Wolverine. Illustratie: Marc Silvestri. Bron: unpublishedxmen.blogspot.com
Denk je wel eens: wat maakt die kat van mij er toch een bende van? Wees dan blij dat je huisdiertje niet de krachten heeft van de mutanten Wolverine of Cyclops. Zoals deze twee grappige video’s van filmmaker Kaipo Jones laten zien, kan de schade dan behoorlijk oplopen.
Wolverine. Illustratie: Marc Silvestri. Bron: unpublishedxmen.blogspot.com
Eigenlijk had ik voor vandaag een tweede deel over Spidey’s kostuumdrama’s gepland, maar een recent persbericht bracht me op andere gedachten, dus dat andere stuk houd je van me tegoed. Wat is namelijk het geval: ten einde om de nieuwe aflevering in de reeks Spider-Man-films van Marc Webb te promoten heeft Sony Pictures onze favoriete Muurkruiper aan Earth Hour verbonden.
Spider-Man is de eerste superheldambassadeur voor de wereldwijde promotiecampagne van het Wereld Natuur Fonds om mensen na te laten denken over energiegebruik en de opwarming van de aarde. Toch zit er wat mij betreft een luchtje aan dit ambassadeurschap.
Het beruchte lights-out event betekent dat mensen over de hele wereld eens per jaar een uurtje het licht uit doen, een symbolische daad die tot nadenken moet aanzetten. Dit jaar is dat op zaterdag 29 maart. Het WWF introduceert dit jaar ook Earth Hour Blue, een digitaal platform om crowdsourcing van goede doelen, innovatie en creativiteit ten behoeve van de aarde te bevorderen.
In deze video leggen Andrew Garfield, die Peter Parker hopelijk in de nieuwe film zonder hipsterbaard gestalte geeft, Emma Stone en Jamie Foxx het een en ander over Earth Hour Blue uit. Je snapt waarom Peter Parker en Gwen Stacy gevraagd worden om een dergelijk project te steunen, want Parker als Spider-Man is nu eenmaal een held en ook Gwen heeft een brave inborst. Het is wel gek dat Foxx ook van de partij is, want die speelt in de film namelijk de schurk Electro. Als iemand die het geen moer kan schelen dat energie verspild wordt, dan is wel de schurk die zelf elektrische ladingen afschiet om zijn misdadige doeleinden te bereiken. Hem dus laten zeggen dat je ook een held bent door het licht uit te doen, is net zoiets als Willem Holleeder in je reclamespotje laten zeggen dat het niet zo aardig is om mensen af te persen of te ontvoeren. Dat riedeltje over zelf een superheld kunnen zijn is al afgezaagd, uit de woorden van Electro wordt het allemaal wat belachelijk.
Electro maakt zijn debuut in Amazing Spider-Man #9 en zoals je kunt zien, is het geen aardige jongen. Tekst: Stan Lee, Tekeningen: Steve Ditko.
Als je dan toch fictieve personages aan je goede doel verbindt, zorg dan dat het een beetje in de lijn ligt van hun karakter, anders is het promotionele doel wat uiteindelijk nagestreefd wordt namelijk zo zichtbaar. Want, hoe nobel het allemaal klinkt deze steun van Spidey aan Earth Hour, het is natuurlijk wederom een slimme zet van Sony Pictures om hun product onder de aandacht te brengen bij een groot publiek. Tijdens oudejaarsavond was er al een speciale teaser te zien op Times Square in New York om de release van The AmazingSpider-Man 2 aan te kondigen bij een groot publiek. Daarna was er een nieuwe trailer tijdens Superbowl. We moeten dit Earth Hour-initiatief dus zien als onderdeel van de promocampagne voor de film.
Aangezien er dit jaar aardig wat grote superheldenfilms in de bioscoop te zien zijn, zoals Captain America: The Winter Soldier, X-Men; Days of Future Past en Guardians of the Galaxy, is het logisch dat Sony zoveel mogelijk aandacht wil generen voor The Amazing Spider-Man 2. Maar mijn inziens doet de filmmaatschappij wel erg zijn best dit keer en dat baart me zorgen. Tegenwoordig draait het succes van film veel om het openingsweekeinde. De opbrengst die daarin opgehaald wordt, bepaalt grotendeels het succes van de film. Als iedereen massaal in de eerste dagen de film gaat zien in de bioscoop, maakt het eigenlijk niet uit of deze goed is of slecht. Sterker nog: als het een slechte film betreft haalt men toch zijn geld wel binnen. En negatieve recensies hebben op deze manier dan ook geen vat op de recettes. Nu was de eerste The Amazing Spider-Man-film naast overbodig, al niet zo heel goed, dus vermoed ik dat Sony de schade van de tweede probeert te beperken door alles op het openingsweekend te gooien. Dat vraagt om een stevige campagne.
