Nederlander te zijn en wat niet. Om voor mezelf uit te maken of ik me wel Nederlander voel, of dat ik eigenlijk gewoon in een ander land moet gaan wonen en moet accepteren dat dit eigenlijk niet mijn thuis is.
Graag schakel ik jou daarbij in, beste bloglezer. Wat betekent Nederlander zijn voor jou? Wat vind je typisch Nederlands en wat niet? En bestaat er wel zoiets? Kortom, wat verstaan we onder Nederlandse identiteit?
We vragen aan nieuwkomers inmmers of ze zich willen aanpassen aan onze cultuur en dat is natuurlijk een legitieme vraag. Maar wat is dat precies, die Nederlandse cultuur.
Vandaag begint mijn 38ste levensjaar op deze planeet. Wat heeft het afgelopen jaar qua inzichten opgeleverd?
‘Hoe oud word je eigenlijk?’ vroeg Jooper gisteren aan me. Daar moest ik zelf ook even over nadenken. ’37’ bleek het antwoord. Ach hoe oud ik vandaag word, is wat mij betreft ook niet zo relevant.
Veel fijner vind ik het dat er geen zee aan oranjezombies door de stad stroomt vandaag. Ik kan voor het eerst in mijn leven tijdens mijn verjaardag gewoon rustig de stad in, want geen koningsdag. Dat is een vreemde doch welkome gewaarwording.
Linda en ik wonen nu anderhalf jaar aan Westerpark en dat is nog steeds erg fijn. Het is heerlijk om een rondje in het park of over het Westergasfabriekterrein te wandelen. Een beetje rust in het hart van de stad. Daar was ik het afgelopen jaar dus veel te vinden. Voor het freelancen was het vooral een tussenjaar: niet veel belangrijke ontwikkelingen, wel krapte van de markt. Ik vond het tof om weer een Spider-Man-lezing te doen. Verder ging met het John Romita Jr. interview een lang gekoesterde wens in vervulling. Daar heb ik nog een paar weken een vrolijk gevoel aan overgehouden.
Op het blogvlak ben ik blij dat ik met rubrieken als Spidey’s web ben begonnen: lekker alleen schrijven over waar ik zin in heb. Dat geldt in het algemeen meer voor het bloggen dat ik de waan van de dag een beetje achter me probeer te laten. Ik publiceer minder stukken slechts om anderen een plezier te doen. Bloggen voelde op een gegeven moment teveel als werk. Wel erg leuk is dat ik ook mensen adviseer in het bloggen. Ik ben tegenwoordig dus actief als blogconsulent.
Op persoonlijk vlak vond ik de reis naar Engeland erg fijn. Het is altijd weer opvallend hoe een relatief korte reis toch weer je accu kan opladen en hoe inspirerend het kan zijn om in onbekende omgevingen te komen.
Voor een speciaal schrijfproject heb ik recent mijn ouders geïnterviewd. Dat was ook een bijzondere ervaring. Sowieso ben ik blij dat ik met dat schrijfproject ben begonnen in het afgelopen jaar. Er is nog een lange weg te gaan, maar vooralsnog is de reis zeer boeiend.
Minder fijn was de niersteen die me meer dan een maand lang geplaagd heeft. Dat was toch de ergste fysieke pijn die ik tot nu toe heb ervaren. Op een gegeven moment weet je niet meer waar je het zoeken moet. Pijnstillers verzachtten de boel wel, maar toch was het nachten wakker liggen en overdag door de pijn moeilijk kunnen schrijven.
Ik kreeg in totaal drie behandelingen in de niersteenvergruizer voordat het kreng in stukjes uit elkaar viel. In die drie sessies werd ik geholpen door Meike, een toffe verpleegster die ervoor zorgde dat de procedure goed verliep en met wie je ook nog eens een goed gesprek kan voeren. Door mijn ervaring met de niersteen voel ik een ontzettende dankbaarheid dat ik in een land woon waarin je relatief snel geholpen wordt voor dit soort klachten. We betalen veel aan ziektekosten, maar op dit soort momenten ben ik maar wat blij dat dure apparatuur als de vergruizer beschikbaar is om mij van mijn kwaal af te helpen.
