Onderstaande prent heet Daredevils! en is gemaakt door Pieter Geenen. Hij won er dit jaar de Inktspotprijs 2012 mee, de prijs voor de beste politieke spotprent die het afgelopen jaar is gepubliceerd in de landelijke en regionale pers.
Geenen ontving de prijs, die voor dit jaar voor de negentiende keer is uitgereikt, op dinsdag 15 januari in Perscentrum Nieuwspoort uit handen van juryvoorzitter Kees van Kooten bij de opening van de tentoonstelling Politiek in Prent 2012.
Daredevils! verscheen op 8 maart 2012 in Vrij Nederland. De durfallen in de spotprent zijn vijf waaghalzen die kunstjes uithalen in het circus van alledag: de onnozele, naïeve burger op het slappe koord, met z’n kop in een leeuwenmuil of geblinddoekt aan de trapeze.
De jury was onder de indruk van deze prent, die niet over politici maar over het volk gaat. ‘Op een bedrieglijk naïeve poppenkastmanier analyseert Geenen de waan van de week en de hype van de dag. Hij becommentarieert de actualiteit vanuit het versimpelde oogpunt van de gewone man, die het ook niet allemaal begrijpt maar desondanks overal braaf achteraan blijft hollen, denkend dat hij alles doorheeft, maar intussen met open ogen wordt belazerd.’
‘De humor van Geenen is haarscherp, maar merkwaardig genoeg vooral hoopgevend. Deze volstrekt originele vorm van sociale satire zet de kijkende lezer keer op keer weer met beide benen op de grond. Dan overheerst de humor die haarfijn weet te relativeren,’ aldus de jury.
Een andere kijk
Een interessante analyse van de jury. Een goede spotprent becommentarieert, spiegelt en roept vragen op.
De prent roept bij mij ook vragen op. Je kunt de burgers in de prent zien als mensen die hun kop in het zand steken, maar laten we het eens omdraaien. Wordt er niet veel te veel belang gehecht aan de mediahypes? We huppen van de een naar de ander, maar puntje bij paaltje hebben de meeste hypes maar weinig met ons echte leven te maken. Natuurlijk merken we allemaal dat er een economische crisis is, maar ondertussen sta je als burger daar tamelijk machteloos in. Ook is het zo’n complex thema dat oorzaak en gevolg niet een, twee, drie te achterhalen zijn. Kortom, het gaat veel mensen boven de pet. Wie te veel met de negatieve berichtgeving in de meegaat, kan zo maar depressief worden. Misschien is het daarom maar beter om je te concentreren op zaken waar je wel invloed op hebt en geen aandacht te besteden aan mediahypes.
Ik vind de houding van de Vrouw Zonder Vrees in het eerste plaatje wel mooi: rechtse of linkse regering? Het boeit me niet. Een soort van onverschilligheid die wellicht voorkomt uit het feit dat de burger klaar is met het gesol van politiek Den Haag, waar men liever ruziemaakt over minimale partijverschillen in plaats van constructieve oplossingen zoekt. En Luchtige Lia kun je ook zien als iemand die positief in het leven staat en vertrouwen heeft in de toekomst.
De winnende prent is te zien op de expositie Politiek in Prent 2012, waaraan 26 tekenaars, ieder met zes prenten deelnemen. Gasttekenaars zijn dit jaar Maarten Wolterink en de in Amsterdam wonende Iraakse kunstenaar Kifah Al Reefi.
De tentoonstelling is na Nieuwspoort te bezichtigen in Persmuseum, Amsterdam; Café Brasserie Dudok, Arnhem; Centrale Bibliotheek, Den Haag; Limburgs Museum in Venlo, en Haus der Niederlande, Münster (D).
Peter Parker dood? In Amazing Spider-Man, euh Superior Spider-Man voorlopig wel, hoewel zijn geest nog wel rondwaart, bleek alweer uit het eerste deel van die slecht geschreven serie. Maar daar gaan we het nu niet over hebben.
Spider-Menis een vijfdelige limited serie die vorig jaar uitkwam. Hierin komt Peter Parker per ongeluk terecht in het Ultimate Universe van Marvel. Dat is het alternatieve universum waar Marvel in het jaar 2000 is begonnen om de helden een verse start te geven. Het begon met Ultimate Spider-Man en langzaamaan werd dat universum steeds groter en kregen alle belangrijke helden van Marvel een alternatieve versie en serie.
