Categorie: Mike’s notities
Stilte voor de vorm
Ik kwam gisteravond bij thuiskomst de buurvrouw, haar partner en zoontje voor de deur tegen. Het jochie had een grijze hoed op zijn hoofd; de anderen waren ook netjes aangekleed. ‘Ja,’ zei de buurvrouw, ‘we gaan naar de dodenherdenking.’ Ik was reeds vergeten dat het vier mei was en kon nog net een enthousiast ‘veel plezier’ inslikken. Wat moet je daarop zeggen? Zwijgen is soms beter.
Vijf dagen in flashback
Het was een opmerkenswaardige week, met vage projecties, een literaire ‘ontdekking’, goede maaltijden en dansende schijnsims.
Maandag zat ik in de bioscoopzaal van Warner Bros waar ik de film X-Men Origins: Wolverine zag. Stiekem had ik best naar dit soloavontuur van Wolverine uitgekeken, want van alle X-Men is Logan mij het dierbaarst. Ik mag die opvliegende en getormenteerde rauwdouwer wel en heb dan ook erg genoten van Hugh Jackmans vertolking in de X-Men films. Jackman ging in de afgelopen weken de wereld over om de film, die hij ook produceerde, te promoten. Zijn lotgevallen waren te volgen op twitter. Ongetwijfeld begon de Australische acteur een account op dit hippe netwerk om de film extra onder de aandacht te brengen.Vage film
Maar wat een teleurstelling trof mij in de zaal van Warner. Geen diepgaand relaas over het verleden van Wolverine, maar een haastig en oppervlakkig verhaal dat schetsmatig de geschiedenis van deze X-Man aanstipte. Daarbij was de projectie tijdens de persvoorstelling meermalen onscherp. Dat mag de mening van een recensent natuurlijk niet vertekenen, maar het leidde wel af. Opvallend ook hoe de vertaler niet de moeite had genomen om zich in het bronmateriaal te verdiepen. Zo werd steevast het woordje ‘bub’, wat Logan altijd gebruikt in de strips, vertaald met ‘Bob’. Ook jammer dat Jackman niet zijn pruikje op had. De manen die het gelaat van Logan zo kenmerken zijn vervangen voor een nonchalante coupe. Het is betreurenswaardig dat de film zo kon mislukken ondanks alle goede bedoelingen van mensen als Jackman – dat hij het goed kan vinden met het personage mag na vier films duidelijk zijn. Ik koester een stille hoop dat hij zich met een volgende en boeiende aflevering revancheert.
Dinsdagochtend stond ik op met een zwaar gemoed: er moest nog een recensie over Wolverine aan het web worden toevertrouwd. De ochtend ging dan ook op aan het woordelijk uitdrukken van mijn particuliere mening. Eenmaal aan het schrijven, kwamen de woorden als vanzelf.
In de avond kreeg ik alvast een voorschot op mijn verjaardag, toen mijn ouders in Amsterdam waren en we met z’n vieren een naburig restaurant bezochten om bij te praten, te klinken en van een niet zo’n eenvoudige doch voedzame maaltijd te genieten.De houdgreep
Woensdag deed ik een interessante ontdekking in de boekenkast van L. Daarin stond een boek half uit de rij, alsof hij me stond op te wachten. Een zwoel kijkende jonge vrouw op het omslag maakte mij nieuwsgierig. De houdgreep van Joost Zwagerman, waar de auteur in 1986 mee debuteerde, gaat over Adriënne en Ingmar die samen hun eerste liefde beleven. Fijn dat Zwagerman ons daar ooit deelgenoot van maakte en deze liefde beschreef zoals alleen hij dat kan. Mooi verwoord, inleefbaar en levendig.Wat heerlijk om na zo’n lange tijd weer eens de zinnen te verzetten met een goed literair werk; om te proeven van de Nederlandse taal waarin de geestesbeelden van een ander op vakkundige wijze worden uitgedrukt.Prinsheerlijk
In de avond maakte Amsterdam zich op voor Koninginnedag. De stad gonsde van verwachting. Donderdag begon met de geur van versgebakken appeltaart die mijn neusgaten streelde. Ik kreeg niet veel mee van de dag van Bea, en bracht mijn verjaardag deels door op het balkon, las wat strips en dommelde halverwege de dag weg in een oppervlakkige, surrealistische ervaring en werd pas weer wakker bij het nieuws dat er een aanslag op het Koningshuis was gepoogd. Een nare gebeurtenis die mooi in woorden werd gevat door Nico Dijkshoorn:
(Wat kan ik daar nog over zeggen, wat al niet uitentreuren is gedaan? Treurige gebeurtenis die door de media in overdosis is herhaald. Telkens maar weer dezelfde beelden, alsof dat het begrip voor wat we zien vergroot. Alsof dat iets verandert aan wat er gebeurd is. Volgende week weer een nieuwe ramp en gaan we weer door met de dagelijkse beslommeringen.)
