Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies en kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen. Verwacht vooral veel recent verschenen strips, met zo nu en dan een album dat ik op dit moment lees en waar ik iets over kwijt wil.
Afgelopen zomer kreeg ik een hele berg oude Juniorpress comics. Ben nu X-Men uit de jaren negentig aan het lezen.
Rond deze special had Peter de Bruin het stokje overgenomen van Ger Apeldoorn, die toen zo’n veertien jaar vertaler was van X-Men. Of: De X-Mannen zoals de serie in het Nederlands heet.
Ik ben altijd erg blij geweest met het feit dat een Nederlandse uitgeverij de moeite nam om Marvel Comics in het Nederlands uit te brengen. De comics van Juniopress waren mijn introductie tot de wereld van Marvel. En een klein beetje tot het universum van DC Comics.
In mijn locale stripwinkel waren namelijk niet zo heel veel Amerikaanse comics te koop. Bovendien is het onder de tien jaar fijn als je superheldenstrips in je eigen taal kunt lezen. Als tiener begin je echter al snel nieuwsgierig te worden naar de oorspronkelijke uitgaven. Tenminste, zo verging het mij wel. Tegen de tijd dat De X-Mannen Special #22 uitkwam, in 1997, was ik de interesse in X-Men al kwijt. Toch heb ik nog steeds warme, nostalgische gevoelens bij de Juniorpress-uitgaven. Niet in de laatste plaats door de redactionele teksten waar de strips mee begonnen. En de brievenpagina natuurlijk.
Kuifje-fans kunnen deze week weer naar de stripwinkel, want het allereerste album is nu voor het eerst in kleur uitgebracht.
De toen 21-jarige Hergé tekende Kuifje in het land van de Sovjets in 1929 voor de krant Le XXe Siècle, later werd het in albumvorm uitgebracht. Zwart-wit weliswaar, want de druktechnieken waren toen nog niet goed genoeg voor kleur. Bovendien was in kleur drukken toen nog erg kostbaar vanwege de vlakdruktechniek lithografie die toen gehanteerd werd.
Het is sowieso heel duidelijk te zien dat het Hergés eersteling is, gaandeweg het album worden de tekeningen namelijk beter en krijgt hij Kuifje steeds steviger in zijn vingers. Kijk maar eens naar deze strook:
en vergelijk die met deze:
Je ziet dat Kuifje al een betere vorm begint te krijgen en dat de compositie van de twee strook al sterker is. Kennelijk had autodidact Hergé een aangeboren talent voor beeldcompositie want hoewel we hier een vroege versie zien van zijn later zo bekende klare-lijn-stijl, zijn de stripplaatjes al vaak raak vormgegeven. Ik vind vooral het rechter plaatje op de tweede strook erg sterk.
Dat maakt dit album wat mij betreft vooral leuk om te lezen, want het verhaal zelf is nogal kolderiek en episodisch. In interviews gaf de stripmaker later ook toe dat hij de plot voornamelijk improviseerde.
Karikatuur
Dat Hergé een karikatuur van de Sovjet-Unie neerzet is niet zo gek, want ‘Hergé vertoefde toen immers in katholieke middens en in die periode was het land van de Sovjets zowat de hel op aarde. Dus ja, het is een karikatuur, maar het kolderieke primeert,’ aldus zijn biograaf Philippe Goddin. In een scène wordt bijvoorbeeld een stel socialistische Engelse journalisten door het regime in het ootje genomen doordat de goed draaiende fabriek die ze van buiten zien, niets anders blijkt te zijn dan een façade.
De inkleuring is aan de hand van Michel Bareau. Het gehele project nam ongeveer anderhalf jaar in beslag. Vooraf zijn er flink wat testen uitgevoerd om tot de juiste kleursamenstelling te komen. Mocht je een Hergé-fan zijn en de voorkeur hebben voor de zwart-witversie, geen probleem, want die blijft gewoon beschikbaar.
Hergé. Kuifje in het land van de Sovjets Éditions moulinsart/ Casterman
Mauro Caldi is de naam van een stripreeks rondom de gelijknamige monteur en autocoureur. De verhalen zijn lichtvoetig en plezierig leesvoer, zoals zoveel avonturen van de Franco-Belgische strip.
