Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies en kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen. Verwacht vooral veel recent verschenen strips, met zo nu en dan een album dat ik op dit moment lees en waar ik iets over kwijt wil.
Soms worden er bijzondere en gekke dingen uitgegeven. Zoals het Pulpman Monster Magazine van uitgeverij Xtra, samengesteld door Frits Jonker, Ger van Wulften en Fred de Heij. Frankenstein much? Ja, maar nooit too much natuurlijk.
Op de Stripdagen Haarlem tekent Marq van Broekhoven een wandelend ei voor mij in zijn album Marq Denkt. Ondertussen praten we over Batman, Wonder Woman en andere superhelden.
Het was echt een heel leuk en druk weekend op de Stripdagen Haarlem. Helaas kwam ik maar aan het maken van een vlog toe, maar ben blij met het resultaat. Het is namelijk altijd een beetje de vraag hoe goed de audio wordt bij opnames in een drukke beurszaal. Marq van Broekhoven ken ik al heel wat jaartjes en het is altijd gezellig om met hem bij te praten op stripbeurzen. Over Marq Denkt schreef ik eerder enkele blogposts zoals deze.
In Doorsnee vertelt de Belgische stripmaker Phaedra Derhore over haar eigen ervaringen met het ondergaan van een maagverkleining.
Derhore baseerde het verhaal op haar eigen ervaringen. Ze had last van overgewicht en de strip laat heel goed zien hoe mensen tegen haar als dikke vrouw aankijken en behandelen. Ook vertelt de stripmaakster hoe ze het leven na de verkleining ervaart. Het boek, uitgegeven door Oogachtend, was haar afstudeerproject.
Wat ik sterk vind aan dit soort beeldverhalen is dat ze op een toegankelijke manier kennis laten maken met een bijzondere situatie en tonen hoe mensen daarmee omgaan. Heel inspirerend om te lezen.
Twee jaar terug noemde ik mijn huis gekscherend Het weeshuis voor strips. Een vriend van me had toen namelijk een grote stapel comics die hij kwijt moest en die kwamen hier in de kast te staan. Tot op heden heb ik ze nog lang niet allemaal gelezen, maar ze behoren wel tot mijn 30 Procent Project.
Dat project heeft wat vertraging opgelopen. Sinds kort heb ik een tablet in huis te leen van Paul en die staat vol met prachtige strips en enkele interviewboeken die ik al tijden wilde lezen: de Modern Masters-serie van TwoMorrows Publishing. Ik heb net het interview met John Byrne daarvan gelezen en dat was smullen.
Vandaag stond een vriendin van Linda voor de deur. Haar vriend had een grote doos met strips op zolder gevonden en ze vroeg of ik het ene Blueberry-album dat er tussen zat wilde hebben. Dat wilde ik wel. Het werden echter wat meer albums dan alleen de klassieke westernreeks van Jean Giraud. Leuke titels als De familie Doorzon, G. Raf Zerk, Joop Klepzeiker, Sjef van Oekel, en andere losse stripalbums zitten er in de stapel.
Ondanks het feit dat ik dus bijna niets nieuws meer koop, komen er dus nog meer stripalbums bij dan dat er de deur uitgaan. Maar goed, ik hou hoop en blijf wanneer ik er tijd voor heb, nog steeds bezig met het lezen van de strips waar ik tot nu toe niet aan toekwam.
Een derde vertragende factor is mijn leeshuiswerk: binnenkort host ik weer een talkshow op de Stripdagen Haarlem en interview ik meerdere stripmakers. Daar heb ik heel veel zin in. Om me goed op de gesprekken voor te bereiden (her)lees ik hun werk op dit moment.
Het is allemaal geen straf natuurlijk, maar soms zou ik willen dat ik niet hoef te slapen, dan zou ik nog meer kunnen lezen.