Die avond at ik samen met L in een restaurant waar tot mijn genoegen oude hits van Prince werden gedraaid. Het was een verfrissende herinnering aan oud plezier; ik verbaasde mezelf dat ik nog zoveel songteksten kon herinneren en betreurde het feit dat de vlam van deze geniale muzikant al jaren op een laag pitje brandde.Vrijdagmiddag balanceerde ik onwennig op een wippende stoel op het terras van De Molengang, waar de mannelijke bediening traag en allesbehalve klantvriendelijk was en waar ik samen met de Schone Schrijfster over het schrijven van fictie converseerde tot het tijd was om nog even Lambiek in de Kerkstraat te bezoeken, te bedrinken en te bedanken voor de gastvrijheid.Funky in het Frans
Vrijdagavond was ik met L en Jeroen in De Nieuwe Anita om de Jet Set Party bij te wonen en ons te verbazen over de funky Franse deuntjes van DJ Natasha en de uit Frankrijk ingevlogen deejay/remixer Minimatic. Terwijl Jeroen zijn toekomst in Tarottaal kreeg uitgelegd, keken L en ik naar de dansende jongens en meisjes op het feest. Anachronistische bewegingen, swingende heupen die niet zouden misstaan in een tienerfilm uit de jaren zestig. Hier en daar een houterige kantoorclerk die zijn best deed te mengen met de menigte. Van boven gezien deden deze ritmisch voortbewegende lijven me nog het meeste denken aan die van geautomatiseerd bewegende Sims.
Doch, dat de dames en heren hun dagelijkse zorgen even wegswingden op eigenaardige Franse muziek leek mij een toepasselijke daad aan het einde van deze markante week en een prachtig begin van de nieuwe maand.
Voorwaarts
‘No matter. Try again. Fail again. Fail better.’
-Samuel Beckett
De laatste tijd heb ik het gevoel dat ik eindelijk op weg ben. Op weg naar wat ik wil, wat ik moet. Moet? Ja, móet. Een niet te bedwingen drang in mij die ik lang heb genegeerd. Te lang eigenlijk.
Vorig jaar brandde de drang diep in me, hield me ’s nachts wakker en deed me wegdromen op de meest dooie momenten van de dag. En die waren er genoeg op de plek waar ik niet hoorde, maar toch iedere dag weer verscheen.Dus vertrokken, in alle haast en bruggen verbrandend. Voor mezelf begonnen, los van zekerheid. Al zoekende vinden: terloops ergens op stuiten, soms doelgericht en toch missen. Zo hoort het.
Ik ben begonnen met de eerste stapjes. Babysteps. Prima, ik ga vooruit. Wie zich haast haalt de eindstreep sneller of vliegt halverwege de race uit de bocht. En dan is het bekeken.
Toch, de tijd dringt. Er is haast bij. Je zou het haast denken.
