Frommel vroeg mij een gastbijdrage in de rubriek Daydream Nation te schrijven, waarin mensen over hun favoriete plaat vertellen… ‘Did I listen to pop music because I was miserable? Or was I miserable because I listened to pop music?’
– High Fidelity, Nick Hornby Schrijven over mijn favoriete plaat is een onmogelijke taak, simpelweg omdat die niet heb. De favoriet van vandaag is morgen sleets gedraaid en vervangen voor een nieuwe lievelingsschijf. Daarom een ode aan de cd die in het afgelopen jaar waarschijnlijk het meeste in mijn cd-speler draaide. Black Gold: The Best of Soul Asylum.Lees verder op Frommel.blogspot.com
Categorie: Mike’s notities
De perfecte zondag van Mike
Dialoog interieur
De Perfecte Zondag. Een goede strip in mijn handen. Bijvoorbeeld het hoofdverhaal van Marvel’s Civil War: een van de beste comics die ik recentelijk heb gelezen. Mijn hoofd leeft mee met de helden die vechten tegen de Amerikaanse regering (De kant van de anarchisten is de kant waar ik thuishoor). Last.fm draait artiesten af die gerelateerd zijn aan Lou Reed: David Bowie, Velvet Underground, Neil Young, John Lennon, Bob Dylan… Zo nu en dan ontdek ik nieuwe muzikale juweeltjes. Nummers die ik nog niet kende, oude bekende in een andere uitvoering. Buiten schijnt de najaarszon, binnen is het aangenaam warm, maar niet té. Net als mijn kopje cappuccino. Ik heb de rest van de dag geen verplichtingen, kan doen en laten wat ik wil…
– Oh, fuck off, man. Noem je dit de Perfecte Zondag?
Ja, hoezo?
– Fucking nerd. Beetje in een stripje zitten lezen, eenzaam en alleen muziek luisteren. En altijd dat geneuzel over de perfecte cappuccino. Get a fucking life, mf!
Nou ja, zeg.
– Nee serieus. Het gaat om de “Perfecte Zondag”! Die moet dus ideaal zijn. Misschien wel té mooi om waar te zijn.
Oké, wat stel jij voor dan?
– Oké, luister. Je wordt ’s ochtends vroeg wakker naast je geliefde. De Ware…
“De Ware”… erg origineel hoor. Dat heb je gewoon van Frommels perfecte zondag gejat. En dat is wel heel ideaal, De Ware. Wie ben jij nu eigenlijk, fucking Hugh Grant? Het leven is geen rom com, weet je.
– Hallo, mag ik even uitspreken? Dank je. De Ware is in jou geval degene die het leukste is en het langste blijft plakken, maar goed. Je doet het maar met de riemen die je hebt. Roeien bedoel ik. Je wordt wakker naast De Ware en jullie bedrijven de liefde in het ochtendlicht. Haar lichaam gloeit in de rode gloed van de opkomende zon. Haar ku-
Ja, zo ik snap ook wel wat je bedoelt. Volgende scène graag, het hoeft allemaal niet zo plastisch.
– Mietje. Anyway. Misschien is de Perfecte Zondag de dag dat je haar ontmoet. In dat stadium heb je minder kans het te verkloten.
Ennnn bedankt. Verder nog iets leuks bedacht?
– Op de Perfecte Zondag krijg je een telefoon van een producent. Ze besluiten eindelijk een van die scenario’s van je te verfilmen. Op de über-perfecte zondag mag je hem zelf nog regisseren ook. Of je eerste boek wordt uitgegeven, wat dacht je daarvan?! Dat zou pas de Perfecte Zondag zijn. En om het te vieren neem je De Ware mee uiteten, of naar een film en daarna vieren jullie je overwinning tussen de lakens.
‘Tussen de lakens’. Erg origineel weer. En is dat nog steeds dezelfde Ware als hierboven, of is het alweer een nieuwe?
– Ha, wie is er nu de cynicus?
Ach, je hebt ook wel gelijk: het kan geen kwaad om te dromen.
– Precies.
Maar waarom kan het niet allemaal?
– ?
Het is toch de Perfecte Zondag? Waarom niet met de Ware wakker worden. Een paar uurtjes muziek luisteren en een goede strip lezen…
– Terwijl zij de verplichte bezoekronde bij de schoonouders doet…
Precies. En dan word ik ondertussen gebeld over die film of dat boek.
– En daarna gaan jullie het vieren! Klinkt als een superperfecte zondag als je het mij vraagt.
Precies.
– Kun je me even die cappuccino geven? Ik heb er dorst van gekregen.
Lees de andere perfecte zondagen hier.
Couleur locale: Edinburgh (slot)
Feitelijke fictie en Filmische scènesIk kan erg genieten van de contrasten in Edinburgh. Het verleden loopt hier door het heden, als een altijd aanwezige entiteit; een historisch decor voor hedendaagse taferelen. Historie en fictie zijn hier ook niet van elkaar te onderscheiden. De gidsen in de stad vertellen veel sappige verhalen over hoe het hier vroeger was, maar het waarheidsgehalte van veel van deze verhalen is niet te verifiëren. Volgens mij weten ze zelf ook niet dat de mythes van de waarheid te onderscheiden. Grafstenen zijn bijvoorbeeld vervangen voor nieuwe versies of geplaatst voor de show – zoals de grafsteen van het baasje van Grayfriers Bobby – zodat toeristen zoals ik zich kunnen vergapen aan de historische elementen en zich even in het verleden kunnen wanen. Het maakt ook niet uit wat de waarheid is en wat niet. Het zijn immers mooie verhalen waar we graag in geloven. Dit maakt Edinburgh tot een literaire stad – een goed verhaal vertellen is immers op een overtuigende manier de waarheid liegen. Imogen
Mocht het je je afvragen: dit verhaal is echt gebeurd. Al voelen sommige taferelen alsof ze uit een film komen. Imogen staat achter de balie in The Elephant House. Imogen leeft het cliché: serveerster overdag, ’s avonds staat ze op de planken. In de aflopen drie jaar speelde ze geregeld rollen. Ook speelde ze in een independent film: The Inheritance. Tijdens mijn vierde dag in Edinburgh, bezoek ik voor de tweede maal The Elephant House. Wanneer ik in de rij sta om te bestellen zie ik haar voor het eerst. Ik word meteen gegrepen door de krachtige expressie in haar gezicht. Ze is prachtig én heeft karakter. Wanneer Imogen een wenkbrauw optrekt, schuilt daar een heel verhaal achter. We kijken elkaar aan. Mijn longen vergeten adem te halen; mijn hart staat even stil. We blijven kijken. Ze glimlacht. Ik besluit ter plekke dat Imogen mijn Edie Sedgwick is.Als ik een uurtje later vertrek, loop ik samen met haar naar buiten. Toeval bestaat niet; serendipiteit is een mooi iets. Ze gaat op het randje onder het raam zitten en steekt een donkerbruine sigaret op – het lijkt op een dun sigaartje. Ik ga rustig naast haar zitten en kijk naar het puntje van haar sigaret. We beginnen een gesprek over haar werk. Ze woont nu zeven jaar in Edinburgh en is net begonnen met acteerlessen. Je moet immers blijven groeien, vindt ze. Tussen Imogen en mij klikt ‘t meteen. Ware het niet dat ik morgen weer naar huis vlieg en ware het niet dat ze al 2,5 jaar hetzelfde vriendje heeft, dan had ik mijn hoofd wellicht laten vollopen met romantische gedachten. Toch wisselen we e-mailadressen uit. ‘Voor als je weer in de buurt bent.’ Imogen is zéker een reden om nog eens terug te komen – alsof Edinburgh zelf al niet reden genoeg was. Dag 5
Voordat ik de lucht in ga doe ik de nodige boodschappen: boeken en cd’s. Het is me niet gelukt om de cd van Dave Pirner te vinden. Wel The Best of Soul Asylum en een compilatie-cd van de Schotse band Travis.