Superschurk Mysterio heeft een interdimensionale machine gebouwd en tijdens een confrontatie komt ‘onze’ Peter Parker in het alternatieve Marvel universum terecht waar hij al snel Morales tegenkomt. Het verhaal van Brian Michael Bendis is een vrolijke team-up: natuurlijk gaan Peter en Miles eerst met elkaar op de vuist, zo hoort dat in superheldencomics, maar al snel worden ze vriendjes.
Hartverwarmend vind ik de scène waarin Peter het huis van tante May bezoekt en kennismaakt met de alternatieve versies van May en Gwen Stacy.
Peter ontmoet Gwen. Klik op plaatje voor grotere versie en leesbare dialoog.
Het is eerst een schok voor May en Gwen om Peter weer levend te zien (en zo’n tien jaar ouder dan de versie die zij kenden). Vooral omdat hun Peter dood werd geslagen door de Green Goblin. Zoals je wellicht weet is Gwen Stacy in Peters wereld vermoord door de Green Goblin, dus voor iedereen is het een vreemd, doch warm weerzien.
May omhelst de voor haar alternatieve versie van Peter.
En voor deze lezer ook. Na het beroerde slot van Parkers leven in Amazing, is het fijn om hem nog springlevend te zien in eerdere verhalen, zoals Spider-Men. Een verhaal dat bovendien ook nog eens stukken beter getekend is dan het broddelwerk dat de hoofdserie van Amazing Spider-Man te bieden had. Sara Pichelli is de vaste tekenaar van Ultimate Spider-Man en wat zij doet met haar (digitale) potlood, daar kan een sukkel als Ramos alleen maar van dromen.
Toegegeven: de nieuwe tekenaar van Superior Spider-Man, Ryan Stegman, tekent beter dan Ramos. In dat opzicht is de nieuwe serie een vooruitgang. Maar daar gaan we het nu niet over hebben.
Brian Michael Bendis & Sara Pichelli. Spider-Men Marvel Comics, $3,99 per deel.
Cabaretier Thijs van Domburg is zo’n grote stripfan, dat hij er een blog over begonnen is. Strips, games, films en tv-series worden besproken op Laserpunch.
Comic van Thijs van Domburg en Aimée de Jongh.
Leuk, want er kan wat mij betreft in het Nederlandse taalgebied niet genoeg geblogd worden over strips. Van Domburg heeft zijn zinnen ook nog eens op comics gericht en niet zo zeer op Europese strips. Aangezien er daar nog minder blogs over zijn, juich ik de nieuwe onderneming van Thijs van harte toe.
Ik ken Van Domburg dan ook als een grote stripliefhebber. Eerder bracht hij al een strip uit samen met Aimée de Jongh, een prequel op zijn theatershow Van nare mensen en de dingen die kapot gaan. In 2012 gaf hij een zeer vermakelijke show op het Imagine filmfestival over superheldenfilms.
Soms komt hij op zijn blog verrassend uit de hoek. De beste comic van het afgelopen jaar vindt hij Transformers: More then Meets the Eye, van uitgeverij IDW. Ook zette hij de superhelden uit de parodie The Boys van Garth Ennis, die ik nu met veel interesse aan het volgen ben, naast de DC en Marvel Helden waar ze naar verwijzen.
Hoewel Van Domburg zo nu en dan bijgestaan wordt door Ronald Goedemondt, Emilio Guzman en Peter Pannekoek, trekt hij toch vooral de kar van Laserpunch. Het is nog een jong blog: de eerst post dateert van december 2012. Ik hoop dat de heren het een tijd zullen volhouden.
Natuurlijk werkt onderstaand verhaal ook prima als strip. Maar ik vind dit toch wel een prachtige verfilming. Veel handwerk, aardig tekenwerk en een interessant verhaal.
Stripmaker Barbara Stok werkt sinds 1995 aan haar openhartige autobiografische oeuvre. De afgelopen drie jaar was het tijd voor iets helemaal anders. Ze maakte een striproman over Vincent van Gogh. Vincent gaat over de laatste jaren van de kunstschilder, een boeiende periode waarin hij de mooiste schilderijen vervaardigde maar ook geplaagd werd door geestesziekte.