Vandaag niet. Vandaag verkeer ik in de luwte. Vandaag kijk ik in de spiegel en snap ik wie ik zie. Misschien voor de eerste keer besef ik dat hij op mij begint te lijken. En dat geeft een comfortabel gevoel.
Een mooi streven.
Liever geen verjaardagen
In een kringetje in de kamer zitten, taart op schoot, en altijd die vervelende tante met die bloemetjesjurk, ziekenhuissandalen en ongeschoren benen die de stoel naast je weet te vinden. Verjaardagen, ik haat ze.
Vanwege bovenstaand schrikbeeld vier ik al jaren mijn verjaardag niet meer.
Nu ben ik dol op het leven, dus het is niet zo dat ik mijn geboortedag wil ontkennen. Hoewel ik er niet om gevraagd heb, vind ik het niet erg om geboren te zijn en nu in de wereld rond te lopen. Ik bedoel, nu we er allemaal toch zijn, kunnen we er best wat leuks van maken. Ook hecht ik geen waarde aan leeftijd, dus dat er dit jaar 32 op te teller komt te staan doet me niets en is dus ook geen reden om het niet te vieren.
Verjaardagen zijn burgerlijker dan elke zondag naar de kerk om te bidden voor een god die niet bestaat. Saai conformisme, een verplicht nummertje met vaste elementen, een fantasieloos ritueel… mij niet gezien. Dat mijn verjaardag valt op een nationale feestdag is een tweede reden om het niet te vieren. Het is net die dag dat de meeste Nederlanders zich gedragen alsof ze in het publiek bij Paul de Leeuw zitten, zich als volledige randdebielen uitleven, in foute oranje t-shirts rondlopen, zichzelf laten vollopen en hun grofvuil aan hun medemens proberen te verkopen. (Daarbij is deze nationale feestdag gewijd aan een Huis waarvan de deuren, wat deze republikein betreft, allang gesloten hadden mogen worden.)
Verjaardagen vieren – de anarchist in mij is tegen, al wordt dit maar door weinigen geaccepteerd. Mensen vinden het maar vreemd dat je je verjaardag niet wilt vieren. En dat is gek, want mag je op je geboortedag niet zelf uitmaken wat je doet? ‘It’s my party, I can cry/fly/pie if I want to…’
Ziet men mij dan nooit op verjaardagspartijen? Neen, zo nu en dan maak ik een uitzondering op de regel. Maar alleen omdat ik weet dat verjaardagen bij dit select gezelschap meer de vorm hebben van een ongedwongen feestje. Ongedwongen, ontspannen, geen gedicteerde gezelligheid. Daar hou ik van.
En mijn eigen geboortedag? Daar sta ik op mijn eigen manier bij stil. Samen met lief. Lekker een dagje op het balkon in de zon, met een verse kop koffie, een stapeltje strips en mijn favoriete muziek op de achtergond. Prima zo.Lees ook:
New York notities #3
PlaatjespraatjesOp de eerste verdieping van ons hotel, het Gershwin in Manhattan, is een klein keukentje met een cola-automaat. Door de deuropening starend lijkt het tafereel veel op een fotorealistisch schilderij. Het is er ook altijd muisstil. Nooit iemand gezien.
In de lobby bij de liften speelt constant deze voorstelling van iemand die schijnbaar via de liftkabels omhoog klimt. Gerswhin is een artyfarty hotel waar veel schilderijen en foto’s van beroemde kunstenaars hangen. Ik vond het een pittoreske hotelletje. Parkje vlakbij Tudor City. Opvallend bordje vind ik dit. Net als al die bordjes in toiletten van restaurants en cafés: ‘employees must wash hands.’ Dat je mensen daar nog op moet wijzen… brrrr.
Hij is echt, maar had net zo goed een rekwisiet van een film of televisieserie kunnen zijn. Wie door New York wandelt waant zich in een filmdecor.Typisch Hollands gebruiksvoorwerp in New York. Misschien achtergelaten door een van de Nederlandse stichters van de stad. Hoewel, te nieuw model.