Om wat tijd te doden bekijk ik een kleine expositie van het werk van William Blake. Blake was een Brits schrijver, dichter, tekenaar, schilder en graveur die leefde van 1757 tot 1827. De expositie bestaat voornamelijk uit een kleine selectie van zijn gravures. De gravures bij het verhaal van Job lijken veel op afbeeldingen uit Marvel comics. Veel gespierde mannen; zelfs de duivel heeft zichtbaar veel tijd doorgebracht in een helse sportschool. Blake’s verfijnde stijl vol details spreekt mij aan. Meer Imogen
Voor vertrek zit ik nog een keer in The Elephant House. Daar heb ik afgesproken met Carly,een meisje dat ik woensdag op de Literary Pub Tour heb ontmoet. Een interessante tour overigens, waarin twee acteurs ons meenamen naar de kroegen waar beroemde Schotse schrijvers hun drank en hoeren scoorden. Terwijl ik op Carly wacht, komt Imogen een paar keer naar me toe. Soepeltjes zet het gesprek van gisteren zich voort. Als Carly een uurtje later weer is vertrokken, regelt het toeval dat Imogen net rookpauze heeft als ik wil vetrekken. Buiten praten we nog wat verder. Hoewel ik dit nog uren met haar had willen doen, is het tijd om te gaan. Gotta fly now, baby. Zien is geloven, geloven is zien…
Niet veel later zit ik te suffen op het vliegveld van Edinburgh. Ik ga weer naar huis, maar heb een zwaar gevoel in mijn lijf. Ik ga deze prachtige stad missen. In de afgelopen dagen geen spook gezien. Wel veel aardige mensen ontmoet. Graag had ik wat meer tijd gehad met mijn favoriete serveerster/actrice. Maar wie weet wat de toekomst brengt. Over een paar dagen maar eens een mailtje sturen. (Maar zelfs als daar geen antwoord op komt, doet dat geen afbreuk aan het magische gevoel van onze ontmoeting.)
Als, nee, wanneer ik weer terugkom wil ik niet meer de toerist uithangen. Liever een project doen, of een cursus volgen. Je leert een stad beter kennen als je er een tijdje woont en een bepaalde functie vervult… In het vliegtuig lees ik het boek The Ghost That Hauted Itself over de Mackenzie Poltergeist. In gedachten sta ik op Greyfriar’s Cemetery. Het is avond en er waait een koude wind. De kettingen rond het hek dat the Covenanters’ Prison afsluit, rinkelen in de wind. Onder mijn voeten liggen een miljoen zielen begraven. Misschien dat Mackenzie vanavond van zich laat horen. Ik wacht rustig af…Lees ook:
Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols,
Deel 2: City of the Dead,
Deel 3: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden,
Deel 4: Serpenten, tombes en Sherlock Holmes,
Deel 5: Andy Warhol & Harry Potter,
Deel 6: Arthur, Dante, Rose en Bobby.
De perfecte zondag van René van D.
