Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies en kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen. Verwacht vooral veel recent verschenen strips, met zo nu en dan een album dat ik op dit moment lees en waar ik iets over kwijt wil.
Bij Vlaamse reuzen denk je misschien aan konijnen met grote oren, maar het is ook de titel van een fantastisch boek vol met interviews met Vlaamse stripmakers. Vlaamse reuzen bundelt alle Stripgids interviews van 1974 tot en met 2001, afgenomen door Jan Smet en Toon Horsten.
Het dikke boek van ruim 400 pagina’s staat vol met interessante gesprekken met Jef Nys, Karel Verschuere, Willy Vandersteen, Karel Biddeloo, Buth, Daniël Jansens, Ercola, Marc Sleen, Kamagurka, Pom, Jean-Pol, Merho, Hec Leemans, Berck, Erika Raven & Ferry, Erik Meynen en Marvano. Ook zitten er gastoptredens in van Jacques Tardi en Dick Matena, allebei geen Vlaamse stripmakers, maar wel meesters in het vak. Matena woonde ten tijde van het interview in België.
Vlaamse reuzen is voor stripliefhebbers een must read.
Strippioniers
Wat mij betreft is Stripgids nog steeds het beste stripinformatietijdschrift van de Benelux. Het magazine bestaat alweer veertig jaar. In 1974 begon Jan Smet samen met de Nederlandse uitgever Cees Coenders met Stripgids. Smet is een archivaris die zijn hele professionele leven doorbracht in de kelders van het Turnhoutse stadsarchief. Jarenlang trok hij met opnameapparatuur door België om stripmakers te interviewen. Het vak van journalist leerde hij als het ware onderweg, gewoon door het uit te voeren. Soms moest hij flink volharden om een bepaalde stripmaker te spreken te krijgen. Pom, iemand die eigenlijk nooit interviews gaf, zegde na lang zeuren eindelijk toe. Het is boeiend om te lezen dat Pom met veel moeite en volharding zijn strips maakte. Na publicatie begon de stripmaker een rechtzaak tegen Smet, die de interviewer gelukkig won.
Vanaf 1997 begon de jonge journalist Toon Horsten te werken voor Stripgids en interviewde geregeld stripmakers tot het blad in 2001 ophield te verschijnen. Toen in 2006 de tweede reeks Stripgidsen begon, was Horsten hoofdredacteur.
Ik heb een enorme bewondering voor pioniers als Smet, mensen die uit passie iets beginnen en een heel blad weten op te richten omdat ze vinden dat strips onder de aandacht moeten worden gebracht. In alle bescheidenheid herken ik mezelf een beetje in dat soort mensen, en ik hoop dat mijn site een zelfde doel dient als Stripgids.
Ondanks het feit dat Stripgids dus 40 jaar bestaat, lopen de interviews dus maar tot 2001. Ik denk dat het boek anders te dik geworden zou zijn. Nu hebben we na het lezen van deze pil tenminste nog een boek om naar uit te kijken.
Jan Smet en Toon Horsten. Vlaamse reuzen – De complete Stripgids-interviews 1974-2001 Uitgeverij Vrijdag.
Burka Basics is alweer het derde deel in de reeks rondom Peter de Wits Burka Babes. Zoals verwacht biedt deze aflevering meer van hetzelfde, dus sterke en scherpe grappen.
Je mag de reeks rondom de Burka Babes gerust een succes noemen. Van het eerste deel werden meer dan 25.000 exemplaren verkocht. Het boek is inmiddels vertaald in het Engels, Spaans, Frans, Tsjechisch en Italiaans. Geen wonder, want De Wit maakt vlijmscherpe grappen in zwart-wit over een thema dat in veel landen speelt, namelijk de multiculturele samenleving en de problemen die daarbij komen kijken. En met de nare uitwassen van het moslimfundamentalisme van tegenwoordig blijft de islam voorlopig een explosief onderwerp.
In 2012 interviewde ik De Wit en vertelde hij: ‘Het is mijn werk om kritisch te zijn en op het randje te lopen. Maar het is geen moslimbashing. Als je hard op de koran inhakt, dan ben je na drie grappen wel klaar. De kracht van de burka babes is juist dat het een vriendelijke strip is. Ik beoog niet iets stichtelijks. Eigenlijk wil ik gewoon lol trappen.’
En lollig is hij dit keer ook weer. En zeer kritisch, want wat te denken van een dialoog tussen twee burka’s, waarvan de linker er nogal verfomfaaid uitziet: ‘Ik ben zojuist in de bus aangerand.’ De rechter burka antwoordt: ‘O, daar hoef ik gelukkig de deur niet voor uit.’
