Categorie: Mike’s notities
Stripwinkel zonder vlog
Vrijdagmiddag was ik voor het eerst sinds een lange tijd weer eens bij de borrel in Lambiek. Ik vermoed dat ik twee jaar geleden voor het laatst in de stripwinkel was. Eigenlijk kom ik tegenwoordig minder vaak in stripwinkels. Puur uit zelfbescherming: als ik niet ga, kom ik waarschijnlijk ook niet met nieuwe strips thuis.
Dat komt streven om eerst de boeken en strips te lezen die ik al in huis heb, ten goede. Tot ik de 30 procent ongelezen materiaal tot me heb genomen, probeer ik zo min mogelijk nieuw materiaal aan te schaffen.
Gistermiddag signeerde Jasper Rietman echter zijn debuut Exodus, dat net als Mijn vriend Spider-Man ook bij SubQ verschenen is. Ik was van plan een vlog te gaan maken met Jasper, maar de omstandigheden waren daar niet geschikt voor. Jasper zat buiten te signeren en er stond wind. Ook stonden veel mensen buiten te praten. Dat is natuurlijk supergezellig, maar komt een video-interview niet ten goede. Geeft niks, dan draaien we die video wel een andere keer.
Binnen sprak ik met Bas Schuddeboom (scenarist, redacteur en vertaler bij Donald Duck en Tina) en Frenk Meeuwsen. Cool, dacht ik, dan draai in de kelderverdieping even een vlog met Meeuwsen over zijn fantastische boek. Helaas was Zen zonder meester uitverkocht bij Lambiek. Ze bestellen uiteraard nieuwe delen bij. Geeft niks, draaien we die video wel een andere keer.
Nu stond ik dus gewoon even gezellig bij te praten met Bas, die ook de redactie doet comiclopedia van Lambiek, en maakte ik kennis met Frenk. Het was een fijne middag dus.
Je hoeft ook niet altijd te vloggen, hoewel ik daar op dit moment wel veel lol in heb. De vlog over De jaren Eppo doet het goed op YouTube. Hij wordt goed gekeken, er is op gereageerd en tot op heden hebben zes mensen de video geliked. Ik zag wel dat de vlog ook een dislike heeft gescoord. Dat is jammer, want je weet nooit omdat dit op de inhoud van de video slaat, of op de vorm. Soms zie ik een groot aantal dislikes staan bij heel mooie video’s van anderen en dan denk ik: waarom? Als je iets niet leuk vindt, hoef je dat niet te laten weten. Voor ieder wat wils.
Maar goed, een (dis)like betekent wel dat je video een reactie losmaakt en dus niet onverschillig laat. And that is worth something.
Nu lig ik er ook weer niet wakker van, want dat liken en disliken hoort bij online aanwezig zijn. Bijna overal wordt je mening gevraagd. Ben je een keer naar de fysio geweest, dan krijg je meteen een mail waarin je een enquête kan invullen. Sterker nog, ik kreeg die mail drie keer omdat ik niets invulde.
En online willen de algoritmes weten wat je leuk vindt en stom vindt, zodat ze het aanbod daarop kunnen aansturen zodat je steeds meer in een bubbel zit en je realiteitszin uiteindelijk verdwijnt. Voordat je het weet, geloof je heilig in je eigen perspectief en laat je geen ruimte meer voor ideeën van anderen. Nou ja, dat is wat somber gesteld, maar is niet onwaar. Van de week werd ik daar weer op gewezen in een zure correspondentie met enkele mensen. Over morele gestapo gesproken.
Ach ja. Zo leer ik telkens weer het kaf van het koren scheiden wat betreft met wie ik wel om wil gaan en met wie niet. Wie ik like en dislike dus. Door dit soort ervaringen leer ik steeds beter naar mijn instinkt te luisteren. Leven is een proces.
Meer algoritmevrij leven
Langzaamaan probeer ik zoveel mogelijk negativiteit uit mijn leven te bannen. Eerst stopte ik al met het kijken van het journaal en nam ik de kranten nog maar heel selectief door.
Eerst ontvriende ik enkele kennissen van Fakebook die altijd zaten te zeuren, daarna gooide ik Fakebook er helemaal uit. Dat was een enorme opluchting. Maar algoritme-vrij leven is moeilijk voor elkaar te krijgen en vrijwel onmogelijk zodra je je online begeeft en gebruikt maakt van sociale media.
Waarom ik dat wil? Algoritmes geven vaak voorrang aan negatieve prikkels, want daar reageren we doorgaans het meeste op. Negativiteit is een verdienmodel, zoals computerfilosoof Jaron Lanier in bovenstaande video haarfijn uitlegt. Zoals je weet zijn de algoritmes er niet voor de gebruiker, maar zijn ze voor het bedrijf erachter. Ze moeten ervoor zorgen dat we zo lang mogelijk op het betreffende platform blijven hangen. Zo voert YouTube mij systematisch negatief geladen video’s, en in de praktijk is het daar lastig uit te ontsnappen. Ik probeer nu heel bewust video’s met een positieve boodschap te liken om het algoritme op te voeden. Ik hoop dat dit uiteindelijk leidt tot een leuker aanbod.
Weg ermee
De volgende stap waar ik nu bewust mee bezig ben, is mensen waar ik niet blij van word, uit mijn leven te bannen. Ik ken aardig wat mensen, en een deel van hem levert mij alleen maar stress op en sombere gevoelens. Soms omdat ze dat bewust doen – doordat ze bijvoorbeeld telkens ongevraagd kritiek op je werk hebben – maar vaak genoeg komt dat voort uit onbewust gedrag.