New York notities #2
Sinds die scène in de film Ghostbusters (Ivan Reitman, 1984) is het altijd al een wens van me geweest om de New York Public Library te bezoeken. Niet dat ik er iets spookachtigs verwacht natuurlijk, maar de plek bewandelen waar Peter Venkman en zijn collega’s hun eerste ontmoeting met het hiernamaals beleefden lijkt me toch bijzonder. De dag dat we het gebouw bezoeken, zijn we iets te vroeg. De bibliotheek gaat pas om 11 uur open. Voor New Yorkers is 11 uur vroeg genoeg om te lezen. We hebben dus genoeg tijd om de leeuwen te fotograferen die dit instituut der kennis bewaken.Even later gaan we het gebouw binnen. De bibliotheek bevat prachtige leeszalen vol gedrukte kennis. Tussen alle lezende New Yorkers had ik moeite om niet heel hard ‘Hey, has anyone seen a ghost?’ te roepen. Gelukkig kon ik me inhouden. Ik ben immers Bill Murray niet. Bovendien werd deze zin door Pete Venkman in een heel andere scène uitgesproken.
Doodeng en doodleuk vond ik Ghostbusters de eerste keer dat ik de film zag. Ik was een jaar of zeven denk ik. Als de bibliotheekmedewerker aan het begin van de film door de zaal met boeken loopt, begint ze langzaam te vermoeden dat er iets niet pluis is. Rondzwevende boeken en later een heel kaartenregister dat de lucht in vliegt zijn daar duidelijke aanwijzingen voor. Dan schijnt er een spookachtig wit licht op de bibliothecaresse. Ze ziet een verschijning en slaakt een ijzige angstkreet! Het is een wonder dat ik na het zien van deze scène ooit nog een bibliotheek in durfde.Nu ik door de muisstille zalen van de New York Public Library loop, is een dergelijke doodsangst moeilijk voor te stellen. Maar ja, je weet nooit wat er in de kelders van het gebouw schuilgaat…
Columbia University
Enkele dagen later bezoek ik in mijn eentje een plek die ook op de achtergrond van Ghostbusters een rol speelt: de campus van de Columbia University. Hier op de trap zitten Pete en Ray zich te bezatten. Ze zijn zojuist door het universiteitsbestuur ontslagen. Venkman ziet hierin echter een gouden kans: ze moeten voor zichzelf gaan beginnen. Overigens studeerde Peter Parker hier ook in de Spider-Man-films van Sam Raimi. In Spider-Man 2 krijgt Parker hier menig tas tegen zijn hoofd als hij zijn spullen van de grond afraapt. Ook krijgt hij een berisping van Dr. Curt Connors naar zijn hoofd geslingerd wanneer hij voor de zoveelste keer te laat komt opdagen voor college. Het werk van een superheld is nu eenmaal moeilijk te coördineren met het studentenleven.
Wie op de campus van Columbia vertoeft snapt waarom dit een geliefde filmlocatie is. De classicistische gebouwen zijn imposant. Tegelijkertijd straalt het geheel een rustige sfeer uit. De campus van de New York University is een stuk minder schilderachtig dan die van Columbia – het sociale gebeuren speelt zich daar vooral af op Washington Square Park, maar voelt veel minder als een eenheid dan dit centrum der kennisuitwisseling.