Daarom Minneboo leest:
Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Anders is een nieuwe stripreeks van Kristof Spaey (die eerder de trilogie Misschien Ooit Nooit tekende) en tv-scenarist Bart Vaessen. Het eerste deel draait om de verlegen student Lars die grote moeite heeft zijn droomvrouw Ella niet-stamelend aan te spreken.
Het verhaal heeft veel weg van een tienersoap, met alle bekende elementen die daarbij horen. Zo heeft Lars een baldadige vriend die zijn kansen bij de vrouwen overschat en krijgt onze held tegenwerking van de populaire mannen op campus. Aan het eind krijgt het verhaal een wel heel onverwachte wending als een van de personages over superkrachten blijkt te beschikken. En nee, niet het personage dat je wellicht verwacht.
In deze video lichten Vaessen en Spaey hun strip toe:
Anders wordt uitgegeven door VOS uitgeverij en KSbooks en richt zich met name op young adult lezers.
Daarom Minneboo leest:
Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Al twintig jaar maakt Stefan Verwey literaire cartoons voor de Volkskrant. Dat wordt gevierd met een expositie en een bundeling van de beste tekeningen.
De liefhebber van humorstrips heeft in Nederland niet te klagen. Er komt een groot aantal strips in dit genre uit en Nederland heeft een paar zeer goede, scherpe humoristen die met hun tekengave prachtige cartoons maken. Tot die top behoort Stefan Verwey zeker.
Al twintig jaar maakt Verwey een cartoon over de literaire wereld in de Volkskrant en daarnaast tekent hij wekelijks voor De Gelderlander. In de bundel Hoe open ik een boek zijn de beste boekencartoons uit de Volkskrant en de VPRO gids samengebracht waarin Verwey alle facetten van het literaire landschap in kaart brengt. Van boekwinkels die dreigen te verdwijnen en e-readerboekenkasten. Van inhalige uitgevers tot eenzame signeersessies. Verwey heeft een ironische blik en laat ons lachen om soms schrijnende zaken, zoals de auteur die een lezing moet geven voor een zaal waar een bezoeker in zit: ‘Plankenkoorts hoef u in ieder geval niet te hebben’, zegt de man van de organisatie tegen hem. Of dan deze, een dichter die voor een volle zaal voordraagt: ‘Het volgende gedicht is door mijn uitgever totaal verprutst.’
Vaak zijn Verweys cartoons schrijnend of spottend en daardoor heerlijk relativerend. De grap wordt altijd uitgebeeld in een herkenbare, uitgeklede tekenstijl. Hoe open ik een boek heeft een aardig groot formaat, zodat Verweys heldere lijnvoering en rake grappen goed tot hun recht komen.
Dit is een van mijn favoriete cartoons uit de bundel omdat het beeld zo heerlijk absurd is:
Liefhebbers van het werk van Stefan Verwey kunnen tot en met 28 september terecht in het Persmuseum in Amsterdam waar meer dan honderdzeventig originele literaire tekeningen zijn tentoongesteld ter gelegenheid van het verschijnen van Hoe open ik een boek.
‘Dat kan ik moeilijk beantwoorden,’ zegt Verwey. ‘Achteraf krijg je wel door dat je vaak terugkomt op bepaalde thema’s. Ik merk dat ik bijvoorbeeld veel over bejaarden teken en veel over verpleegtehuizen en ondernemers, maar dat zijn ook je eigen ervaringen. Het is niet zo dat ik dat soort onderwerpen met meer plezier teken. Er zijn geen bepaalde thema’s die me meer plezier geven bij het tekenen bijvoorbeeld.
Je maakt veel cartoons over de opkomst van de e-reader en het verdwijnen van het papieren boek.
Verwey:
De bedreiging van het boek bestaat al heel lang. Net als de bedreiging van de krant, waarvan het aantal abonnees terugloopt. Toch bestaan ze nog steeds. Daarom is het ook zo interessant om over schrijvers en de literaire wereld te tekenen, want dat ben je zelf ook: je leest, gaat naar een boekwinkel, je laat je boek signeren en af en toe zit je zelf op die plek. Het is interessant omdat er ook veel leed naast is en dan wordt het humoristisch. Er zijn bijvoorbeeld een miljoen mensen die een boek willen schrijven, dus onvoorstelbaar veel mensen worden enorm teleurgesteld en uitgevers worden plat gebeld. De postvakken zitten vol met manuscripten waarvan de uitgever na het lezen van één zin al weet dat het niks wordt. Het heeft meer met het leven te maken dan ik had gedacht. Ik dacht zelf dat ik na drie, vier jaar wel klaar zou zijn met cartoons over boeken. Maar ondertussen maak ik ze al heel lang.