Ik knipperde wat met mijn ogen. Wreef er even goed in met gebalde vuistjes. Keek nog een keer naar mijn beeldscherm. Naar het mailtje dat binnengekomen was. Bevriend freelance-schrijver Mike van Mike’s Webs had wat mensen aangeschreven of ze niet iets over hun ideale zondag konden schrijven, en ik was een van de geadresseerden. Het bevreemdende besef zonk in dat mijn weekenden in een jaartje nachtburgemeesterschap toch nogal drastisch veranderd zijn. Evenement na evenement loop ik inmiddels in het Tilburgse nachtdomein af, om dan daarna nog in het holst van de nacht geschoten foto’s en filmpjes te bewerken en een, doorgaans kritisch getint, verslagje te tikken.Uitgaan is al een vrij lange tijd geen ontspannende bezigheid meer
geweest. En de dag dat onze Schepper zogezegd de voetjes op tafel en een biertje in zijn schoot zette, is ook allang geen rustdag meer. De risico’s van in een goedbewaard geheim-bruisende stad wonen, natuurlijk, maar af en toe mis ik de rustigere zondagen
uit het verleden wel.De ene zondag zit ik op het voor mij volstrekt onchristelijke tijdstip van twaalf uur, met een biertje tegen het roestig kreunen van het gestel op dit vroege tijdstip, in theater Zaal 16 naar de culturele stand van zaken te luisteren in Café Carré. De andere zondag in een nazomerzonnetje middenop het Tilburgse Heuvelplein omgeven door zotte vaudeville-acts. Weer een andere zondag sta ik zelf malle streken uit te halen door het literair geïnteresseerd volk wijs te maken dat de gemeente een half miljoen euro steekt in het installeren van 34 Wijkdichters.Nee, met de titel verdween vlot edoch ongemerkt het weekend zoals ik het voorheen kende. Zeg maar de twee of drie dagen die menig ander juist gebruikt om opnieuw ‘op te laden’ voor de onvermijdelijk volgende werkweek. De rustdag, het cliché-beeld van grasmaaien, familie bezoeken en rustig wat voetbal kijken is spurlos uit mijn universum verschwunden. Rust krijg ik pas doordeweeks, als ik op de werkplek zit, waar ik me juist voor de avonden en weekenden zit op te laden. Met veel koffie, dat wél.Er was echter één zondag recentelijk die in een dergelijk daglicht flink heeft geschitterd. Één klein zondagje heeft zich dapper verzet tegen de overheersende cultuurdrift. Dat zondagje had namelijk een toverdrank, pardon, een flinke hoeveelheid roodharigen. Ik moest er wel even voor ‘vreemdgaan’ want het was in Breda. Een stadje dat ik nooit heb gemogen. Een echt VVD-paradijsje met een centrum waar ik nog nooit leuke stapervaringen gehad heb, een uitstraling die me niet kan bekoren en een logistieke indeling die volstrekt onbegrijpelijk is voor buitenstaanders en tot schier hopeloos verdwalen leidt. Nee, enkel de belofte van honderden roodharigen kon mij naar Breda lokken.Maar eerlijk is eerlijk, ik heb een echt rustgevoel te pakken gekregen die zondagmiddag. Zittend op een zonnig terrasje, omgeven door mooie roodharige en anderskleurige jongedames, met fraaie schilderwerken in de grote kerk, een grappige lezing over de voordelen van roodharig zijn, en een fijn braderie’tje eraan gekoppeld. Mijn camera heeft prachtige foto’s geschoten die helaas online verkleind en niet zo indrukwekkend meer staan, en een merkwaardige rust streek over me heen. Er was zo weinig voor nodig.. de aanblik van mooie rosse jongedames die zichzelf in een strelend daglicht gesteld zagen, een bescheiden middelgroot Brabants evenementje, en wellicht ook even de afstand van het Tilburgse culturele- en nachtleven. Ik heb nog een volledige dag erna een humeur gehad dat met massavernietigingswapens niet kapot te krijgen was.De perfecte zondag had plaatsgevonden in een stad waar ik ‘m nooit gezocht had. Ze verraste me uit het niets en liet me een heerlijke innerlijke rust na. Soms overkómt je zo’n dag zomaar.Een gastbijdrage van René van D.
Volgende week een snufje Halloween, de laatste aflevering van Couleur Locale: Edinburgh en in het weekend natuurlijk weer een perfecte zondag.
Lees de andere perfecte zondagen hier.
Couleur locale: Edinburgh (6)
Dag 4: Arthur, Dante, Rose en Bobby
Waarom beklom Mike de berg? Omdat ie er was. Of nu ja, het is eerder een heuvel dan een berg, want voor die laatste kwalificatie is hij niet hoog genoeg. Het topje van de berg heet Arthur’s Seat vanwege de vulkaan die eronder zit. Schotland heeft zijn heuvelachtige landschap aan deze vulkaan te danken. Dit verklaart meteen het harde lavagesteente aan de top. En heuvel of niet, het beklimmen ervan is nog een hele klus merk ik vandaag. Dante Hicks
Aan de voet van de heuvel loopt er een Italiaan op me af: Manuel heeft me gezien in het hotel. Manuel ziet eruit als de gladde tweelingbroer van Dante Hicks: wilde zwarte krullen en een ringbaardje. Hij loopt graag en beklimt regelmatig heuvels. Ik heb daar iets meer moeite mee. Ook om hem te verstaan overigens; Manuel praat gebroken Engels met een dikke Italiaanse tongval. Maar we begrijpen elkaar. Meestal. Denk ik.Terwijl we langzaam maar zeker de heuvel beklimmen, vertelt Manuel dat hij hier voor een paar dagen is. Londen was te duur, dus daarom Edinburgh. Hij heeft het niet zo op ghosttours en gaat het liefste naar Portobello Beach – al zit het weer hem niet mee. Het is droog, maar wel fris. Vandaag drinkt hij het liefste een biertje en beklimt hij bergen. Dan heeft hij een goed uitzicht over de stad. En dat is waar. Als we uiteindelijk Arthur’s Seat bereiken is het uitzicht adembenemend. De snijdende wind overigens ook, dus het euforische moment van het bereiken van de top duurt niet lang. Welk hoogtepunt wel? Run Forrest, run…
Tijdens de afdaling komen we opvallend veel joggers tegen. Ze schieten voorbij in hun shorts en T-shirts. Taaie jongens die Schotten. Als ik een uur later de High Street weer in loop, loopt Manuel met me mee. Het is alsof ik ongemerkt geadopteerd ben. Dat is echter niet helemaal de bedoeling. Als we in The Black Medicine zitten, vertel ik hem rustig in gebroken Engels dat het gezellig was, maar dat ik graag nog een paar uurtjes alleen wil doorbrengen. Bij mijn derde poging valt het kwartje: ‘Iz not a problem,’ zegt Manuel. Waarschijnlijk zien we elkaar toch nog wel. Hij weet immers waar mijn hotelkamer woont.Black Medicine
The Black Medicine is me aangeraden door een gezellig meisje van een reisbureau. Dit is waar alle ‘coole’ studenten rondhangen. En cool is het. Het café met warmbruine tinten ingericht; de muren zijn gebouwd met brede stenen alsof we in een kasteel zitten. Er staat een totempaal in de hoek. Studenten zitten aan de houten tafeltjes te leren, of verschuilen zich achter hun laptop in de nisjes bij de ramen. Simon & Garfunkel zingen ‘Homeward Bound’ op de radio. Ik ben blij dat ik morgen weer terugvlieg. Niet dat ik nu zo’n zin heb in de dagelijkse routine, maar weer eens makkelijk kunnen douchen lijkt me wel fijn. Bovendien kijk ik erg uit naar de Stripdagen in Houten dit weekend. Bobby