Vleugje nostalgie
Een mild windje is het staartje van een regenbui eerder die middag. Ik ga op de trap voor de universiteitsbibliotheek zitten. Ik observeer de paar studenten die op de campus zijn. Het merendeel loopt van het ene naar het andere gebouw. Het is zondag dus erg rustig. Nergens zie ik een leuk tentje om wat koffie te drinken. Daar had ik wel op gehoopt, want dit zijn doorgaans de beste plekken om wat van de studentensfeer mee te krijgen.Ik rondde mijn studie af in de zomer van 2003 en ofschoon ik daarna nog een jaar heb lesgegeven op de universiteit, is het alweer vijf jaar geleden sinds ik het studieleven achter me liet. Soms mis ik het wel. Het discussiëren over theorieën, samen boeiende nieuwe films ontdekken, kennis gevoerd krijgen, kennis opdoen in dat ene verrassende boek dat door zijn vreemdsoortige cover opvalt in de boekenkast en natuurlijk heel veel gezellig toeven in het studentencafé. Ik mis het soms. Net als de zeeën van tijd die je tussen het studeren door lijkt te hebben…
Ach, wat zeur ik nou. Ik deel als freelancer nu ook mijn eigen tijd in, kennis doe ik nog steeds dagelijks op via het web en ik sla zelfs nog wel eens een boek open. Toch voel ik mij wat weemoedig wanneer ik op de campus van Columbia rondloop. Dat komt vooral omdat ik bezichtiger ben van een wereld waar ik geen deel van uit maak. Dit is niet mijn wereld, dit is niet mijn universiteit. Sterker nog: dit is niet eens mijn stad. Stranger in a strange, but familiair land…
Wordt vervolgd…Lees ook:
New York notities #1
Het is alweer bijna een maand geleden dat ik samen met Linda New York bezocht. De drukte van het dagelijks leven maakt dat ik er nog niet aan toekwam om een reisverslag te posten. Daarom zo nu en dan wat aantekeningen uit mijn notitieboekje die ik optekende tijdens mijn ontdekkingstocht door The Big Apple.Naar de grote Appel
We vliegen via Philadelphia met US Airlines. Bij het instappen en later bij het opstappen verkeer ik in een euforische stemming. Alsof het kind binnenin weer is ontwaakt. Nou ja kind, eerder de nerdy tiener die blij is dat hij de stad van zijn helden gaat opzoeken: John Lennon, Spider-Man en andere popiconen die zo veelbetekenend zijn geweest voor mijn jeugd en waar ik maar geen afscheid van wil nemen. En waarom zou ik ook? Het koesteren van mijn jeugddromen maakt dat ik even vergeet dat het leven eindig is, dat alles slechts een momentopname is die snel in de tijd zal vervagen.New York we komen eraan!
Als wittebroodsweken
De eerste dag in New York vergaap ik mij letterlijk aan de architectuur van Manhattan en ben ik in de ban van de energie die door de stad zindert. Ik voel me thuis in deze betonnen jungle. Sterker nog, het liefste ga ik hier wonen en werken, bedenk ik mij al snel. Terwijl we de stad ontdekken fantaseren Linda en ik hoe het zou zijn om hier een apartementje te betrekken. Daar ik al eens een jaar in de Verenigde Staten heb doorgebracht met als doel mezelf uiteindelijk te naturaliseren, wakkert er diep in mij een oude droom aan.
Een paar dagen later denk ik daar alweer anders over. In de dagen dat ik in New York ben doorloop ik wat in wezen het klassieke patroon van een relatie genoemd kan worden. In de eerste fase is alles spannend en nieuw wat ze doet. Ik bewonder al haar vreemde en bijzondere eigenschappen. In de tweede fase worden die bijzondere dingen normaal en welbekend. Een negatieve ervaring hier en daar maakt dat ik mijn mening bijstel. (Zo gaat in Manhattan alles sneller dan bij ons. Het voordeel is dat lange rijen in de lunchroom snel worden weggewerkt, het nadeel is dat het personeel soms weinig geduld heeft met de toerist die alles nog even moet uitzoeken. Zo krijg ik op de tweede ochtend toegesnauwd dat ik een bepaald broodje niet mag bestellen omdat het op de lunchkaart staat. De jongen wijst een bord aan met alleen ontbijt broodjes, terwijl ik even later iemand anders mijn broodje zie bestellen en hij deze ook gewoon krijgt.)