De e-reader bestaat gewoon naast het boek. Om het grote cliché te gebruiken: toen de roltrap werd uitgevonden bleef de trap ook bestaan. Dat is zo’n cliché waarvan ik me afvraag hoe je dat om kunt zetten in een mooie tekening. Dat lukt me nog niet. Ik heb die honderden literaire tekeningen nodig om dat cliché te verwoorden. Op het moment dat ik weet hoe ik dat cliché moet verbeelden moet ik stoppen met de literaire cartoons. Ik hoop dus dat dit me nog lang niet lukt.’
Ik hoop dat we ook nog lang mogen genieten van Verweys cartoons.
Stefan Verwey. Hoe open ik een boek. Uitgeverij De Harmonie, € 17,50 ISBN: 9789076174273
Goed nieuws voor fans van de stripreeks Philemon, want het laatste album is eindelijk in het Nederlands verschenen. De trein naar straks heet het.
Philémon is de naam van een tiener die surrealistische avonturen beleeft op de letters van de Atlantische Oceaan. In Frankrijk is de stripreeks daarom precies 15 letters lang – net zoveel als het aantal letters in ‘Ocean Atlantique’.
Auteur Fred (ware naam Frédéric Othon Théodore Aristidès) is waarschijnlijk het meest bekend door zijn eigenzinnige reeks. Hij ontving al in 1980 de Grand Prix d’Angouleme voor zijn werk. Hij overleed 2 april 2013. Kort ervoor had Fred het laatste album van Philemon, Le train où vont les choses, afgerond. In plaats van een echt einde aan de reeks te breien verbond Fred het laatste verhaal met de eerdere avonturen, waarmee hij een soort van perpetuum mobile van Philemon maakte of een cirkelvertelling.
Philemon komt in dit laatste avontuur in aanraking met een lokkoppootjes, oftewel een locomotief die geen wielen heeft maar voeten om zich op voort te bewegen. Brandstof voor het voortuig is verbeeldingskracht, iets waar Fred in al die jaren nooit een tekort aan had. Het zou jammer zijn om te veel van de plot prijs te geven. Laat ik het er maar ophouden dat Fred met De trein naar straks, zoals het album in het Nederlands heet, wederom toont dat hij op eigen wijze, surrealistische elementen met een vrolijke scheut absurdisme weet te combineren.
Philemon in het Nederlands
De strip Philemon verscheen voor het eerst in 1965 in het Franse blad Pilote. In de vroege jaren zeventig stonden een aantal verhalen in het stripblad Pep. In totaal verschenen er negen albums in het Nederlands bij verschillende uitgeverijen. Jammer genoeg werden de verhalen niet in chronologische volgorde uitgeven en ook niet allemaal. Dat wil uitgeverij HUM rechtzetten. In 2012 zijn ze begonnen met het heruitgeven van de reeks en recent kwam dus het laatste deel uit. De trein naar straks uit is het zevende album, ook HUM geeft de delen niet in chronologische volgorde uit, maar is wel van plan om alle delen op de markt te brengen. Liefdevol handwerk noem ik dat. Bewonderenswaardig.
Terug uit de hel probeert Ghost samen met twee paranormale onderzoekers de demonen die onze dimensie infecteren te bestrijden.
Alles lezen wat er op stripgebied uitkomt is welhaast onmogelijk. Vooral voor wie zich bezighoudt met Amerikaanse comics. In de keuze uit tientallen titels die per maand uitkomen, laat ik me soms leiden door een cover die opvalt, zoals het geval was vanmorgen toen ik de cover van Ghost #7 zag staan, getekend door Jenny Frison, bij een interview met Axel Alonso waarin hij de nieuwe projecten van Marvel promoot.
Ghost ziet eruit als een mysterieuze dame, gekleed in het wit. Een intrigerend beeld. Dus deel 1 van de serie maar even opengeslagen.
Ghost draait om journalist Elisa Cameron. Jaren geleden ontdekte ze dat de burgemeester van Chicago een demon was die zijn mededemonen plaatste in de lichamen van belangrijke lui in de stad. De burgemeester verbande Elisa naar de helse dimensie waar de demonen wachtten om de aarde te veroveren. Met hulp van twee paranormale onderzoekers kwam Elisa weer in onze dimensie terecht, maar nu als levende geest met een versnipperd geheugen. Samen met de twee onderzoekers wist ze de demon uit de burgemeester te halen, die vervolgens een nieuw lichaam vond om in te wonen: Doctor October. Ghost vormt nu samen met de onderzoekers, Vaughn Barnes en Tommy Byers, een team dat jaagt op de overgebleven demonen.