Die mensen kan ik niet bijsturen of opvoeden, zoals ik misschien wel met een algoritme kan doen, dus die mensen uit mijn leven laten, is dus voor mij de beste oplossing. Dat betekent dat ik niet meer met ze af zal spreken om koffie te drinken en niet meer met ze samenwerk aan projecten – if I can help it.
Morele Gestapo
Ook ga ik een hele berg mensen ontvolgen op Twitter. Op Twitter manifesteert vaak heel naar gedrag, namelijk het retweeten van mensen waar je het niet eens mee bent, en die dan belachelijk maken. Dat levert bij de twitteraar in kwestie vast een gevoel van superioriteit op. Lekker toch, anderen afstraffen omdat ze er anders over denken dan jij? Nou, daar heb ik dus geen zin meer in. Dat vingerwijzen van wezens die zichzelf superior ten opzichte van anderen voelen, vind ik heel naar.
Ik kots op de morele Gestapo, net als Laser 3.14 kennelijk. Politieke correctheid is een ziekte die we serieus moeten bestrijden. Hoe weet ik niet precies. Daarom negeer ik de zieken voorlopig maar tot ik een betere oplossing weet.
Natuurlijk voel ik me zelf ook wel eens superieur aan anderen, maar ik zit niet op sociale media om dat dan te laten blijken. Leven en laten leven. Als je dat niet kan, is het jouw probleem maar niet (langer) het mijne.
The Fandom Menace?
Van een kennis kreeg ik laatst een action figure van de Ghostbusters-film uit 2016. Die kennis heeft een beetje een plagerig gevoel voor humor, want hij weet dat ik de laatste Ghostbusters-film helemaal niks vind.
Toen de eerste trailer van Paul Feigs prul online kwam, schrok ik me rot. Wat een ongelooflijk slechte grappen! Dat beloofde niet veel goeds. De recensies waren niet veel beter.
Kinderachtig
Sinds een tijdje staat deze Ghostbusters op Netflix en omdat mijn vriendin wel nieuwsgierig was naar de flick, hebben we hem opgezet. Na twintig minuten keken we elkaar aan, en besloten we onze tijd nuttiger te besteden. De uiteindelijke film bleek nog erger dan de trailer deed vermoeden. Het verhaal zwabberde. De grappen waren van een zeer kinderachtig niveau, met als dieptepunt Thor die tijdens een sollicitatie wordt verteld dat hij even niet mee mag luisteren, en vervolgens zijn handen voor zijn ogen doet. Als je dan toch een remake maakt van een klassieke film, zorg dan dat je in ieder geval in de buurt komt van het origineel. Brand anders je vingers er niet aan.
De Ghostbusters action-figure staat voor mij symbool voor het politieke klimaat in Hollywood en de entertainmentindustrie. Je moet namelijk met commentaar op Feigs Ghostbusters oppassen. Vooral als je een man bent. Want voordat je het weet, word je weggezet als vrouwenhater, omdat de vier mannen uit het origineel door vier vrouwen zijn vervangen. Vind je de nieuwe Ghostbusters dus ruk, dan zal je wel een probleem hebben met de politiek correcte casting.
Dat is niet het geval. Ik vind het gewoon geen goede film. En dan kun je wel juichen dat meisjes nu opeens ook Ghostbusters gaan cosplayen dankzij deze flick, maar dat maakt het nog steeds geen goede film.
Meer diversiteit!
Ik heb wel een probleem met politieke correctheid overigens, maar niet met meer diversiteit in film en andere media. Wel heb ik soms moeite met hoe dit fenomeen wordt aangepakt. Hollywood lijkt de vraag naar meer diversiteit vooralsnog te beantwoorden door remakes van films te maken waarin voornamelijk blanke mannen de hoofdrol hadden, en in de nieuwe versie die mannen door vrouwen te vervangen. Denk aan Ghostbusters en Ocean’s 8. Die film heb ik nog niet gezien, dus ik kan er inhoudelijk niet verder over oordelen dan dat de trailer een film laat zien die goed kan uitpakken voor vriendinnen die een gezellig avondje in de bios willen zitten. En dat is prima.
Alleen vind ik als antwoord op bovenstaande vraag, genderswapping nogal makkelijk. Dat geldt ook in comics, waar blanke mannelijke superhelden een tijdje worden vervangen door een niet-blank personage of door een personage van de andere sekse: denk aan Captain America en Thor. Ik zie veel liever nieuwe, boeiende superhelden met een diverse achtergrond, dan zo’n (tijdelijke) vervanger. Dat lukt ze bij Marvel zo nu en dan. Ms. Marvel is een geslaagde poging, America Chavez niet, wat alles te maken heeft met een prekerige manier van verhalen vertellen.
Ook maakt een meer diverse cast een comic of film niet meteen goed.
Dat Wonder Woman volgens de marketingcampagne de eerste superheldenfilm is waarin een vrouw de hoofdrol speelt, of dat bij Black Panther voor en achter de camera vooral Afro-Amerikanen hebben gewerkt, maakt deze films niet automatisch goed. Nu vind ik Wonder Woman op meerdere fronten een geslaagde superheldenfilm, en de beste DC Comics verfilming sinds de Batman-films van Chrisopher Nolan, maar dat terzijde. Dat Wonder Woman grotendeels geslaagd is heeft onder andere te maken met de casting en het scenario, en niets met het politiek correcte gehalte. Overigens is Wonder Woman niet de eerste vrouwelijke hoofdrol in een superhelden-film, maar dat terzijde.