Een paar dagen later teken ik de volgende overpeinzing op in mijn notitieboekje:
De eerste crush op Manhattan is wel een beetje over. Plannen om hier te gaan wonen schuif ik daarom diep weg in mijn onderbewuste. Want wat moet ik hier dan gaan doen? In dienst van Marvel stripalbums gaan promoten in een Spider-Man-pak? Dat betekent eerst een jaar zweten in de sportschool om vervolgens iedere dag geschopt te worden door irritante koters. Nee, bedankt. Een optie zou kunnen zijn dat ik voor een Nederlandse publicatie over New York ga schrijven en daarnaast als vuilnisman of receptionist in een hotel de kost bijverdien. Uiteindelijk ben ik na de vakantie blij dat ik de stad weer kan verlaten. Afgemat van de indrukken en de vele kilometers die ik in een paar dagen heb afgelegd. Om na het afscheid weer vurig naar haar te verlangen, vol met nostalgische gevoelens en een koffer vol inspiratie.
Wordt vervolgd…
Lees ook:
Tijdskwestie
Vanmorgen werd ik wakker met het gevoel dat ik meer te doen had dan dat ik ooit in een dag kwijt zou kunnen. En ik was al één uur te laat. Geen goede sensatie om de zondag mee te beginnen. Van mij hoeft het niet hoor: in het voorjaar de klok een uur vooruitzetten. Ik kan me prima vinden in de wintertijd. Aangezien ze aan de andere kant van de grote plas een paar weken geleden de zomertijd al hebben laten ingaan, moet ik deze maand voor de tweede keer mijn klokje een uur bijstellen.
Ons leven wordt teveel gedicteerd door de tikken van de secondewijzer. Ik ben een groot fan van het zen-idee dat je in het hier en nu moet leven. Juist omdat de praktijk van alledag voorschrijft dat we ons bezig moeten houden met de toekomst en ons moeten verantwoorden voor het verleden. Hoe vaak zit je hoofd dan nog in het moment in plaats van af te dwalen naar toen of straks? Dan liever leven in het vacuüm van het nu. Nu alleen mijn lepeltje roeren door de koffie. Nu een slok nemen en de warme drank over mijn tong voelen glijden, mijn keel in, via de slokdarm mijn maag verwarmend. Het leven zou alleen uit nu-momenten moeten bestaan. Geen voor, geen na. Dat zou de levenservaring oneindig doen lijken. Het is een ideële fictie. We zitten nu eenmaal gevangen in regels en afspraken over tijdsperiodes. Als freelancer moet ik me geregeld met tijd bezighouden. Wanneer ik een offerte maak bijvoorbeeld en moet inschatten hoeveel uur ik denk bezig te zijn met een klus. Of wanneer er een afspraak in mijn agenda bijgeschreven kan worden. De agenda schrijft voor wanneer we werken, wanneer we naar bed gaan, opstaan, in de file staan en rust nemen. Alles is vastgesteld. Je kunt je tijd efficiënt gebruiken je leven hacken, maar dan nog bewegen we ons log richting de dood, via tijdschema’s, vastgestelde momenten en het wachten daartussen. Wat wachten we eigenlijk veel. Ik had medelijden met mijn journalistieke collega’s die deze week en eerder voor de hekken van het Catshuis moesten wachten op het moment dat de leden van de coalitie met hun auto voorbijsnelden. Hopen op een glimpje nieuws, tevergeefs wachten in de koude avond. Het is niet moeilijk je een betere werktijdsbesteding voor te stellen.Tegenover het wachten staat het volproppen van de dag. Maar waartoe leidt al dat proppen ons? Zelfs deze blogpost schrijf ik in haast, omdat elk moment de visite voor de deur kan staan. Gekkenwerk.