De strips spelen zich af in het Italië van de jaren vijftig van de vorige eeuw en de maffia speelt een belangrijke rol. Ook zitten er snelle auto achtvervolgingen en race-scènes in de albums die verder vooral gaan over het oplossen van een misdaad.
Zo wordt Mauro in album #2: Cinecittà ingehuurd door de filmstudio om stand-in te zijn voor een bekende filmster. Hij wordt verliefd op de medespeelster die droomt van een carrière in Hollywood. Al snel raken Mauro en Gigi verwikkeld in de zaakjes van een gangster genaamd Dottore die zijn verdwenen dochter zoekt.
In het derde album wordt Mauro verliefd op een dievegge en dit leidt tot een directe en bloederige confrontatie met de man die haar bezit. En in album #4, De baai der leugenaars, krijgen Mauro en Gigi te maken met een verdronken vrouw en een stel valsemunters.
Kuifje 2.0
Mauro lijkt met zijn rode haar, kuif en vaste blauwwitte kleding, wel een beetje op Kuifje, al is hij iets minder slim, rechtlijnig en saai dan zijn voorganger. Mauro is in tegenstelling tot Kuifje namelijk wel geïnteresseerd in vrouwen en minder braaf. Daarentegen moet hij vaak uit de nesten gehaald worden door zijn oudere vriend Gigi, terwijl Kuifje toch meestal Haddock moet redden.
Daarom Minneboo leest: Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Céline en de kolonie van collaborateurs gaat over de vlucht van de Franse schrijver Louis-Ferdinand Céline (1892-1961) naar Denemarken.
In 1944 landen de geallieerden in Frankrijk en slaat de omstreden schrijver en arts op de vlucht, omdat hij met de Duitsers heeft samengewerkt en enkele antisemitische pamfletten heeft geschreven. Samen met zijn vrouw, kat en acterende vriend belandt hij in het kasteel van Sigmaringen, een toevluchtsoord van de collaborerende Franse elite en andere dubieuze figuren.
Schrijver Christophe Malavoy baseerde zijn graphic novel op de ‘Duitse trilogie’ van Céline. Malavoy toont mooi de grijswaarden van Célines karakter: hij schreef dan antisemitische pamfletten, als arts helpt hij ook ondergedoken zieken. We zien vooral een man die heulend met de duivel probeert het vege lijf te redden.
De Italiaanse broers Paul en Gaëtan Brizzi visualiseerden het ietwat absurdistische verhaal in een levendige, energieke stijl. Hun sporen als animatoren zijn duidelijk in hun tekenstijl terug te zien. De mooie karakterkoppen van de personages doen denken aan het betere Disneywerk. Niet zo gek, want ze regisseerden onder andere De klokkenluider van de Notre-Dame.
Nu ben ik geen kenner van het werk van Céline, maar de inleiding en het overzicht van de belangrijkste personages van journalist en vertaler Lambiek Berends maken veel duidelijk.
Daarom Minneboo leest: Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Het eerste deel van de striptrilogie over André Hazes is uit. Bloed behandelt de jonge jaren van de volkszanger en loopt van 1951 tot en met 1976, het moment dat hij zijn eerste singel Eenzame kerst uitbrengt.
Het verhaal van de stripbiografie werd gepend door Jan-Willem de Vries en Ben Westervoorde visualiseerde de geschiedenis van Hazes. Eerder dit jaar sprak ik Westervoorde over het project toen hij nog volop aan het tekenen was. De tekenaar maakt in het interview duidelijk wat hem zo fascineert aan de in 2005 overleden volkszanger:
Weet je, ik ben nooit een fan geweest van André Hazes. Maar in zijn genre was hij wel de top. In tegenstelling tot collega’s als Marco Borsato wist hij met overtuiging te zingen. Als Hazes zong dat hij een beetje verliefd was, dan geloofde je dat. Borsato is mij veel te plastic. Hazes had het hart op de tong en had de ziel van een blueszanger. Zijn teksten blijven hangen en zijn makkelijk mee te zingen. Dat is ook geen geringe prestatie.