‘Als Vincent van Gogh nu zou hebben geleefd, was hij misschien wel een stripmaker geweest. Hij beeldde personen in zijn schilderijen op een stripachtige manier uit, vind ik. Hij schilderde mensen een beetje onbeholpen. Vincent zou overigens geen strips in realistische stijl hebben gemaakt, want daar had hij niets mee. Nee, ik denk eerder richting de Kuifje-stijl of Hein de Kort,’ mijmert Barbara Stok.
Zelf wilde Stok (Groningen, 1970) ooit journalist worden. Of beter: schrijver, maar de journalistiek leek haar een realistischer beroepskeuze. Na haar studie aan de fotoacademie in Den Haag, maakte ze artikelen en foto’s voor een vijftal huis-aan-huis bladen. Stok zegt tekenen en schrijven altijd leuk gevonden te hebben. Toen ze net had leren schrijven begon Barbara verhaaltjes te tikken op haar typemachine. Als kind tekende ze ook al stripjes die in het locale tennisblaadje werden gepubliceerd.
Crumb
Als twintiger kwam Stok in aanraking met de strips van onder andere Peter Bagge, die deels autobiografische strips maakt, en ook het werk van undergroundtekenaar Robert Crumb en diens vrouw Aline Kominsky-Crumb sprak haar aan: ‘Crumb maakte strips voor een volwassen publiek met volwassen thema’s en maatschappijkritiek. Zijn verhalen gaan over echte mensen.’ Het tekenwerk van Aline, dat kwalitatief minder indrukwekkend is dan dat van haar man, legde voor Stok de lat wat lager: ‘Ook bij zo’n tekenstijl kunnen de verhalen erg goed zijn. Ik vind dat ik leuk teken maar ik ben geen tekenvirtuoos.’
Aangemoedigd door het werk van de familie Crumb ging Stok als hobby zelf strips maken over de dingen die ze had meegemaakt. In het begin kopieerde ze die strips een paar keer en deelde deze uit aan vrienden. ‘Die reageerden zo enthousiast dat ik er honderd van ging drukken en die legde ik in de stripwinkel neer. Op een gegeven moment waren alle boekjes daar ook verkocht.’ Stok werd benaderd door een paar kranten en kreeg zelfs fanmail van lezers. Op een dag belde Vic van de Reijt, de uitgever van Nijgh & Van Ditmar, haar op om te zeggen dat hij haar graag wilde uitgeven. Opmerkelijk, want Nijgh & Van Ditmar heeft weinig stripmakers in haar fonds. In 1998 verscheen Stoks eerste officiële bundel Barbaraal tot op het bot. Sindsdien zijn er meerdere collecties verschenen, zoals Je Geld of je Leven (2003), Nu we hier toch zijn (2005), Op tour door Spanje (2007) en Dan maak je maar zin (2009). In 2009 won Stok de Stripschapprijs voor haar oeuvre. Ze was de eerste en tot nog toe enige vrouw die deze prijs in ontvangst mocht nemen. In hetzelfde jaar prees de Volkskrant haar als een van de vijf beste stripmakers van Nederland.
Kapstok In haar autobiografische strips geeft Stok met humor en relativering haar visie op de wereld. ‘Ik ben de hoofdpersoon maar ik ben niet het onderwerp van mijn verhalen. Die verhalen gaan over werk, geluk, liefde, twijfel, angst – dat soort dingen. Ik gebruik mijn leven als kapstok om de verhalen te vertellen die ik wil vertellen. De rode draad in mijn werk is dat ik opzoek ben naar wat nou eigenlijk echt belangrijk is in het leven. Ik probeer anders tegen vaststaande waarden aan te kijken.’
Stok hanteert een eenvoudige en herkenbare stijl. In haar tekeningen laat ze overbodige details achterwege.
Niets laat de Groningse in haar strips onbesproken: van alledaagse zaken als haar seksleven en haar eerste orgasme, optredens met haar toenmalige band de Straaljagers, het maken van strips, demonstreren, de lol van het rustig autorijden tot mislukte meditatiepogingen. Ook herkenbare zaken als hoe lastig het kan zijn om je antwoordapparaat in te spreken, komen aan bod. Daarnaast trakteert Stok de lezer geregeld op haar overpeinzingen. In één strip wil ze bijvoorbeeld een spijkerbroek aanschaffen en staat ze voor de moeilijke keuze tussen een goedzittende spijkerbroek die gemaakt is in een sweatshop en een minder fijne broek die niet door kinderhanden is vervaardigd. Uiteindelijk kiest ze toch voor de eerste, want zo vaak koopt ze nu ook weer geen spijkerbroek.