Misschien vind je me wat cynisch klinken en dat klopt: ik word er cynisch van dit soort suikerzoete allianties, zeker als ze daarvoor mijn favoriete stripfiguur gebruiken. In het verleden is Spider-Man wel vaker gebruikt voor reclamecampagnes. Samen met Power Pack, een superheldenteam dat uit kinderen bestaat, trad hij midden jaren tachtig op in een comic tegen kindermisbruik. Rond diezelfde tijd stond deze advertentie ook in de comics van Marvel:
Dit soort campagnes vind ik slim: Spider-Man is een held die kinderen aanspreekt. Misschien zijn ze eerder geneigd naar hem dan naar hulpverleners te te luisteren, dus goed als je als uitgeverij daarvoor je personage laat inzetten. Wie weet spoort de strip slachtoffers aan om hulp te vragen. Hier heb ik dus allerminste bezwaar tegen (– al ben ik blij dat de scène waarin Peter Parker seksueel misbruikt dreigt te worden door een oudere buurjongen, buiten de officiële canon van Spider-Man-verhalen valt. Die arme jongen heeft immers al genoeg te verduren gehad.) Het thema seksueel misbruik wordt in dit geval ook niet ingezet om een product te verkopen. Spider-Man wordt ingezet om dit moeilijke thema onder de aandacht te brengen. Met de Earth Hour campagne zit het iets anders. Met deze reclamespots worden twee producten gepromoot, namelijk dat nieuwe crowdfundingplatform en de film.
Overigens heb ik grote vraagtekens bij initiatieven als Earth Hour. Natuurlijk vind ik het goed als consumenten worden gewezen op verspilling, maar wie echt iets kan veranderen aan de verschrikkelijke vervuiling van de aarde en iets kan doen tegen verspilling, dat zijn de fabrikanten, regeringen en grote coorperaties in de wereld. Zolang die niet inzien dat marktwerking niet boven alles geplaatst dient te worden en er andere zaken belangrijker zijn dan maximale winst en het gelukkig stemmen van aandeelhouders, blijft zoiets als Earth Hour een symbolische daad, of in dit geval een doorzichtige reclamecampagne voor een film. Ook al is die film, zoals de makers beweren, dan zo veel mogelijk klimaatneutraal geproduceerd. Bij mij laat de hele campagne in ieder geval een vieze smaak achter, vooral omdat mijn favoriete Muurkruiper hiervoor wordt ingezet. Over misbruik gesproken.
De nieuwe weekly vlog. Dit keer over cord cutters, oftewel mensen die hun kabeltelevisie vaarwel zeggen, een leuk onverwachts postkaartje en het eerste, onverwachte optreden van the Incredible Hulk in de serie the Fantastic Four.
Superheldenverhalen zijn soms echte kostuumdrama’s en niet alleen omdat de helden en schurken zich uitdossen in kleurrijke outfits: grappen over Spider-Mans kostuum zijn een rode draad in de verhalen over ons favoriete Webhoofd.
Ik zou deze rubriek wekenlang kunnen vullen met grappen over het wassen van een superheldenkostuum en de vreemde gebeurtenissen die het omkleden van de held in het openbaar kan opleveren. Eerder besteedde ik al aandacht aan hoe Peter Parker altijd zijn eigen Spider-pakken in elkaar zet, want die kun je niet zomaar in een feestwinkel aanschaffen, nietwaar? Nou waarom eigenlijk niet, dachten Stan Lee en Steve Ditko, al kun je je afvragen of zo’n feestkostuum net zo lekker zit als een opmaat gemaakte outfit. Niet dus, blijkt uit Amazing Spider-Man #26 (juli, 1965).
De comic ervoor is heeft Peter zijn kostuum moeten achterlaten om zo uit de klauwen van de Spiderslayer te ontsnappen. Eenmaal thuisgekomen wacht hem een onaangename verrassing, want Tante May heeft zijn reservekostuum gevonden:
Daar weet Peter zich weer goed uit te praten, maar nu May zijn kostuum heeft verstopt, zit er voor hem niets anders op om een tijdelijke oplossing te bedenken. Een kostuumwinkel biedt uitkomst:
De grap is natuurlijk dat dit pak niet lekker zit en telkens losschiet en omhoog kruipt, waardoor Peter het geregeld vast moet webben. Dat laatste is een geluk bij een ongeluk, want als the Green Goblin onze held gevangen neemt, lukt het hem niet om zijn masker af te trekken door het web aan de binnenkant.
Overigens zijn dit soort kostuumgrappen typisch iets voor Spider-Man wiens schrijvers graag een beetje voor lul zetten. Wordt vervolgd dus…
Officieel schrijfwerk moet even wachten: mijn deadline voor de HAFF bijlage van de VPRO gids is pas aanstaande vrijdag, dus een dagje bijkomen kan geen kwaad. Een beetje grieperig vandaag dus zit ik thuis rustig in Peter Pan van Régis Loisel te lezen.
Deze prachtige en duistere prequel tekende de Fransman van 1991 tot 2005, en de zesdelige reeks is vorig jaar integraal in het Engels verschenen bij uitgeverij Soaring Penguin Press. Voor het eerst trouwens. Gek dat het zo lang geduurd heeft voordat er een Engelse vertaling kwam, want het is een intrigerend verhaal en prachtig getekend. Loisel staat bekend als fantasytekenaar en tekent gedetailleerde platen die je lang kunt bestuderen.
Ik lees de bundel om deze te recenseren voor de site van The American Book Center, waar ik wel vaker strips voor bespreek, dus ben ik niet helemaal verschoond van werk vandaag. Ik moet je bekennen dat ik nooit J. Matthew Barries (1860-1937) originele boek Peter and Wendy heb gelezen, al heb ik wel Peter Pan in Kensington Gardens ooit doorgenomen. Deze novelle is samengesteld uit enkele hoofdstukken die oorspronkelijk in het boek The Little White Bird stonden en waarin het personage Peter Pan voor het eerst opduikt.
Uiteraard ken ik de Disney animatiefilm uit 1953 en de film Hook van Steven Spielberg uit 1991. Die vond ik indertijd wel tof, maar het is jaren geleden dat ik Hook voor het laatst zag. Heb toen in het bijzonder genoten van Dustin Hoffmans optreden als Captain Hook. Van de Disneyfilm kan ik me bijna niets meer herinneren.
Het idee van Peter Pan, het kind dat nooit volwassen wil worden, heb ik altijd intrigerend gevonden. Ik ben nu 36, toch een volwassen leeftijd, maar ik heb niet het gevoel dat ik echt tot de wereld der volwassenen ben toegetreden. Goed, ik betaal mijn belastingen en heb net als iedereen te maken met veel bullshit die bij het bewonen van deze wereld komt kijken, maar de fascinaties uit mijn jeugd heb ik nooit in de steek gelaten. Ik schrijf en spreek nog steeds over strips en het liefste over Spider-Man. Dat deed ik als kind al en daar ga ik waarschijnlijk altijd mee door.
Het meest interessant aan Pan vind ik echter dat hij kan vliegen. Wie wil dat nu niet immers? Een kleine sprong in de lucht en je vliegt naar waar je maar wilt. Nooit meer zitten in een overvolle, vertraagde trein of urendurende file. Het is wel een tijdje geleden dat ik droomde dat ik kon vliegen, maar het is een fantasie die geregeld in mijn onderbewuste opduikt. Gek dat je je in zo’n droom nooit afvraagt hoe het mogelijk is dat je opeens kan vliegen. Er komt in ieder geval geen feeënstof bij kijken zoals in het verhaal van Peter Pan. Ook nog nooit een Tinker Bell gezien trouwens, maar als ze zo sexy is als Loisel haar tekent, mag ze gerust eens ’s nachts op het raam kloppen. Niet dat Peter iets heeft met seksualiteit. Sterker nog, in het verhaal van Loisel vindt Peter volwassenen maar vies omdat ze seks hebben en heeft hij een diepgewortelde haat tegen vrouwen. Dat hebben de kleine wonderlijk vliegende held en ik in ieder geval niet met elkaar gemeen. Hm, misschien ben ik toch meer geaard in de wereld van volwassenen dan ik dacht. Nou ja, in bepaalde opzichten dan.
De Beroepsvereniging Nederlandse Stripmakers (BNS) is aardig actief de laatste tijd. Recent werd de site verfrist met een nieuwe layout en meteen is men druk begonnen met bloggen. Deze week publiceerde de BNS een eigen onderzoek over de positie van stripmakers in Nederland. De resultaten daarvan bevestigen vooral wat allemaal al wisten, maar het is goed om dat eens zwart op wit te hebben. Bottom line: als je geld wilt verdienen, kun je maar beter geen strips maken. Heeft de strip in Nederland nog toekomst?
Voor het onderzoek zijn in totaal 172 professionele stripmakers uitgenodigd voor deelname. Dat is inclusief de 91 bij de beroepsvereniging aangesloten leden. Uiteindelijk heeft 55% van alle aangeschreven stripmakers het onderzoek ingevuld. Het bestuur van de BNS schat dat er in Nederland ca. 200 stripmakers actief zijn. Dit lijkt mij een realistische schatting.
Even kort de conclusies op een rij:
– Lage opbrengsten voor de maker
– Afnemende vraag vanuit de markt/opdrachtgevers
– Geringe publicatiemogelijkheden
– Klein taalgebied met kleine oplagen voor boeken en albums
– Het beroep is tijds- en arbeidsintensief terwijl passende honorering of compensatie meestal ontbreekt
– Afnemende publieke belangstelling en media-aandacht
Bron: stripmakers.nl
Over dat laatste had ik wel een vraag aan bestuursvoorzitter Pieter van Cleef, want objectief gezien wordt het beeldverhaal toch geregeld behandeld in de media. Een kleine opsomming: laatst zag ik Fred de Heij nog bij Avro’s Kunstuur, er staan geregeld interviews met stripmakers in de krant of striprecensies zoals die van Joost Pollmann in de Volkskrant. Het radioprogramma De Avonden had ook stripmakers in de uitzending (o.a. Typex). Dick Matena was laatst nog bij de TROS op de radio te horen. Cobra.be interviewt geregeld stripmakers. Twee jaar geleden kwam de VPRO met de serie Beeldverhaal. En in de VPRO Gids staan geregeld artikelen van mijn hand en van mijn collega Oliver Kerkdijk over het beeldverhaal. Daarbij lijken er iedere maand wel boeiende stripblogs bij te komen, dus online heeft het beeldverhaal zeker niet te klagen wat aandacht betreft.
Van Cleef: ‘Deze opsomming laat precies zien waar de pijnpunten liggen: het is vooral geschreven pers (en dan nauwelijks de grote publieksbladen), websites en culturele radiotalkshows op tijden met lage luisterdichtheid. Als oud-persvoorlichter moet ik je helaas zeggen dat dat uit de rolodex ‘leuk-als-je-nog-tijd-over-hebt’ komt. De frequentie en impact is veel te laag. Optredens bij Kunstuur of zo’n TROS ontbijtshow is juist waar je naartoe wilt en dat gebeurt te weinig.’
Hoe gaat de BNS eigenlijk de resultaten van het onderzoek vertalen naar actie? Van Cleef: ‘Met de meest opvallende uitkomsten gaan we als eerste aan de slag: dat zijn de beroepspraktijk van de stripmaker zelf (documenten, gebruiksrechten, auteursrechten, juridische zaken, administratie) en de vaak merkwaardige contractbepalingen van uitgevers. Communicatie en publiciteit is vorig jaar al ingezet en daar gaan we nog steviger mee door met o.a. het YouTube-kanaal en geplande evenementen.’
Op het YouTube-kanaal staat sinds kort een aankondiging van een reeks interviews geproduceerd door de BNS, waarin Kees de Boer aan het water met wat wijn zijn collega’s ondervraagt, toepasselijk ‘Stripmakers Drinken Wijn Aan Het Water’ getiteld. Hoewel dat nu niet meteen een titel zal zijn die een groot publiek trekt buiten de stripwereld, vermoed ik. Wel ben ik erg benieuwd naar deze gesprekken.
Het is fijn om te zien dat de BNS met interessante initiatieven komt en ondertussen zijn er genoeg andere projecten om de strips onder de aandacht te brengen bij een algemeen publiek, zoals de buurtkrant Wat Wil Westbijvoorbeeld die in geheel Oud-West wordt verspreid. Ondertussen weten Nederlandse stripmakers ook steeds vaker een uitgever te vinden in het buitenland. Zie onder andere dit video-interview dat ik met Erik Kriek voerde laatst, en de strips Ype + Willem en Help me, Rhonda, die beiden een Franse uitgever gevonden hebben.
Marcel Ruijters in actie in Angouleme. Fotograaf mij onbekend.
Wat het effect precies zal zijn van de reis naar stripfestival Angoulême dit jaar, waarbij de Nederlandse delegatie onder leiding van schaduwintendant Gert Jan Pos iedere dag nieuwe posters door de stad ophing, is nog niet te voorspellen, behalve dan dat de stripmakers zich prima hebben vermaakt, als ik de blogposts en facebookberichten mag geloven. Het recente Gala van het stripboek heeft wellicht wat persaandacht opgeleverd, toch is het nog maar de vraag of je met zo’n avond meer mensen naar de stripwinkel krijgt. Daarbij was niet de hele stripwereld uitgenodigd, wat zo’n feestje dan weer in de categorie ‘beetje jammer’ plaatst en de saamhorigheid in de sector geen dienst bewijst.
Nichemarkt
Ondanks alle goed bedoelde initiatieven mag je je ook afvragen of we niet gewoon moeten accepteren dat strips als medium net zo’n nichemarkt is als bijvoorbeeld poëzie en dat er in de toekomst niet veel lezers bij zullen komen. Je kunt mensen wel beeldverhalen onder de neus wrijven en laten zien hoe rijk dit medium is, maar soms willen mensen er gewoon niet aan beginnen. Gaan mensen opeens de stripwinkel in omdat ze een gratis stripkrant in de bus hebben gekregen?
Hoe denk jij daar eigenlijk over, beste striplezer? Moeten we accepteren dat de strip vooral een klein publiek trekt, of weet jij nog intrigerende manieren om het bereik te vergroten?
In deze vlog een pleidooi om weer eens ouderwetsche kaartjes naar mensen te sturen, bijvoorbeeld van Cowboy Henk of zo’n grappige Note Card van Kadolab. Het stripplaatje van de week is afkomstig van het Godvrrgeten eiland.
Amazing Spider-Man #273. Tekst Tom DeFalco. Tekeningen Ron Frenz, geïnkt door Joe Rubinstein.
Vooral het plaatje waarin we Spider-Man langs de muren zien kruipen terwijl dat joch uit het raam kijkt, spreekt me aan. Het doet me denken aan de oude Batman-televisieserie uit de jaren zestig met Adam West. Daarin klimmen Batman en Robin bijna iedere aflevering langs een muur omhoog. Tijdens hun klim gaat er een raam open en steekt een of andere beroemdheid zijn hoofd eruit om een praatje te maken met het dynamische duo. Het is een van de running gags in de serie. Daarnaast was het een mooie manier om beroemdheden, die maar al te graag een rolletje in de populaire serie wilden hebben, een cameo te geven.
In het New York van het Marvel Universum moet het toch geregeld voorkomen dat je uit het raam kijkt en er een superheld voorbij vliegt, kruipt of slingert. De superheldenpopulatie is namelijk niet gering. Stel je toch eens voor: hele Tumblr- en Facbookpagina’s moeten vol staan met foto’s van burgers die op straat superhelden in actie zien.
Marvels
Het perspectief van de gewone man wordt belicht in de vierdelige serie Marvels (1994), geschreven door Kurt Busiek en getekend/geschilderd door Alex Ross. We volgen hierin de carrère van nieuwsfotograaf Phil Sheldon in de jaren 1943 tot en met 1974 en belangrijke gebeurtenissen uit het Marvel Universum komen voorbij, gezien door de ogen van Sheldon. De dood van Gwen Stacy is een van die gebeurtenissen:
Dankzij de prachtige schilderingen van Ross een feest voor het oog en een compleet nieuwe manier om naar bekende episodes uit de Marvelgeschiedenis te kijken. Let bijvoorbeeld maar eens op hoe Ross het Spider-Man-kostuum extra realistisch neerzet met vouwen en rimpels in de stof en dat soort dingen.
Een gevecht tussen the Green Goblin en Spider-Man zou er voor ‘gewone stervelingen’ als jij en ik ongeveer zo uit kunnen zien:
Eén keer per jaar maakt Gerard Leever een aflevering van zijn autobiografische stripGleevers Dagboek en de nieuwste zal in StripNieuws #54 gepubliceerd worden. Daarnaast staat in dit nummer ook een oude aflevering over hoe Gerard zijn vrouw Wilma Leenders ontmoette. Deze aflevering is voor het eerst in kleur. Daarnaast staat er een interview met Wilma over haar inkleurwerk in en verzorgt het duo de cover van het blad. Je kunt dus gerust spreken van een Gleever/Leenders focus in de nieuwste StripNieuws.
En waarom ook niet? Het duo gaat al jaren mee in de Nederlandse stripwereld en heeft zijn strepen meer dan verdiend. Gerard was zo aardig om alvast een schets van de nieuwe aflevering naar me op te sturen, een kleine preview van wat komen gaat:
Plaatje is groter na de klik.
Je maakt tegenwoordig nog maar één aflevering van je dagboek per jaar. Waarom zo weinig?
Dat is eigenlijk vooral omdat ik er niet meer tijd voor heb. Ik heb het erg druk met Suus & Sas voor Tina en daarnaast nog wat losse opdrachten. Daarbij krijg ik niets betaald voor de strip en ik kan om duidelijke redenen (huis, studerend kind e.d. ) niet teveel tijd gaan besteden aan onbetaalde dingen. Helaas wilde Eppo de strip niet meer hebben en als reden werd de lage frequentie gegeven, maar ik voel me prima thuis bij StripNieuws. Ik sluit niet uit dat als ik in de toekomst meer tijd krijg en m’n zoon klaar is met studeren ik de productie verdubbel.
Maakt die lage frequentie het niet heel lastig om te kiezen waar je het over wilt hebben? Of juist niet?
Eigenlijk juist niet! Ik heb Gleevers Dagboek nooit in een hoge frequentie gemaakt waardoor ik de onderwerpen er nooit bij de haren bij heb hoeven slepen. Het moet een onderwerp zijn dat me iets doet en niet ‘een dagje naar de dierentuin’ , bij wijze van spreken. Nu dringen de onderwerpen zich als vanzelf naar voren.
Je hebt een schetsfragment van de strip gestuurd. Wat kun je hierover vertellen zonder natuurlijk al te veel van het verhaal prijs te geven?
Deze halve pagina schets komt uit het nieuwe verhaal ‘Zweet Zweet’ waarin mijn angst voor het geven van workshops en mijn overmatige zweetproductie daarbij wordt behandeld. Elke periode in m’n leven heeft zo z’n geestelijk probleem dat naar voren komt en het mooie daarvan is dat waar anderen de ‘ellende’ over zich heen moeten laten komen, ik er een strip over kan maken. Hoewel het in het algemeen eigenlijk steeds beter met me gaat, hoor. Deze week heb ik nog drie zweetloze workshops gegeven, haha. Het fijne van Gleevers Dagboek is verder dat het eigenlijk veel meer m’n eigen stijl is dan Suus & Sas, veel ronder en meer overdreven. Dat komt ook duidelijk over in m’n schetsen die veel soepeler zijn. Heerlijk om te doen dus ook!
Als je met het verhaal aan de slag gaat, schets je dan in een keer de strip uit omdat die dan al volledig in je hoofd zit of ben je bij de visualisatie erg aan het zoeken?
Voor het schetsen heb je natuurlijk al het scenario waar de layouts al redelijk vast staan. maar het blijft zoeken. Ik ben sowieso een zoekende schetser. Er zijn tekenaars die al precies in hun hoofd hebben wat ze willen hebben en daar ook heel dicht in de buurt komen. Ik heb wel ongeveer een beeld, maar soms lukt het niet op de ene manier en dan probeer ik het anders, en dan weer anders. Gelukkig zien de lezers al dat geploeter niet en het is het resultaat waar het om draait.
Als het goed is, ligt StripNieuws #54 eind februari bij de abonnees (Stripschapleden) in de bus. Het blad is ook in de stripwinkel verkrijgbaar.
Het werk van Erik Kriek geeft me altijd veel leesplezier en op persoonlijk vlak mag ik de sympathieke stripmaker & illustrator ook graag. Daarom toog ik een paar weken geleden voor de derde keer naar zijn atelier om hem te interviewen.
Ik wilde graag weten hoe het met zijn Lovecraft-boek is gegaan. Erik vertelt in de video ook over zijn nieuwe project: strips losjes gebaseerd op zogenoemde Murder Ballads. Uiteraard laat hij daar ook het een en ander van zien. Tot mijn grote verbazing onthult Kriek ook dat het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie zijn subsidieaanvraag voor dit project heeft afgewezen. Gekkenwerk natuurlijk, want Kriek is een van de beste striptekenaars van Nederland en zijn boek vol Lovecraft verstrippingen is een succes in binnen- en buitenland. Maar goed, hetzelfde overkwam Fred de Heij, die dit jaar de Stripschapprijs krijgt en toch ook geen kleintje in de Nederlandse stripwereld is. Ik begijp Eriks mineurstemming aan het einde van ons gesprek dan ook goed.
Overigens gaat het boek In the pines heten. Oftewel Onder de sparren.
IJstijd van Nicolas de Crécy is een interessant sciencefictionverhaal waarin de collectie van het Louvre en het interpreteren van kunst centraal staan.
In IJstijd is een kleine expeditie wetenschappers op zoek naar de overblijfselen van de Westerse beschaving na de Zondvloed, of hoe je de ecologische ramp ook wil noemen wanneer de wereld eenmaal onder water is komen te staan, waarna een nieuwe ijstijd is aangebroken. De wereld zoals we die nu kennen is onder een dikke sneeuw en ijslaag verborgen. De nieuwe generatie mens probeert sporen te vinden van hoe hun voorouders dachten en leefden. Het ijskoude sneeuwlandschap is even wennen wellicht, maar het zijn vooral de leden van de expeditie die opvallen. Behalve mensen lopen er namelijk ook genetisch gemodificeerde honden rond die zeer welbespraakt zijn en qua kennis niet onder doen voor hun menselijke evenknieën.
Hulk en Spider-Man
Vooral Hulk, volgens hemzelf is zijn naam ‘een eerbetoon aan een godheid’, trok bij het lezen van IJstijd mijn aandacht. Een van de andere honden heet Spider-Man. Je begrijpt meteen dat de leden van de expeditie hun referenties wat betreft onze cultuur niet helemaal goed hebben, want Hulk is zich niet bewust van het feit dat zijn naamgenoot een fictief personage uit een strip is. En interpreteren van artefacten en kunst van vroeger, daar draait het in IJstijd om. Als een deel van de expeditie eindelijk het Louvre, of wat daar nog van over is, half in de sneeuw begraven terugvindt, worden er allerlei theorieën geformuleerd over wat die afbeeldingen aan de muur nu eigenlijk betekenen en welke rol ze speelden in onze maatschappij. Betekent het feit dat hun voorouders zich uitdrukten in afbeeldingen dat ze ongeletterd waren? En waarom zijn zoveel vrouwen naakt afgebeeld, was het een schaamteloze maatschappij? Als culturele antropologen probeert men de schilderijen en kunststukken te interpreteren.
Dat de interpretatie van kunst en cultureel erfgoed in het verhaal centraal staat – een interessant uitgangspunt voor een beeldverhaal – en dat de collectie van het Louvre daarin een centrale rol speelt, is natuurlijk geen toeval. In 2005 begon het Louvre in Parijs met het uitgeven van een serie stripboeken, waarbij de makers werd gevraagd om een verhaal te maken rond het museum en haar collectie. IJstijd was de eerste uit deze reeks, inmiddels zijn er negen albums gemaakt door gerenommeerde auteurs als Enki Bilal, Étienne Davodeau, David Prudhomme en Bernard Hislaire.
Hulk in actie.
Het zijn vooral de aantrekkelijke, ietwat krasserige tekeningen van De Crécy en de sfeervolle inkleuring die me door het verhaal hebben gesleept. Ook vond ik het uitgesproken personage Hulk erg interessant. De andere personages zijn vooral functioneel aanwezig. Ze zijn er om de bedoeling van de verteller en het thema te verduidelijken, maar ontstijgen die functie wat mij betreft niet. Het blijven typen en worden geen personages van vlees en bloed.
Dat klinkt wellicht wat negatief, maar daar staat tegenover dat deze strip zeker de moeite van het lezen waard is. Juist omdat met IJstijd het idee dat iedereen zijn eigen bagage meeneemt als het om het interpreteren van kunst gaat, en dat beelden meerdere mogelijke interpretaties kunnen oproepen, in een lopend verhaal wordt behandeld.
IJstijd werd eerder bekroond met de Prix des Libraires de Bande Dessinée 2006 en genomineerd voor Beste Album Angoulême 2005. Recent werd het boek door uitgeverij Zet.El in een fijn leesbare, Nederlandse vertaling van Toon Dohmen uitgebracht. Achter in het boek staat een lijst van aangehaalde kunstwerken. Dat is leuk voor wie precies wil weten welke kunstwerken er in het verhaal voorkomen en deze nog eens wil gaan bekijken, want er staat ook bij waar ze in het Louvre hangen of staan.
Wat het boek echter ontbeert, is een inleiding of inleidende flaptekst die het verhaal toelicht. Nu ben je als lezer net als de expeditieleden toegewezen op je eigen interpretatie en bedoeling van IJstijd. Dat lijkt leuk, maar ik ben van mening dat als mensen zich afvragen of ze een stripalbum willen kopen, ze in ieder geval iets over het verhaal willen weten om hun keuze te kunnen bepalen. Dat IJstijd onderdeel is van een serie, geïnitieerd door het Louvre, lijkt me informatie die niet op het album had mogen ontbreken.
In het Institut Français des Pays-Bas te Amsterdam is tot en met 29 maart 2014 een selectie van tekeningen op groot formaat te bezichtigen in een tweetalige expositie genaamd Le Louvre au XXIe: Beelden uit de ijstijd. Daarin aandacht voor de presentatie van cultureel erfgoed door het Louvre en de plek van IJstijd in het oeuvre van Nicolas de Crécy.
Nicolas de Crécy – IJstijd Zet.El, € 21,95
ISBN 978-90-72093-15-8
Stadsdeel Amsterdam-West is drie maanden lang de gastheer van meer dan 35 gerenommeerde Amsterdamse tekenaars. In de maanden februari, maart en april staat het stadsdeel in het teken van de strip en strips in het teken van het stadseel. Op straat, in winkels en in diverse cafés, zal het beeldverhaal zichtbaar zijn. Ook is er een gratis stripkrant met verhalen uit de buurt: Wat Wil West geheten.
Poster getekend door Jan Cleijne
Centraal in de activiteiten staan drie pijlers: de artistieke waarde van strips, de verhalen van Oud-West, en de betekenis van stadsdeel West als creatief hart. De titel van het project is Zichtbare Lijnen en het doel is om het publiek bewust te maken van de vele mogelijkheden die de negende kunst te bieden heeft.
Stripkrant
Zichtbare Lijnen gaat van start met de feestelijke lancering van de gratis stripkrant Wat Wil West in OT301. Wat Wil Westis de opvolger van de stripkrant Orient X Press, die in 2012 stadsdeel Amsterdam-Oost in kaart bracht. Wat Wil West biedt de lezer een blik in de verhalen van de buurt. Van de bitterzoete herinneringen van bejaarde bewoners, de ervaringen van de stadsboeren in de buurtbak, tot aan de interactieve uitklapposter voor jeugdige lezers.
De krant is bovendien geheel als beeldverhaal vormgegeven, zelfs de advertenties zijn strips. Vanaf 5 februari zal de krant in een oplage van 20.000 verspreid worden door Amsterdam West waarbij de postcodes 1053 en 1054 een exemplaar in de brievenbus zullen ontvangen. Daarnaast is Wat Wil West natuurlijk ook ook verkrijgbaar in de betere stripwinkels van groot Amsterdam. Op vrijdag 31 januari wordt de krant gepresenteerd vanaf 21.00 uur en zal worden opgeluisterd door diverse live-acts en dj’s, waaronder de stripmakersbands Blackbird & Thrushes en Onder Kelvin.
Hier alvast wat voorproefjes uit de stripkrant die ik erg mooi vind:
Door Ruben Steeman. Klik op het plaatje voor grotere versie. (Of hoeven we dat tegenwoordig niet meer te melden en spreekt dat voor zich?)Plaatje uit de strip van Wasco.
Zichtbare lijnen
Het stripfestival bestaat uit veel activiteiten, voor een goed overzicht daarvan verwijs ik je graag naar de Facebookpagina. Hier alvast een kleine greep. Op 31 januari zal in restaurant de Peper in de OT301 een expositie openen van tekenaars Merel Barends en Suus van den Akker. Deze expositie is te zien tot en met 1 maart.
In de publieke ruimte zijn onder meer de pilaren van het overdekte deel van de Kinkerstraat voor strips gereserveerd. Over de gehele periode dat het festival duurt worden telkens nieuwe pilaren van enorme striptekeningen voorzien. Op 8 februari worden tussen 13:00 uur en 14:30 uur de ramen van de HEMA op de hoek van de Kinkerstraat en de J.P. Heijestraat door 16 tekenaars vol getekend. Op 13 februari gaat vervolgens het Bellamy etalageproject van start: een wandeling met gids langs verschillende etalages in de buurt waarin de tekenaars van Go West de beelden en verhalen die zij in de krant gepubliceerd hebben exposeren, aangevuld met nieuwe verhalen over opgroeien in Oud-West. De wandeling wordt afgesloten in de bibliotheek met livemuziek en informatie over striptekenen en is voor iedereen toegankelijk, al wordt aanmelding van tevoren via kin@oba.nl wel aanbevolen.
Eveneens interessant is de tentoonstelling met werk van Go West-tekenaars in stripwinkel Het Beeldverhaal op de Bilderdijkstraat vanaf 28 februari. Maar er zijn ook individuele exposities van de tekenaars te zien, zoals onder anderen Remco Polman (Floris en Dirkjan) in café Bax, forumcartoonspecialist Bas Köhler in het WG Café, en Jan Cleijne (Helden van de Tour) in café Du Cap.
Meewerkende tekenaars
In alfabetische volgorde: Aart Taminiau, Aloys Oosterwijk (Willems Wereld), Arie Plas, Bas Köhler, Ben Westervoorde, Bjorn, Christina Garcia Martin, Farida Laan, Femke van Heerinkhuizen, Fleur Post, Floor de Goede (Flo), Jan Cleijne, Julie Rosebud, Lotte Klaver, Maaike Hartjes, Maarten Schuurman, Maia Matches, Mass Hab, Marjolein Verbruggen, Mat Vaassen, Merel Barends, Michiel Wijdeveld, Pepijn Schermer, Peter Pontiac, Rey Roman, Remco Polman, René Windig (Heinz), Rogier Klop, Ruben Steeman (Elke dag rust), Rudi Jonkers, Suus van den Akker, Thijs Vissia, Tjeerd Royaards (Cartoonmovement), Typex, Wasco, Willem Vleeschouwer en Yvo Spry.
Zichtbare Lijnen en de stripkrant zijn mede mogelijk gemaakt door Gemeente Amsterdam Stadsdeel West, Amsterdams Fonds voor de Kunst, de meewerkende tekenaars, buurt- en regiegelden, WOOW, diverse instellingen en bedrijven. Het geheel is een initiatief van Maia Machèn en Stijn Schenk.