Ghost is dus een demonbuster geworden. Ze heeft natuurlijk speciale gaven: ze kan teleporteren en ontastbaar worden. Die laatste eigenschap weten de schrijvers soms op grappige wijze te benutten:
Deze Ghost-reeks, geschreven door Kelly Sue DeConnick en Chris Sebela is niet de eerste serie over dit stripfiguur. Het eerste optreden van Ghost dateert alweer uit 1993 in Comics’ Greatest World. Ze is een creatie van Eric Luke. Sindsdien zijn er meerdere series over haar verschenen en deze is dus de vierde. Ghost #1 kwam eind 2013 uit.
Ik vind het een onderhoudend verhaal en het tekenwerk van Ryan Sook zeer effectief. Hoewel het idee van vrouwen met paranormale eigenschappen niet heel nieuw is, vind ik het fijn dat er steeds meer interessante comics verschijnen met vrouwen in de hoofdrol. (Deze week kwam ook het eerste deel van Storm van de X-Men uit, om maar een voorbeeld te geven.) Het lijkt wel over de Amerikaanse uitgevers eindelijk inzien dat ook vrouwen een goed betalende doelgroep voor strips kunnen zijn. DeConnick schrijft wel vaker sterke vrouwen als hoofdpersonage, getuige de western Pretty Deadlydie ik recent voor de ABC recenseerde. Samen met Sebela zorgt ze ervoor dat het verhaal lekker op gang blijft en doorspekt ze de actie met gevatte dialogen. Dat de twee onderzoekers wat bleekjes afsteken bij Ghost moeten we de schrijvers maar vergeven. Wie weet wat we in de komende deeltjes nog over hen te weten komen.
Het idee dat Cameron tijdens haar kruistocht tegen de demonen probeert zo veel mogelijk over haar verleden te weten te komen is intrigerend, evenals het hoe en waarom van de demonen. Uiteraard wordt er in dit eerste nummer niet al te veel over verteld en als nieuwe lezer zit ik dus met behoorlijk wat vragen. Geen probleem, want hierdoor krijg ik alleen maar zin om verder te lezen. Gelukkig liggen er nog minstens zes delen op me te wachten.
Sinds gisteren lees ik Original Sin van Marvel Comics. De stripblockbuster van deze zomer is verbazingwekkend goed leesvoer.
Aan het begin van de limited serie Original Sin wordt the Watcher in zijn verblijf op de maan vermoord. The Watcher, ook wel bekend als Uatu, was een buitenaards wezen dat sinds het begin der tijden alle belangrijke gebeurtenissen op aarde en alle alternatieve versies daarvan in parallelle universa in de gaten hield. Na de moord heeft de moordenaar de ogen van Uatu meegenomen. In deze ogen zit alles wat hij zag opgeslagen. Ook nare geheimen.
Uiteraard gaan de superhelden van het Marvel Universum op onderzoek om de dader of daders te achterhalen. Tijdens een gevecht met de helden laat het wezen Orb (die zelf een groot oog als hoofd heeft) de geheimen vrij die in een van de ogen bewaard worden. Zo ontdekt Spider-Man dat er nog iemand anders is gebeten door het radioactieve spinnetje dat hem zijn krachten gaf. Thor ontdekt dat hij nog een zus heeft, en zo maar door.
Meer wil ik niet over de plot zeggen, want de grootste lol in Original Sin zit hem in de ontrafeling van het mysterie. Een whodunit in een superheldenjasje met een speciale rol voor Nick Fury.
Blockbusters
Het verhaal is de grote event comic van Marvel dit jaar. Sinds 1982 met de korte serie Contest of Champions geeft Marvel comics bijna ieder jaar een verhaal uit dat als mega-event fungeert. In de andere titels zijn er allerlei spin-off verhalen te lezen die met dit grote verhaal te maken hebben. De eventcomics zijn vergelijkbaar met een blockbuster: veel spektakel & amusement en vaak weinig karakterontwikkeling.
Secret Wars
Lang niet alle eerdere events konden mij bekoren. Ik vond des tijds Secret Wars (1984) erg leuk. Met dit verhaal is Marvel pas echt goed begonnen met grote eventcomics. (Lees hier het ontstaan ervan opgetekend door bedenker Jim Shooter.) Een hoogtepunt in het genre was Civil War uit 2006, maar Secret Invasion twee jaar later vond ik veel minder boeiend.