De dankbaarheid reikt verder: ik ben dankbaar voor Linda, de vriendschappen die ik heb vergaard over de jaren en voor het feit dat ik voor anderen vaak artikelen mag schrijven over onderwerpen die me echt boeien. Dat verzacht de nare kant van het freelancen en het gezeur uit de stripwereld, enigszins.
Een verjaardag doet me, behalve denken aan het leven, ook denken aan de dood. Het einde, dat ergens in de toekomst op me wacht, maakt dat ik haast heb met de projecten die ik nog wil doen. Het besef van de beperkte tijd maakt dat ik meer mijn eigen pad ben gaan volgen. Vandaag kwam ik deze foto tegen met het Don Quichot verbodbord. Ik vind hem prachtig, al wil ik juist het tegenovergestelde propaganderen: vecht maar tegen de windmolens, bestrijd je demonen en ga je eigen weg. Volg je eigen pad, niet dat van anderen. Daar moet je een beetje waanzinnig en een beetje blind voor de gevaren voor zijn. En om het leven mooier te maken dan het is, mag je best een beetje fantaseren. Beeld je maar in dat je de held bent in je eigen avontuur. Dat wordt mijn motto voor de komende 365 dagen.
Van de week liepen Linda en ik over het Westergasfabriekterrein en maakte ze deze foto. Van dit soort visuele observaties word ik altijd erg vrolijk, en jij wellicht ook.
Het is weer december! Feestmaand bij uitstek. Maar ook de maand van saamhorigheid en overconsumptie. Een maand met verschillende gezichten dus. In de loop der jaren heb ik me ermee verzoend.
Sinds mijn jonge jeugdjaren ben ik allergisch voor verplichte gezelligheid. Dat heeft alles te maken met kerstdagen en gezamenlijk op zondag ontbijten met het hele gezin toen mijn ouders nog niet gescheiden waren. De spanning aan tafel was vaak te snijden en die gezellig bedoelde samenkomsten ontaarden dikwijls in rondvliegend servies. Daarom kom ik zelden op verjaardagen en had ik altijd een bloedhekel aan kerst: ook een verplicht nummertje waarbij familiebezoek een vereiste is.
Mijn houding veranderde toen ik ontdekte dat je dit soort tradities ook op je eigen manier kunt invullen. Kerst werd een feest toen ik besefte dat ik twee dagen vrij had waarin ik lekker op de bank strips kon gaan lezen. Ik hoefde helemaal niet bij familie langs als ik niet wilde. En zonder kerstboom was het ook prima toeven. En kerstliedjes… ach, wie de radio uithoudt heeft daar binnenshuis ook geen last van.
In de afgelopen jaren heb ik me dus neergelegd bij december, juist omdat ik mijn eigen weg deze maand volg. Ik geniet van de clichés die ieder jaar weer uit de kast worden getrokken en afgestoft worden neergezet. De feestelijke straatverlichting, ach, laten we maar even vergeten dat die veel energie kost terwijl we eigenlijk duurzaam moeten zijn. Kerstfilms kijken, genieten van sneeuwvlokken voor het raam terwijl de verwarming het huis behaaglijk houdt en vrije dagen!
Dit jaar hebben we zelfs een mini-naaldboom geadopteerd die zonder eigenaar was. Fred hebben we hem genoemd. In Fred hangt het zilveren theerobotje dat ik laatst van KLIK heb gekregen. Ik streef ernaar om Fred tot ver na de kerst in leven te houden, want het beeld van weggegooide, halve dode kerstbomen langs de weg in de eerste dagen van het nieuwe jaar vind ik schrijnend.
MacGuffin
Waar ik ook van geniet is zoiets als het Glazen huis. Drie dj’s die een week lang in het openbaar radio maken en zichzelf laten uithongeren voor een goed doel en allerlei mensen die acties op touw zetten om geld in te zamelen. Ik zal eerlijk zijn: dat goede doel is voor mij niet meer dan een MacGuffin en hoeveel geld er wordt ingezameld interesseert me ook niet. Ik vind het gewoon leuk om de mensen in het glazen huis en de taferelen eromheen te volgen. Entertainment waar je verder niet bij hoeft na te denken.