Later die middag sta ik wederom op Greyfriars Cemetery. In het daglicht ligt alles er vredig bij – de geluiden van de omringende stad zijn slechts heel ver op de achtergrond te horen. Ik sta bij het graf van John Gray – het baasje van Greyfriar’s hondje Bobby. Volgens de legende lag het hondje Bobby veertien jaar lang, elke dag op het graf van zijn baasje omdat hij die zo miste. In werkelijkheid ligt de échte John Gray op een andere plek. Dit graf is leeg. Wel komt er warme lucht vandaan, wat waarschijnlijk verklaart waarom het hondje hier zo graag lag. Al zal de slagerij die toen naast Greyfriars stond er ook iets mee te maken hebben. De grafsteen ziet er verdomd goed uit na al die jaren. Dat kan kloppen, want de steen is pas enkele jaren geleden neergezet door Amerikaanse fans van Bobby. De grafsteen is dus net zo authentiek als het verhaal over Bobby. Er komt een vrouw op me af lopen. Ze is van Schots-Afrikaanse afkomst en dolblij om het graf van John Gray te zien. Ze woont al jaren in Edinburgh, maar ziet Grays laatste rustplaats nu voor het eerst. Ze is een grote fan van Bobby en heeft de Disneyfilm over het hondje vele malen gezien. Dolgelukkig kust ze de toppen van haar wijs- en middelvinger en drukt deze liefkozend tegen de koude grafsteen. Dan huppelt ze weer naar haar man toe.Rose
Een half uurtje later zit ik wederom in The Elephant House – het lijkt wel alsof ik mijn eigen voetsporen naloop. Ik vind het prettig om bekende plaatsen opnieuw te bezoeken. Om iets bekends te zien in een vreemde stad. De tafels zitten vol, maar aan eentje zijn nog drie stoelen vrij. Er zit een meisje aan te tekenen. Ze heeft de twee meisjes aan de tafel links van ons getekend. Rose is pas sinds zondag in Edinburgh. Ze studeert illustratie aan de universiteit, maar is tevens archeoloog. Rose komt net uit Rome waar ze druk bezig was met het opgraven van geschiedenis. Ik vertel haar over mijn stripverhaalplannen en dat er nog ergens een filmscript ligt stof te verzamelen. Na vijf minuten moet Rose helaas weg. Ze logeert bij een vriend en is op zoek naar een huis. Met een lieve glimlach neemt ze afscheid.Solotour
Ik besef nu dat alleen op reis gaan zo zijn voordelen heeft. Je bepaalt zelf waar je heengaat, ook kom je zo makkelijk in contact met anderen. Dat irriteerde me misschien aan Manuel: doordat we de hele tijd zo met elkaar zaten te praten, was er geen ruimte voor iemand van buitenaf. Hij zat dus nieuwe ontmoetingen in de weg. Wanneer ik alleen ben heb ik volledig de vrijheid om mijn omgeving te observeren, met mensen contact te zoeken, een praatje te maken. De vraag is alleen waarom dit bijna nooit gebeurt als ik in Nederland ben. Dan reageren mensen vaak niet positief op nieuw contact. Is dat een mentaliteitsverschil? Staan mensen in Schotland meer open voor vreemdelingen? Of straal ikzelf iets uit waardoor het leggen van contact soepeler verloopt? Misschien straal ik uit dat ik graag contact wil en reageren mensen daar op? Wordt besloten
Next: Feitelijke fictie en de serveerster from heaven
Lees ook:
Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols,
Deel 2: City of the Dead,
Deel 3: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden,
Deel 4: Serpenten, tombes en Sherlock Holmes,
Deel 5: Andy Warhol & Harry Potter.
De perfecte zondag van Frommel
De wind huilt om het huis de regen slaat tegen de ramenDe ideale zondag. De ideale zondag word ik wakker na een avond, waarin ik een waanzinnig concert heb gezien. De oren nog natutend van dit geweld of het hart en de emoties nog vol van zoveel prachtigs op een podium, is er na geborreld in mijn favoriete café. De tent waar ik niet alleen al 18 jaar kom, maar ook jaren achter de bar heb gestaan en zelfs een aantal jaren tot het meubilair hoorde. Er is in de nacht van deze ideale zondag gedronken en gedanst. Gepraat en gelachen en gepraat en gedronken en gelachen.De ochtend van de ideale zondag word ik wakker en hoor ik de wind om het huis huilen en de regen tegen de ramen slaan. Geen zon en warmte voor mij. Ik hou van herfst en nog meer van winter. De wind huilt om het huis en de regen slaat tegen de ramen. Ik draai me nog een keer om en kruip tegen haar aan. Haar, want zij hoort bij mijn ideale zondag. Zij is mijn lief. De vrouw waar ik iedere ochtend naast wakker wil worden, maar zeker deze ideale zondag.We kruipen lekker tegen elkaar. We besluiten lekker lang in bed te blijven liggen. Knus samen villa achterwerk of een filmpje kijken. Lekker lang in bed blijven liggen. We vrijen nog een keer. We vrijen, want we kunnen geen genoeg van elkaar krijgen. Het is een vrijen vol lust en geilheid, maar ook een vrijen van liefde en intens houden van elkaar. We kruipen voldaan tegen elkaar en vallen langzaam weer in slaap. Zij eerst en ik hoor haar adem rustiger worden. Ik voel de ontspanning in haar lichaam tegen me aan. Ik ben gelukkig zegt mijn hoofd en langzaam wordt het donker.Als we ontwaken, voor de tweede keer deze ideale zondag, staan we op. Ik bak een gebakken ei voor haar. Op mijn ideale zondag bak ik een ei. Een ei voor haar. Met een kopje thee erbij. We lummelen wat op deze ideale zondag. Op de bank. Uit de boxen klinkt muziek. Onze muziek. We lezen de krant van zaterdag en lezen elkaar stukken voor. Later in de middag nemen we een borrel. We vertellen elkaar verhalen over tijden van voor wij samen waren, kijken elkaar aan en zeggen hoe ideaal deze ideale zondag tot nu toe is.Als de avond begint te vallen begeven we ons naar de stad. We eten in ons favoriete restaurant. Dat kan elk restaurant zijn, als ze er maar een Surinaamse zaligheid schenken. Bij deze ideale zondag hoort een Surinaamse zaligheid. Eentje, want als we een tweede nemen zakken we langzaam onder tafel. Ik weet een hoop te doen onder tafel, maar deze ideale zondag is nog niet voorbij. We houden het dus bij eentje.Als we het restaurant verlaten besluiten we pas wat we doen. Gaan we nog even wat drinken of gaan we naar huis en genieten we het laatste beetje van deze ideale zondag van elkaar thuis?Besluiten we om nog wat te gaan drinken dan zullen we dat niet zomaar in een willekeurig café doen. We zullen daar heen gaan waar de mensen die wij liefhebben zijn. Bij het binnenkomen worden wij hartelijk begroet en nog een paar uurtjes zullen wij praten en lachen en praten en drinken en lachen. Moe maar voldaan zullen wij vlak voor twaalf uur weer samen in bed liggen. Nog niet te moe voor vrijen, want deze ideale zondag hoort, om een ideale zondag te zijn, vrijend met haar te eindigen.Besluiten we naar huis te gaan dan zullen we samen met een goed glas wijn en/of een lekker biertje op de bank zitten. Uit de boxen klinkt muziek. Onze muziek. We zullen praten en lachen en praten en drinken en lachen. Moe maar voldaan zullen wij vlak voor twaalf uur weer samen in bed liggen. Nog niet te moe voor vrijen, want deze ideale zondag hoort, om een ideale zondag te zijn, vrijend met haar te eindigen.Zal een zondag zo zijn dan zal die zondag mijn ideale zondag zijn, maar misschien is dit alles helemaal niet nodig om van een zondag mijn ideale zondag te maken. Als ik de zondag maar met haar doorbreng. Dan kan ik zelfs een dagje familie aan. Dan wil ik best in de file staan. De kattenbak verschonen en kleren strijken. Als ik de zondag met haar doorbreng dan is iedere zondag mijn ideale zondag.Een gastbijdrage van Frommel. Volgend weekend René van D.