Dat neemt niet weg dat ik zijn kist op de middenstip in de Arena altijd wat overdreven heb gevonden. Maar goed, zoals ik al zei: ik ben nooit fan geweest van zijn muziek.
De afgelopen jaren zijn er ook heel wat zaken over André Hazes verschenen, zoals een biopic en een musical. De documentaire Zij gelooft in mij van John Appel uit 1999 heb ik wel gezien trouwens en die gaf een goed beeld van hoe het leven van Hazes er toentertijd uitzag.
En nu is er dus een stripbiografie die ook nog eens in drie hardcover albums uitgegeven zal worden. Van de eerste editie is zelfs een zogenaamde Mokum-versie uitgekomen. Dit eerste deel toont dat André een moeilijke jeugd heeft gehad. Hij had een alcoholistische vader met losse handjes die zijn kinderen graag kort hield. Wanneer Hazes na een reeks kortlopende baantjes achter de bar staat en de zingende barkeeper wordt, heeft hij zijn thuis gevonden.
Het album zal voor de fans een feest zijn. Ik weet nu al dat mijn moeder, die wel dol is op het oeuvre van Hazes, de strip met interesse zal lezen. Zij zal het erg leuk vinden dat de geschiedenis van haar held in stripvorm is gegoten.
André Hazes – De stripbiografie # 1 – Bloed Uitgeverij Silvester Strips € 19,95.
[hr]
Daarom Minneboo leest: Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Donderdag 13 oktober was het een gezellig samenzijn in stripwinkel het Beeldverhaal in Amsterdam. Het tweede album van Floris van Dondermonde werd immers gepresenteerd. Makers Remco Polman en Wilfred Ottenheijm voorzagen de albums desgewenst van een tekeningetje.
Floris van Dondermonde is een geslaagde parodie op ridderverhalen en een zekere Floris tv-serie. Droge humor, woordgrappen, ondeugende seksgrappen, anachronismen, literaire verwijzingen en draken… Dat de strip soms dezelfde lachspieren stimuleert als Dirkjan is ook niet vreemd, want zowel Polman als Ottenheijm zijn onderdeel van het team stripmakers dat er al jaren voor zorgt dat Dirkjan zo’n beetje de best lopende strip van Nederland is. Floris van Dondermonde is een van de paradepaardjes van Eppo.
In de stripwereld is er geen tekort aan leuke feestjes en de signeersessie was dan ook een vrolijke boel. Ype Driessen, die ‘autobiografische’ fotostrips maakt, gaf een gevatte toespraak:
‘Goed, Remco en Wilfred zijn dus samen verantwoordelijk voor de tekst, tekeningen en kleur. Bij de tekeningen wil ik niet te lang stilstaan. Ik vind tekeningen eigenlijk altijd het minst interessante aan een strip. Sterker nog, ik denk in veel gevallen; als je die tekeningen nou eens zou vervangen door foto’s, dan zou het allemaal nog veel mooier worden.
Niets ten nadele van de tekeningen van Floris overigens. Die zijn hartstikke mooi. Een beetje Dirkjan-achtig, maar dan mooier.
Waar ik wel nog iets over wil zeggen is de taal in Floris. Ik denk dat ik dat het allerleukste aan de serie vind. In welke andere strip vind je woorden als ‘Kladderadatsj’, bepalingen als ‘Bij ontstentenis’, of verwijzingen naar liedjes als: ‘Drie schuintamboers die kwamen uit het oosten’?
Of een verteller die achteloos een stripje inleidt met: ‘De nacht had reeds haar mantel over het aardse tranendal geworpen’.
Of de geweldige zelfverzonnen anachronismen. De mooiste is toch wel als Heer Floris zegt ‘Watimmer’, waar men tegenwoordig ‘Whatever’ zou zeggen.’
Driessen eindigde zijn relaas met het uitdelen van ‘het eerste’ exemplaar aan de stripmakers.
Dj’s Tonio van Vugt en Frits Jonker luisterden het geheel op met rake oude popklassiekers waar door sommigen zelfs op gedanst werd.