Zelf heb ik een paar fijne herinneringen aan de eerste twee edities van Serious Request die op de Neude in Utrecht plaatsvonden: toen deed ik namelijk beeldregie en bepaalde dus wat je op de buis en op het web zag. De eerste editie deed ik dat ’s nachts, de tweede overdag. ’s Nachts was altijd het leukste, want dan staan de grootste randdebielen voor het glazen huis. Dronken studenten en andere nachtbrakers. Lachen hoor. Ook een voordeel van de nacht: dan liggen de BN’ers die overdag langskomen om zichzelf te promoten, euh, het goede doel te steunen, al lekker in hun bedjes. Daar heb je dan ook geen last van.
Vriendschap
Aan gezelligheid heb ik dus geen hekel, zolang het maar niet opgelegde gezelligheid is. Ik spreek graag met vrienden af om eens bij te praten en koude winterdagen lijkt samenscholen in een warm café extra fijn. Afgelopen vrijdag zat ik daarom met Peter en Jooper in Le Journal op de Neude in Utrecht.
Peter is op dit moment bezig met een interessant wijkblog. Dit is voortgekomen uit zijn frustratie over hoe dingen door de gemeente werden aangepakt en veranderingen in de buurt waar de bewoners niet bij betrokken werden. Hij zette zijn ongenoegen om in een positieve actie. Dat is bewonderenswaardig en een goede manier om met frustratie om te gaan. De hele buurt heeft hier namelijk profijt van en een kans om dingen te veranderen.
Jooper gaat op dit moment ook lekker: hij is zich steeds meer gaan richten op fotografie en dat werpt zijn vruchten af in de vorm van professionele opdrachten. Volg je interesses en je bewandelt een interessant pad. Fijn om te horen dat het met mijn vrienden zo lekker gaat.
Terwijl we zaten te praten, kwam er een oudere heer op ons af. ‘We zitten hier portretten van mensen te tekenen, vinden jullie het goed dat we jullie ook op papier zetten?’ Dat vonden we uiteraard geen probleem. De twee mannen zitten geregeld in het café om mensen te tekenen. Dit doen ze voornamelijk om het tekenen, niet zo zeer om materiaal te verzamelen voor schilderijen, al komt dat ook wel voor. Tekenen omdat je tekenen zo lekker vindt. Hoe fijn is dat? Ook weer een voorbeeld van je interesses volgen.
Midwinterfeest
Twee dingen aan december vind ik overigens nog wel moeilijk te verkroppen: vuurwerk is daar een van. Niet dat we dit op oudjaar afsteken, daar ontkom je niet aan. Maar ik hoop dat iedere terroristwannabe die al in september begint met het afsteken van vuurwerk zijn hand eraf knalt. Ook dat overdreven consumeren en hoe dit het midwinterfeest overschaduwt vind ik ergerlijk. (Ja, midwinterfeest, want kerst heeft voor mij geen bal met Jezus te maken.) Het is de drukste tijd van het jaar voor de shoppers. Het consumentenleger dromt met overvolle tassen door de Kalverstraten van Nederland. Wie zich daar schuldig over voelt kan gelukkig een aflaat kopen bij Serious Request.
Nou ja, ook daar hoef je niet aan mee te doen. Ook consumeren is een keuze, net als alle andere clichés deze maand kun je daar een eigen invulling aangeven. Dat is eigenlijk wat ik wil zeggen: hou het dicht bij jezelf, volg je eigen pad en doe vooral geen dingen omdat ‘het zo hoort’. Als boodschap niets nieuws wellicht, maar daarom niet minder waardevol. Wie zijn eigen pad volgt is niet alleen een gelukkiger mens, vaak heeft dit ook positieve invloed op het leven van anderen.
‘Make it so’, zou ik zeggen:
(De Star Trek-video kwam ik op het spoor dankzij Matt Baaij, een andere goede vriend met wie ik die vrijdag zat te koffieleuten.)
Zwarte Piet ligt tegenwoordig te gevoelig, zullen ze bij de HEMA gedacht hebben. Daar lok je maar protesten mee uit. Een Witte Piet stuit echter traditionalisten tegen de borst, dus koos men voor de middenweg: De zonnebankpiet. Deze is niet zwart en niet wit, maar iets ertussenin. Al vermoed ik dat er onder de verpakking echter nog steeds bruine chocolade zit. Wellicht verandert dat nog, als de protesten volgend jaar zo half juni beginnen – men is er steeds vroeger bij. Dan besluit de HEMA misschien om op witte chocolade over te stappen. Niet dat dit veel uitmaakt, want slaafvrije chocola schijnt een mythe te zijn.