Lees de andere perfecte zondagen hier.
Couleur locale: Edinburgh (5)
Dag 3: Andy Warhol & Harry PotterMet de dagpas die ik gisteren heb gekocht, ga ik vandaag maar liefs vijf bezienswaardigheden af: De camera obscura biedt een aardig beeld van de stad en is de live reality tv uit de 19e eeuw. De Vault Tour brengt me onder de straten van Edinburgh waar mensen in de kelders werkten, stiekem woonden, waar lijken werden opgeslagen door bodysnatchers en ook goede wijn een plaatsje vond. In de middag zie ik een tegenvallende (bijna) 3-D film over Loch Ness; en in de avond volg ik een inspirerende tour langs de kroegen waar beroemde Schotse schrijvers hun gelag haalden. Hoogtepunt van de dag (en wellicht van de gehele trip) is de Andy Warhol expositie in de National Gallery of Schotland.
Lachen met Andy
Het roert mij om het werk van Andy Warhol eindelijk eens ‘live’ te zien. Ik ben al jaren een grote fan van zijn zeefdrukken en het is dan ook moeilijk om de grijns van extatisch plezier op mijn gezicht te onderdrukken. Het werk van Warhol bevat van zichzelf al veel humor. Een stapel Brillodozen in het museum en een muur vol gezeefdrukte soepblikken zijn niet anders te interpreteren als een dikke middelvinger naar verkrampte eliteopvattingen over wat kunst hoort te zijn. Het is erg interessant om de zijdezeefdrukken van Marilyn Monroe van dichtbij te zien. De nuanceringen in het werk zijn veel duidelijker te onderscheiden dan wanneer je een reproductie in een boek bekijkt. Je ziet duidelijk dat de oorspronkelijke foto door de dunne laag verf schijnt. Het doorgronden van de textuur van de schilderingen is een avontuurlijke ontdekking. Geen enkele afbeelding van Marilyn is hetzelfde: in ieder portret lopen de kleurvlakken anders en vaak buiten de lijnen. Warhols muze
Warhol maakte een serie screentest van de mensen uit zijn sociale cirkel. Hij richtte de lens van de camera op hun gezicht en draaide zo’n drie à vier minuten film. Deze werd vervolgens met eenderde vertraging afgedraaid, zodat iedere beweging in het gezicht nauwgezet wordt getoond. Een studie naar expressies, maar ook Warhols manier om nieuwe sterren te vinden. In de expositie is onder andere de screentest van Lou Reed te zien – toen nog de zanger van de Velvet Underground, de huisband van Warhols Factory. In een van de zalen maak ik kennis met Warhols muze Edie Sedgwick – zijn eigen Marilyn. Van de drie screentests die er van Sedgwick worden getoond, vind ik haar als zigeunermeisje het mooiste. Misschien omdat dit de eerste test is die ik van haar zie. Misschien omdat de dikke wenkbrauwen perfect passen bij de donkere ogen die oneindig diep lijken te zijn. Misschien is het ‘t ∫-vormige lidteken tussen haar ogen wat haar gezicht net dat beetje éxtra levenservaring geeft. Het is heerlijk om minuten lang ongegeneerd naar haar schoonheid te kijken. Ik ben een voyeur. Maar zij kijkt net zo goed terug in de camera – uitdagend, brutaal en bloedmooi. The Elephant House
The Elephant House is het eetcafé waar J.K. Rowling haar eerste Harry Potter-boek schreef. Toen was ze bijstandmoeder, tegenwoordig de wereldberoemde schrijfster van de meest populaire kinderboekreeks aller tijden. Ik kan me goed voorstellen waarom ze deze plek koos om haar gedachtenkronkels op papier te stellen. Het is warm en gezellig in The Elephant House. Aan de muur hangen schilderijen en posters van olifanten. Krantenknipsels verhalen over het uitsterven van de olifant. Toch hebben de meeste toeristen meer interesse in het tafeltje waar Rowling haar tovenaarsleerling op papier pende. De ober vertelt me dat ze waarschijnlijk aan een klein rond tafeltje vlakbij de toiletten zat. Misschien had ze een kleine blaas, maar het is waarschijnlijker dat ze graag uit het raam keek om zich te laten inspireren. Door het venster ingelijst zijn duidelijk Edinburgh Castle (ongetwijfeld de inspiratiebron voor Hogwards) en Greyfriars Cemetery te zien.Flashforward: overmorgen zie ik twee toeristen in The Elephant House die op zoek zijn naar het betreffende tafeltje. Serveerster Imogen wijst ze een tafeltje in de hoek aan. Maar aan mij vertelt ze met een knipoog dat alle tafeltjes de zitplaats van Rowling zijn. Toeristen krijgen er gewoon lukraak eentje aangewezen. Nu dompelt de ondergaande zon Edinburgh onder in een gouden gloed. Greyfriars ziet er vredig uit, alsof de doden nog even rust krijgen voordat ze weer mogen spoken om de toeristen te vermaken. Als er magie te vinden is in Edinburgh, dan is het zeker tijdens magic hour (een filmterm die slaat op het uur dat de zon ondergaat, red.) Ik voel me op dit moment heerlijk rozig, vredig bijna. Het is goed dat ik hier naartoe ben gegaan.Wordt vervolgd.