En er was echte Floris-wijn… Of nu ja, wijn met toffe Floris etiketten. Want van hoofse etiquetten heeft de blonde ridder wel kaas gegeten, zelfs al is hij, voor iemand van adel, niet de meest snuggere.
Voor mij was het alweer een tijd geleden dat ik een boekpresentatie bijwoonde en het was gezellig om bekenden weer te spreken. Het is altijd fijn om Merel Barends (die een prominente rol heeft in bovenstaande video) weer te zien. Guido van Driel vertelde dat hij met de voorbereiding van een nieuwe film bezig is. Met Ger Apeldoorn zette ik onze online dialoog over hokjesgeesten en mainstream versus graphic novels voort tussen de stapels strips om ons heen. Ondertussen zaten Polman en Ottenheijm weer druk te signeren.
Het Beeldverhaal is ook een zeer geschikte locatie voor dit soort happenings met de ruime achtertuin. Sinds Lambiek verhuisd is lijken er ook steeds meer signeersessies bij Het Beeldverhaal plaats te vinden. Tegelijkertijd vond in The American Book Center een presentatie plaats van de Engelse versie van Aimée de Jonghs De terugkeer van de Wespendief.
Floris van Dondermond #2: Heer Floris vraagt erom Uitgeverij Don Lawrence Collection €8,95
De stripverhalen van motion comics-pionier Sutu verkennen de mogelijkheden van het medium en zijn eigen fascinaties. ‘De gereedschappen die technologie ons biedt en hoe die zich gaan ontwikkelen vind ik heel boeiend.’
De Australische stripmaker en interactive designer Sutu (pseudoniem van de in 1981 geboren Stuart Campbell) is een van de pioniers op het gebied van motion comics: digitale stripverhalen die verrijkt zijn met animatie, muziek en geluidseffecten.
Sutu maakt futuristische verhalen over hoe digitale communicatie er in de toekomst uit kan zien. Ook bewerkte hij traditionele verhalen van Aboriginals tot interactieve beeldverhalen en creëerde hij samen met inheemse kinderen een ruimteavontuur dat zich afspeelt in de Australische rimboe. Een getalenteerde tekenhand, geluidseffecten, animaties, muziek en vooral een interactieve component vormen de basiselementen waarmee Sutu zijn digitale stripverhalen vormgeeft. ‘Dat je al die elementen kunt combineren om één ervaring te creëren, vind ik de kracht van het medium,’ zegt Sutu.
Kenmerkend aan zijn strips is dat de technische middelen altijd in dienst staan van het verhaal en nooit alleen maar aanwezig zijn als gimmick. Het beste voorbeeld hiervan is Modern Polaxis. Een dagboek van een tijdreiziger dat als fysiek stripboek is uitgebracht. Wie zijn tablet of telefoon boven het boek houdt en via een speciale augmented reality app leest, ziet de strippagina’s door animaties tot leven komen. Pas dan wordt het paranoïde wereldbeeld van de hoofdpersoon zichtbaar.
‘Waar je als maker van motion comics voor moet oppassen is dat mensen moeten uitzoeken hoe ze je verhaal precies dienen te lezen. Het ontwerp moet intuïtief te volgen zijn. Soms draven makers door wat interactiviteit betreft, waardoor lezers het verhaal niet goed meer kunnen volgen, gefrustreerd raken en hun interesse verliezen.’
Futuristisch
In juni was Sutu in het ABC Architectuurcentrum Haarlem om tijdens de expositie Motion Comics: The Beginnings een workshop te geven over hoe je digitale comics voor Instagram kunt maken. Terwijl de cursisten druk bezig zijn, schuift Sutu aan in de keuken om over NAWLZ te praten: een psychedelisch en interactief cyberpunkverhaal dat de vervagende grens tussen realiteit en het virtuele onderzoekt. De titel verwijst naar stad Nawlz, een echo van de futuristische metropolis zoals we die kennen uit films als Blade Runner. Dankzij breinimplantaten is de digitale wereld via een soort telepathie toegankelijk, waardoor werkelijkheid en het virtuele nog moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. Het is Sutu’s toekomstbeeld van hoe het internet zich zou kunnen ontwikkelen.