Barbara Stok en Jean-Marc van Tol tijdens de opnames van ‘Beeldverhaal’. Bron: Human Factor
Herkenbaarheid verklaart volgens Stok de populariteit van de autobiografie: ‘Het genre lijkt wellicht narcistisch, maar de verhalen gaan vaak ergens over. Ze gaan niet alleen over herkenbare situaties, maar zeggen vaak ook iets over onze maatschappij, onze waarden, ze zijn vaak grappig en ook filosofisch.’
Uiteraard moeten we de tekenaar en het strippersonage Barbara Stok niet met elkaar verwarren. Tijdens een interview met Jean-Marc van Tol in het televisieprogramma Beeldverhaal vergeleek Stok haar stripfiguurtje met een acteur waarmee ze een gecontroleerd beeld van zichzelf kan neerzetten: ‘Net als de komiek Seinfeld. Die speelt zichzelf in een serie die weliswaar gebaseerd is op zijn leven maar wel bedacht is. Zo zou je mijn strips ook kunnen zien. Ik noem ze ook liever autobiografisch getint, in plaats van echt autobiografisch, want ook al zijn de meeste dingen wel echt gebeurd, ik laat bepaalde elementen wel weg.’
Doodsangst
Ondanks de onvermijdelijke manipulatie die bij het maken van stripverhalen komt kijken, doen Barbara’s anekdotes authentiek aan. In het album Dan maak je maar zin beschrijft de stripmaker de twijfels van een dertiger. Na de dood van haar zwager gaat ze tussen modegrillen en moderne trends op zoek naar de zin van het bestaan. De dood van Barbara’s zwager Guus was tevens het uitgangspunt van haar volgende boek Over de levensgenieter die haar angst voor de dood wil verdrijven. ‘Guus zat tv te kijken en viel zo dood om. Hij was pas 49. Als er iemand in je naaste omgeving overlijdt, word je weer geconfronteerd met de dood. Toch is de dood ook een thema dat mij van jongs af aan heeft geïnteresseerd. De oplettende lezer ziet dat dit onderwerp er vanaf de eerste strip wel in zit. Ik ben altijd bang geweest voor de dood. Zo’n angst die je twee keer per jaar ’s avonds in bed overvalt. Na de dood van Guus gebeurde me dat een tijd lang elke avond.’
Om haar doodsangst te bezweren maakte Stok een boek dat qua vorm en inhoud afweek van haar eerdere werk. In plaats van een strip koos ze ervoor een prentenboek te maken. ‘Op het moment dat ik het idee voor dat boek kreeg, maakte ik al heel lang strips, ook voor kranten, en als je veel in opdracht werkt dan zit je daar op een gegeven moment een beetje in vast. Daarom wilde ik experimenteren met de vorm. Ik heb toen eerst de tekst geschreven en daarna pas de tekeningen gemaakt. Strips maken is noeste arbeid waar veel herhaling in zit. Je tekent plaatjes vaak opnieuw. Daarom vond ik het wel eens leuk om één tekening van iets te maken.’
‘Wat betreft pennen en computerinkleuring gebruikte ik altijd hetzelfde materiaal. Voor Over de levensgenieter heb ik met van alles geëxperimenteerd, en kwam uiteindelijk op het scannen van mijn potloodtekeningen uit. Zo krijgen ze een stoort wasco-achtige lijnen en dat vond ik erg mooi. Het resultaat is meer schetsachtig. Ik vond dat het idee van vergankelijkheid uitspreken.’
Indertijd noemde ze dit het engste boek dat ze tot dan toe had gemaakt, omdat ze de lezer direct naar binnen liet kijken en ze zich dit keer niet kon verschuilen achter humor, want daar was dit keer geen sprake van. Over de levensgenieter die haar angst voor de dood wil verdrijven gaat over Stoks zoektocht naar een oplossing voor haar doodsangst. Ze onderzoekt en verwerpt verschillende ideeën over de dood en ze citeert een rijk arsenaal aan denkers, waaronder Joep Dohmen, Spinoza en de Griekse filosoof Epicurus. Ook plukt ze levensbeschouwingen als het boeddhisme en taoïsme. Stok: ‘Ik vond het echt fantastisch daar helemaal in te duiken. Vooral die oude Grieken. Je denkt dat al die filosofen uit de oudheid verschrikkelijk moeilijke teksten hebben geschreven, maar dat zijn ze helemaal niet. De ideeën van toen zijn nu nog toepasbaar.’