Giftig
In Star Wars: The Last Jedi, kun je zonder moeite een aanklacht tegen (toxic) masculinity zien en een duidelijke feministische boodschap. Nu hou ik er zelf van als verhalen sociale kritiek bevatten en als er dingen worden aangekaart. Films reflecteren de tijd en de wereld waarin ze gemaakt worden. Spelen er zaken in de maatschappij, dan zal je die ook op het witte doek gereflecteerd zien. Die reflectie kan echter op verschillende manieren geconstrueerd worden. Als een boeiend meeslepend verhaal, of als een preek van de filmmakers die het publiek wel even zullen opvoeden. Mijn voorkeur gaat uit naar het eerste. Voor dat laatste gaan mensen zondag maar naar de kerk.
Slordig geschreven, prekerige films is dus Hollywoods tweede antwoord op de vraag naar meer representatie in film.
Maar oh, wee als je kritiek hebt op bovengenoemde films. Dan ben je of een vrouwenhater, racist of manbaby. Vooral Star Wars-fans liggen de laatste tijd onder vuur in de media. Ze spreken zich uit over Solo: A Star Wars Story om verschillende redenen. Op de een of andere manier worden deze fans geframed als extreem rechtse, witte mannen. Nu is er wel een percentage fans dat zich niet zo netjes gedraagt online. Kelly Marie Tran die Rose Tico speelt in The Last Jedi, schijnt van Instagram weggepest te zijn.
Ik schrijf schijnt, want hoewel dit overal bericht wordt, heb ik haar hierover nog nergens horen praten. Er wordt dus wel heel veel over haar gesproken maar niet met haar. Mocht jij een artikel weten waarin ze hier direct over geciteerd wordt, dan hoor ik het graag.
Hoe dan ook, dat soort trolgedrag valt nooit goed te praten. Maar om hoeveel Star Wars-fans hebben we het dan eigenlijk? De meeste fans met kritiek op de films gedragen zich prima.
Donald Glover Trump
En zo gaat dat wel vaker, heb ik gemerkt. Een kleine groep wordt gezien als representatief voor de rest en dat terwijl er niet één soort Star Wars-fan bestaat. Mensen worden heel makkelijk in een hokje gestopt of op basis van een kenmerk meteen gebrandmerkt. Zo worden sommige Amerikaanse stripmakers opeens door hun collega’s geboycot en genegeerd omdat ze bij de vorige verkiezingen Trump hebben gestemd en daarvoor zijn uitgekomen.
Nu ben ik zelf geen fan van Trump, en als ik Amerikaan was geweest had ik waarschijnlijk niet op hem gestemd. Maar ja, ik ben geen Amerikaan, dus hoe kan ik de afwegingen van een Trump-stemmer precies duiden? Als je een staalarbeider bent en je zit al jaren op de bank omdat de fabriek waar je werkte moest sluiten in de recessie, en Trumps campagne belooft je een baan, dan is dat wellicht reden genoeg om op hem te stemmen.
Maar los daarvan: who cares? Politieke oriëntatie is voor mij geen reden om niet te luisteren naar wat die persoon te vertellen heeft zolang als hij of zij zinnige dingen zegt. Bovendien staat dit los van of iemand goed kan tekenen of niet.
Als vrienden vertellen dat ze heel erg teleurgesteld zijn in de huidige reeks Star Wars-films, snap ik waar ze vandaan komen. Ik snap waarom ze moeite met deze films hebben, ook al heb ik met sommige elementen geen of minder moeite dan zij. Dat veroordeel ik niet. Soms ben ik het zelfs met ze eens.
Dat geldt ook voor heel veel vloggers die hun teleurstelling in de franchise laten blijken, zoals Ethan van Sciver die op het YouTube-kanaal ComicArtistPro Secrets veel video’s over Star Wars publiceert. Ook Uncle Ethan, zoals de kijkers hem vaak noemen, is een Trump-stemmer en zit politiek gezien in de conservatieve hoek. Ik hoef het niet altijd met hem eens te zijn om samen met hem te kunnen lachen om de gekke plotgaten in de films en de vreemde houding die Disney en de makers aannemen tegenover kritische kijkers. Want die trollen soms net zo hard als de fans die hen laten weten dat ze de nieuwe films niks vinden.
En daarbij: soms ben ik het gewoon helemaal met de kritiek eens. Ik vind Rey een heel tof personage en een boeiende toevoeging aan de Star Wars-wereld. Maar als een vlogger erop wijst dat Rey wel heel erg makkelijk de Force onder controle heeft, en vrijwel moeiteloos Kylo Ren verslaat met een lightsaber terwijl ze zo’n ding – voor zover wij weten – voor het eerst vasthoudt, dan denk ik opeens: Hm, het is eigenlijk wel gek dat ze overal goed in is zonder dat ze hier echt voor getraind heeft of kennis van heeft. De vragen die Rey oproept, zijn in The Force Awakens noch in The Last Jedi beantwoord. Misschien komt dat nog, maar dat betekent niet dat dit soort slecht geschreven elementen uit de films niet benoemd mogen worden.
Goed verdienmodel
Het discours online is veel te zwart-wit. Daar zeg ik niets nieuws mee. In plaats van te vragen waarom iemand op Trump stemde, is het veel makkelijker om die stemmer weg te zetten als conservatief/racistisch/weetikveelwat. In plaats van een Star Wars-fan te vragen waarom hij The Last Jedi ruk vond of teleurgesteld was in Solo: A Star Wars Story, is het veel makkelijker om die fan weg te zeggen als vrouwenhater, of racist of weetikveelwat. En waarom? Het is voor (Amerikaanse) mediabedrijven goed verdienen aan deze patstelling en het ongenuanceerd brengen van de situatie. Clickbate scoort goed. Wij/zij denken is een verdienmodel dat het ook goed doet in de politieke arena. Maar ook tussen mensen onderling. Hoor je bij ons of ben je de vijand?