In het verhaal volgen we cyber-graffiti kunstenaar Harley Chambers die zijn hallucinatie over de hele stad probeert te verspreiden. ‘Chambers vraagt zich af waar creativiteit vandaan komt, waar ideeën geboren worden en hoe je die vanuit je bewustzijn en fantasie kan communiceren in de fysieke wereld. De frustraties die bij zijn werk komen kijken zijn een commentaar op de uitdagingen waar ik als maker mee te maken heb. Ik vind de gereedschappen die technologie ons biedt en hoe die zich gaan ontwikkelen heel boeiend.’
Street art
De fijne, dunne lijnen van Sutu’s tekenstijl, zijn gedetailleerde, futuristische decors en zijn toekomstvisie, doen denken aan het werk van Moebius en Katsuhiro Otomo’s manga Akira. ‘De strips van deze makers zijn mijn bijbels en grootste invloeden.’ Verder haalt de stripmaker inspiratie uit zijn omgeving en persoonlijke fascinaties. Terwijl hij werkt, reist hij zo’n beetje de hele wereld rond.
‘Ik reageer altijd veel op de omgeving waarin ik me bevind. NAWLZ maakte ik toen ik in steden woonde en vaak Tokyo bezocht. Ik reageerde positief op de urbane omgeving. Het tekenwerk voor die strip is verwant aan de street art waar ik toen actief bij betrokken was. Toen ik daarna verhuisde naar de Australische woestijn, begon ik illustraties te maken van buitenaardse landschappen en zaten er ook meditatieve momenten in de verhalen. Ik hou van de relatie tussen personages en de omgeving die ze tot hun beschikking hebben. Daarnaast heb ik altijd interesse gehad in toekomstverhalen, sciencefiction, en de esthetische kanten van dat genre. Nadenken over hoe een telefoon er in de toekomst uitziet bijvoorbeeld. Al wil ik mezelf niet vastleggen aan een specifiek genre. Daarom heb ik These Memories Won’t Lastgemaakt: ik wilde uitvinden of ik ook een persoonlijk verhaal kan vertellen.’
Alzheimer These Memories Won’t Last, de strip die dit jaar genomineerd was voor een Eisner Award, is een mooi voorbeeld van het sociaal engagement in Sutu’s werk. De interactieve strip draait om een grootvader die lijdt aan de ziekte van Alzheimer.
‘Dat verhaal gaat over mijn opa die zich door zijn geestesziekte niet meer kon herinneren wat er twee minuten geleden was gebeurd, maar wel opeens dingen van 80 jaar geleden. Omdat hij op intellectueel niveau altijd erg bij was, vond ik het moeilijk om te zien hoe de ziekte de controle over zijn geest had overgenomen. Gedurende psychotische aanvallen vertelde hij me allerlei verhalen. Ik realiseerde me dat we een belangrijke bron aan het verliezen waren: iemand die op de vlucht voor de Tweede Wereldoorlog asiel had aangevraagd in Australië en dus een belangrijk verhaal over immigratie te vertellen had. Een actueel thema dat ons laat reflecteren op onze eigen identiteit: waar we vandaan komen en wie we eigenlijk zijn als tweede, derde generatie kolonisten. Als ik met zo’n stripverhaal de lezer wat historische context kan geven, dan worden mensen zich hopelijk beter bewust van hoe ze tegen hedendaagse vluchtelingen aankijken, zodat ze hen met meer respect behandelen.’
Inmiddels is Sutu’s opa overleden. ‘Ik heb de strip wel aan hem laten zien, maar toen was hij al te ver heen om deze nog te kunnen begrijpen.’
Dit vind ik de beste grap uit de nieuwste Suske en Wiske:
Het omgekeerde land is wederom een zeer vermakelijk verhaal van Peter Van Gucht en heerlijk op papier gezet door Luc Morjaeu.