Wat mij betreft mogen ze wel wat minder events produceren. Ieder jaar is erg veel. Vaak worden lopende verhaallijnen opgeschort om het even in lopende series op te nemen. Maar goed, eventcomics leveren een dikke piek in de verkoopcijfers op en zolang dat het geval zal zijn, gaat Marvel ermee door.
Original Sin is gezegend met een fantastische tekenaar, namelijk Mike Deodato. Zijn stijl is bijna fotorealistisch en zeer gedetailleerd. Schrijver Jason Aaron levert een aardige rollercoaster af met spannende plotwendingen. Inmiddels zijn zes van de acht delen verschenen. In afwachting van deel zeven ben ik ook maar begonnen met het lezen van sommige bijverhalen, zoals die van Daredevil. Marvel zorgt er overigens wel voor dat je de andere series niet per se hoeft aan te schaffen. Je kunt ook gewoon het hoofdverhaal volgen.
Veranderingen maar tijdelijk
The Watcher heb ik altijd een erg boeiend personage gevonden. Een mythisch wezen dat de geschiedenis van de mensheid nauwgezet observeert en noteert. Ik vermoed dat zijn dood slechts tijdelijk is. Vaak schudden deze events de boel flink op in het Marvel Universum maar later worden dingen weer teruggebracht naar de huidige status-quo. In Civil War ontmaskerde Spider-Man zichzelf in het openbaar. Dat leverde een flinke klopjacht op Peter Parker en zijn naasten op. Later werd deze gebeurtenis weer ongedaan gemaakt in Brand New Day: dankzij de deal met Mephisto, waarmee Peter het leven van Tante May redde, zijn mensen vergeten wie onder het masker van Spider-Man zit. Daarom vermoed ik dat ook the Watcher weer zal terugkeren in het Marvel Universum. Maar lezen hoe dat gebeurt, is part of the fun.
In het derde Otto-album komt het guitige ventje met blonde krullen zowel in de hemel als in de hel terecht, wordt hij tewerkgesteld in een fabriek van een euvele, kapitalistische directeur én de werkplaats van de Kerstman. Ook gaat hij onder het kerkhof een biertje drinken met zijn overleden opa:
Dit grappige tafereel deed me denken aan de ondergrondse wereld zoals die wordt getoond in Tim Burton’s Corpse Bride:
Maar dat heeft vooral te maken met hoe de tekenaar skeletten tekent. Sowieso lijkt Frodo De Decker, stripmaker en geestelijk vader van de Otto-reeks, geïnspireerd door allerlei bronnen. In zijn tekenstijl meen ik invloeden van de Max Fleischer studio te herkennen en dan met name de Betty Boop cartoons. Vooral hoe het personage van de directeur eruit ziet (rechts in beeld op de cover). Die zou niet misstaan naast Boop in een van haar avonturen. Veel van de grappen uit het nieuwe album lijken een hommage te zijn aan de humor uit dergelijke animaties.
Daar hoor je mij overigens niet over klagen. Ik vind Otto #3: De uitverkorenewederom fijn leesvoer. De Decker blijft erin slagen om tekstloze en grappige situaties te bedenken om zijn personage in op te voeren. Voorlopig verveelt Otto allerminst.
Douwe Dabbert neemt het in zijn avonturen op tegen verschillende snoodaards. In ‘De valse heelmeester’ is dat machtswellusteling Baron Bral.
Zojuist verscheen ‘De valse heelmeester’, het derde album in de Douwe Dabbert-reeks die opnieuw wordt uitgegeven door Don Lawrence Collection. In dit avontuur beschermt de sympathieke dwerg met toverknapzak prinses Liselotte tegen de boosaardige plannen van Baron Bral. Bral is de heelmeester van Koning Zebedeus, die de vorst drogeert zodat hij de macht over het koninkrijk kan overnemen en met de prinses kan trouwen. Tenminste, dat is zijn plan. Dabbert en de slimme tiener Jochem proberen daar een stokje voor te steken.
De beeldverhalen van Thom Roep kunnen zowel door kinderen als door volwassenen gelezen worden, waarmee meteen de doelgroep van Donald Duck is genoemd, het blad waar de strip voorheen in gepubliceerd werd. Wat mij betreft heeft de reeks nog niets aan kracht ingeboet. Sterker nog, als we in het verhaal zien hoe Bral telkens weer opnieuw onterechte belastingen heft om zichzelf te verrijken, maakt mijn brein automatisch een associatie met het huidige geldlustige kabinet dat op een soortgelijke manier het begrotingstekort probeert te dichten. Dat de regering het volk tot op de laatste cent probeert uit te wringen, is immers van alle tijden. Het is vaak ook maar net wat je zelf in een strip wil lezen.
Sprookjeswereld
Maar genoeg over politiek, want zijn dit soort avonturen juist niet bedoeld om ons even in een andere wereld te laten wanen? De sprookjesachtige wereld waarin Dabbert verkeert, is verder heel eenduidig: je ziet meteen wie de schurken zijn en wie de good guys. Daar zorgde tekenaar Piet Wijn (1929-2010) wel voor die heerlijke boventronies wist te tekenen. Roep helpt vaak nog een handje door via de naam direct duidelijk te maken wie de slechterik is, zoals met Ludo Lafhart en Baron Bral. Een heelmeester die Bral heet, moet wel een kwakzalver zijn immers (of een politicus).
Naast de treffende manier waarop Wijn de personages liet acteren, is het genieten van de sfeervolle decors. Je waant je even in Nederland in de Middeleeuwen of in de Efteling. Daar heb ik al eerder over geschreven, dus laat ik hier volstaan met dit pittoreske stadje uit ‘De valse heelmeester’:
Thom Roep & Piet Wijn. Douwe Dabbert: De valse heelmeester. Don Lawrence Collection, €7,95
De Ringeldingen van Emma Ringelberg zijn lekkere tussendoortjes.
Emma Ringelberg studeert Comic Design aan ArtEZ en is dus een stripmaker in opleiding. Wanneer ik haar voor het eerst tegenkwam weet ik niet meer, maar dat zal ergens tijdens de Stripdagen Haarlem zijn geweest. In ieder geval lees ik haar werk geregeld sinds 24 Hour Comics Day 2008, dus dat is alweer een tijdje.
Vorige week kocht ik op de Stripdagen Haarlem haar smallpressuitgave Ringeldingen, een kleine verzameling van de strips die ze online plaatst op een tumblr-blog en op haar facebook. Luchtige en grappige autobiografische strips. Lekkere tussendoortjes en tja, euh, toch heel herkenbaar, ook al ben ik geen vrouw van in de twintig. (Maar goed, zelfs ik doe de was wel eens:)
En wat deze betreft: we’ve all been there:
Het is natuurlijk een verschrikkelijk cliché om te zeggen dat een autobiografische strip zo lekker herkenbaar is, toch schuilt daarin juist de kracht van dit genre. En daarnaast spelen humor en zelfspot vaak ook een belangrijke rol. Tenminste, bij autobiografische humorstrips dan. En daar hebben we er in Nederland veel van.
Maaike, Barbara, Ype, Flo, Vera en Rob – om maar enkele oudgedienden en relatieve nieuwkomers te noemen. En dat is nog maar een tipje van de ijsberg. De een houdt het wat dichter bij de werkelijkheid dan de ander, maar over het algemeen kun je zeggen dat de Nederlandse navelstarende stripmaker het down to earth houdt en een scheut humor afwisselt met een scheutje humeur. Tenminste, meestal. Als stripmakers relatief zwaar tillen aan hun navelpluisjes dan heet de strip graphic novel.
Emma houdt het soms lekker nerdy:
Ik ben benieuwd naar Emma’s afstudeerproject en vooral naar wat ze na de opleiding gaat doen. We gaan het zien. Houd dit jonge striptalent in de gaten, zou ik zeggen.
Nu maar hopen dat de boeddhisten zich vergissen heet het vierde deel van de serie Blast. Er zijn niet veel strips waar ik zo halsreikend naar uit heb gekeken als dit laatste deel van Manu Larcenets fantastische serie.
Blast draait om Polza, een kolossale man die een heftig visioen krijgt na de dood van zijn vader. Polza noemt dit visioen de blast en besluit zich hierna terug te trekken uit het dagelijks leven en te zwerven, op zoek naar een nieuwe blast. Dan wordt hij opgepakt en verhoord door de politie op verdenking van moord.
Larcenet toont zich in dit verhaal een waar stripmeester en eerder schreef ik dan ook uitgebreid over de eerdere delen die ieder zo’n 200 pagina’s dik zijn. De reeks wordt prachtig uitgegeven door Oog & Blik, al is het wel spijtig dat men aan het begin van een nieuw deel niet even een kort resumé geeft van het voorafgaande. Aangezien er maar eens per jaar een deel uitkomt, is zo’n geheugenopfrisser geen overbodige luxe.
Sinds vorige week ligt Blast 4 in de winkel en ik keek er halsreikend naar uit. Mijn postvak bleef echter leeg vorige week. Zaterdagochtend belde de postbode aan om te vertellen dat hij per ongeluk post van de buren in de brievenbus van het onderste huis in het pand had gestopt. Aangezien dat huis op dit moment onbewoond is, vroeg hij of ik wist hoe we binnen konden komen om de post terug te halen. Uiteraard had ik daar geen sleutel van. Aangezien het huis al maanden leeg staat achtte ik de kans dat er binnen afzienbare tijd iemand de deur open zou doen, ook niet waarschijnlijk.
Nieuwsgierig ging ik naar beneden om door het glas van de deur te kijken. Er lag inderdaad een dikke bruine envelop tussen de reclamefolders, maar deze lag met de achterkant naar me toe, dus geen idee voor wie hij was. Wel was het pakketje even groot als een exemplaar van Blast dus begon ik te vermoeden dat het door mij zo verlangde boek buiten mijn bereik op de mat lag. Zeker weten deed ik het niet, maar het zou me niets verbazen als dat kleine stemmetje in mijn hoofd gelijk had. Just my luck.
Maandag hebben we meteen gebeld met de huisbaas om een sleutel te regelen maar die kon een reservesleutel niet zo snel overleggen. Vandaag belde de huisbaas terug dat hij de sleutel had gegeven aan het bedrijf dat de badkamer zou maken in het huis. Vanmorgen hoorden we het typische geluid van een boormachine. Nieuwsgierig ging ik naar beneden en ja hoor: er was iemand aan het werk in het lege huis. De voordeur stond open dus nu kon ik eindelijk de post checken en bij de buren afleveren. Bleek het pakketje toch voor mij te zijn én de nieuwe Blast te bevatten. Nu kan ik eindelijk lezen of Polza die moord heeft gepleegd en hoe het verhaal afloopt. Mijn telefoon staat uit vanavond.
Mocht je nog nooit een deel van Blast hebben gelezen dan raad ik je van harte aan vandaag nog aan het eerste deel te beginnen. Maar koop meteen de andere drie boeken erbij, want je zult het verhaal in een ruk uit willen lezen. En nu het compleet is, kan dat ook uiteindelijk.
Daarom Minneboo leest:
Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Na mijn interview met John Romita Jr. vorig jaar wilde ik al beginnen aan de Daredevil-verhalen die Ann Nocenti schreef. Ze hebben samen namelijk heel wat comics gemaakt, al heeft Nocenti ook met andere tekenaars samengewerkt. Dinsdag ben ik eindelijk begonnen met het lezen van haar Daredevil-reeks en ik moet zeggen: tot nu toe stelt ze niet teleur.
Nocenti stopt haar politieke visies niet onder stoelen of banken en maakt ze een integraal onderdeel van de verhalen die ze vertelt. Ze becommentarieert de rol van vrouwen in de maatschappij en is zeer kritisch naar de Amerikaanse regering toe. Ook onderzoekt ze ’the American Dream’.
In het verhaal ‘Caviar Killer’ (DD #242) vraagt een werknemer aan de volgevreten baas of er voor hem en zijn collega’s misschien loonsverhoging in zit. Let bij deze scène goed op de dialogen en hoe Nocenti de ongelijkheid in de Amerikaanse samenleving aankaart: Na deze moord belt Joe met de politie om zichzelf aan te geven, maar die hebben even geen tijd voor hem, dus belt hij met de krant om zijn verhaal te vertellen. De journalist komt naar Joe toe en praat hem aan dat hij een soort moderne Robin Hood is. Joe besluit om meer rijke stinkerds te vermoorden en krijgt dankzij de aandacht die de krant aan hem geeft, een grote schare fans. Toen ik deze strip las, moest ik meteen aan de Occupybeweging denken en hoeveel woede de gewone burger tegenwoordig voelt ten opzichte van de aandeelhouders, bankdirecteuren en andere uitvreters die in welstand leven terwijl er genoeg mensen het met een inkomen moeten doen dat onder de armoedegrens ligt. Burgers die zich uit de naad werken en toch nauwelijks rond kunnen komen. Mensen zijn boos over de ongelijkheid en deze strip uit 1987 gaat daar al over. De ongelijkheid in de samenleving is immers van alle tijden.
Wanneer Joe samen met een groep van zijn aanhangers voor televisie geïnterviewd wordt, probeert Daredevll de boel te stoppen. Dat wordt een gevecht tussen de held en de gewone burger terwijl hij deze mensen eigenlijk geen kwaad wil doen.
Hij begrijpt hun woede heel goed, ook al is het uitmoorden van rijken mensen geen oplossing. Uiteindelijk weet Daredevil tot Joe door te dringen zodat de moordenaar zich laat arresteren.
Dit verhaal lijkt extreem in zijn uitwerking, maar eerlijk gezegd zou het me weinig verbazen als we binnenkort vernemen dat een normale burger een bankdirecteur of politicus heeft aangevallen. De gewone burger is sinds de economische crisis net zo woendend als de personages in deze strip en die woede zal uiteindelijk tot nare acties leiden als er niet snel iets veranderd aan de sociale situatie.
In een interview werd Ann gevraagd naar de politieke statements in haar stripverhalen:
Kuljit Mithra: Issue 236, your first issue on Daredevil, was with artist Barry Windsor-Smith. Here we were introduced to Jack Hazzard, a victim of the ‘American Dream’. How was your collaboration with Mr. Windsor-Smith? Also, the theme of the ‘American Dream’ runs through many of your issues of Daredevil, and I was wondering what the ‘Dream’ means to you?
Ann Nocenti: Barry Windsor-Smith is an awesome talent. He added dignity, pathos, and tenderness to my story. He’s one of the best I’ve ever worked with. As for the phrase “american dream,” I meant it ironically, and it has to do with my love/hate relationship with living in this liberating/oppressive, humanitarian/imperialistic, sweet/rotten apple pie country.
Bill Koenig: To what degree should comics be used as a vehicle to express a point of view? Your stories included animal rights (personally I think in a heavy handed way) and other issues.
Ann Nocenti: Comics are great because they’re all things. Sometimes just plain fun, sometimes they have deadly intent. Anything goes. Yes, I’ve been known to rant like a boozyheaded drunk in a bar about something I believe in too passionately. And as the drunk says in the morning, I did that? I said that? I’m really sorry… And then the drunk lies: I’ll never do it again. But on the other hand, I got a score of “I’ll never eat meat again” letters after those animal rights stories. I did a story about alcoholism once and got a “My family sat down and read your comic together and my dad has promised to stop drinking” letter. Those letters made me feel delusionally good for a few seconds. But… on the other hand, life is tuff and where can you escape from this all this shit if you can’t escape in a comic? So I agree and disagree with my own ranting comics. I probably should have written more that were just wild roller coaster rides.
Nocenti heeft ook een paar Spider-Man-verhalen geschreven. Misschien kun je mijn artikel over het opmerkelijke avontuur in de gekkenzaal nog herinneren.
Nocenti is overigens niet de enige die zijn of haar kritiek in stripvorm tot uiting brengt. Schrijver John Harkness schreef Daredevil #237 (December 1986) en introduceert in deze scène een interessant concept, namelijk superhelden die ingezet worden in een overheidscampagne tegen drugs. Let vooral op DD’s reactie, een reactie die ook nu nog zeer relevant is aangezien de overheid haar burgers nauwgezet in de gaten houdt, onze privacy schendt en uit angst voor terrorisme al snel iedereen als verdachte ziet:
Een paar nummers later, in Daredevil #239, wel weer geschreven door Nocenti, blijkt die campagne volledig mislukt te zijn. Mensen geloven niet meer in superhelden. Sommigen vinden zelfs dat zij juist gekostumeerde superschurken aantrekken. Met andere woorden: de aanwezigheid van superhelden maakt de situatie alleen maar erger, niet beter.
Dat zijn interessante thema’s die in de loop van de comicgeschiedenis wel vaker de kop op steken, maar in de jaren tachtig helemaal. Vergeet niet dat rond die tijd ook Watchmen en The Dark Knight Returns verschenen. Beide strips waarin het fenomeen superheld kritisch onder de loep wordt genomen. In Batman-strips kwam geregeld terug dat door de aanwezigheid van Batman veel gekostumeerde gekken naar Gotham City trekken.
Ook interessant: Nocenti nam het schrijversstokje over vlak nadat Frank Miller Daredevil weer op de kaart had gezet. Een paar maanden voordat ze met Daredevil begon liep de inmiddels klassiek verklaarde Born Again-saga.
Ann Nocenti: Miller’s work on Daredevil was delicious and captivating and so yes, it was daunting to take over after him. I just assumed everyone would hate everything I did and they’d throw my ass right off the book, so that mindset actually liberated me to do whatever I wanted and have fun for the short party I thought it would be. I wrote with a “last meal on death row” mentality. Beyond that, DD’s character is so interesting, he himself suggested the paths I would take. And beyond that, I imagine my brain is very different from Miller’s, so the stories just naturally veered off on a different path than his.
Ik ben erg benieuwd naar de rest van de stapel van Nocenti’s Daredevil. Vooralsnog stelt ze niet teleur. Integendeel.