Next: bergopwaarts & Black MedicineLees ook:
Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols,
Deel 2: City of the Dead,
Deel 3: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden,
Deel 4: Serpenten, tombes en Sherlock Holmes.
Couleur locale: Edinburgh (4)
Serpenten, tombes en Sherlock HolmesIk besluit de tweede dag rustig aan te doen en duik bioscoop The Filmhouse in.The Serpent
Daar zie ik de film The Serpent. Aangezien de poster Engelstalig is en ik geen van de acteurs herken, ga ik ervan uit dat het hier om een kleine Engelse flick gaat. Niets is minder waar. Wanneer er Franse titels op het scherm verschijnen begin ik nattigheid te voelen. Het blijkt een Franse thriller te zijn uit 2006 van regisseur Eric Barbier. The Serpent gaat over fotograaf Vincent Mandel, een familieman die kampt met huwelijksproblemen. Wanneer een vroegere klasgenoot, Joseph Plender, na jaren opduikt, verandert zijn leven in een echte hel. Vincent wordt gemanipuleerd en gechanteerd door Plender die op persoonlijke wraak uit is. Hij gijzelt het gezin van Mandel. Mandel slaat hard terug door het gebalsemde lijk van Plenders moeder te ontvoeren. (De film slaat dus goed aan bij alle verhalen over de doden in Edinburgh.) Hoewel de climax iets te lang wordt uitgerekt, blijkt The Serpent – euh ik bedoel Le Serpent – een boeiende en goed gemaakte flick. I smell dead people
Aan het einde van de middag loop ik in de buurt van King’s Stables Road onverhoeds een kerkhof op. De stilte midden in de stad voelt onnatuurlijk aan en is meer creepy dan rustgevend. Wederom zie ik alleen oude graven; ook dit kerkhof is onderdeel van de historische collectie waar Edinburgh uit bestaat. Je vraagt je af waar men de recente doden laat met al die museumstukken die de ruimte opslokken. Een paar dagen later hoor ik dat aan de rand van de stad de moderne doden liggen begraven. Omdat Edinburgh te maken heeft gehad met de pest liggen onder de straten ontelbare zielen begraven. Een goede voedingsbodem voor spookverhalen dus. Iedereen lijkt vriendelijk in Edinburgh. Ik ga me er zelf ook vriendelijker door opstellen. Ik begin zelfs zwervers gedag te zeggen. Iets wat ik in Amsterdam niet snel zou doen. ’t Moet ook niet te gek worden natuurlijk.Sir Arthur Conan Doyle
In de avond blijf ik in de buurt van mijn hotel. Enkele deuren verderop, op de hoek van de York Place, staat The Conan Doyle. Een Café-restaurant vlakbij het standbeeld van Sherlock Holmes. Geestelijk vader Sir Arthur Conan Doyle werd in de buurt geboren.In The Conan Doyle hangen beeltenissen van de schrijver en zijn creatie aan de muur. Ook staan er boekenkasten vol oude boeken. Behalve die van Doyle, zie ik delen van Meyers z’n Conversation Lexicon staan, samen met de Encyclopedia Britannica en deeltjes Reader’s Digest. Er hangen tevens grote flatsquare televisies aan de muur waar sport en videoclips op te zien zijn.De verschillende elementen in The Doyle vormen een vervreemdend contrast tussen oude en nieuwe media. Even waan ik mezelf op het holodeck van The Enterpise. (In Star Trek: The Next Generation speelde Data graag voor Sherlock Holmes.)Wordt vervolgd. Next: Andy Warhol & Harry PotterLees ook:
Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols,
Deel 2: City of the Dead,
Deel 3: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden
De perfecte zondag van Aukje
Het weekend. Welk hardwerkend mens verlangt er niet naar? Maar hoe vaak komen onze spannende plannen voor het weekend uit? Vaak zit je zondagmiddag toch weer bij je (schoon)ouders op de koffie terwijl je eigenlijk wel beter weet wat je met je tijd wil doen. Daarom vanaf vandaag de nieuwe rubriek De Perfecte Zondag op Mike’s Webs. In de komende weekenden zullen verschillende gastschrijvers en ondergetekende hun perfecte zondag beschrijven of verbeelden. Aukje (van Aukje.net – check it out – bijt het spits af met haar versie van de perfecte zondag.Zonnestralen vallen op mijn gezicht. Warm is het niet buiten, maar de zon maakt het aangenaam. Op het moment dat ik me omdraai, verandert mijn lief ook van ligzijde. Onze hoofden draaien naar elkaar toe, de ogen slaperig geopend om te kijken of de ander al wakker is. Om dan weer verder te slapen.Mijn katten voorkomen dat ik in diepe slaap val. De één duwt zijn natte neus in mijn gezicht, de ander wacht tot ik ga aaien, voor haar hét teken dat ze tegen me aan mag liggen. Wanneer ze niet bij me komen, liggen ze gebroederlijk op een kussen in de andere kamer. Dan knuffel ik ze wanneer ik ben opgestaan.Opstaan doe ik het liefst rond half negen. Ook op zondag. Ik hou van de ochtend. Ik hou van de sfeer van een pas aangebroken dag die me vertelt dat er nog vele lege uren op mijn manier opgevuld kunnen worden. Mijn agenda is leeg. Ik ben vrij om te doen en laten wat ik wil.’s Ochtends is het stille huis mijn domein. De computer breekt de stilte met een zacht zoemend geluid. Ik open de deur naar het balkon. Het geluid van razende auto’s op de A10, de kerk die zijn klokken luidt en tsjirpende vogels komt me tegemoet. Ik verheug me op wat ik met deze lege dag kan doen. Ik nestel mij achter de computer en leg mijn voeten op de stoel tegenover mij. Ik laat de stilte de stilte zijn, of luister naar de radiozender Groove Salad on Soma FM (‘a nice chilly plate of ambient beats and grooves’) of een nieuwe cd.De uren in de ochtend vliegen voorbij. Het liefst wil ik elke minuut op de klok