De flaptekst:
Wiske is erg jaloers als Suske er een nieuw speelkameraadje opna houdt. Om stoom af te blazen maakt ze een lange wandeling in het bos en daar ontmoet ze een bijzondere vleermuis. Deze stelt haar voor om zelf ook een nieuw vriendje te maken en neemt haar mee naar sprookjesland. Maar daar zijn vreemde dingen aan de hand. Het is er erg somber en de sprookjesfiguren lijken zichzelf niet te zijn. Bovendien blijkt haar nieuwe vriendin, prinses Elisa, twee gezichten te hebben. Ze besluit Wiske voor altijd bij zich te houden. Tot overmaat van ramp raakt Wiske zélf onder de invloed van de vreselijke vloek die over sprookjesland hangt waardoor ze vreemd verandert…
Kleine spoiler: Die vreemde verandering waar de flaptekst naar verwijst is dat Wiske in het Omgekeerde Land verandert van een meisje naar een jongen, en later Suske verandert in een meisje. Dat biedt allerlei mogelijkheden voor de scenarist om het thema gender aan te pakken, maar echt gaat Van Gucht daar niet op in. Wiske ondergaat de verandering, maar staat daar niet echt bij stil. Suske nog minder, terwijl ik het als man toch heel vreemd en wellicht ook opwindend zou vinden als ik opeens in een vrouw verander.
Van Gucht maakt wel een paar smakelijke grappen over het feit dat Jerom en Lambik in elkaar veranderen.
Toen ik het album uit had, dacht ik eerst dat de scenarist een kans had laten liggen. Ik vind zelf gender-issues namelijk heel interessant, maar toen realiseerde ik me dat de doelgroep van Suske en Wiske helemaal nog niet met dat soort zaken bezig is. Kinderen van zes tot tien jaar zijn niet met gender bezig dus waarom zou je dat als scenarist in een stripalbum verwerken?
Gender
Nou ja, misschien omdat hun ouders zich wel meer bewust mogen worden van dit soort dingen. Daar heb ik laatst nog over geblogd. Als we willen dat vrouwen en mannen als gelijkwaardig worden gezien, en dat willen we in een westerse, niet-religieuze samenleving, dan moeten we ons bewust zijn van standaard genderrollen en hoe we onze kinderen programmeren zich als jongetjes en meisjes te gedragen. We moeten ons bewust zijn dat er meer opties zijn dan deze twee geslachten en dat meisjes ook dingen mogen die we traditioneel als jongensding zien. En dat jongens ook gewoon met speelgoed mogen spelen dat voor meisjes bedoeld is. Dat zaken als identiteit tegenwoordig minder rigide en vloeibaarder zijn en dat dit prima is. De gebeurtenissen van het Omgekeerde land hadden kunnen helpen bij deze bewustwording.
Nogmaals, ik weet niet of we dat van een Suske & Wiske album mogen verwachten. Misschien ben ik als striprecensent wel te oud om kinderalbums goed te kunnen beoordelen, omdat mijn interesses en visies simpelweg niet aansluiten bij de verhalen die voor een jonge doelgroep bedoeld zijn. Het is lang geleden dat ik mij in het perspectief van een kind kon verplaatsen. (Ik ben zelf geen ouder en ik praat weinig met kinderen.)
Het is waar dat populaire cultuur ons belangrijke dingen leert over hoe onze wereld en maatschappij in elkaar steken, maar dat hoeft natuurlijk niet. Iets kan ook gewoon entertainment zijn.
Daarom leg ik de vraag bij jullie beste lezers: vinden jullie dat Suske & Wiske meer de diepte in had moeten gaan om kinderen en ouders meer bewust te moeten maken van genderrollen? Of is het prima zo?
[hr]
Daarom Minneboo leest: Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Van de week kwam er weer een leuk pakketje binnen vol met bestellingen. Ook al heb ik een aardige voorraad strips in de kast staan die op me wacht, toch kan ik het vaak niet laten om alvast nieuw leesvoer aan te schaffen.
Wat strips betreft is mijn verzamelwoede er in de loop der jaren niet minder om geworden. Ik vermoed dat ik mezelf inmiddels een jaar kan opsluiten van de buitenwereld en dan genoeg leesvoer heb zonder ook maar iets nieuws aan te schaffen. Ik vind dat wel een leuk idee.
Daarbij vind ik het ook veel te leuk om stripwinkels te bezoeken, om een praatje te maken met de verkoper en om te zien wat er allemaal uit is gekomen. Zelden ga ik dan met lege handen naar huis wat weer vollere kasten betekent.