De idee van Marcus Aurelius, dat als je doodgaat je alleen maar het heden verliest, sprak Stok in het bijzonder aan. ‘Zo had ik er nog nooit over nagedacht. Dan maakt het ook niet uit of je jong of oud overlijdt, want iedereen verliest alleen maar het nu.’ Op dit moment staat Stok ook ingeschreven als student filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Vincent
Drie jaar geleden werd Stok benaderd door het Van Gogh Museum te Amsterdam met de vraag of ze een strip wilde maken over de beroemde Nederlandse schilder. ‘Dit is tot nu toe de mooiste opdracht die ik heb gehad. De samenwerking met het museum ging heel goed en het werk van Van Gogh spreekt me erg aan. Vincent koos voor alledaagse dingen als onderwerp: een boomstam, een plukje gras. Dat ontroert mij,’ vertelt de stripmaker.
Qua onderwerpkeuze werd Stok volledig vrijgelaten. Ze besloot zich te richten op de laatste twee jaar van Van Goghs leven. ‘Een heel hectische periode,’ vindt Stok. ‘In die tijd woonde hij in Arles in Zuid-Frankrijk en in Saint-Rémy. Zijn laatste maanden bracht hij door in Auvers-sur-Oise. Een boeiende tijd uit zijn leven. Hij maakte toen de mooiste schilderijen, maar kreeg ook last van aanvallen waarin hij volledig in de war was. Hij sneed een stuk van zijn oor af en kwam in een inrichting terecht. Interessant materiaal om een stripboek over te maken dus.’
Vincent is niet het eerste stripalbum dat in de laatste jaren over de schilder is verschenen. In 2011 kwam Vincent van Gogh: De worsteling van een kunstenaar, van Jan Kragt en Marc Verhaegen uit. Dit album, uitgegeven door het Van Gogh Museum en Eureducation, had een educatieve missie en is bedoeld jongeren iets over het leven van Van Gogh bij te brengen. Naast het boek van Barbara komt bij Oog & Blik Vincent van Gogh: De wording van een schilder uit van Teun Berserik die zich vooral richt op de Haagse jeugdjaren van de schilder. Dick Matena maakte ooit een verhaal over Van Gogh en Gauguin; Gradimir Smudja liet zich door het werk van Van Gogh inspireren tot fantasievolle verhalen in de reeks Vincent & Van Gogh.
Wat voegt Stoks boek toe aan de strips die al over Van Gogh zijn verschenen? ‘Ik heb geprobeerd weer te geven wat er in zijn hoofd omging. In andere verhalen ligt de nadruk heel erg op de feiten en gebeurtenissen. Dat is het grote verschil met mijn boek. Het is ook een heel sfeervol boek geworden, vind ik. De beoogde doelgroep van Vincent zijn volwassenen en eventueel tieners die niet zo veel over Van Gogh weten maar wel in hem geïnteresseerd zijn. Eigenlijk was ik dus zelf de doelgroep,’ zegt de stripmaker met een glimlach.
Inmiddels mag Stok zichzelf wel een expert noemen. Ze heeft zich goed in de schilder en de periode dat hij leefde verdiept. De in 1853 te Zundert geboren Van Gogh besloot pas op 27-jarige leeftijd kunstschilder te worden. In de laatste tien jaar van zijn leven schilderde hij ruim 860 doeken en bijna 1200 tekeningen. Hij leed aan een complex ziektebeeld waarover in de loop der jaren veel is gespeculeerd. Behalve epilepsie denkt men dat hij ook aan bewustzijnsstoornissen en depressies leed. Op 27 juli 1890 schoot Van Gogh zichzelf in de borst met een revolver. Twee dagen later overleed hij.
Dagboek Om Van Gogh te doorgronden las Stok de brieven van en aan de schilder. Stok: ‘Ik heb bewust bijna geen andere boeken over hem gelezen en ben vooral van de brieven uitgegaan. Die zijn zo prachtig! Die brieven aan zijn broer lezen als een soort dagboek. Hij schreef over zijn ups en downs en de twijfels die hij had over zijn werk, terwijl Vincent af en toe weer vond dat hij weer iets heel moois had gemaakt.’