kijken om de tijd zo langzaam mogelijk te laten gaan. Wanneer het vroeger is dan ik denk maak ik van binnen een sprongetje. De dag is nog steeds lang, leeg, en van mij.De middag voelt anders. Minder mysterieus. De dag is niet meer kaal, uren zijn al opgevuld met bezigheden. Een beperkt aantal uren is nog over. Mijn lief en ik bezoeken een tentoonstelling of gaan naar Fame om dvd’s te kopen. Maar net zo lief zitten we samen thuis. Elk bezig met onze eigen dingen. De boodschappen zijn op zaterdag al gehaald. Eén van ons kookt een maal, voor de televisie eten we het op. De avond leidt me naar het eind van de dag. Vergezeld van een film, de computer of de Playstation. Wanneer ik om tien uur naar boven ga, pleeg ik een telefoontje of lees nog wat. Rond elven heb ik het licht uitgeknipt en maak ik mij op voor een volgende dag.Volgend weekend de perfecte zondag van Frommel
Couleur locale: Edinburgh (3)
Dag 2: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden
The Osbourne Hotel heeft niets met zijn zingende en vleermuisetende naamgenoot te maken. Sterker nog: het is lastig om daar ook maar een Engels- of Schotsman te vinden daar het voltallige personeel uit Polen bestaat. (Behalve de eigenaar overigens.)Kamermeisje Martina spreekt vloeiend Engels, en ik hoor dan ook met verbazing dat ze uit Polen komt. Martina vertelt dat ze zes dagen per week werkt en bij haar vader woont. Maar ze vindt Edinburgh fantastisch, zegt ze. Een werkweek van zes dagen doet vragen bij me oprijzen, maar ik stel ze niet. In plaats daarvan ga ik zitten in de eetkamer tussen alle andere toeristen.Het Osbourne Hotel kent een kleine ontbijtselectie. De bonen in tomatensaus, het geklutste ei en de flensjes zijn okee, doch wat zwaar op de maag. Ik prefereer de toast met jam.Monoloog interieur
Waar je ook komt hij zit er altijd: die man die tegen zichzelf praat. Dit keer zit hij links van mij. Hij is midden vijftig, draagt een bril en is aan de bovenkant van zijn hoofd kaal. Een wat dikkere versie van Woody Allen zonder joodse neus. Met enige regelmaat mompelt hij iets tegen zijn onzichtbare partner. Alles op vakantie gaan is zwaar, maar ik hoop niet dat ik over 25 jaar net zoals hem ben. Dialoog
Russel, die ik de vorige dag in de lounge heb ontmoet, komt bij me zitten. Hij is een paar dagen in de stad vanwege de rugbywedstrijd Schotland versus Nieuw-Zeeland. Russel komt uit Nieuw-Zeeland, maar woont en werkt in Amsterdam als software-ingenieur. Hij schrijft tools voor applicaties. Ons gesprek verloopt ongeforceerd en na het ontbijt geeft hij me zijn nummer. Kunnen we in Amsterdam het gesprek voortzetten. In de stad loop ik Russel weer tegen het lijf. Hij doodt nog een paar uur voordat hij weer naar Nederland vliegt. We gaan samen ergens lunchen. Russel is goed op de hoogte van politieke ontwikkelingen. Ik heb nog moeite om mezelf duidelijk uit te drukken in het Engels en om mijn argumenten goed over te laten komen. Als het gesprek echter op graphic novels komt, valt de taalbarrière volledig weg. Het is goed om even met iemand de diepte in te gaan. Tijdens het gesprek wordt me wederom duidelijk dat ik een metgezel op deze reis mis. Het is waar dat je in je eentje sneller contact legt, maar echt beklijven doen de meeste contacten niet. Tenminste, zo denk ik er op dat moment over.Stranger in a strange land
Ik ben uit mijn element en voel me hier wel volledig uit mijn eigen context. Het kost me bijvoorbeeld vijf minuten om de douche aan de praat te krijgen. Een slap straaltje druppelt uit de waterbesparende douchekop. Er komt alleen water uit als hij kokendheet staat. Het ontbijt smaakt vreemd; ik mis mijn boterham met pindakaas. Ook heb ik nog moeite om mezelf goed uit te drukken in het Engels, alsof de talenknop nog omgezet moet worden. Maar dat allemaal is niet het echte probleem: ik besef dat ik volledig in de ban ben van mijn routinematige levensstijl. Het is goed om dat eens te beseffen. Op vakantie, of liever gezegd wanneer je buiten je eigen context verkeert, leer je jezelf pas goed kennen. Wordt vervolgd
Next: The Serpent & Sherlock Holmes
Couleur locale: Edinburgh (2)
City of the DeadIn je eigen land of stad ga je alleen naar het kerkhof als je afscheid van iemand neemt, of wanneer je vrienden of familie bezoekt. De kerkhoven in Edinburgh zijn niet te vergelijken met de moderne rustplaatsen in Nederland. De graven zijn van een gotische schoonheid; de kerkoven zijn pittoresk en oud. Hier ligt veel geschiedenis begraven (over oude lijken gesproken). Het verleden is hier bijna tastbaar, inleefbaar op deze stille plaatsen. Wie een van de begraafplaatsen bezoekt, waant zich in een spookachtig verleden. En dat is onweerstaanbaar voor iemand die een interesse heeft in gotische spookverhalen, zoals ik. Mijn eerste avond in Edinburgh bezoek ik de City of the Dead Tour. Deze begint vanaf St. Giles Cathedral: de perfecte startplaats voor iedere Buffy-fan. Onze gids heet Ari. Ze draagt een lange leren jas, is ongeveer 1.70 lang en heeft een vetbuikje waarvan de navel regelmatig onder haar zwarte truitje vandaan gluurt. Haar lange bruine krullen hangen over haar schouders en complementeren haar expressieve, ietwat grove gezicht. Ari schrijft toneelstukken. Volgend jaar wordt haar eerste stuk op de planken opgevoerd, vertrouwt ze me aan het begin van de tour toe. Dat het theater in haar bloed zit, wordt meteen duidelijk in haar presentatie.