Zodra ik weer eens in het bos loop of door de duinen struin, besef ik weer dat ik dat veel vaker moet doen. Dat ik minder tijd achter een monitor wil doorbrengen en meer met mijn kop in de wind wil lopen. Dat ik het fijn vind om een uurtje te wandelen.
Toch, als ik weer thuis aan het werk ben, dan lijken bos en duin ver weg. Een rondje door de stad lopen zorgt zelden voor een leeg hoofd, wel voor het koortsachtig ontwijken van fietsers, brommers en asociale taxi’s. Weinig rustgevend dus. Het Westerpark bij mij in de buurt biedt soelaas, maar je kunt er niet zo lekker dwalen dan in een bos, want toch wat klein.
Dus dit is een notitie voor mezelf om toch wat vaker mijn warme bureaustoel te verlaten, de trein in te springen om ergens buiten te gaan wandelen, zoals laatst in het bosgebied rond Bergen, waar Linda en ik deze fotoschuwe Schotse Hooglanders tegenkwamen…
…en onderweg een stukje kunst/totem/voodoo-constructie tegen boze geesten zagen staan:
Een paar weken geleden schreef ik dit over signerende stripmakers op beurzen:
Een groot verschil tussen Amerikaanse tekenaars en hun Nederlandse collega’s is dat ze geld vragen voor een illustratie. Eigenlijk is dat ook niet meer dan normaal. In plaats van een dag te kunnen werken aan hun strips, zitten ze op een beurs te signeren. Als je je bedenkt dat veel van hun tekeningen later op Ebay verkocht worden voor goed geld, is het niet gek dat ze er zelf ook iets voor willen terug zien. Eigenlijk is het heel gek dat Nederlandse tekenaars zo’n heel weekend gratis zitten te werken.
Omdat het in een groot artikel stond over mijn bezoek aan Stripfestival Breda, werd het lang niet door iedereen opgemerkt. Wel door Caroline en die vroeg terecht of hetzelfde niet voor stripbladen geldt. Jazeker! Het is van de gekken dat bij sommige stripbladen alleen de drukker geld verdient bij een uitgave en de mensen die het blad maken en er dus voor zorgen dat mensen het magazine kopen, er geen cent voor krijgen. Daarom ben ik ook blij dat nieuwe initiatieven als Strips2Go en Stroke & Strokeeen verdienmodel hebben. Dat betekent niet dat de stripmakers wiens werk gepubliceerd wordt meteen gouden bergen verdienen, maar het feit dat de uitgevers nadenken over een verdienmodel is een stap in de goede richting. Er is een mentaliteitsverandering nodig en niet alleen in de Nederlandse stripwereld.
Op dit moment is het een terugkerend onderwerp op het web, namelijk: waarom zou je als creatieveling altijd maar gratis moeten werken? (Check dit artikel, en deze tekst en vooral ook deze. En ook deels deze blogpost.)
Dat is namelijk wat je van veel creatievelingen hoort. Dat ze gevraagd worden hun talent en vaardigheden in te zetten maar dat er niets tegenover staat, behalve wat exposure wellicht. ‘Je spekt er je cv mee.’ Prima maar die andere cv kost geld en ik heb het in de winter graag warm.
Ik maak het zelf ook vaak genoeg mee dat ik een verzoek krijg om iets voor iemand te doen, gevolgd door ‘helaas hebben we geen budget, ik kan je slechts een flesje wijn aanbieden.’
Ik drink geen wijn. En daarbij word ik als professional graag betaald voor mijn werk. Het is als freelance journalist hard werken om je geld bij elkaar te schrijven. Kranten nemen steeds minder artikelen af, tarieven worden naar beneden geschroefd. En allemaal omdat de rijken die crisis hebben veroorzaakt ons voor hun gelag laten betalen. (Lees dit inzichtelijke pleidooi van Russell Brand maar.)
Als je muzikant bent, of schrijver of tekenaar, dan doe je iets waar je van houdt. Dus dat wil je dan toch ook wel voor niets doen? Stel je die vraag ook aan je tandarts? Huisarts? Of je boekhouder? Professionals die net als de creatieveling een jarenlange opleiding achter de rug heeft en veel ervaring op zijn/haar vakgebied.