En daarbij is het voor Disney veel handiger om fans de schuld te geven van het feit dat Solo het slecht doet in de bioscoop en verlies lijdt, dan kritisch te kijken naar het product dat ze gemaakt hebben. Misschien is Solo gewoon niet zo’n goede film en valt daarom de box office tegen. Misschien hebben de bioscoopgangers te veel het gevoel dat Disney Star Wars als melkkoe zien en daarom de ene film na de andere uitpoept. Misschien was de concurrentie in de bios ook groot dit keer. Teveel nieuwe blockbusters in een te korte tijd. Het is voor de aandeelhouders van Disney ook fijner als het gesprek in de media gaat over het slechte gedrag van Star Wars-fans, want dat leidt af van allerlei inhoudelijke problemen die Solo heeft. Het ligt niet aan de film, het ligt aan de boze, witte fans die zich online schofterig gedragen. Boehoe.
Punt van mijn rant is: ik heb daar geen zin meer in. Vanaf nu onttrek ik me aan het discours. Maar ik heb ook geen zin meer om op mijn tong te moeten bijten omdat we nu in een verstikkend politiek correcte tijd leven.
Halloween in de zomer
Op dit moment doe ik research voor een artikel over de beste life vloggers op YouTube voor Submarine Channel, maar ik kan wel even een pauze gebruiken. Daarom schrijf ik deze blogpost.
Vorige week kwam ik op Terschelling namelijk een paar Halloween-achtige dingen tegen die ik graag met je deel. Halloween is mijn favoriete feestje in het jaar en ik streef ernaar zo veel mogelijk in de Halloweensfeer te zijn en niet alleen op 31 oktober. Halloween is voor mij dus meer een state of mind, een gevoel, iets waar ik heel blij van word.
Ik ben daarom altijd blij om zaken tegen te komen die ik met Halloween associeer. Zoals deze heks op een terras in West-Terschelling:
En deze kunst pompoenen bij Hans & Grietje, het pannenkoekhuis in Midsland:
Waarschijnlijk staan ze te popelen om voor Halloween weer van de plank gehaald zullen worden. Dat betekent dat onze vrienden nog even geduld moeten hebben. We hebben eerst nog een lange, saaie en hete zomer tegemoet voordat de eerste herfstbladeren weer naar beneden zullen dwarrelen en het weer echt gezellig wordt.
(Bah, wat háát ik de zomer!)
Dit vrijheidsbeeld is niet heel erg Halloween. Dat geef ik toe. Het Vrijheidsbeeld heeft bar weinig met Samhain te maken, tenzij we haar rol in Ghostbusters II meerekenen, want een als de Statue of Liberty op zichzelf een wandeling door New York maakt, is dat wel spooky natuurlijk.
Evenals een minion op een fiets, die wijst op de aanwezigheid van kinderen. Kinderen kunnen heel eng zijn, denk maar aan Damian uit The Omen. En anders aan de filmreeks Child’s Play. Ik zie die Minion zich nu al naar mij toekeren. Zijn tanden groeien uit tot heel sterke punten en voordat je het weet heeft hij een hap uit je arm gebeten.
Zo. Dat was een fijne pauze. Nu weer terug naar de YouTube-vloggers. Mocht je trouwens nog tips hebben over welke (Engelstalige) life-vloggers jij de moeite waard vindt, gebruik het commentformulier hieronder. Bedankt alvast!
Adempauze op Terschelling
Uiteindelijk willen Linda en ik Amsterdam wel een keer verlaten om ergens te wonen waar meer natuur en rust te vinden is. Bij voorkeur in een bos- en duingebied. Daarom vieren we zo nu en dan vakantie op een Waddeneiland, om te ervaren hoe het leven daar is.
Vorig jaar waren we een paar dagen op Vlieland, begin juni dit jaar zaten we vijf dagen in een vakantiehuisje op Terschelling. Voor mij was dit een eerste bezoek aan dit prachtige eiland. Linda had dit huisje geboekt voor mijn verjaardag en omdat we tien jaar samen zijn. Toevallig stond het in het dorpje Hoorn, wat grappig is, omdat ik in Hoorn geboren ben. Hoorn in Noord-Holland welteverstaan. Ik heb daar het merendeel van mijn leven gewoond. Op een jaartje Californië na dan.
Sinds 2009 wonen we samen in Amsterdam. Ik vind Amsterdam om veel redenen fantastisch, maar word zo langzamerhand gestoord van de drukte en het massatoerisme in de stad. Er zijn bijna geen rustige momenten meer op een dag, tenzij je heel vroeg opstaat.
Dat geldt niet voor Terschelling, waar het heerlijk rustig toeven was. Het vakantiehuisje was knus en van alle gemakken voorzien. De uitbater ervan was heel vriendelijk.
Terschelling biedt een woest en leeg strand, maar ook het wad. In de weilanden kom je verschillende vogelsoorten tegen. Ik ken van de meeste de naam niet, maar was blij eens in levende lijve een snip tegen te komen. Ooit prijkte deze vogel op het biljet van honderd gulden, in de tijd dat honderd gulden mij nog heel veel leek.
Verder zijn er op het eiland enkele dorpjes, waarvan we Midsland het leukste vonden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Hoorn, wat een lint dorp is, heeft Midsland een kern in de vorm van een centraal plein met kerk en kerkhof, waarvan de graven naar buiten toe staan. Als je op het terrasje van Hans en Grietje zit, kun je de teksten op de stenen lezen. De doden kijken als het ware naar het leven en hebben het leven niet de rug toegekeerd.
Wat ook opviel: iedereen was heel vriendelijk op het eiland. Of je nu een fiets huurde, een boek kocht of lekker lui in de horeca nog een kopje koffie bestelde, iedereen leek blij te zijn je te zien. Dat straalde ze in ieder geval uit. Dat maak je in Amsterdam zelden mee, ook al leeft men hier in de stad ook veel van het toerisme.
Ik moest de eerste dagen wel even wennen aan de rust, maar toen het eenmaal zover was, zat ik uren op de bank te lezen. Ik had de roman I, Lucifer meegenomen, en ook een tablet vol met comics. In het huisje zelf was een volle plank met boeken. Ook brak ik even met mijn dertig procent project, omdat ik een boeiend boek over Prince in de boekwinkel tegenkwam. Tja, wat ga je dan lezen? Daar maakte ik nog een vlog over. Vakantie of niet, als ik zin heb om te vloggen, doe ik dat.
Bijzonder was het moment op een steiger in de haven van West-Terschelling. In het water zwommen of dreven allerlei verschillende soorten kwallen. Gekke beesten eigenlijk, maar zo in het water ook erg mooie dieren.
Ik vermoed dat we uiteindelijk niet op Terschelling zullen gaan wonen. De dorpjes zijn wel erg klein, wat ook op Vlieland het geval is. Ook is het wederom de vraag wat je moet gaan doen voor de kost, want de meeste mensen lijken van het toerisme te leven. Dit is een sector waar ik beroepsmatig weinig mee kan. Maar goed, je weet nooit hoe het leven loopt, dus voorlopig sluiten we niets uit. Voorlopig wonen we overigens nog wel in Amsterdam.
Ons volgende eiland wordt waarschijnlijk Ameland en daarna willen we Texel weer eens gaan bezoeken.
My Name Is Prince
Van de week bezocht ik de expositie My Name is Prince in de Beurs van Berlage. Als Prince-fan was ik benieuwd naar de kostuums en gitaren die tentoon werden gesteld. Ik werd niet teleurgesteld.
My Name is Prince biedt een mooi overzicht van Prince’s carrière middels voorwerpen, kostuums en videofragmenten. De informatie die bij de objecten en in de audiotour werden gegeven, vertelde deze doorgewinterde Prince-fans niets nieuws, maar gaven alles bij elkaar dus wel uitgebreide informatie over een van de belangrijkste pophelden van de vorige eeuw.
Het was ten strengste verboden om foto’s te maken en daar heb ik me netjes aan gehouden. Dat verbod snap ik ook wel, want het oog in oog staan met de objecten moet iets unieks blijven. Als je van tevoren alles al online hebt gezien, zijn mensen wellicht minder geneigd om het relatief hoge prijskaartje voor de expositie te betalen. Nu maakte het zien van de objecten op mij extra indruk.
Alle kostuums die Prince droeg en liet maken, zien er prachtig uit. Prince had bij al zijn kostuums bijpassende laarzen met een hak. Allemaal waren ze hetzelfde model. Dat de grootse man uit Minneapolis een klein postuur had, zie je meteen als je de kostuums opgesteld ziet staan.
Het voelde heel bijzonder om en het iconische kostuum uit Purple Rain van dichtbij te kunnen zien. De paarse stof ziet er in het echt lichter uit dan de poster en foto’s van de film doen vermoeden. Misschien is het in de afgelopen jaren wat verkleurd. Ook zat er aan de onderkant een gaatje in.
Ook het kostuum uit de clip Batdance maakte indruk, want dat is nog steeds een van mijn favoriete Prince-albums. De ene helft representeert de Joker, de andere helft Batman. Op het kostuum ontbrak echter het Bat-symbool dat je hierboven wel op de foto ziet.
Het wit van de wolkjes op het pak dat hij droeg in de clip Rasberry Beret was ook hier en daar gebroken en versleten. Een fysiek bewijs dat de hoogtijdagen van Prince alweer ruim dertig jaar geleden waren. Gelukkig zijn de songs van Prince beter tegen de tand des tijds bestand dan zijn kostuums.
In de vitrine lag zijn aantekeningenschrift voor Purple Rain, toen nog Dreams geheten. Enkele pagina’s werden gereproduceerd op de muur. Het voelde intiem in Prince z’n ideeën voor scènes en dialogen in zijn eigen handschrift te kunnen lezen. In deze versie werd Prince nog niet ‘The Kid’ genoemd. Ook Vanity was nog van de partij en niet vervangen door Apollonia. Prince had net zo’n slecht handschrift als ik, dus enige ontcijfering was noodzakelijk. Ik nam er rustig de tijd voor.
Rondlopen in de Beurs van Berlage tussen de artefacten van een heel bijzonder leven, raakte mij meer dan ik van tevoren had verwacht. Het was een bijzondere en emotionele ervaring. De expositie zet als het ware een duidelijke streep onder het leven van een bijzonder getalenteerd mens. Voor een opgesteld kostuum van Prince staan doet je des te meer beseffen dat de beste man het nooit meer zal dragen. Ik heb altijd van het werk van Prince gehouden en van mijn tienerjaren tot mijn tijd als jongvolwassene speelde zijn muziek en leven een belangrijke rol in het mijne. Het laatste decennium was dit veel minder het geval en raakte ik mijn interesse in Prince deels kwijt. Maar donderdag besefte ik weer hoeveel Prince voor mij betekend heeft en hoe dankbaar ik daarvoor ben.
My Name is Prince is nog maar te zien tot en met 8 juni.
Leefplezier
Vandaag is mijn 42ste levensjaar begonnen en ben ik 41 jaar oud geworden.
Ik vier mijn verjaardag eigenlijk weinig en als ik er wel iets aan doe, is dat een behoorlijk bescheiden aangelegenheid. Vanavond ga ik met Linda en Paul gezellig eten in een restaurant om de hoek waar ze goede hamburgers serveren.
Vorig jaar was 30 april de laatste dag dat ik nog aan mijn boek kon werken voordat het manuscript naar de opmaak moest de volgende dag. Er was een duidelijke en strakke deadline omdat het boek voor een bepaalde datum naar de drukker moest om de boekpresentatie te kunnen halen.
Overwerk
Linda en ik hebben op mijn verjaardag achter mijn computer gezeten en de laatste hand aan de tekst gewerkt. Omdat ik van de redacteur dat weekend nog haar aantekeningen had gekregen voor de twee bijlagen in het boek, moesten die ook nog doorgenomen en gecorrigeerd worden. Het was dus een behoorlijk hectische werkdag van zo’n 12 uur. Aan het einde ervan was ik kapot, maar erg blij dat we de deadline hadden gehaald.
Toch was Mijn vriend Spider-Man: Superhelden, geeks en fancultuur het beste verjaardagscadeau dat ik mezelf had kunnen geven. Nog steeds ben ik erg gelukkig met het feit dat het lukte dit boek te schrijven en er een uitgever voor te vinden. Mijn vriend Spider-Man maken is een van de belangrijkste dingen die ik in mijn leven heb gedaan.
Nieuw boek
Deze week begin ik met een project dat uiteindelijk mijn volgende boek zal worden. Dat hoop ik tenminste. Er zitten enkele ijzers in het vuur, maar het is nog even de vraag welke van mijn voorstellen als eerste groen licht krijgt. Net als bij Spider-Man wacht ik daar niet op, maar begin alvast met schrijven. Ik kan niet alles van tevoren plannen en dingen worden voor mij concreter door er simpelweg mee aan de slag te gaan.
Leefplezier
Een belangrijk voornemen voor de komende 365 dagen is samen te vatten met het woord leefplezier. Of levenslust. Concreet betekent dat voor mij dat de focus moet liggen op het beleven van plezier in het leven en positieve zaken. Ik wil mezelf bezighouden met projecten en dingen die me geluk brengen, in plaats van alleen maar energie kosten en mij somber stemmen.
Een stripplaatje dat dit goed voor mij representeert is deze van Spider-Man. De held neemt een ruziemakend stel mee naar een hoog uitzicht in New York om ze te laten zien in wat voor bijzondere stad ze wonen.
Het grappige aan de scène vind ik hoe Ron Frenz hier New York visualiseert. We zien niet een heel glamorous beeld van de stad, maar juist heel alledaagse, staatse dingen. Toch ziet Spider-Man juist daar de schoonheid van in. Waar je ook woont en hoe je ook leeft, maak er het beste van. De scène helpt me eraan te herinneren dat ik mijn zegeningen niet moet vergeten en dat het goed is om geregeld om mij heen te kijken naar mijn omgeving en het leven dat ik leid. En met wie ik dat doe.
Amazing Spider-Man Vol. 1 #252
Script: Tom DeFalco.
Art: Ron Frenz, Brett Breeding.
Lettering: Joe Rosen
Colors: Glynis Wein
Afleiding
Zodra het een beetje warm is, ligt het park tegenover ons huis vol met mensen. De een nog schaars gekleder dan de ander.
Zelf ben ik geen preuts, religieus dwaallicht, dus mensen gaan hun gang maar. Peter Parker had vroeger immers meer last van zonnende buurmeisjes. Al zijn die rondingen in string soms erg afleidend als je werkkamer uitkijkt op de groene zone.
Soms vinden er minder frisse zaken plaats. Tijdens mijn ochtendkoffie, waarbij ik graag voor me uitstaar, deed een man laatst nogal verdacht. Hij verdween in de bosjes om er af en toe uit te komen en om zich heen te kijken alsof hij op iemand wachtte. Ik hield het even in de gaten want wellicht hadden we hier te maken met een moderne struikrover.
Toch niet.
Uiteindelijk bleek hij met zijn broek op zijn enkels de bosjes te gebruiken als wc. Onnodig, want even verderop is gewoon een openbaar toilet. Ik ben geen fan van mensen die in het openbaar poepen. En al helemaal niet in mijn voortuin.
Er is altijd ruimte voor verbetering vind ik. Hoeveel ik in mijn leven ook geschreven heb, je kunt altijd dingen bijleren en je technieken verbeteren.
Daarom lees ik op dit moment Writing For Comics & Graphic Novels van Peter David. Het was een van de boeken die bij mij in de kast stonden en waar ik ooit iets uit gelezen heb. Nu ben ik er serieus aan begonnen omdat ik beter wil leren schrijven.
Dat dit boek gericht is op het schrijven van strips, maakt niet zoveel uit. Het is ook leerzaam voor mensen die fictie willen schrijven, want veel van de basisregels zijn hetzelfde of je nu een film, roman of strip schrijft.
Pulpman
Niet dat ik het erg zou vinden om ook strips te gaan schrijven. Een paar jaar geleden heb ik met Fred de Heij samengewerkt aan een korte strip in Pulpman en die samenwerking beviel heel goed. Dat kwam natuurlijk ook omdat De Heij een goede tekenaar is die heel goed weet hoe je de dingen visualiseert. Ons verhaal is ook opgenomen in de verzamelbundel Pulpmania. Daarvoor schreef ik samen met Matt Baaij scenario’s voor Bunbun-animaties voor Intermediar.
Op dit moment liggen mijn ambities echter bij een mooie opvolger voor Mijn vriend Spider-Man. Daarover binnenkort meer.
Hulk
Ik kocht Writing For Comics & Graphic Novels ooit omdat Peter David een heel goede stripschrijver is. Hij schrijft ook romans, maar die heb ik tot nu toe niet gelezen. David heeft enkele goede Spider-Man-comics op zijn naam staan en hij schreef een legendarische run van The Incredible Hulk. Van zo’n schrijver wil ik graag les.
Zondag 15 april gaf René Appel een workshop Spannend verhaal schrijven tijdens het Imagine filmfestival. De workshop werd georganiseerd in samenwerking met de Schrijversacademie.
Daar was ik ook bij, want dat was een te mooie kans om te laten schieten. Appel schrijft sinds de jaren tachtig thrillers en wordt beschouwd als de godfather van de Nederlandse psychologische thriller.
De uitverkochte workshop vond plaats in de foyer bij zaal 1, waar ook de bar van het festival is. Niet helemaal een fijne ruimte, want toen er een voorstelling in of uitliep bij de zaal, was het op de achtergrond nogal rumoerig. Daardoor moesten we ons extra goed concentreren op wat Appel te zeggen had. Gelukkig had de auteur een microfoon en was verder dus goed verstaanbaar.
Ik vond dat hij veel zinnige dingen te vertellen had en het was vooral fijn dat hij stukjes theorie illustreerde met voorbeelden uit zijn eigen praktijk. Het is altijd interessant om te horen hoe andere schrijvers dingen aanpakken. Er zijn veel boeken vol met schrijftips, maar iedereen hanteert die tips toch op zijn eigen manier.
Conflict
Uit zijn verhaal maakte ik op dat hij voor maximaal conflict gaat. Een conflict of probleem vormt de basis van een verhaal. De bedoeling is dat het conflict van kwaad tot erger wordt. Het probleem moet zo groot worden dat het hoofdpersonage ‘domme dingen’ gaat doen. De auteur moet ervoor zorgen dat de lezer wel begrijpt waarom het hoofdpersonage zo handelt.
Personages bedenken
Appel schrijft niet een heel dossier over zijn personages voordat hij aan de slag gaat. Hij schrijft maximaal een A4 met enkele noodzakelijke gegevens. De belangrijkste vragen die hij beantwoordt, zijn: Wat doet het personage? Hoe is zijn/haar gezinssituatie en hoe ziet de dagelijkse omgeving eruit? Natuurlijk is het ook handig om op te schrijven hoe het personage eruit ziet, zo voorkom je in je tekst makkelijk continuïteitfouten.
Verder schrijft Appel niet van tevoren de plot helemaal uit. Vaak weet hij zelf niet eens hoe een boek eindigt voordat hij eraan begint. Dit geldt ook voor een schrijver als Stephen King bijvoorbeeld. Die gaat altijd uit van een boeiende wat-als-situatie en begint dan met schrijven. (Dat weet ik toevallig omdat ik zijn boek Over leven en schrijven las een tijdje geleden.)
Spanning
Spanning is de drijfveer voor de lezer om verder te lezen. Appel onderscheidt verschillende vormen van spanning in een verhaal. Als eerste noemt hij globale spanning. Dit is de basisstructuur van het verhaal. Denk bijvoorbeeld aan het traditionele misdaadverhaal dat begint met een lijk dat gevonden wordt. Dan worden er één of meer speurders geïntroduceerd. Die gaan aan de slag en zo ontdekken we meerdere verdachten, tot uiteindelijk de dader ontmaskerd wordt. Vaak is dit een van de personages die eerst zo betrouwbaar leek.
De basisvraag bij deze structuur is dus: wat is er gebeurd? Die vraag wil de lezer beantwoord zien.
Aan de basis van Appels verhalen ligt juist de vraag wat er gaat gebeuren ten grondslag. Dat roept nieuwsgierigheid op.
Relevante informatie
De tweede vorm van spanning is lokale spanning. Bijvoorbeeld de spanning in een scène. Die kun je opwekken door de gebeurtenissen te rekken en te vertragen. Als voorbeeld hiervan las hij een fragment uit een van zijn verhalen voor. Een oppas vraagt zich af of alles goed is met het kindje waar ze die avond op moet letten. Nadat ze een vreemd geluid hoort, loopt ze de trap op naar de eerste verdieping. Ze loopt langs alle deuren voordat ze de juiste deur naar de kinderkamer heeft gevonden: de laatste in de gang. Pas dan ontdekt ze dat het kindje helemaal niet in bed ligt. Appel rekt het moment dus op door haar eerst de andere deuren te laten checken voordat ze de juiste heeft gevonden. Hierdoor bouwt hij spanning op, maar dat doet hij wel door relevante informatie te geven en niet door bijvoorbeeld te praten over hoe versleten het tapijt op de trap is.
Manipulatie
Verder had hij het nog over cliffhangers en het manipuleren van informatie tussen de personages en de lezers. Zo kan er een situatie zijn waarbij het personage meer weet dan de lezer, en de lezer dit juist graag wil weten. Denk bijvoorbeeld aan een situatie als dat de rechercheur iets in een dossier leest en opeens uitroept dat hij weet wie de moord heeft gepleegd, maar de lezer nog niet weet wat de rechercheur precies las.
Of de lezer weet juist meer dan het personage. Bijvoorbeeld dat de man die ze in vertrouwen neemt helemaal niet deugt.
Focus
Stel dat je jezelf voorneemt om één keer per week een tekst te schrijven. Waar zou je het dan over hebben?
Deze vraag kwam in me op toen ik van de week rustig een kopje koffie dronk en uit het raam staarde. Iets wat ik iedere dag probeer te doen: gewoon vijf minuten naar buiten kijken en rusten. Een pauzemoment. Noodzakelijk en fijn. En, meestal, geen telefoon in de buurt. Geen afleiding.
Bovenstaande vraag stelde ik recent op Instagram en nu stel ik hem ook hier, omdat ik benieuwd ben naar jullie antwoorden.
Op Insta kreeg ik deze:
marcoraaphorst: My life
martijn_stories: Coffee? ?
destripvlogger: The view?
urban_cosplay_ninja: Michael minneboo
michael_minneboo@urban_cosplay_ninja Haha. Dat wordt snel saai hoor. Trust me, I know.
djeroon: Comics! Review everything you read!
zedoetinstagram: Hoe ik ongewenst gaandeweg fervent misantroop werd…. Naahhhh
comicsperimenter_haes: Senseo
michael_minneboo@comicsperimenter_haes Echt niet. Dit is ouderwetse filterkoffie.
marcoraaphorst: Or your life ?
michael_minneboo@comicsperimenter_haes: Of bedoelde je dat jij over Senseo zou schrijven? ?
comicsperimenter_haes@michael_minneboo: haha ik wilde gewoon eens ongegeneerd ‘senseo’ kunnen zeggen.
michael_minneboo@comicsperimenter_haes: En? Lucht het op? ?
En? Wat is hierop jouw antwoord?
Zondag waren mijn vriendin Linda en ik in Hoorn, de stad waar ik opgroeide en waar Mijn vriend Spider-Man zich deels afspeelt.
Sinds 2009 mag ik dan in Amsterdam wonen, ik kom nog geregeld en graag naar Hoorn. Mijn moeder en een paar vrienden wonen er. En alle geesten en herinneringen van vroeger. En die moet je soms ook bezoeken.
Mijn moeder had een verrassing voor me: ze had het interview dat vorig jaar in het Noord-Hollands Dagblad stond, ingelijst. Nou had ik vorig jaar sowieso leuke interview-ervaringen, maar het gesprek met Jaap Stiemer is wel een van mijn favorieten. Een reden is dat ik Jaap al een tijd ken en dat de rollen nu eens omgedraaid waren. Een paar jaar geleden had ik Jaap namelijk geïnterviewd voor een vlog:
Het was een zomerse middag en we zaten niet ver van waar een scène van het boek zich afspeelt, namelijk vlak bij de Tuibrug waar ik als kind probeerde als Spider-Man tegen de muur te klimmen. We eindigden het gesprek op het dak van een strandtent aan het IJsselmeer waar een groot Spider-Man-beeld staat.
Op de bar van dezelfde tent kom je Spidey overigens ook tegen:
Ik vond het een erg lief cadeautje van mijn moeder. Zo liet ze zien dat ze trots is op het feit dat haar zoon een boek had geschreven.
Old Skool
Op weg naar de binnenstad liepen Linda en ik langs mijn oude middelbare school. Je raadt het al: ook een van de locaties uit Mijn vriend Spider-Man. Ik zag dat ze er een hele vleugel bij aan het bouwen zijn. Kennelijk hebben ze meer leerlingen dan ooit. Nu was de OSG geen verkeerde school om op te zitten – van alle scholen in Hoorn had je daar de meeste vrijheid, gok ik – maar ik ben blij dat ik nooit meer die tijd hoef over te doen. Al die uren in die suffe lokalen zitten, en iedereen die hetzelfde onderwijs kreeg voorgeschoteld. Volgens mij moet dat anders kunnen, waarbij je sterke punten gestimuleerd worden in plaats van dat iedereen maar hetzelfde moet kennen en weten.
Later die middag zat ik met Linda en Paul, die ik al sinds de middelbare school ken, bij het Filmhuis aan het IJsselmeer te genieten van een uitsmijter. Het is tegenwoordig een van mijn favoriete tentjes om af te spreken in Hoorn. Je zit er lekker rustig, buiten en je kunt over het water kijken. Kabbelend water heeft altijd een rustig gevend effect op mij. Gelukkig hebben we voor ons huis in Amsterdam een kanaal, waar ik dan ook graag naar kijk terwijl ik een koffie drink.
Onderweg naar het Westfries Museum liepen we langs het pand waar vroeger Videotheek West was gevestigd. Als tiener werkte ik daar parttime. Mijn liefde voor film was en is groot, en dus is de videotheek een prima werkplek. De videotheek zit tegenwoordig in een pandje tegenover het oude, en het oude pand was gevuld met rommel. Het is natuurlijk een verdwijnend verschijnsel.
Withoos
We sloten het bezoek af met de bezichtiging van de expositie Withoos meets Withoos. De 17e eeuwse kunstschilder Matthias Withoos was internationaal bekend. Zijn verre achterkleinzoon, de Rotterdamse fotograaf Hans Withoos (1962), maakte voor de expositie Withoos meets Withoos fotografische beeldbewerkingen geïnspireerd door het werk van zijn betovergrootvader. Dit uitgangspunt leverde vaak mooie nieuwe kunstwerken op. Ook fijn dat er een korte documentaire draaide waarin de kunstenaar aan het woord kwam en je hem aan het werk zag. Dat soort audiovisuele middelen verrijken een tentoonstelling zeer.
Zondag was een letterlijke trip down memory lane. Net als de expositie Withoos meets Withoos vermengde ik met dit bezoek nieuwe belevenissen in het decor van oude herinneringen. Goed leven is een kunst.