Ari vertelt met veel energie en passie over de geestige geschiedenis van Schotland. Ze vertelt hoe de Romeinen niet bestand waren tegen de Schotten en laat mij met twee andere mensen uit de groep voor die ‘rare jongens’ spelen. Samen met een fragiel meisje bestormt ze ons drietal, waarna ze de middelste en mij zogenaamd doodsteekt. Het knappe meisje links van mij blijft in eerste instantie ongedeerd, maar zal bezwijken van angst verzekert Ari ons. Poltergeist
De tocht brengt ons in Greyfriar’s Cemetery, waar de Mackenzie Poltergeist de bezoekers zou terroriseren. Het kerkhof gaat gehuld in duisternis, we zien geen hand voor ogen. Niet moeilijk om hier je nek te breken of om een tombe of boomtak aan te zien voor een paranormaal verschijnsel.Ari laat ons binnen in het deel van het kerkhof dat officieel voor het publiek is afgesloten – the Covenanters’ Prison. Hier was vroeger een concentratiekamp waar 1200 presbyterianen gevangen werden gehouden door episcopaatlianen. De gevangen werden daar vastgehouden voor maar liefst vijf maanden. In de kou en de regen, zonder dak boven het hoofd. Ze sliepen op de koude moddergrond. Wie ’s nachts bewoog, werd doodgeschoten door een van de vele sluipschutters. Uiteindelijk zouden slechts 250 gevangen levend het terrein verlaten. De rest was dood of wist te ontsnappen door de bewakers om te kopen. Een gezellige boel was het daar in de zeventiende eeuw. Godsdienstoorlogen zijn van alle tijden.
Greyfriars ligt vol met dat soort verhalen. Ten tijde van de pest was er niet genoeg ruimte om iedereen te bergen. Arme mensen werden letterlijk op een hoop gegooid. Wanneer het hard regent komt er nog wel eens een bot boven de grond. George Mackenzie maakte grootscheepse jacht op de presbyterianen en kreeg al snel de bijnaam Bloody Mackenzie. Hij ligt begraven op Greyfriar’s en zou sinds enkele jaren bezoekers lastig vallen.Non-geest
Tijdens het verhaal van Ari hoor ik geschuifel achter me. Ik draai me om, maar zie niets anders dan de opening van een mausoleum. Een groot zwart vlak; er is weinig licht dus mijn ogen nemen voornamelijk dansend ruis in het donker waar. Ari leidt ons in de behekste tombe die The Black Mausoleum wordt genoemd en houdt een kaars in haar hand. Overigens is dit niet de tombe waar Mackenzie ligt, maar wel waar hij volgens de verhalen zou spoken. Mensen zouden zich plotseling misselijk kunnen voelen, een onaangename geur kunnen ruiken of zelfs flauwvallen. Anderen komen thuis met vreemde plekken op hun lichaam. Ik kijk om me heen maar zie niets dan de 59 andere groepsgenoten. Het is wel een bedompte ruimte en echt aangenaam ruikt het er niet. Maar ja, wat verwacht je anders van een mausoleum in een kerkhof gevuld met toeristen. Ik voel niets van mr. Mackenzie – nog geen zuchtje wind. Na een tijdje krijg ik wel wat jeuk. Tijd om te gaan lijkt me. Een als spook verkleedde collega van Ari springt uit de duisternis te voorschijn en luidt het einde van de tour in.Terwijl de anderen richting het publieke gedeelte van het kerkhof lopen, loop ik voorzichtig naar het mausoleum waar ik eerder iets meende te horen. Nu hoor ik vooral mijn hart in mijn hoofd kloppen. Snel werp ik een blik in het mausoleum. Ik zie niets. Of toch – in de hoek links van mij dansen de schaduwen op de muur. Maar geen geest te zien wat mij betreft. Psychosomatisch
Aan het einde van de eerste dag gloeien mijn voeten van vermoeidheid. Toch heb ik al wandelend een aardige indruk van Edinburgh gekregen. In mijn hotelkamer lees ik in het boek The Ghost That Hunted Itself over Mackenzie’s poltergeist en het ontstaan van de City of the Dead-tour. Saillant detail is dat mensen pas met de effecten van de poltergeist te maken kregen nadat men in 1998 met deze tour is begonnen. De effecten zijn dus toch psychosomatisch. Gerustgesteld doe ik het licht uit.Wordt vervolgdLees ook Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols.Geestig filmpje
Sommige mensen gaan tijdens een ghosttour helemaal op in de sfeer van het verhaal:
Intermezzo
Een warme cappuccino staat links van mij. Lou Reed draait in de cd-speler. Dit is het laatste weekend van mijn drie weken vakantie. Mijn eerste echte vakantie in een lange tijd. Ik had allerlei plannen. Allemaal dingen die waren blijven liggen en om aandacht vroegen. Nieuwe kleren kopen, achter enkele laatbetalers aan, een nieuwe telefoon regelen… Dat soort zaken. Maar zoals John Lennon al zei ‘Life is what happens while you’re busy making other plans…’. (Hm, ik vraag me af op hoeveel blogs op deze wereld dit citaat al is aangehaald.) Drie weken later blijkt dat er weinig van die plannen terecht is gekomen. Ach, afwijken van de geplande paden is ook wel eens lekker.In mij schuilt een Big Lebowski en die heeft de afgelopen tijd de ruimte gekregen.Edinburgh was een fantastische ervaring (de komende week de tweede aflevering van de limitedserie Colour locale.) En ik ben verslaafd geraakt aan Californication – de televisieserie, niet het liedje, al is wat mij betreft niets mis met de Red Hot Chili Peppers. (Een recensie van deze comedy serie volgt ook volgende week. En nu ik toch aan het pitchen ben: vanaf volgend weekend de reeks De Perfecte Zondag waarin gastbloggers hun perfecte zondag beschrijven.) Wat verder gedaan de afgelopen tijd? Beetje gestruind op de Stripdagen en verder een paar gezellige vrienden gezien. Ook weer eens tijd gehad om lekker te schrijven, films te kijken en geestelijk wat orde op zaken te stellen. De tijd goed besteed – voor een slacker.Volgende week weer werken. Ik zie er tegenop. Niet tegen het werk op zich, maar tegen de Ov-Hell waar ik me iedere dag weer in zal bevinden. Duffe koppen, lange vertraging, koude perrons, een kudde die in & uit de trein stapt. Drie uur per dag. Iedere dag.Maar nu nog niet. Nu is het weekend. Ik denk dat ik maar eens ga duiken in de deeltjes van Marvel Civil War die zojuist in mijn brievenbus zijn afgeleverd. En verder ziet het ernaar uit dat dit een van de laatste mooie zaterdagen van het jaar gaat worden. Tijd om daar eens van te gaan genieten.