‘Nee’ is het antwoord. En dat is vanaf heden is dat ook mijn antwoord op verzoeken om gratis te werken. Ik doe namelijk al een hoop dingen waar ik niet voor betaald word, zoals dit blog runnen bijvoorbeeld. Natuurlijk hou ik van bloggen en heeft het allerlei neveneffecten die positief zijn voor mijn werk als freelancer, maar dat neemt niet weg dat het een hoop tijd kost en ik ook wel eens gewoon lekker op mijn kont wil zitten zonder iets te moeten doen. Vrije tijd heet dat geloof ik.
Natuurlijk schrijf ik zo nu en dan een artikel waar geen directe betaling tegenover staat, maar dat wordt gecompenseerd door een hoop lol of een kans om iets nieuws te proberen. Het uitvoeren van dergelijke projecten zijn weloverwogen keuzes.
Werken zonder dat je ervoor betaald wordt, heet nog steeds vrijwilligerswerk. Je hoeft het niet te doen.
Ik zeg niet dat je als professional altijd ‘nee’ moet zeggen tegen gratis klussen. Soms krijg je er heel veel voor terug en waarde valt niet altijd in geld uit te drukken. Maar doe het alleen als die klus ook daadwerkelijk waarde voor je heeft.
Is het een vriendendienst? Levert de klus betaald werk op in de toekomst of nieuwe contacten? Leer je nieuwe skills en biedt de klus je een kans jezelf te ontwikkelen? Word je er simpelweg gelukkig van dat je die klus doet?
By all means, doe hem dan. Maar houdt wel in de gaten dat die uren die je aan een gratis klus besteed ook aan een betaalde klus kan besteden of aan niet-werken. Die tijd is immers van onschatbare waarde. Ook om je hoofd en lijf weer klaar te maken voor het echte werk.
En mocht je je toch eens afvragen of je die gratis klus moet aannemen of niet, check dan dit handige schema.
Sinds enkele jaren kennen ze in Amerika ‘Trunk or Treat’. In deze variant van ‘Trick or Treat’ gaan de kinderen tijdens Halloween om snoep te scoren niet verkleed langs de huizen, maar lopen ze langs geparkeerde auto’s waarin lekkernijen liggen uitgestald in de versierde kofferbak. Bezorgde ouders hopen zo toezicht te kunnen houden op de kleintjes en te voorkomen dat ze slachtoffer zullen worden van pedofielen.
Waarom de ouders niet gewoon met de jonge kinderen meelopen als ze langs de huizen gaan, is me een raadsel. Kennelijk houden ze er gewoon van om zoveel mogelijk met hun auto te doen. De plaatselijke kerkgemeenschap is vaak de organisator van deze ‘Trunk or Treats’ en daarom vinden ze dikwijls op de parkeerplaats van een kerk plaats. Dat is toch wel ironisch gezien de reputatie van de kerk als pedofielenclub. Over de kat op het spek binden gesproken.
Verhalen waarin kinderen tijdens Halloween gevaarlopen doen al jaren de ronde. Iedereen kent de verhalen over vergiftigd snoep of fruit waar scheermesjes in verstopt zitten. Dit zijn meestal urban legends, behalve de anekdote over Ronald Clark O’Bryan die in 1974 zijn eigen zoon vergiftigde met Halloweensnoep om het geld van de levensverzekering op te kunnen strijken. Hij kreeg heel toepasselijk The Candy Man als bijnaam.
In de huidige commerciële variant van Halloween komt het gevaar dus niet meer van spoken, heksen of het feit dat de grens tussen onze wereld en het dodenrijk op de 31ste van oktober vervaagt, maar uit de hoek van pedo’s en niet-brave vaders die op een creatieve wijze de financiële crisis binnen het huishouden proberen te beslechten. Reallifehorror versus de sprookjesachtige, gothic-kitsch die mijn Halloweenbeleving bepaalt.
Dankzij mijn intolerantie voor suikergoed en liefde voor films als Sleepy Hollow en The Nightmare Before Christmas, draait Halloween voor mij om pompoenen snijden, horrorfilms kijken met vrienden en oude kerkhoven bezoeken. Dat laatste doe ik bij voorkeur in pittoreske steden als het Schotse Edinburgh. Daar worden de mythes rondom geestverschijningen levend gehouden door diverse ghost tours. Door ’s nachts op een middeleeuws kerkhof te lopen waar een miljoen pestslachtoffers onder je voeten begraven ligt, worden die geesten bijna tastbaar en is het makkelijk voor te stellen dat ieder moment een onthoofde ruiter tussen de graven door voorbijrijdt om vervolgens in de mist te verdwijnen. Nog een voordeel: de kans om een pedofiel tegen het lijf te lopen is nihil. En aangezien je als levende kerkhofbezoeker niet interessant bent voor bodysnatchers of necrofielen is zo’n prachtig kerkhof eigenlijk de veiligste plek om Halloween door te brengen. Je kunt er alleen moeilijk je auto kwijt.
Stripfestival Breda was dit jaar in het laatste weekend van oktober. Uiteraard heb ik het stripfestijn ook een dag bezocht. Het was een prima werkdag voor deze stripjournalist. Een selectieve impressie.
Laat ik eens op tijd gaan, dacht ik dit jaar. Om tien uur ’s ochtends gingen de deuren open van het Chassé Theater en er stond al een aardige rij fans te wachten. Gelukkig had ik een persticket en kon ik redelijk snel naar binnen. Daar vond ik al een flinke rij mensen voor de Eppo-stand, vooral voor de mannen achter Storm. De fans wilden kennelijk een mooie tekening in hun nieuwe album en waren bereid daarvoor te wachten. Ik vermoed dat veel fans al een aardige verzameling tekeningen hebben verzameld. De Eppo-uitgever boft met die trouwe lezers die de kassa’s goed laten rinkelen. Het deed me denken aan de hype rond de iPhone: mensen stonden van de week in dikke rijen om de nieuwe telefoon voor 700 euro aan te schaffen. Gekkenhuis. Voor dat geld kun je een leuke start maken met je stripverzameling.
Douwe Dabbert Rob van Bavel, hoofdredacteur van Eppo maar ook de directeur van stripfestival Breda, had het druk, maar had even de tijd om kort te praten over de rubriek Stripplaatje onder de loep en mij het nieuwe album van Douwe Dabbert te geven waar ik een aflevering over ga schrijven. Uitgeverij Barabas, onderdeel van stripwinkel Barabas, bracht op het festival het tweede deel van de luxe reeks van Douwe Dabbert uit. Deze albums worden in een kleine oplage op de markt gebracht. Wie de hele reeks wil kopen betaalt maar liefst €149,95 per deel. Daarom ben ik erg blij dat de Don Lawrence Collection de reeks van Thom Roep en Piet Wijn ook als reguliere albums uitgeeft die slechts 7,95 per stuk kosten. Ik vind de verhalen over Dabbert erg leuk, maar ben niet een fan die 150 euro voor een verhaaltje over heeft.
Ook nam ik het eerste deel van Ward mee. In Eppo sla ik de vervolgverhalen altijd over totdat ik ze in hun geheel kan lezen. Ik ben benieuwd wat de samenwerking tussen Willem Ritstier en Marissa Delbressinevoor strip heeft opgeleverd.
Op stripbeurzen is het voor mij veel praten met stripmakers en uitgevers. Nieuwe boeken die interessant zijn voor een bespreking of interview krijg ik mee. Soms kan ik er wat mee, soms ook niet. Het hangt er een beetje van af welk tijdschrift er ruimte voor heeft. Als ik het album niet in de VPRO gids kwijt kan of elders, maar ik vind het toch interessant, dan doe ik er online iets mee middels een artikel of een video.
Ik sprak onder andere uitvoerig met de mannen van Syndikaat die Struikelenvan Pieter Rosseel presenteerden dit weekend. Struikelen is het verhaal van vier twintigers in hun laatste maanden op kamers in Gent. Dit is het stripdebuut van de Vlaamse Rosseel die na zijn studie architectuur er toch voor koos om stripmaker te worden.