Ik heb laatst dus veel Marvel Team-Ups gekocht. Lekker ouderwetse superheldenverhalen waarin Spider-Man samenwerkt met een collega of collega’s uit het Marvel Universum. Tenminste, de meeste deeltjes speelt Spidey een hoofdrol.
Toen ik eind vorig jaar stripmaker Steven de Rie bezocht in Antwerpen, zag ik een Essential-bundel van deze reeks in de kast staan. ‘Verdorie, die heb ik nog niet niet,’ zei de verzamelaar in mij. De locale stripwinkel had ze niet, uiteindelijk Cheap Comics wel.
Eigenlijk ben ik niet zo’n heel fan van Essentials: de strips worden gedrukt op goedkoop papier, in zwart-wit. Ik heb een voorkeur voor kleuren herdrukken. Aan de andere kant heb je echt heel veel comics in zo’n Essential-bundel. Ze zijn dus relatief goedkoop. En behalve de trade van Chris Claremont en John Byrne verhalen, die wel in kleur zijn gereproduceerd, heb ik nog een andere Marvel Team-Up trades kunnen vinden. Dus dan toch maar Essentials.
Zwart-wit uitgaven doen me overigens wel weer terugdenken aan comics van Classics en Hip comics indertijd. De eerste Wonderbaarlijke Spinnemannen en Het Monster van Frankenstein kan ik me nog goed herinneren. Stuk gelezen, want ze zaten in de striptas van mijn opa en oma die telkens weer opnieuw uit de kast werd gehaald als we iets wilden lezen.
Fijn hoe nieuwe strips in de kast toch een prettig nostalgisch gevoel kunnen oproepen.
Even een lekker zomers plaatje uit de strip Game Over van Midam (Ledent Michel) en Adam (Adam Devreux).
Deze humorstrip vind ik erg geslaagd en tof getekend. De titel verwijst naar de inspiratiebron van deze strip, namelijk games. Iedere aflevering moet hetzelfde mannetje (de computerfiguur Barbaar van in de Kid Paddle-strips) op weg naar de uitgang ontkomen aan allerlei gevaren en monsters. Vaak moet daarbij de prinses gered worden. Iedere keer slaagt hij hier niet in. Game over dus. Knap hoe de makers al vele afleveringen binnen dit concept telkens met iets nieuws weten te komen.
De strip staat in stripblad Eppo en bij Don Lawrence Collection zijn al meerdere albums verschenen.
In de zomer heb ik vaak last van kerstliedjes. Ik weet ook niet waarom maar om de een of andere reden spoken liedjes als ‘Last Christmas’, ‘Driving Home For Christmas’ en ‘Do They Know It’s Christmas Time?’ door mijn hoofd.
Daarom dit grappige stripplaatje uit Commando Kerstman 1: Reddingsoperatievan uitgeverij Strip2000. Een strip die ik van de week op mijn bureau tegenkwam en tijdens de lunch las. Een geinig verhaaltje in een dito tekenstijl. Een strip met een bijzondere onthulling over de Kerstman.
In Lapland worden de cadeaus volop klaargemaakt, totdat een explosie voor flinke opschudding zorgt. De rendieren Tornado, Comet, Thunder en Fury merken dat de kerstman verdwenen is en besluiten hem te gaan zoeken. Ze doen echter een ontdekking die het leven van iedereen kan veranderen.
Scenario is van Benjamin G & Baba. De Tekeningen zijn gemaakt door Olivier Tichit.
Duplex is een stripalbum waar acht dichters en even zoveel striptekenaars aan hebben gewerkt. De duo’s maakten acht grafische gedichten.
Zondagmiddag 12 juni stond ik tegen de avond samen met Stefan Nieuwenhuis en Anneke Claus op een perron op het station van Haarlem. We kwamen van de Pletterij waar die middag het boek Duplex was gepresenteerd. Daar had ik zelf niet zo veel mee te maken, behalve dan dat ik door Nieuwenhuis was uitgenodigd om de happening bij te wonen. Hij is namelijk de initiatiefnemer van Duplex, terwijl Claus een van de dichters is die aan het project deelnam.