Wat maakt een uur tijdsverschil eigenlijk uit behalve een onbehaaglijk gevoel van haast bij het opstaan? Wat maakt een uur de stekker eruit uit voor het milieu en welke boodschap hoopt men daar mee uit te dragen? Dat we de wereld en onszelf te veel onder spanning zetten en steeds sneller opbranden?Misschien moeten we allemaal net als John & Yoko veertig jaar geleden een paar dagen in bed gaan liggen om de wereld te overdenken. Nou ja, dat is misschien te lang: daar hebben we geen tijd voor. Dan toch maar even een zen-momentje pikken. Ik zet de koffie alvast aan.Lees ook:
Met Borsato in de trein…
Soms is het fijn om op tijd wakker te worden…Ik droomde dat ik na een lange draaidag van 11 uur nog één videoklusje te doen had. Volkszanger Marco Borsato – je kent hem wel: onze eigen wereldverbeteraar die zelfs een acteerklus niet uit de weggaat (helaas) – zou in de trein van Leiden naar Amsterdam een concert in de coupé ten gehore brengen. Dit alles ter promotie van Warchild, legde zijn manager mij uit. Nou ja, het had net zo goed namens de Vereniging voor de Hereniging van Laven in de Efteling kunnen zijn, for that matter. In een droom is immers alles mogelijk. Borsato’s manager, een lange, kale zwarte zakenman in driedelig pak, zei met zijn vriendelijke stem dat hij even wat moest regelen en verliet de coupé.Ik snoot intussen mijn neus, want ik begon aardig verkouden te worden. Op dat moment stapte de Hollandse zangheld de treincoupé binnen. Ik stelde mezelf voor en schudde met mijn kleffe hand de zijne. Borsato zei niet wie hij was, ervan uitgaande dat iedereen dat wel wist. Hij rook naar Old Spice en bitterballen. Op zijn witte kabeltrui zat een lichte koffievlek.
Borsato zou gaan zingen, net op het moment dat ik wakker werd. Opgelucht, want het ‘concert’ gemist: uit de droom ontsnapt voordat deze een nachtmerrie zou worden. Hoewel Borsato die ochtend wel het laatste lachte, want ik werd wakker met het nummer ‘Binnen’ in mijn kop. En dat wilde er de komende uren nog niet uit. —-
Hoe het komt dat ik van Borsato droomde? Psychologen kunnen hier ongetwijfeld een hele studie op loslaten. Ik denk dat het kwam omdat ik de avond ervoor de compilatie-uitzending van DWDD had gekeken. Voor de tweede keer had ik het gedicht van Nico Dijkshoorn over de zanger gehoord. Krachtige poëzie die indruk maakte. Daar kan John Ewbank nog wat van leren.
Donderdagavond 19 maart speelde Booker T. & The MG’s in de Melkweg te Amsterdam. De krasse knarren van de funk speelden het dak eraf. Booker T. & the MG’s is een instrumentale soulband, vooral populair in de zestiger en zeventiger jaren. Booker T. Jones, Steve Cropper , Lewie Steinberg en wijlen Al Jackson Jr. waren van oorsprong sessiemuzikanten voor het Stax platenlabel. Ze zijn te horen op meer dan 500 platen, waaronder albums van Otis Redding en Sam & Dave. In 1965 verliet Steinberg de band en kwam Donald ‘Duck’ Dunn erbij. Dunn en Cropper speelden later ook met The Blues Brothers samen, maar dat even terzijde. In de huidige opstelling speelt drummer Steve Potts mee. Hij is de neef van Al Jackson die in 1975 vermoord werd.
De bekendste hit van Booker T & The MG’s is het nummer ‘Melting Pot’, wat ze gisteravond natuurlijk trouw speelden. Een optreden dat met luid gejuich ontvangen werd in de zaal The Max.
Ik was een van de gefortuneerden die het uitverkochte concert kon bijwonen. Leuk aan Booker T. & The M.G.’s is dat ze een heel divers publiek aantrekken: jong en oud stonden mee te swingen op de overbekende deuntjes die de band speelde. En ze hadden er zelf zichtbaar ook zin in. Krasse knarren die nog steeds strakke funk en soul in je lijf weten te pompen. Het applaus na het concert duurde dan ook ruim tien minuten. Nederlanders willen immers altijd meer, hoe goed of slecht de show ook was.