Een boeiend gesprek had ik met Eelco Koper die op de beurs een gratis preview van zijn comic Superheldenaan het uitdelen was. In januari komt het eerste nummer uit. Koper straalt van de ambitie om de Nederlandse lezer op goede superheldenstrips te trakteren. Hij wil iedere maand een comic van 40 pagina’s uit brengen die slechts 2 euro gaat kosten. In de comic zal niet alleen een verhaal staan van zijn eigen creatie Cat-Man, ook zullen onder andere Savage Dragon van Erik Larsen, Mudman van Paul Grist en Ultra Duck van Edgar Delgado en Humberto Ramos hun opwachting maken. Koper wil de verhalen in delen publiceren, wat zijn uitgave de comicvariant van de Eppo zal maken. Het wordt wel superhelden Nederlandse stijl: Savage Dragon gaat Woeste draak heten; Mudman wordt Modderman. Uiteraard vind ik dit als comicliefhebber, een heel tof initiatief.
Leuk aan deze editie van Breda vond ik de kennismaking met Kristof Spaey. We kenden elkaar al via Facebook, maar nu hij druk zat te tekenen in de stand van Het Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde, precies ook de mensen achter Strike & Stroke, konden we elkaar eens de hand schudden. Meteen kocht ik de trilogie Misschien Nooit Ooit, getekend door Spaey en geschreven door Marc Legendre. (Legendre krijgt overigens dit jaar de Bronzen Adhemar, de belangrijkste Vlaamse stripprijs, tijdens het Stripgids festival uitgereikt.) Spaey tekent in een realistische en toegankelijke stijl. De strip ziet er op het eerste gezicht aantrekkelijk uit, evenals de hoofdpersonages. Overigens vertelde de tekenaar dat hij modellen gebruikt voor de personages. Terwijl we aan het babbelen waren, tekende Kristof op ieder schutblad een van de drie hoofdpersonages uit het verhaal. Ik heb daar video-opnames van gemaakt en zal die binnenkort publiceren. (Ja, dames, wij mannen kunnen heus wel multitasken, als het maar leuke activiteiten betreft.)
Een andere leuke eerste ontmoeting was met de Vlaamse Catherine Dejonghe. Deze dame houdt zich eigenlijk pas sinds een jaar met het beeldverhaal bezig, maar heeft zich dankzij een prominente aanwezigheid op Facebook en het organiseren van onder andere een megasigneersessie in Vlaanderen, al goed in de picture gespeeld. Ze straalt dan ook veel enthousiasme voor het medium uit. (Zie hier de foto’s die ze tijdens het stripfestival maakte.) Naast haar zat Michel die speciaal uit België naar Breda was gekomen om een originele tekening te bemachtigen van de Amerikaanse tekenaar Terry Dodson. Het was nog maar de vraag of het ging lukken, want Dodson schijnt soms heel veel tekeningen op zo’n dag te maken, maar soms ook bijna niets. Het hangt van zijn bui af. Ik hoop dat Michel die dag met een mooie tekening naar huis ging.
Betaald signeren Een groot verschil tussen Amerikaanse tekenaars en hun Nederlandse collega’s is dat ze geld vragen voor een illustratie. Eigenlijk is dat ook niet meer dan normaal. In plaats van een dag te kunnen werken aan hun strips, zitten ze op een beurs te signeren. Als je je bedenkt dat veel van hun tekeningen later op Ebay verkocht worden voor goed geld, is het niet gek dat ze er zelf ook iets voor willen terug zien.
Eigenlijk is het heel gek dat Nederlandse tekenaars zo’n heel weekend gratis zitten te werken. Goed, ze verkopen er meer albums mee, maar toch: hulde dat ze bereid zijn dit te doen. Vaak zien ze elke beurseditie dezelfde fans aan hun tafel verschijnen voor een nieuwe tekening. Veel stripliefhebbers bezoeken juist de stripbeurzen omdat ze hun favoriete tekenaar kunnen ontmoeten, dus die stripmakers brengen veel bezoekers in de tent en een goede omzet voor de beursorganisatie. Ik heb daarom nooit begrepen waarom de organisatie achter de Stripdagen in Gorinchem de tekenaars geen vergoeding geeft of in ieder geval hun onkosten vergoedt als ze het hele festival hard zitten te tekenen.