Daarom Minneboo leest: Recent nam ik mezelf voor om de 30 procent ongelezen boeken en strips in mijn collectie eens door te nemen. Er is kastruimte nodig voor nieuwe strips, dus op deze manier hoop ik meteen wat titels te selecteren die weg kunnen. Daar doe ik geregeld verslag van op dit blog.
In 2015 zat ik in de jury van de Willy Vandersteenprijs. Toen besloten we unaniem dat Amoras #5: Wiske het beste Nederlandstalige stripalbum van het voorbije jaar was.
De jury was onder de indruk van de nieuwe en meer volwassen interpretatie die schrijver Marc Legendre en tekenaar Charel Cambré gaven van de bekende reeks Suske en Wiske.
Toen niet veel later het zesde en laatste deel van het verhaal uitkwam, was mijn passie voor de reeks iets bekoeld: ik vond het een chaotisch, moeilijk te volgen en daardoor teleurstellend sluitstuk. Hoewel ik nog steeds achter de keuze voor Amoras #5 sta, is het goed mogelijk dat we andere conclusies hadden getrokken als tijdens de jurering de reeks was afgerond.
Het vervolg is een prequel En nu is er een nieuwe reeks verhalen in het Amoras-universum gestart. Onder de titel De Kronieken van Amoras worden nieuwe verhalen verteld die telkens uit twee of drie albums bestaan en los van elkaar te lezen zijn. Inmiddels zijn van het verhaal De zaak Krimson twee delen verschenen.
Je zou kunnen zeggen dat De zaak Krimson fungeert als een prequel op de oorspronkelijke saga en als een soort van origin story voor zowel Krimson als Jerusalem. Was Krimson altijd een psychopaat of is hij dit geworden door een bepaalde gebeurtenis. Legendre en Cambré vertellen hoe en wanneer Lambik en Krimson elkaar hebben ontmoet, hoe het komt dat Krimson op het eiland Amoras terechtkwam en ook geven ze de achtergrond van het personage Jérusalem.
Grauw De verhaalwereld van Amoras is serieuzer van toon dan de klassieke Suske en Wiske-reeks. Het gaat er allemaal wat gewelddadiger en ruwer toe. Sidonia en de kinderen wonen in een aftandse flat, de wereld is vervuild en rijke eikels als Krimson maken de dienst uit. Jérusalem is korporaal Saunière, die als blauwhelm te maken krijgt met aanslagen van islamitische terroristen. Deze gebruiken kinderen om schoolbussen mee op te blazen. Jérusalem wordt gerekruteerd door een geheime organisatie om de wereld beter te maken en een mogelijke Apocalyps te voorkomen.
Het viel mij op dat de makers wel hebben geluisterd naar de kritiek van sommige recensenten: Suske vloekt een stuk minder dit keer. Ook zien we minder naakt in beeld. Verder mag je deze verhalen eigentijds noemen: de makers gebruiken de problemen waar onze huidige kranten mee volstaan als basis voor de wereld waarin de strippersonages functioneren.
Wie Suske en Wiske niet in een meer realistische setting trekt, kan natuurlijk altijd gewoon lekker de hoofdreeks lezen. Wie zin heeft in wat anders, kan goed bij Amoras terecht. Ik vond de eerste twee albums leuk leesvoer, waarin de op onderhoudende wijze antwoord gegeven wordt op bovenstaande vragen. Ik raad de liefhebbers van Amoras dan ook aan deze Kronieken ook eens open te slaan. 13 juni verschijnt het derde en laatste deel van De zaak Krimson. Ik hoop van harte dat het dit keer wel een bevredigend einde is.
Daarom Minneboo leest: Recent nam ik mezelf voor om de 30 procent ongelezen boeken en strips in mijn collectie eens door te nemen. Er is kastruimte nodig voor nieuwe strips, dus op deze manier hoop ik meteen wat titels te selecteren die weg kunnen. Daar doe ik geregeld verslag van op dit blog.
Nou ja, mijn interview met stripmaker Fred de Heij staat erin. En een een sequentie van zes pagina’s uit Freds erotische strip Roca Verde. Deze is vorig jaar bij Uitgeverij Xtra verschenen.
Het is voor een freelancer natuurlijk altijd fijn om nieuwe opdrachtgevers binnen te halen. Ik ben dan ook blij om een interview gedaan te hebben voor het klassieke mannenblad. Op dit moment weet ik nog niet of er meer werk in het verschiet ligt voor de Playboy, maar ik ga zeker nog een paar ideeën pitchen.
De Nederlandse illustrator en stripmaker Viktor Hachmang maakte van Bordewijks Blokken een grafische roman.
Op de cd-hoes van het debuutalbum The Miseries, van de gelijknamige garagerockband met frontman Tim Knol, hangt Flipje van Tiel dronken en verloren aan een bar. De retro-futuristische jarenvijftiginrichting van het vrijwel lege drinklokaal rijmt mooi met de klarelijnstijl waarin de illustratie is getekend. Dit grappige en enigszins sneue tafereel is het werk van de Nederlandse illustrator en stripmaker Viktor Hachmang (Schiedam, 1988).
Naar eigen zeggen laat Hachmang zich inspireren door new wave-vormgeving, het elektrische kleurgebruik uit de jaren zestig en de eerder genoemde stripstijl de klare lijn. Al deze invloeden zien we in meer of mindere mate terug in de doeltreffende illustraties die hij maakte voor publicaties als The New York Times, Die Zeit, Wired en internationale luxe merken. Behalve opdrachtwerk en autonome grafiek, experimenteert de allround graficus met keramiek, textiel, sieraden én beeldverhalen.
In 2016 kwam zijn stripdebuut Book of Void uit bij de Britse uitgeverij Landfill Editions. Zijn nieuwste project, 17 april uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar, is een grafische bewerking van Blokken: de dystopische roman van Ferdinand Bordewijk uit 1931. Bordewijk beschrijft hierin het leven in een rechtlijnige, op efficiëntie ingerichte stadstaat en de onvermijdelijke tragische afloop daarvan. Met thema’s als de serveillancestaat en hoe het gebrek aan privacy ons beïnvloedt, is Blokken ook nu nog actueel.
Vrijdagnacht is Hachmang te gast bij Nooit meer slapen. Hij vertelt onder andere over de aanknopingspunten tussen zijn grafische stijl en het werk van Bordewijk. Conform Bordewijks concept van de ‘samenleving der onpersoonlijkheid’ illustreert Hachmang de personages als uniforme, robotachtige mensen in een hoekige stijl. De oorspronkelijke tekst nam hij integraal over.
Nooit meer slapen NPO RADIO 1, 0.00 – 2.00 uur
Geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #16 (2018)
Onder de toonbank: Pornografie en erotica in de Nederlanden is een mooi uitgegeven en rijk geïllustreerd koffietafelboek. Een hoofdstuk gaat over pornostrips.
Volgens mij is dit het eerste, complete overzicht dat in Nederland over pornografie is verschenen, maar daar kan ik me vergissen. Aan de hand van meer dan 450 prachtige, opruiende en prikkelende illustraties vertelt Onder de toonbankde geschiedenis van de Nederlandse erotica en pornografie. Experts als Inger Leemans, Marita Mathijsen en Bert Sliggers nemen de belangrijkste bloeiperiodes van de Nederlandse en Vlaamse porno onder de loep. Thema’s als homo-erotica, lesbische seks en blanke slavinnen komen aan bod.
Wie net als ik is opgegroeid in het analoge tijdperk, zal vast enkele van de vele opgenomen seksblaadjes herkennen.
Stripwerk
En er is dus een hoofdstuk over pornografische strips. Daar was ik als stripliefhebber het meeste benieuwd naar, want eerlijk gezegd ben ik daar nagenoeg nog niets over tegengekomen in bestaande teksten en boeken over strips. Jos van Waterschoot, stripkenner en conservator Boekhistorische Collecties en Stripcollecties bij de Bijzondere Collecties van de UvA, schreef deze bijdrage. Van Waterschoot begint eerst met het definiëren van wat hij onder pornografische strips verstaat. Hij maakt hiervoor gebruik van een definitie die Hans Pols ooit in een artikel beschreef:
Erotische strips kenmerken zich in zijn ogen door karakterontwikkeling van de hoofdfiguren en het nadrukkelijk in beeld brengen van seksuele handelingen zonder expliciet te worden. Stripmakers in dit genre zoeken veelal aansluiting bij de traditie van erotische kunst en literatuur. Pornografische strips zijn herkenbaar doordat de seksuele handling centraal staat.
Pols: ‘Er is in pornografische strips niet of nauwelijks sprake van karakterontwikkeling of een persoonlijke visie van de maker. Het is pulp, prikkellectuur, harde porno […] met vaak een gewelddadige inslag en expliciete, gedetailleerd weergegeven seksscènes.’
Door deze definitie aan te houden, komen strips als die van Fred de Heij, Theo van den Boogaard en Milo Manara wel ruim aan bod in dit segment, maar bijvoorbeeld de reeks Rooie Oortjes niet, omdat daar nooit expliciete seks in voorkomt. Ook beeldverhalen van Dick Matena vallen buiten de bovengenoemde categorieën. Al trakteert Van Waterschoot de lezer wel op twee pagina’s uit Matena’s versie van Sneeuwwitje, die zich laat verwennen door de Zeven Dwergen.
In de jaren zestig, zeventig en tachtig werden er in Nederland aardig wat pornostrips gemaakt en uitgegeven. Tekenaar als Willem (Bernard Holtrop), Theo van den Boogaard, Rob Peters en ook Jan van Haasteren waren enkele prominente makers. In Onder de toonbank kunnen we lekker veel van hun werk zien. Evenals prikkelende pulpcovers die vaak vertalingen van buitenlandse strips waren. Wel jammer dat het tekenwerk van De Heij soms is vergroot en daardoor onscherp is.
Kuifjeseks
Een interessant fenomeen zijn de seksparodieën van bestaande striphelden zoals Asterix, Lucky Luke en natuurlijk Suske en Wiske. Mocht er in Donnie Darko nog discussie zijn over de vraag of Smurfen wel of geen geslachtsdelen hebben, de seksparodieën geven een duidelijk antwoord op deze kwestie.
Hoewel dit soort strips konden worden uitgegeven doordat ze parodieën zijn, en daardoor het copyright niet schenden van de rechthebbenden, is het opmerkelijk dat in Onder de toonbank een pagina is opgenomen waarin Kuifje neukt met Bianca Castafiore – de erven Hergé zijn namelijk al tegen publicatie van normaal Kuifjemateriaal in boeken, dus ik ben heel benieuwd hoe ze hier tegenaan kijken. Nu is Kuifje natuurlijk zo’n beetje het meest seksloze stripfiguur ooit, dus dat maakt parodieën extra grappig. In een Asterix-parodie wordt de bekende reporter zelfs anaal genomen door Kapitein Haddock. Deze parodie komt uit de studio van Ger van Wulften en werd getekend door Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen.
Penthouse Comix Van Wulfen is sowieso verantwoordelijk voor veel pornografische strips. Hij bracht Penthouse Comix hier op de markt en samen met De Heij begon hij het blad Pulpman. Fred liet me laatst weten dat het doek voor dit eigenzinnige tijdschrift wel gevallen is, want men verdient er geen cent mee. Ik interviewde Fred voor de Playboy, omdat hij vrijwel de enige Nederlandse tekenaar is die zich nog met pornografische strips bezighoudt.
Volgens Van Waterschoot is de komst van het internet een van de belangrijkste redenen waarom er (bijna) geen nieuwe strips in dit genre gemaakt worden. Nu verscheen De Schakelaar van Manara in 2017 wel integraal, dus liefhebbers hou je. En het internet biedt juist ook weer kansen voor de strip in het algemeen en pornostrips in het bijzonder. Ik hoop dat dus dat de pornografische strip binnenkort een opleving zal hebben, want dat hoofdstuk in Onder de toonbank smaakt naar meer.
Overigens is dit koffietafelboek verschenen naar aanleiding van de expositie Porno op papier. Taboe en tolerantie door de eeuwen heen die is te zien in Museum Meermanno in Den Haag van 22 maart tot en met 24 juni 2018.
Onder de toonbank: Pornografie en erotica in de Nederlanden.
Uitgeverij Van Oorschot, €49,99.
ISBN 978902820359
De intrigerende overzichtstentoonstelling Panorama van de Chinese strip: Beeldverhalen van elders richt zich op het Chinese beeldverhaal van de twintigste eeuw tot nu.
Een tijd geleden kreeg ik van een vriendin drie rechthoekige stripboekjes uit China. Ik had ze nog nooit gezien, maar was meteen geïntrigeerd door deze historische verhalen vol strijders te paard en de traditionele kostuums. Ze waren goed getekend in een heldere lijn zonder schaduwpartijen. Bij de afbeeldingen stonden korte, begeleidende teksten.
De uitgaven bleken lianhuanhua te zijn: Chinese stripverhalen met op iedere pagina één illustratie en tekst. Geproduceerd op goedkoop papier en gedrukt in miljoenen exemplaren. In Panaroma van de Chinese strip: Beeldverhalen van elders, nu te bezoeken in het stripmuseum in Brussel, zijn de lianhuanhua uiteraard te zien tussen de 150 zorgvuldig geselecteerde werken.
Chinese tekens
De expositie geeft een rijk en historisch overzicht van de geschiedenis van het Chinese beeldverhaal, met nadruk op de ontwikkelingen in de twintigste eeuw tot nu. Dat twee curatoren de tentoonstelling samenstelden, de Belgische stripkenner JC de la Royère en Lou Yiping, is te merken aan de structuur. Het eerste gedeelte is historisch-chronologisch van opzet, dat begint met het beproefde concept van de gevisualiseerde tijdlijn die 5000 jaar geleden aanvangt bij het Chinese schrift. Net als het medium strip zou je dit immers kunnen zien als een afbeeldingenreeks waarvan de symbolen eigenlijk gedetailleerde tekeningen zijn.
Het tweede gedeelte van de tentoonstelling, geschreven door de Chinese stripexpert Lou Yiping, belicht de strip vanuit enkele thema’s. Aan bod komen onder andere Chinese humor en hoe bepaalde stripverhalen over de revolutie de transformatie van de Chinese samenleving weerspiegelen. De teksten worden belicht met veel originele pagina’s uit uiteenlopende strips en enorme blow-ups van stripplaten. Prachtig grafisch werk, zoals een originele tekening uit Vijftien rollen muntgeld van He Youzhi, de onbetwiste meester van de lianhuanhua. De correcties die hij met typex aanbracht zijn duidelijk te zien.
Omdat het beeldmateriaal er vooral is om de thema’s te illustreren, mis je soms specifieke informatie over de strips en hun makers. Desalniettemin is de expositie door de breedte juist een gedegen introductie van de Chinese beeldverhaal.
Lianhuan manhua Manhua is in China de algemene term voor beeldverhalen. Daaronder wordt van alles verstaan: van strips, tekenfilms tot geïllustreerde boeken. Voor het woord ‘stripverhaal’ gebruikt men lianhuan manhua. Deze duiken voor het eerst op aan het begin van de twintigste eeuw. De geïllustreerde geschiedenis van de apenregering uit 1916 is een politieke satire die bestaat uit enkele reeksen van tekeningen die samen een beeldverhaal vormen. Dit wordt gezien als de aankondiging van de lianhuan manhua. Daarna ontwikkelde de Chinese strip zich snel en werd erg populair.
Sociale kritiek
De Chinese stripmarkt kende in de beginjaren veel diversiteit. Kranten en gespecialiseerde striptijdschriften publiceerden de hedendaagse verhalen met sociale kritiek. Lianhuanhua specialiseerden zich in historische verhalen. En ook de erotische tekeningen van Lu Zhixiang werden gepubliceerd in een populair tijdschrift. Die vrijheid van publicatie zou later sterk worden ingedamd bij de oprichting van de Volksrepubliek China.
Sommige Amerikaanse comics waren een inspiratiebron voor Chinese stripmakers. De tekenstijl waarin Ye Qianyu Meneer Wang (1929) tekende, lijkt veel op die van Bringing up Father van Geo McManus. Meneer Wang was de eerste Chinese stripheld die in meerdere verhalen optrad. De strip toont taferelen uit het dagelijks leven in Shanghai aan de hand van dit conformistische personage.
San Mao
In de tentoonstelling is veel aandacht voor het stripfiguur San Mao, in 1935 gecreëerd door Zhang Leping (1910 – 1992). San Mao is een slungelige figuur met drie uitstekende haren op het grote hoofd. Zijn naam betekent ook letterlijk drie haren. De humoristische anekdotes van deze strips worden steevast tekstloos in vier plaatjes verteld, waarbij de humor vooral voortkomt uit de situatie en het feit dat het jongetje uitspraken vaak letterlijk opvat.
De strips van San Mao en het leven van zijn bedenker, vertellen veel over de veranderingen die de Chinese samenleving in de vorige eeuw doormaakte. De verhalen veranderden van focus in verschillende perioden. Tijdens de Japanse bezetting werkte Zhang voor de propagandaservice van het Chinese leger. Na de Chinees-Japanse oorlog (1937-1945) pakte Zhang in 1946 de reeks San Mao weer op met verhalen waarin hij zijn oorlogservaringen verwerkte. De vindingrijke San Mao gaat in dienst maar wordt steevast tegengewerkt door de laksheid van de legerleiding. De Nationalistische Guomindang-partij, toen nog steeds aan de macht in Shanghai, was niet blij met de strips en Zhang verdween een tijd gedeeltelijk in de illegaliteit. In die periode maakte hij San Mao’s omzwervingen, een aanklacht tegen de armoede. San Mao ziet er net zo broodmager uit als de duizenden straatkinderen in Shanghai. Het lezerspubliek leefde zo met hem mee dat ze Zhang allerlei geschenken opstuurden voor San Mao.
Na de oprichting van de Volksrepubliek China werden strips gebruikt om de massa op te voeden in het communistische gedachtengoed. Zhang kreeg gedicteerde scripts van de overheid. In 1966 werd de tekenaar tijdens de Culture Revolutie aangeklaagd als reactionair kunstenaar, gearresteerd en gedwongen originele werken te vernietigen. In 1976 werd hij gerehabiliteerd.
‘San Mao is nog steeds heel erg populair,’ vertelt Jin Cheng via zijn tolk. Enkele portretten van deze kunstschilder, uitgever en stripkenner hangen in de expositie. Jin kan het een en ander verduidelijken over de Chinese stripwereld:
‘Op dit moment zijn de meeste Chinese stripmakers tussen de 25 en 40 jaar. Daarvan is 35 tot 40 procent vrouw. Historisch gezien is er een groot verschil tussen bijvoorbeeld de Belgische strip en de strip in China. De Belgische strips hebben zich vanaf 1929 tot nu continue ontwikkeld, maar in China kennen wij meerdere perioden waarin die ontwikkeling werd stopgezet zoals tijdens de Culturele Revolutie. Een tweede frustratie is dat de markt in China heel beperkt is, waardoor striptekenaars zich voor een inkomen richten op andere kunstvormen.’ Daarin lijkt de Chinese stripwereld weer veel op die van Nederland, waarbij veel stripmakers er ook een andere baan op nahouden omdat ze er te weinig mee verdienen.
Namaak-Kuifje
Na de dood van Mao Zedong en de eliminatie van de Bende van Vier in 1976 was er in China meer vrijheid. Stripverhalen beperkten zich niet meer tot de Revolutie en ideologische vorming van de lezers. Er werden nu ook misdaadverhalen, sciencefiction en adaptaties van buitenlandse literatuur gemaakt. Ook kwamen buitenlandse stripalbums op de markt, soms illegale versies. In de exposities zijn enkele knullig nagetekende Kuifjes te zien.
Toen China aan de vooravond van de 21ste eeuw eenmaal werd opengesteld voor de wereldmarkt, werden de makers sterk beïnvloed door strips uit Europa, Amerika en Japan. Er zijn in China nu pakweg twee soorten beeldverhalen. Strips die veel weghebben van de Europese vertelvorm gericht op een volwassen publiek en strips die geïnspireerd zijn door manga, Japanse strips. Deze komen uit in magazine-vorm en hebben jeugdige lezers als doelgroep.
‘Meer dan de helft van de lezers zijn tieners, van 12 tot 18 jaar.
Twintig procent bestaat uit basisscholieren. Dertig procent van het publiek is volwassen,’ aldus Jin. ‘Het populairst zijn fictieverhalen. Sciencefiction en verhalen over Chinese legendes.’
Zelfcensuur
Kunnen ze tegenwoordig in China alles maken, of is er een vorm van censuur? ‘Er zijn geen taboes,’ zegt Jin. Maar als we doorvragen blijken er wel zeker restricties te zijn. Seks of kritiek op de regering, kan niet. ‘Nee, daarin zijn we wel beperkt. Er zijn geen geschreven restricties, maar de stripmakers zijn gewoon gewend om bepaalde dingen niet te behandelen of te laten zien, zoals seks of kritiek uiten op de overheid. Ik kan dat geen zelfcensuur noemen, het is hun eigen keuze.’
Het stripmuseum heeft samengewerkt met de Chinese overheid om alles rond te krijgen. De voorbereidingen kostten drie jaar. Het was voor de experts een flinke klus de Chinese strip in kaart te brengen. Ferry van Vosselen, gepensioneerd stripmaker en voorzitter van het museum, begeleidde curator JC de La Royère op trips naar China: ‘We zijn er vier keer geweest. We bezochten musea en zijn bij stripmakers thuis geweest. Ook is er druk gecorrespondeerd met departementen die strips verzamelen en privéverzamelaars. De selectie van strips en de teksten van de tentoonstelling moesten van tevoren worden goedgekeurd door de officiële instanties in Beijing, zoals het Museum van Schone Kunsten. Alle strips waren prima, maar sommige woorden van de teksten hebben ze veranderd.’
Wereldpremière De expositie is een wereldpremière. Zelfs in China was er nooit een dergelijke overzichtstentoonstelling en dat terwijl volgens Jin Cheng strips op de vijfde plaats staan in de hiërarchie van belangrijkste cultuuruitingen, voorgegaan door film, muziek, TV- en webseries en het theater. Strips genieten in China dus een hogere status dan bij ons. Waarom dan geen tentoonstelling van deze grootte in China tot nu toe? ‘In China vermengen we strips met games en animatie bij exposities. We maken daartussen geen onderscheid.’ Het zijn immers allemaal vormen van manhua. Waarschijnlijk zou zo’n benadering bij ons het lezerspubliek vergroten, doordat gamers en liefhebbers van animatie dan makkelijker in aanraking komen met strips. Dat is iets wat we van de Chinezen kunnen leren.
Panorama van de Chinese strip is nog te zien tot 9 september 2018. Belgisch Stripmuseum Zandstraat 20, Brussel
Dit artikel is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #13 (2018).