Om precies weer te kunnen geven hoe de wereld er toen uitzag en wat mensen in die tijd droegen, reisde Stok af naar Arles en Saint-Rémy. ‘Ik wilde zien hoe hij daar gewoond heeft en waar hij over straat moet hebben gelopen. In de bibliotheek van Arles heb ik veel foto’s uit die tijd gekopieerd. Ook had ik veel aan het documentatiecentrum van het Van Gogh Museum. Zo wist ik precies hoe de straatlantaarns en de boerenkarren er toen uitzagen bijvoorbeeld.’
Stok gebruikte de teksten uit de brieven ook in haar strip, al permitteerde ze zichzelf wel om de boel naar haar hand te zetten en zinnen uit verschillende brieven samen te voegen. ‘Ik vond het een mooie methode om te laten zien dat Vincent en zijn broer Theo op die manier met elkaar communiceerden. Ik kon zo ook goed zijn innerlijke beleving weergeven,’ legt de stripmaker uit en vervolgt: ‘Ik ben in de periode dat ik met dit boek bezig was, echt van Vincent gaan houden. Vincent van Gogh is als een broer voor me geworden. Ik wilde in zijn huid te kruipen en heb geprobeerd een echt mens van hem te maken. Ik wilde hem juist niet op een voetstuk plaatsen. Dat gebeurt wat mij betreft iets te veel. En daarbij zet men Vincent vaak zo dramatisch neer. Ik wilde dat beeld van de ongelukkige, arme schilder, een beetje nuanceren. Hij kon echt gelukkig zijn op de momenten dat hij schilderde.’
Het oorincident
Stok zet Van Gogh neer als een gedreven man die volledig voor de kunst gaat. Het was zijn grote wens om een kunstenaarshuis te stichten dat geleid zou worden door zijn vriend Paul Gauguin, maar die zag dat allemaal niet zo zitten. In de strip toont Stok de lezer eerst Van Goghs gedroomde ideaal, waarin Gauguin net als Vincent helemaal voor het kunstenaarshuis gaat en net als hij geniet van het landschap in Arles. Vervolgens blijkt Gauguin in werkelijkheid het idee te hebben tijdelijk op bezoek te zijn. In tegenstelling tot Vincent heeft hij net zo veel oog voor de jonge dames als voor het landschap waardoor ze lopen. Het bestieren van een atelier ziet hij al helemaal niet zitten, liever gaat hij weer naar de tropen om te schilderen. Terwijl Vincent bereid is alles op te geven voor de kunst, toont Stok Gauguin vooral ook als levensgenieter. Dat leidt tot een onvermijdelijke botsing tussen de vrienden.
‘Vincent was zeer gedreven en kon hele betogen houden over zijn plannen en over wat kunst moest zijn. Hij nam geen blad voor de mond en zei heel direct wat hij van dingen vond. In dat opzicht was het wel een moeilijke man. Hij lag altijd wel met iemand overhoop en dat moest zijn broer Theo dan weer recht breien. En dat terwijl Vincent eigenlijk helemaal niet op ruzie uit was. Hij vond juist dat de kustenaars onderling saamhorig moesten zijn. Maar hij had inhoudelijk wel een uitgesproken mening die vaak botste met de opvattingen van anderen.’
Uiteindelijk leidt Gauguins vertrek tot de episode waarin Van Gogh een stuk van zijn oor afsnijdt. De stripmaker wilde deze bekende gebeurtenis zo trouw mogelijk te boek stellen. ‘Er is toentertijd een kort artikel in de locale krant verschenen en Gauguin heeft er kort daarna ook in een brief over geschreven. Ik wilde er geen dingen bij verzinnen en heb lang nagedacht over hoe ik deze episode in beeld zou brengen. Ik heb er uiteindelijk voor gekozen om het vanuit Vincent zelf op te tekenen. Hij kon zich delen van zijn aanvallen niet herinneren. Ik kan me zo voorstellen dat je na zo’n aanval je soms nog flarden herinnert. En zo heb ik het ook in beeld gebracht, als stukjes momenten die hij zich nog herinnert.’
Landschappen
Het kleurenpalet dat Stok in de strip gebruikt is afgeleid van de schilderijen van Van Gogh, die overigens ook een prominente rol in het beeldverhaal hebben: ‘Ik heb heel veel van zijn schilderijen in mijn stripboek verwerkt. Bijvoorbeeld als achtergronden. Hij loopt door zijn eigen schilderijen heen, want ja, hij liep natuurlijk ook door de omgeving die hij schilderde. Ik heb zijn beroemde slaapkamer getekend met hemzelf in het bed. Ik heb er bewust een rommelige kamer van gemaakt.’
Nieuw voor Stok was het tekenen van landschappen, iets wat ze in haar autobiografische werk graag vermeed. ‘Daar was ik altijd te lui voor, maar nu heb ik ontdekt dat ik ontzettend veel lol in het tekenen van landschappen heb. Ook heb ik dankzij Vincent kennisgemaakt met Japanse prenten. Daar ben ik nu zeer door geboeid.’
Hoewel Stok in Vincent het verhaal van Van Gogh vertelt, zit er ook veel van haarzelf in het boek. ‘Er zit een duidelijke link tussen dit boek en mijn autobiografische werk. Van de thema’s die voor Vincent belangrijk waren heb ik die gekozen die ik zelf erg interessant vind. In dit album is bijvoorbeeld een belangrijke rol weggelegd voor de natuur en de rol die de mens heeft in de wereld, wat ook in mijn autobiografische werk een belangrijk thema is. Toen zijn plannen voor het kunstenaarshuis in duigen vielen, vond hij troost in de natuur. Uiteindelijk wilde hij iets betekenen voor de wereld, een schakel zijn in het geheel. Ik geloof ook dat dit onze rol is als mens, namelijk een positieve schakel proberen te zijn. Dat klinkt heel vaag en hippie-achtig, maar zo ben ik nu eenmaal.’
Ter gelegenheid van de uitgave van Vincent organiseert het Van Gogh Museum een rondreizende presentatie over de manier waarop Barbara Stok zich door het leven en werk van de vermaarde kunstenaar heeft laten inspireren. Deze presentatie, in de vorm van twee kunstenaarsateliers, zal van oktober 2012 tot mei 2013 in zes openbare bibliotheken in Nederland land te zien zijn.
Dit artikel is in Stripgids #32 (2012) gepubliceerd.
Eerder schreef ik al dat ik niet echt blij ben met Amazing Spider-Man #700. Overigens ben ik daarin niet de enige: fans over de hele wereld hebben verbolgen gereageerd op de niet-originele plottwist die Dan Slott de lezer voorschotelt. Eigenlijk is het enige leuke aan de binnenkant van deze comic het feit dat Stan Lee de brieven dit keer beantwoordt. Maar dat terzijde. The Amazing Spider-Man #700 heeft ook een goede kant, namelijk de voorkant die gemaakt is door de Franse kunstenaar Mr Garcin.
De collagekunstenaar, die wel vaker stripmateriaal gebruikt, voegde wat een duizendtal Spider-Mannen lijkt op één cover en maakte een meesterwerk dat nadere bestudering verdient. Vandaar dat ik er met mijn camera in duik om de details van dichtbij te aanschouwen.
Het leuke is: ik heb zo veel Spider-Man-comics gelezen dat ik de meeste tekenstijlen zo herken. Ik kan van veel Spider-Mannen op deze collage kunnen vertellen door wie ze zijn getekend.
De track die ik gebruikt heb is wederom van de hand van de heer Raaphorst.
Pixel Prinses vroeg of ik voor iblogbuddy.nl, een site met tips voor bloggers, een gastblog wilde schrijven over mijn passie voor het bloggen. (Zo, ik tel nu even vier keer het woord bloggen in verschillende vormen in de voorgaande zin, maar dat terzijde.) Nu heb ik daar al vaker over geschreven, daarom leek het me leuk om eens een ouderwetse talking head vlog op te nemen over dit onderwerp. Het is meteen de eerste Daily Webhead van het jaar.
Blogplannen voor 2013
Ik ga al lang genoeg mee om te weten dat alle plannen en blogstrategieën die ik kan bedenken aan het begin van het jaar volledig in de war geschopt zullen worden door de chaos van alledag. Ik ga toch vooral improviserend door het leven. Ik ga wel losser bloggen: ik zal in de toekomst geen rekening meer houden met schema’s, frequentie en een potentiële overdosis. Ik publiceer wanneer het uitkomt. Dat kan betekenen dat er opeens veel achter elkaar verschijnt of dat het een tijdje rustig blijft.