Nieuwenhuis nodigde acht duo’s uit om een grafisch gedicht te maken. Dichter en stripmaker werkten dus samen om tot een uniek en dichterlijk beeldverhaal(tje) te komen. Het zijn dus geen verstrippingen waarbij een bestaand gedicht als basis voor een strip dient. Verstrippingen hebben in Nederland een beetje een slechte reputatie en dat is niet geheel onterecht. De meeste verstrippingen die de afgelopen jaren uitkwamen heb ik na een eerste lezing nooit meer opengeslagen. Ik heb het dan vooral over boeken als ‘Nederlandse literaire klassiekers verstript in één pagina’ of ‘De Avonden met integraal de oorspronkelijke tekst!’-albums.
Dan vind ik boeken als De Aanslag van Milan Hulsing interessanter omdat de stripmaker daar zijn eigen ding doet met de brontekst. Dat is dan ook geen verstripping meer in de stricte zin des woords, maar een vrije adaptatie waarbij het beeldverhaal een werk op zich is geworden. Hetzelfde geldt voor In the Pines van Erik Kriek. Die heeft die liedjes namelijk helemaal naar zijn hand gezet en gevisualiseerd op zijn eigen wijze. In the Pines kwam een paar maanden geleden uit en ik vind dat echt een fantastisch boek.
NederVlaams
De duo’s van Duplex zijn Tsead Bruinja en Lies van Gasse, Anneke Claus en Serge Baeken, Marije Langelaar en Wilbert van der Steen, Daniël Dee en Robert van Raffe, Maarten van der Graaff en Maarten de Saeger, Maud Vanhauwaert en Delphine Frantzen, Dennis Gaens en Sam Peeters, en Ellen Deckwitz en Ruben Steeman. Van Nieuwenhuis heeft dus een mix van Vlaamse en Nederlandse makers aan elkaar gekoppeld.
Enkele duo’s waren die middag in de Pletterij om hun samenwerking aan het publiek te presenteren. Twee dagen eerder had iets soortgelijks plaatsgevonden bij Poetry International in Rotterdam. Om de naam van het album eer aan te doen, wilde Nieuwenhuis zijn project vast twee keer presenteren. En waarom ook niet? Doorgaans komen er weinig stripmakers naar een poëziefestival en weinig dichters naar een stripfestival. Wat ze met elkaar gemeen hebben is dat hun lezerspubliek doorgaans veel kleiner is dan dat van andere schrijvers.
https://youtu.be/JmWR6Y02VCU
De middag in debatcentrum de Pletterij was voor mij de laatste halte wat betreft Stripdagen Haarlem 2016. Het was een gezellig weerzien met Serge Baeken, Tonio, Natasja en Stefan en een aangename kennismaking met Anneke en Delphine Frantzen, wier werk ik wel ken, maar nog nooit had ontmoet.
Engelse versie
Inmiddels is het Duplex-concept ook van start gegaan in Engeland. In juli vindt er een grote tweetalige Duplex-expositie plaats in het Nederlands Stripmuseum in Groningen.
Duplex is uitgegeven door Strip2000 in samenwerking met Zone 5300. Het is een album dat zich niet makkelijk laat duiden. De acht verhalen hebben ieder een eigen karakter en de tekenstijlen zijn zeer uitlopend. Het is zo’n boek dat je een paar keer rustig tot je moet nemen voordat de inhoud goed en wel in je neerdaalt. Het is ook zo’n project wat je aanspreekt of niet. Ik heb zelf niet zo veel met poëzie. Songteksten, ja, die snap ik, maar gedichten zijn een slag apart. Ik lees die met moeite.
Zoals je weet heb ik meer met strips. Bij Duplex geniet ik dus in eerste instantie van het grafische werk en dringt in tweede instantie pas de tekst echt tot me door. Ik vind dit soort projecten eigenlijk vooral interessant omdat ze de mogelijkheden van het beeldverhaal onderzoeken. In het bekijken van deze experimenten zit bij mij vooral het leesplezier bij Duplex.
[hr]
Daarom Minneboo leest: Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.