Maar
Booker T. en zijn MG’s
kwamen
niet
meer
het
podium
op.
Het was al een prima show geweest, waarom nog een toegift geven?Online vond ik een registratie van de hit ‘Green Unions’, gespeeld tijdens dit concert:
Hoe ik Booker T. ontdekte…
Ik hou erg van de muziek van Booker T. & The MG’s. Mijn liefde voor het hammondorgel is met deze band begonnen daar Booker T. Jones himself erop speelt. Stop alle synthesizers maar in je hol, als je soul uit een stel toetsen moet duwen, dan moet je op een hammondorgel spelen. Punt.
Vroeger had mijn vader een cassettetape waar ze op stonden. Of eigenlijk, een tape waarop in mijn ogen een groovy band op stond zonder dat ik wist wie het waren. (Dankzij de film Austin Powers, was het woord ‘groovy’ toen weer in de mode – weet je nog?) Ook The Shadows stonden op dat tapeje dat ergens in de jaren zeventig opgenomen moet zijn. Omdat ik dat bandje zo goed vond heb ik het ooit van hem gekregen. Toen ik op de kunstacademie zat draaide ik het wel eens. Ik word namelijk erg vrolijk van de instrumentale liedjes van Booker T. – een paar tracks van deze band en je hebt geen prozac meer nodig. Eén nummer trok mij in het bijzonder aan. Ik kreeg dankzij het nummer allerlei verhaalideeën (ik raak wel vaker geïnspireerd door muziek) en een ervan werkte ik uit tot een korte film – een detectiveverhaal dat De Schilder heette.Ik wilde het betreffende nummer graag in de film verwerken, maar had geen idee van wie het was. Ik had echter een cd-versie van het liedje nodig, want de tape klonk niet goed genoeg meer. Een maandenlange speurtocht volgde. Mijn vader wist niet meer welk tapeje ik bedoelde. Samen met mijn toenmalige buurman zocht ik zijn uitgebreide muziekcollectie, maar dat mocht niet baten. Als er toen YouTube had bestaan, was het een koud kunstje geweest om de band te achterhalen. Uiteindelijk bleek de oplossing dichterbij dan verwacht. Nog eens goed naar het cassettedoosje kijkend, bleek dat er tussen een stel doorgekraste namen in vage letters ‘The Shadows & Booker T.’ stond geschreven. Ik besloot dit spoor te volgen en liet in de platenzaak een verzamelalbum van Booker T. voor me draaien. En verdomd, het nummer, dat ‘Melting Pot‘ bleek te zijn, stond erop. Mysterie opgelost. Daar moest ik gisteravond even aandenken toen de vier muzikanten met zichtbaar veel plezier hun set deden.
Advocaat Nathan Sawaya vond het wel leuk om na een dag hard werken met zijn lego te spelen. Die hobby bracht hem inmiddels in vele plaatsen in de VS, waar zijn legosculpturen op veel bewonderaars kunnen rekenen. De New Yorkse kunstenaar wordt niet voor niets The Brick Artist genoemd.Sawaya maakt met zijn legoblokjes indrukwekkende sculpturen en enkele krachtige afbeeldingen die de verbeelding prikkelen. Zoals deze:Ik las over Sawaya op het New York blog van Pascal Theunissen waar ook onderstaande video van NBC New York stond. Een erg inspirerend verhaal: iemand die van zijn passie zijn werk weet te maken en op die manier zijn plek in de (kunst)wereld weet te vinden. Ga je oude lego maar van zolder halen dit weekend zou ik zeggen. Of nog beter: als het verhaal je aanstaat, bedenk wat goed bij jou past als uitingsvorm en ga ermee aan de slag.
(Negeer bij het bekijken van de video de 15 seconden reclame alleen even. ’t Blijft Amerikaans hè.)
Leuk blog trouwens, dat NY blog van Theunissen. Die schrijft al sinds 2007 over gebeurtenissen in The Big Apple.Lees ook: