Nog steeds mag ik van mezelf geen nieuwe boeken en strips kopen. Ik wil eerst de 30% ongelezen materiaal in mijn collectie grotendeels gelezen hebben. Dit valt in de praktijk echter niet mee.
Toen ik Paul dat laatst vertelde, begon hij meteen te lachen. ‘Man, dat vertel ik mezelf al twintig jaar dat ik geen nieuwe comics mag kopen voordat ik de oude gelezen heb. Lukt niet.’
Het is een mooi voornemen, wat natuurlijk lastig te vol te houden is. Zo is er recent het boek Onder de toonbank: Pornografie en Erotica in de Nederlanden bij Van Oorschot verschenen. Ik ben erg benieuwd naar dat boek. Onder andere omdat er een heel hoofdstuk over pornografische strips in staat. Bij het boek hoort ook een expositie bij die ik binnenkort wil bezoeken.
Bij de uitgeverij heb ik een recensie-exemplaar aangevraagd zodat ik het boek op dit blog kan behandelen. Zolang het voor werk is, is het natuurlijk wel geoorloofd om nieuw leeswerk in huis te halen. Als die aanvraag niet gehonoreerd wordt, zal ik waarschijnlijk toch het boek zelf kopen. Maar nu dus nog niet.
Boekwinkels
En er zijn nog een paar boeken die recent uitkwamen en die op mijn verlanglijstje staan. Voorlopig lukt het me aardig om me aan het voornemen te houden. Een nadeel ervan is echter dat ik ook boek- en stripwinkels mijd. En aangezien dat toch een paar van mijn favoriete plekken zijn, valt dat me wel zwaar.
Dinsdagmiddag waren Linda en ik dan ook bij Scheltema in het centrum van Amsterdam. Linda had wat cadeautjes nodig voor vrienden en familie. Er was uitverkoop en in de winkel stonden veel dozen vol met boeken naar me te lonken. Dat is toch een beetje alsof je iemand die dieet in de Jamin neerzit.
Ik ben dan ook maar een kopje Jasmijn-thee gaan drinken in het café op de eerste verdieping terwijl Linda verder ging met zoeken. Want door het zelfopgelegde koopverbod, voelde ik me niet happy in de boekwinkel.
Natuurlijk had ik wel nieuwe boeken willen kopen, een tas vol zelfs. Toch denk ik nu eerder na over de boeken die ik al heb en nog steeds wil lezen. Die krijgen vooralsnog voorrang op nieuw leeswerk.
Het afgelopen weekend was de Dutch Comic Con. Dit keer vond deze tegelijkertijd plaats met de Stripdagen van het stripschap. Beide events zijn aan elkaar gekoppeld tegenwoordig. Of het leuk was weet ik niet.
Sinds ruim een week heb ik een blessure aan mijn been en loop ik moeilijk. Rondhuppelen op een drukke Dutch Comic Con leek me niet verstandig.
Wel gingen Linda en ik zondagochtend vol goede moed richting het Van Gogh Museum om een expositie over Japanse prentkunst te kijken. Maar ja, dat hoef je in Amsterdam met Pasen eigenlijk niet te proberen: zoals altijd was er een enorm overschot aan toeristen in de stad en de rijen voor de musea waren lang.
Dus liepen we weer richting tram. Onderweg wel deze foto gemaakt:
STOP, LISTEN, THINK. Dat is eigenlijk best goede raad als je erover nadenkt. Ik wil wat vaker denken voordat ik doe. En het kan geen kwaad om daarbij de raad van anderen mee te nemen. Weet niet of dat ermee bedoeld wordt, maar dat haal ik er dan weer uit.
Stripbeursnieuws
Zelf vind ik het niet zo erg om stripbeurzen te missen tegenwoordig. Ik kijk erg uit naar die van Haarlem, maar de rest van de beurzen in Nederland heb ik zo langzamerhand wel gezien. Al vond ik het vorig jaar erg bijzonder op de Amsterdam Comic Con gast te mogen zijn en vermaak ik me doorgaans ook op de Dutch Comic Con. Die ga ik dus zeker weer bezoeken.
De strip van Margreet de Heer waar Frits over vertelt, kun je hier lezen. De Stripmaker des Vaderlands houdt namelijk tegenwoordig een blog bij.
Voor wie het interessant vindt, dit is de uitslag van de Stripschapprijzen dit jaar:
De Stripschappenning voor Album van het Jaar is toegekend aan:
HET 9E EILAND (Marcel Ruijters, Uitgeverij Sherpa)
De Commissie voor de Stripschapprijzen noemt het: een prachtig getekend relaas, goed verteld, met een frisse pagina-indeling. Termen als: krachtig, uniek, speels, luchtig, gekkigheid, verrassend, absurdistisch zijn veelvuldig langsgekomen als het gaat om dit album. Het thema is bijzonder origineel en het werkplezier spat werkelijk van iedere pagina af. Ondanks de ietwat zwarte en absurde humor doet het nergens geforceerd aan. Dankzij de kenmerkende tekenstijl weet dit album zich te onderscheiden zonder dat het high-brow of arty-farty wordt. Niet alleen worden alle vertrouwde stripclichés op de hak genomen, er wordt ook vernuftig gespeeld met het medium strip. Wat ervoor zorgt dat het verhaal een mengeling is van Monty Python met Claire Bretécher.
De Stripschappenning voor Jeugdalbum van het Jaar is toegekend aan:
SUSKE EN WISKE – CROMIMI (Gerben Valkema en Yann, Standaard Uitgeverij)
De jeugd maakt vaak andere keuzes dan een volwassen lezer. Het winnende album is er een die zowel bij jong als oud hoog op het lijstje staat. Geroemd is de frisse invalshoek van een aloud fenomeen. Waar de oorspronkelijke versie de laatste jaren zijn glans heeft verloren, komt met dit album het plezier van strips lezen weer naar boven. Tel hierbij een enorm lekkere tekenstijl op en alle vertrouwde elementen voor een grappig en prettig verhaal en je hebt de winnende titel in handen.
Deze onderscheidingen zijn tijdens De Stripdagen in de Jaarbeurs in Utrecht uitgereikt, met een aantal andere prijzen op stripgebied.
Op zaterdag ontving Peter van Dongen de Stripschapprijs voor zijn complete oeuvre, waaronder het inmiddels zeer succesvolle Familieziek, gebaseerd op het gelijknamige boek van Adriaan van Dis.
Een paar maanden geleden maakte ik deze vlog met Peter:
Peter van Dongen reikte zelf ook een prijs uit. Voor het eerst werd de Bronzen Kroontjespen uitgereikt aan het jonge Groningse talent Jan-Willem Spakman.
Op zondag werden naast de Albums twee andere prijzen uitgereikt:
De P. Hans Frankfurtherprijs aan stripjournalisten Rob van Eijck, Willem van Helden en Joost Pollmann, voor hun grote verdiensten aan de Nederlandse stripjournalistiek.
De Bulletje en Boonestaak Schaal ging naar Peter Middeldorp voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de Nederlandse strip. Hij was verantwoordelijk voor de succesjaren van de stripbladen Pep en Sjors en introduceerde Jan, Jans en de kinderen van Jan Kruis in het vrouwenblad Libelle.
Een gedicht met melancholische toon van Rien Bonte:
Het gedicht is opgenomen in Meulenhoffs Dagkalender 1994, samengesteld door Hans Warren.
Vorig jaar kreeg ik deze oude scheurkalender cadeau van een van de zussen van Bonte. Rien Bonte was mijn leraar Nederlands op de middelbare school. Later werd hij ook een vriend bij wie ik wel eens langs ging om gezellig te filosoferen over het leven. Rien gaf me ook raad over hoe te schrijven en stimuleerde mijn creatieve ondernemerschap. Daarvoor ben ik hem nog steeds erg dankbaar.
Rien was leraar, dichter en auteur van boeken als Watrama’s groen paleis en Antoni van Leeuwenhoek: De wereld in een korrel zands. Ook was hij een kenner van de geschiedenis van Hoorn. Ik kan me nog een levendige rondleiding van Rien door de binnenstad herinneren.
Toen vorig jaar Mijn vriend Spider-Manuitkwam, wilde ik Rien het eerste exemplaar geven bij de boekpresentatie. Ik was heel benieuwd naar wat mijn oud-leraar Nederlands van mijn eerste boek ging vinden. In het bijzonder omdat hij een kleine rol in het verhaal had. Rien en ik waren het immers niet over eens wat goede strips zijn en die vriendschappelijke discussie begon al tijdens de eerste les die ik van hem had. Dat moment zit in het boek.
Een paar weken voor de presentatie wilde ik Rien bellen om hem te vertellen dat het boek eraan kwam. Toen overleed hij plotseling. Ik was bij de begrafenis, net als veel oud-leerlingen, want Rien was geliefd. Een paar weken later bezocht ik Bonte Boeken: de tweedehandsboekwinkel van de familie Bonte, waar ik zijn vader en zus aantrof.
Toen ik nog in Hoorn woonde, kwam ik geregeld bij Bonte Boeken. Het was mijn vaste stek voor tweedehands leesvoer. Het is altijd gezellig in de winkel en de medewerkers, allemaal Bontes, hebben altijd zin in een praatje.
Ik vertelde ze me over mijn bedoeling om het eerste exemplaar aan Rien te geven en nu dat niet meer kon, wilde ik hen graag een exemplaar van het boek overhandigen, zodat het toch bij de familie terechtkwam.
Zus en vader vonden het best bijzonder en beloofde het boek aan Riens enige zoon te geven.
Riens zus schonk een kopje thee voor me in, en we praatten wat over haar broer. Wat voor toffe leraar en heerlijk mens hij altijd geweest was. Als bedankje voor het boek, kreeg ik van Riens zus dus de kalender vol met gedichten. Het was een emotionele gebeurtenis, die middag in de boekenwinkel.
Sommige mensen maken in je leven diepe indruk door wat ze doen en wie ze zijn. Rien was zo iemand. Vandaag lees ik zijn gedichten en denk ik aan Rien.
Rien Bonte (1952 – 2017)
Dit is een van mijn favoriete gedichten van Bonte:
EINE KLEINE NACHTMUSIK
We zaten eindeloos te turen Naar de Pleiaden en de Zwaan We telden kraters in de maan En met het carillon de uren
Vanuit de tuintjes van de buren Dreef soms eens wat gefluister aan Maar te gedempt om te verstaan Die nacht van hooi en houtskoolvuren
De wereld had zich neergelegd De glazen stonden volgeschonken Een hemelsbrede baan van vonken Kon er ruimschoots in terecht We namen onze wijn en dronken Maar we zwegen: alles was gezegd.
Vanmorgen zat ik op de hometrainer terwijl ik naar een vlog op YouTube keek. In deze vlog had de ene geek de andere uitgenodigd omdat hij een expert was op het gebied van X-Men. Het onderwerp van de vlog was hoe Fox betere X-Men-films kan gaan maken en wat er nu allemaal schort aan deze films.
De X-Men-expert had kennis opgedaan door al jaren heel veel X-Men-comics te lezen van verschillende schrijvers. Uit zijn verhaal bleek zijn voorkeur voor het schrijfwerk van Chris Claremont en Grant Morrison, want deze twee schrijvers hadden het volgens hem het beste gedaan. Daaruit volgde dan ook: als de filmmakers het voorbeeld van deze schrijvers zouden volgen, werden de films een stuk beter. En met beter bedoel ik dan natuurlijk: dat de films beter aansluiten bij hoe deze fan een X-men-film voor zich ziet.
Nu wil ik die stelling niet meteen bestrijden. Ik denk ook dat verhalen van bovengenoemde stripmakers goede X-Men-verhalen zijn. In ieder geval die van Claremont. Morrisons X-Men heb ik nog niet gelezen, maar zijn andere stripverhalen wel en dat vind ik goede comics.
Mij gaat het om iets anders.
Ik besefte door de video opeens het volgende. De X-Men-fan steekt heel veel tijd in het lezen en beleven van het X-Men-universum. Hij koopt waarschijnlijk de comics, misschien ook action-figures, en kijkt de Marvel- en X-Men-films. Waarschijnlijk is hij actief als blogger, vlogger of aanwezig op fora. Het is natuurlijk prachtig dat hij iets heeft gevonden om zijn tijd mee te vullen, iets waar hij zich met passie en plezier op stort. Maar er is een probleem met als geek je ideeën via een vlog of een andere manier verkondigen: de filmmakers gaan die ideeën en suggesties heus niet overnemen.
De fan wil dat de films beter worden, maar is niet in de positie om die beter te maken. De enige manier om zijn zin te krijgen, is ervoor zorgen dat hij filmregisseur of scenarist wordt en dat hij aan de X-Men-projecten mag werken. Ik schat de kans dat dit lukt niet erg groot in.
Een uitspraak van fanexpert Linda Duits schoot me te binnen van toen ik haar voor mijn boek interviewde: de fans zijn niet de eigenaren van de personages. In dit geval zijn dat Marvel Studios en filmmaatschappij Fox. Vooral die laatste eigenlijk, Marvel gaat vooralsnog alleen over hoe de X-Men in de strips geportretteerd worden, maar daarvoor geldt eigenlijk hetzelfde als je het als lezer daar niet mee eens bent. Tenzij je voor Marvel werkt en comics voor ze mag maken, is de kans dat je invloed kan uitoefenen op de verhalen van X-Men, nihil. Noppes. Nada.
Hetzelfde geldt voor mij en Spider-Man. Misschien dat ik ooit Spider-Man-comics mag gaan schrijven en dat ik de vaste schrijver van Spidey wordt, maar om die positie te bereiken, moet er heel wat gebeuren, want ze gaan heus niet zo maar een fan aan het werk zetten als die op de deur klopt en ze vertelt dat Dan Slott tot nu toe gedaan heeft, ruk is.
Om een van de grootste helden ooit te mogen schrijven, moet je een track record hebben. Je moet andere dingen geschreven hebben die je kwaliteiten laten zien. Andere boeken of strips. Misschien filmscripts. In ieder geval moet je een ervaren schrijver zijn. En dan nog is het de vraag of jouw ideeën voor Spidey in de smaak vallen bij de mensen van Marvel.
Kortom, de kans dat je invloed kunt uitoefenen op de properties die je zelf heel tof vindt, maar die eigendom zijn van grote Amerikaanse mediabedrijven, is nihil.
Wat je wel kunt doen, is al die kennis die vergaard hebt door het lezen van X-Men-comics en door het zien van de films, gebruiken om zelf personages te verzinnen en verhalen te maken. De geek doet in de loop der jaren veel kennis op. Hij weet welke verhalen hij goed vond en welke niet. En vaak ook waarom. Nu is het tijd om die kennis te gaan gebruiken om zelf mooie dingen te creëren, of dit nu films zijn, strips, romans of games.
In mijn geval zullen het waarschijnlijk romans worden. Ik kan niet zo goed tekenen, en als je met een tekenaar gaat samenwerken heeft dat allerlei creatieve consequenties. Dat de tekenaar bijvoorbeeld ook zijn brood moet verdienen, dus het project er in eerste instantie naast zal gaan doen. Dat wil zeggen: als de tekenaar je idee al ziet zitten en niet liever zijn eigen verhalen maakt. Je bent dan dus afhankelijk van derden.
Voor mij geldt: als ik het schrijf, kost het alleen mij tijd en energie. In eerste instantie dan, want later komen daar een uitgever, redacteur en opmaker aan te pas als het idee daadwerkelijk iets tofs oplevert.
Het begint dus gewoon in je eigen brein en hart. Daar ontstaan nieuwe verhaalwerelden.
De gemeenteraadsverkiezingen zijn weer achter de rug. Dit is de zetelverdeling voor Amsterdam:
Ook dit keer heb ik me goed verdiept in op wie ik zou moeten stemmen. De gemeenteraad krijgt vanuit Den Haag steeds meer taken in de schoot geworpen, en daar zitten heel belangrijke zorgtaken bij. Daarom vond ik het belangrijk om voor een partij te kiezen met wie ik ongeveer op een lijn zit. Een partij die zich druk maakt over dezelfde dingen als ik.
Groene toekomst Amsterdam kampt het hele jaar door met een groot overschot aan toeristen. Er zijn teveel buitenlandse rijke stinkerds die panden opkopen als investering. De kloof tussen arm en rijk wordt steeds groter – net als bij de landelijke politiek lijken bedrijven het meer voor het zeggen te hebben dan de bewoners. De lucht in de stad is vervuild. En bij mij in de buurt vinden jaarlijks teveel evenementen plaats die het Westerpark tot een pretpark maken. Daar hebben omwonenden en de natuur in het park veel last van.
Daarom stemde ik op een groene partij door een rood cirkeltje te tekenen. De Partij voor de Dieren heeft mijns inziens een goed programma dat ook nog eens op een daadkrachtige manier geformuleerd is. Fijn dus dat ze er twee zetels bij hebben gekregen. Dat GroenLinks de grote winnaar is geworden, is wat mij betreft ook niet slecht voor de stad. Ik vermoed dat GroenLinks en PvdD het goed met elkaar moeten kunnen vinden. Ze willen immers allebei een beter milieu. Dat is wellicht wat naïef gesteld, want politieke partijen proberen altijd vaak te scoren door hun minuscule verschillen te benadrukken. Toch heb ik goede hoop voor de toekomst.
Haatpartijen
Dat D66 (VVD light) en de PvdA zetels hebben moeten inleveren, stemt mij vrolijk. Al is het wel heel jammer dat we vanaf nu ook met DENK, Forum voor Democratie, Bij1 en de ChristenUnie zitten opgescheept in Amsterdam. Weggegooide zetels wat mij betreft, want dit zijn allemaal extreme partijen die gebaat zijn bij het vormen van groepjes in plaats van dat de mensen elkaar in het midden vinden. DENK is toch eigenlijk de PVV voor Turken. En Forum voor Democratie is dan weer een soort PVV voor zelfoverschattende intellectuelen.
En Silvana Simons had ook beter gewoon VJ kunnen blijven in plaats van zich met de politiek te bemoeien. Zij maakt zich heel druk over slavernij uit het verleden terwijl het misschien veel nuttiger is om zich druk te maken over slavernij van nu, want daar kun je tenminste nog iets aan doen. Maar ja, slachtoffer spelen scoort nu eenmaal goed bij de achterban. Bij1 en DENK danken hieraan immers hun bestaansrecht.
Zeehelden
Prima als we ook de schaduwkanten van de Nederlandse geschiedenis belichten, maar daarvoor hoef je niet alle standbeelden van zeehelden weg te halen en straatnamen te vervangen. Pas de teksten gewoon aan, zodat er een genuanceerd verhaal verteld wordt. Je moet de gebeurtenissen in de historische context zien, niet beoordelen met de blik van hoe we nu dingen aanpakken. Voorlichting, geen doofpot.
Bovendien hebben in de loop van de geschiedenis bijna alle volkeren wel een ander volk tot slaaf gemaakt. Niet alleen blanken zwarten, waar Simons zich nu zo boos overmaakt, maar Afrikanen hebben net zo goed zelf slaven gehad, en islamieten hadden niet-islamieten als slaaf. En dat is nog maar het topje van de ijsberg. Als we het er gewoon over eens kunnen zijn dat we slavernij nu niet meer accepteren, dan kunnen we door met elkaar en aan de slag met het aanpakken van huidige vormen daarvan.
Daarom vind ik het huidige gedoe over standbeelden en vernoemingen ook zo vermoeiend. Het doorbreekt de balans, het bestrijdt een genuanceerde blik op onze geschiedenis. Niemand is namelijk volmaakt. En iedereen leefde in z’n eigen tijd, met de opvattingen die toen dominant waren. Ook als we nu niet kunnen begrijpen waarom dat toen zo was, is het onverstandig om makkelijk te oordelen. Wat leren we onze kinderen dan? Dat er geen geschiedenis is?
Hopelijk gaat het de groene kant op in Amsterdam de komende tijd en horen we de haatpartijen zo min mogelijk. Anders krijg ik toch nog jeuk van deze verkiezingsuitslag.
Het Boekenbal bezoeken was altijd al een wens van me. Ik ben altijd nieuwsgierig geweest naar hoe het er op dit feestje van het CPNB aan toe gaat. Dit jaar kwam mijn wens uit en liep ik tussen auteurs en BN’ers in de Stadsschouwburg Amsterdam. Een erg leuke ervaring. Er waren meerdere bandjes waar mensen bij konden dansen, wat voornamelijk op het hoofdpodium in de zaal gebeurde. Het geheel deed me enigszins denken aan een middelbareschoolfeestje.
In de kleinere ruimtes stond soms ook een bandje te spelen. Leuke muziek, maar het Hollandse publiek was natuurlijk voornamelijk zelf geluid aan het produceren. Iets wat je op concerten ook vaak ziet: mensen die gewoon met elkaar staan te praten alsof er helemaal geen optreden is. Het was dus hard werken voor de muzikanten.
Vrienden
BN’er-spotter ben ik niet. Daar heb ik nooit iets mee gehad. Wel sprak ik met een aardige, zwangere vrouw die vroeg waar ik mijn bolletje kaas vandaan had. Pas toen ik na ons gesprek weer doorliep drong het tot me door dat ik haar kende van een Zomergasten-aflevering van vorig jaar. Wilfried de Jong wilde ik nog even gedag zeggen, omdat hij vorig jaar zo aardig tegen me was tijdens de uitzending van Met het oog op morgen. Maar Matthijs van Nieuwkerk sprak hem toen net aan, en daar wilde ik niet tussen gaan staan. Je gaat twee vrienden die in gesprek zijn niet onderbreken. Dit was immers het Boekenbal, niet Twitter.
Reünie
Ik kwam nog een paar bekenden tegen, zoals Mara Joustra, die tegenwoordig redacteur is bij uitgeverij Rubinstein. Toen ik nog bezig was met het schrijven van het concept van Mijn vriend Spider-Man heeft Mara me goed geholpen met met formuleren ervan. Ook Maaike van Veen speelde een grote rol in dat vroege stadium van het boek trouwens. Je hebt soms mensen nodig die je op weg helpen, zeker in de onbekende Nederlandse boekenwereld.
Ook de mannen van Moker Ontwerp liepen er rond. Allemaal strak in het pak natuurlijk. De Mokers hebben de cover van mijn boek ontworpen. We gaan geregeld wat met elkaar drinken. Uiteraard kwam ik ook mijn uitgever Bart Wessels en Merel tegen, de redacteur die aan mijn boek heeft gewerkt.
Nieuwe plannen
Ik kan bijna niet geloven dat mijn debuut alweer 10 maanden uit is. De afgelopen maanden den ik druk na over wat een mooi vervolg zou zijn en meerdere ideeën zitten in mijn hoofd. Het is nu een kwestie van kiezen, maar ergens ben ik nog huiverig om weer voor langere tijd aan een project te gaan werken. Mijn vriend Spider-Man heeft me meerdere jaren gekost om te maken. Het was een boek dat ik moest schrijven. Die innerlijke drang zorgt ervoor dat je het volhoudt op de momenten dat het schrijven wat minder gaat. Het is dus heel belangrijk om een onderwerp te hebben waar je het echt over wilt hebben. En wat anderen willen lezen, anders ziet geen enkele uitgever er brood in. Toch heb ik heel veel zin om weer een tijd alleen met schrijven bezig te zijn. Dat is namelijk het leukste wat er is.
Sinds het debat en de invoering van de nieuwe donorwet, ben ik hard gaan nadenken over het wel of niet donor zijn.
De nieuwe donorwet is een teken van deze tijd: je moet heel duidelijk aangeven dat je ergens niet aan mee wilt doen, in plaats van dat mensen je vragen of je er aan mee wilt doen. Een beetje zoals de cookiewet: geef aan je niet wilt dat je privacy geschonden wordt. Wel jammer dat door cookies te weigeren de site die je wil bezoeken niet meer werkt. Zoiets.
Ruim tien jaar geleden nam ik het besluit dat ik geen donor wilde zijn. Hoewel ik niet geloof in een leven na de dood, en dat ik mijn lichaam dus niet meer nodig heb als ik voor eeuwig mijn ogen sluit, vond ik het toch lastig om mijn organen af te staan.
Deels komt dat omdat ik vermoed dat mijn organen voor niemand van nut zijn, doordat ik chronisch medicijnen slik. Maar laatst besloot ik dat de medici daar dan maar over moeten beslissen of mijn weefsel door de beugel kan of niet.
Uiteindelijk heb ik recent dus mijn registratie veranderd en aangegeven dat ik wel donor wil zijn. De reden hiervoor is de levensles van Spider-Man: With great power, comes great responsibilityen het gesprek dat ik daarover had met filosoof Ad Verbrugge. Dat gesprek staat uitgebreid in mijn boek Mijn vriend Spider-Manen ik haal het vaak aan als ik een lezing geef over fancultuur, want het is een mooi voorbeeld van hoe we iets van onze helden kunnen leren.
In het kort komt het erop neer dat jij en ik, mensen zonder superkrachten, wel degelijk iets kunnen met het motto dat Spider-Mans drijfveer is.
Filosoof Ad Verbrugge: ‘De moraal van oom Ben sluit goed aan bij de ideeën van Aristoteles. Aristoteles begrijpt de mens als een zoön politikon, als een sociaal wezen dat samenleeft in een polis (gemeenschap) en daar ook zijn hoogste vervulling in vindt. Aristoteles ziet de mens dus in relatie tot de wereld waar hij deel van uitmaakt; die wereld dient hij mede in stand te houden.
Aristoteles is een van de grondleggers van de deugd-ethiek, waarin het gaat om het tot bloei brengen van onze edelmoedige natuur. De volkomen deugd wordt rechtvaardigheid genoemd. Rechtvaardigheid is het goede doen voor de ander. Kortom, een zoön politikon vindt zijn hoogste vervulling en geluk door het doen van rechtvaardige daden. Daar raak je aan de levensles van Ben. Bij Aristoteles is de plaats die je binnen de polis inneemt van belang. Dat betekent dat degene die meer macht heeft, meer moet doen, maar daarom ook meer privileges geniet. Aristoteles denkt dus niet vanuit gelijkheid, hij denkt vanuit evenwicht.’
Dat laatste gaat natuurlijk niet op voor Spider-Man, die geen rijkdommen heeft en doorgaans een slechte reputatie bij het publiek bezit. Toch zie ik wel in dat je Peters verantwoordelijkheidsgevoel kunt zien als wat Aristoteles beoogde. Door zijn superkracht heeft hij een soort verplichting naar de gemeenschap toe en zijn persoonlijke geluk wordt mede bepaald door het vervullen van die verplichting.
Hoe kunnen we dit toepassen in ons eigen leven?
‘Iedereen doet het zijne,’ antwoordt Verbrugge. Je kunt de Spider-Man verhalen zien als een allegorie. Je kunt Spider-Mans les zien als aansporing om uit te zoeken wat jouw kracht of talent is en die proberen in te zetten voor de maatschappij, het goede. Een journalist kan bepaalde zaken bloot leggen.
Filosofie is dus bij wijze van spreken Verbrugges superkracht. Hij probeert ideeën uit te leggen die een bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij. Daarnaast is hij al meer dan tien jaar bezig met de vereniging Beter Onderwijs Nederland.
Ik vind dus dat ik mijn organen ter beschikking van anderen wil stellen omdat het een manier is om anderen te helpen. Het is leven naar een ideaal waar Spider-Man voor staat.
Eigen rechter
Wat ik wel heel erg jammer vind, is dat de nieuwe wet geen ruimte geeft voor eigen inbreng. Je kunt welisaar bepaalde organen uitsluiten, maar ik zou bepaalde mensen graag willen uitsluiten omdat ik vind dat ze mijn organen niet verdienen. Denk dan bijvoorbeeld aan mensen met een zwaar strafblad: verkrachters, moordenaars en drugsdealers. En andere gasten die niet zuiver op de graad zijn, zoals Halbe Zijlstra, Erdogan en Donald Trump.
Dat laatste geldt helaas ook voor enkele mensen in mijn naaste omgeving. Mensen zonder wie de wereld een beetje beter zou zijn. Die wil je toch niet in leven houden door orgaantransplantatie?
Een vriendin opperde laatst namelijk dat je op een bepaalde manier voortleeft in het lichaam van een ander als je orgaan daarin wordt opgenomen. Een interessant idee waar ik nog nooit over na had gedacht. Zit je DNA immers niet in iedere cel van je lichaam? En zit de essentie van wie je bent niet opgeslagen in je DNA? Ik zou niet willen voortleven in bovengenoemde sujetten. Stel dat je lever of hart in een Poetin wordt gestopt?
Je mag in onze maatschappij niet voor eigen rechter spelen, daarom zal deze clausule er dus waarchijnlijk nooit komen. Eigen rechter spelen is immers iets van de Punisher doet en dat geldt niet voor Spider-Man. Die redt zelfs misdadigers als Kingpin als daar een aanslag op gepleegd wordt.
Toch, zouden we niet meer zeggenschap moeten krijgen over wie onze organen krijgt en vooral, wie niet?
Zaterdag hadden Linda en ik allebei vrij en liepen we langs de grachten om naar schaatsers te kijken. In sommige grachten van Amsterdam voeren de rondvaartboten al een paar dagen niet om ervoor te zorgen dat het ijs heel bleef.
Zelf ben ik niet zo van het schaatsen. Ik heb enkele jeugdherinneringen aan het ijs en die maken duidelijk dat ik niet succesvol was op de ijzers. Ik herinner me dat ik me angstvallig aan een groene, houten stoel vasthield. Wel had ik later rolschaatsen, maar dat was maar een korte opleving van sportgedrag in mijn jeugd.
In het checklistje van wat Nederlanders Nederlands maakt, kan ik schaatsen dus niet aanvinken. Toch stond ik zaterdag even kort op het ijs van de Keizersgracht. Het kraakte behoorlijk en er stond al een laagje water op. Bij een van de wallen was een wak, waar kennelijk die dag of eerder iemand door het ijs was gezakt. Later die middag waarschuwde de politie ook dat het ijs niet meer veilig was.
Vlak bij ons huis was de kade trouwens ingestort. Waarschijnlijk was een gesprongen waterleiding de oorzaak. Je zult er maar net lopen terwijl de boel instort.
Of wonen we toch in the Bad Place? Daar duiken toch geregeld sink holes op? En laatst was het in de Marnixstraat ook al hommeles toen een deel van het fietspad instortte. Lopende door winters Amsterdam, geloof ik toch niet dat het the Bad Place is. Daarvoor is de hoofdstad van Nederland – ondanks dat er ruimte is voor verbetering – toch te veel the Good Place.
Toen ik vanmorgen zag hoe koud het was en wit, had ik opeens heel erg zin om binnen te blijven. Ik heb mezelf dus een dagje sneeuwvrij gegeven. Daar heeft onze overheid namelijk niks over te zeggen.
Woensdag 14 februari overleedRuud Lubbers op 78-jarige leeftijd. Hij was de langstzittende premier van Nederland.
Hij was ook de eerste premier waar ik me vroeger van bewust was. Lubbers, Ronald Reagan, Margaret Thatcher en Michail Gorbatsjov. Dat waren de eerste wereldleiders waar ik me als kind bewust van was.
Grappig, maar in die tijd keek ik nog tegen politici op. Ik denk zelfs dat ik geloofde in het politieke systeem. Misschien waren politici vroeger beter dan nu, want tegenwoordig heb ik niet zoveel vertrouwen in deze beroepsgroep. Niet alleen vanwege het hoge gehalte Halbe Zijlstra, Thierry Baudet en Wilders in de laatste kabinetten en in de Kamer.
Ik bekeek een aflevering van Andere Tijden over Ruud Lubbers en was verbaast over hoe strategisch hij zijn beleid voerde. Veel achterkamertjespolitiek toen. Net als nu natuurlijk. Toch kom ik niet van het idee af dat de politici in het land vroeger een visie hadden die ze wilden verdedigen. Een visie waarmee ze het land wilden verbeteren. Nu lijken we veel te veel naar stemmen te streven en likes te willen scoren, waardoor hun visie niet alleen troebel is geworden, maar ook steeds lijkt te veranderen. De massa bepaalt. Of eigenlijk: wie het hardst schreeuwt, bepaalt.
Dat is misschien een vorm van democratie, maar het klinkt toch erg als de waan van de dag regeert.
Laatst vroeg iemand mij hoe het bevalt, een Facebook-loos bestaan. Heel goed, is het antwoord. Ik zou niet meer terug willen.
Ook begin ik steeds meer twijfel te voelen bij Instagram. Niet alleen omdat dit ook een bedrijf is van Fakebook, maar vooral omdat ze daar steeds meer aan het stunten zijn. Marloes de Vries viel het laatst op dat ze steeds vaker posts in haar tijdlijn krijgt van mensen die ze helemaal niet volgt. Ik heb het dan niet over gesponsorde reclameposts. Gewoon andere gebruikers worden er opeens doorheen gejast. Kortom, de programmeurs van Instagram bemoeien zich nog meer met wie je wel en niet krijgt te zien. Ik wil gewoon de posts van iedereen zien die ik volg en verder geen gezeur. Algoritmevrij leven. Dat wil ik. Zoveel mogelijk in ieder geval.
Sowieso ben ik de laatste maanden heel erg sociale media-moe. Het vraagt heel veel aandacht en ik kijk terug met een beetje spijt naar hoeveel uren ik het afgelopen decennium verloren heb aan loze zaken. Misschien heeft dat met mijn leeftijd te maken, maar ik wil de toekomst meer besteden aan dingen die voor mij echt belangrijk zijn.
Dat zijn geen wereldschokkende zaken, allerminst eigenlijk. Er is nog heel veel wat ik wil lezen en zien. De boekenkasten hier puilen uit met prachtig leeswerk en er zitten aardig wat boeken en strips bij die ik nog niet heb kunnen inzien.
En het wordt tijd om de lijst met gewilde vakantiebestemming maar eens als leidraad te gaan gebruiken. Daarvoor is dan eerst weer geld nodig, wat ik moet verdienen.
Misschien niet meer als freelancer – de journalistieke markt is volledig kapot bezuinigd – maar er zijn andere manieren om met mijn schrijftalent en aanleg voor beeld een inkomen te verwerven. Hopelijk op een vaste stek ergens met een leuk team.
Tot het zover is staat mijn smartphone steeds meer op stil en kijk ik zo min mogelijk op Whatsapp en Instagram. Ik vind het prima om dat soort apps voor werk te gebruiken – het hoort er nu eenmaal bij. Maar privé wil ik gewoon steeds meer mijn eigen gedachten in mijn hoofd horen en niet een Twitterstroom of ander geneuzel.
Begin januari hakte ik de knoop door en verzocht het team van Fakebook om definitief mijn profiel en pagina’s te verwijderen.
Dat kwam onder andere door een paar artikelen die ik op het blog van Frank Meeuwsen had gelezen, zoals deze en deze.
Wanneer een verzoek indient om je Fakebookaccount te verwijden, krijg je een mailtje van ze waarin ze zeggen dat dit proces ongeveer 14 dagen gaat duren. Natuurlijk kost het veel minder tijd, maar waarschijnlijk hopen ze dat je in die periode spijt krijgt en de boel weer her-activeert. Of dat je per ongeluk ergens op een like-button drukt. Dan schijnt alles ook weer online gezet te worden.
Hallo Michael,
We hebben een aanvraag ontvangen om je account permanent te verwijderen. Je account is gedeactiveerd op de website en zal binnen de 14 dagen worden verwijderd.
Indien je geen aanvraag hebt ingediend om je account te verwijderen, meld je dan aan op Facebook om de aanvraag te annuleren:
Op zich kun je die overdenkperiode ook als iets positiefs zien, want er zullen vast mensen zijn die spijt krijgen van het wissen van hun account. Jarenlang geloofde ik dat ik Fakebook nodig had om mijn werk als freelancer onder de aandacht te brengen bij mijn lezers. En dat ik via dit sociale mediaplatform aandacht voor mijn boek kon krijgen.
Tot op zekere hoogte is dat natuurlijk ook zo. Maar inmiddels weet iedereen op Fakebook wel dat ik Mijn vriend Spider-Man heb geschreven. Door mijn aanwezigheid op Fakebook ben ik als freelance journalist bekender geworden. Ook reageerden veel mensen vaak op de linkjes die ik plaatste naar mijn blog. Ze reageerden het meeste op Fakebook zelf, niet zo zeer op mijn site.
Algoritmevrijleven
Toch stond het leven naar een opgelegd algoritme – Fakebook bepaalt wat je ziet en wat niet, en wie er bovenaan de tijdlijn komt te staan – steeds meer tegen. Het najagen van likes maakt mij ongelukkig. Daarvoor ben ik niet op de wereld gezet.
Daarbij besefte ik opeens het volgende: de mensen die ik constant om aandacht moet vragen om mijn teksten en andere dingen te lezen, en die niet zo nu en dan de moeite nemen om mijn site te checken of een rss-feed te gebruiken, zijn waarschijnlijk niet echt geïnteresseerd. Zelf merk ik dat ik automatisch de blogs en sites op zoek die mij boeien. Daar heb ik het speeltje van Mark Zuckerberg niet voor nodig. En de rivier aan content waar ik wel eens uit verveling op klikte maar die me niet echt boeide en ik nu alweer vergeten ben, kan ik prima missen.
Heb ik vanaf nu minder lezers? Jammer dan. Ik leef niet van advertenties op mijn blog. Ik ben van niemand afhankelijk. Ik doe hier wat ik wil. Vind je het leuk wat ik publiceer, wees welkom. Boeit het je niet, ook goed.
Maffia
Tot slot wens ik niet langer afhankelijk te zijn van een Amerikaans bedrijf dat allesbehalve zuiver op de graad is. Veel ex-werknemers kruipen publiekelijk door het stof omdat ze voor Mark Zuckerberg bewust elementen in Fakebook hebben gebouwd die verslavend zijn. Hoe langer je op Fakebook doorbrengt, hoe meer geld de miljardair aan je verdient.
Fakebook is een enorm onbetrouwbare partij om mee samen te werken. Nog los van de privacyschendingen, veranderen ze om de haverklap het algoritme en de voorwaarden. Je weet eigenlijk niet goed waar je aan toe bent. Het is een beetje als geld lenen bij de maffia, of een de Godfather om een gunst vragen. Voordat je het weet vind je een afgehakt paardenhoofd in je bed. Nu ben ik geen vegetariër, maar daar dank ik toch vriendelijk voor.
Het grappige is dat ik mijn vertrek van Fakebook niet echt merk als ik naar de statistieken van mijn site kijk. Het aantal bezoekers is ongeveer net zo hoog als in december.
Eerlijk gezegd denk ik niet dat de mensen die er nog wel op zitten, hebben gemerkt dat ik weg ben. Ik denk ook niet dat mijn actie veel navolging zal hebben, al trekken jongeren wel steeds meer weg van Fakebook omdat ze het vervelend vinden dat er zoveel ouderen op zitten.
(Ik zit overigens nog wel op instagram en WhatsApp, en ik weet dat deze apps ook eigendom zijn van Fakebook, dus helemaal bevrijd ben ik nog niet.)
Ik ben niet bij machte een einde te maken aan Fakebook. Dat hoeft ook niet, want er zijn genoeg mensen die daar wel aan hun trekken komen. Laat die daar lekker blijven plakken. Je kunt anderen niet sturen of hun gedrag veranderen. Wel kun je doen wat goed voelt en wat in je cirkel van invloed zit. In mijn geval is dat dus definitief afscheid nemen van een sociaal mediaplatform waar ik al jaren niet blij van word.