(Het standaardantwoord op die vraag is overigens dat daar geen geld voor is. Er wordt door de beursorganisatie geld verdiend dankzij die stripmakers en die mogen daar wat voor terugkrijgen. Natuurlijk maakt de organisatie een hoop kosten, dus mocht het niet betaald kunnen worden uit de verhuur van kraampjes, dan kan er wellicht sponsoring voor gevonden worden. Voor mij is deze situatie een mooi voorbeeld van hoe de Nederlandse stripsector minder professioneel is dan die in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Ik zeg niet meteen dat ik een antwoord op dit soort kwesties heb maar het kan geen kwaad om ze aan te blijven wakkeren. Omdat iets altijd al zo was, hoeft niet te betekenen dat het altijd zo moet blijven.)
De stripmakers die ik gisteren sprak maakten allemaal een goedgeluimde indruk. Gerard Leeverzat zijn nieuwste albums te signeren. Een paar jaar geleden heb ik hem geïnterviewd over de autobiografische strip, maar dit was de eerste keer dat we elkaar face to face spraken. Omdat hij te druk is met andere projecten, maakt Gerard tegenwoordig nog maar een aflevering per jaar van zijn stripdagboek Gleevers dagboek. Jammer natuurlijk, want het is een erg leuke strip. Aan de andere kant moet je ook weer niet eeuwig doorgaan met een reeks. Wat mij betreft gaan sommige reeksen echt te lang door. Maar goed, zolang de tekenaar er nog plezier in heeft en de lezers ook, wat is daar dan eigenlijk mis mee.
Aimée de Jongh signeerde haar nieuwste Snippers-album. De tweede alweer. Overigens zijn daar ook luxe harde kaft-edities van uitgekomen.
Tientallen portretten
Bij Marq van Broekhovenkocht ik zijn bundel stripcolumns De wereld die strips heet. Hansha, een collega-tekenaar vroeg aan hem of Marq een portret van hem wilde tekenen. Hansha had een schetsboekje vol met portretten, allemaal gemaakt door andere tekenaars. Ook dat staat natuurlijk op video en zal ik laten zien in een nog te verschijnen Daily Webhead-aflevering.
Naast Marq zat Mars Gremmen, die de vaak ijzersterke redactiecartoon in Eppo maakt en waar zojuist het tweede album over Trix bij Strip2000 verscheen, sexy cartoonmeiden te tekenen voor de liefhebbers. Ik had Gremmen nog nooit ontmoet, dus vond het erg leuk om eens met hem te praten.
Ook heb ik kort kennisgemaakt met de mensen achter Strips2Go en de eerste drie nummers meegenomen. Kan ik eindelijk eens zien wat daar in staat, want tot nu toe had ik nog geen pagina ervan gezien. Wel jammer dat Strips2Go verstopt zat ergens aan het einde van de beurs in de Jupilerzaal.
Het was fijn even koffiedrinken met Kenny Rubenis. We kennen elkaar al een paar jaar, maar hadden nooit eens sociaal rond de tafel gezeten. Rubenis maakt leuke, soms ontwapenende strips die hij als smallpress uitgeeft. Ook werkt hij veel in opdracht.
Avondeten deed ik met stripvrienden Matt Baaij en Rob van Barneveld. Een verse collega van Syndikaat, Chiel te Bokkel, voegde zich bij ons gezelschap. Dat werd natuurlijk melig placemats voltekenen in het restaurant. (En ja, ook daar is videomateriaal van gedraaid.)
Tig spareribs later was het tijd om met de Fyra naar huis te gaan. Onderweg las ik wat columns van Van Broekhoven – die ik je bij deze echt kan aanraden. Over stripliefde gesproken. Ook las ik een preview van The lost tales of Lemuria. Deze comic is geschreven door Sytse Algera (De Vries) en getekend door Apryadi K en behoort tot het science fiction/fantasy genre. Het schilderwerk van Apryadi Kusbiantoro doet denken aan de strip Storm. Algera, die ook bij de organisatie van stripfestival Breda zit, timmert als scenarist aardig aan de weg. Van De Vries zijn inmiddels twee albums verschenen die in Eppo werden voorgepubliceerd. Ik ben benieuwd hoe deze nieuwe serie door de Eppo-lezers ontvangen zal worden.
Terugkijkend op deze editie van de beurs kan ik zeggen dat het voor mij als stripjournalist een goede dag was, al heb ik niet iedereen kunnen spreken die op mijn lijstje stond. Volgend jaar zal ik bij de smallpressers beginnen, want daar valt volgens mij nog een hoop moois te ontdekken.