Beeldverhaal
Toch heb ik wel een missie voor dit jaar: ik wil op dit blog zo veel mogelijk laten zien wat voor rijk medium de strip is, want dat is het. En wil ik doen middels interviews, Minneboo leest en recensies met als leidraad dat de uitgaven zelf centraal staan. Er zal gerust wel wat stripnieuwsberichten tussen zitten maar aangezien er al genoeg sites zijn voor je dagelijkse portie nieuws, zal dat niet mijn hoofddoel zijn. Dus in dat opzicht is er niet veel veranderd van het voorgaande jaar. Sommige blogposts zullen doorplaatsingen zijn van artikelen die ik in opdracht heb geschreven als freelancer, anderen zullen specifiek voor deze site gepend zijn.
En verder Aangezien strips een groot deel van mijn leven uitmaken, zal ik er veel over bloggen. Toch zal ik nog genoeg van mijn andere stokpaardjes berijden om het voor de niet-stripliefhebber de moeite waard te maken om michaelminneboo.nl te bezoeken.
Er zijn immers onderwerpen genoeg om over te schrijven:
film, Twitter, Facebook, bloggen, boeken en verder nog wat persoonlijke Minneboo-zaken natuurlijk.
Ondertussen denk ik nog even na over het doel en de functie van Daily Webhead en schroef ik de frequentie van dit beeldblog naar beneden.
Met de videoreeks met dezelfde naam ga ik dit jaar vrolijk verder. In de pijplijn zitten onder andere interviews met internetjournalist Jeroen Mirck, stripmaker Erik Varekamp, Ger Apeldoorn en een verslagje Parijs.
Goed, genoeg gekletst over blogplannen. Let’s get this party started, shall we?
If you don’t want to be spoiled, don’t read any further. Because I am going all out on Amazing Spider-Man 700.
Amazing Spider-Man #700 variant cover by Joe Quasada.
Still here? Cool, let’s get started.
I have known Peter Parker ever since I was seven years old. I think Spider-Man is Stan Lee’s greatest creation; everything about Peter Parker was spot on from the beginning. I love the guy; Spidey is my favourite comic book character of all time. Period. When I was young, Pete was the guy to look up to, because, no matter how hard things got, he would always do the right thing, he would always try his best and he would never give up. And, most of the time he would succeed.
Later on, Peter Parker became like a good friend I liked keeping taps on, see how he was doing. How his lovely wife Mary Jane was doing, and Aunt May and all the other regulars on the series. I’ve enjoyed a lot of great comics made by some of the greatest writers and artists in the American Comic Book industry, like Roger Stern, Tom DeFalco, Gerry Conway, Michael Straczynski, Steve Ditko, John Romita Sr. and John Romita Jr., Ron Frenz, and so on. But since the early ninety nineties Marvel seems to have lost some of its magic. The company doesn’t seem to know how to handle Spider-Man. They’ve been tinkering with the formula ever since, with mixed results at best. And somehow, they seem to try to get rid of Peter Parker while wanting to keep Spider-Man as a character. As if those two could ever be separated. We all know the best Spider-Man stories are about Peter and not the Webhead’s exploits.
And with Marvel Now! the company is starting a new series called Superior Spider-Man, without Peter Parker. Once again Marvel tries to kill its flagship character.
Another death in the family
In the last issue of Amazing Spider-Man Peter Parker dies. Well, not really. His archenemy doctor Octopus swapped brains, so now Doc Ock’s brain is inside Peter Parker’s body, while poor Peter is locked up inside Doc Ock’s body. That’s not a problem because Ock is overweight or because Doc Ock is a notorious bastard, but because he’s dying. And if Peter cannot make the switch back in time, he’ll die and Doc Ock will be Spider-Man/Peter Parker. And that is exactly what happens. But there is a small twist: during the final confrontation, the octobot that contains Pete’s brain patterns, manages to download Peter’s memory inside Ock. All the hardships and pain Peter has ever endured, all the sacrifices he has made and all the friend’s he has lost during his life as Spider-Man are shown as key moments in Parker’s life. But they are mixed with Ock’s personality, so it’s like Ock lived through all this hardship and pain. This emotional memory overload if you will miraculously changes the villain’s point of view on life. All of a sudden he believes that with great power comes great responsibility. Ock vows to dying Peter he will be Spider-Man from now on, keeping his family safe.
And yes, knowing Doc Ock, the guy who tried to conquer planet earth numerous times and killed a zillion people, this is a totally believable plot twist. NOT. Sorry, Dan Slott, I just don’t buy it. You didn’t set this up properly: Doc Ock has always been a villain, and now he wants to be the good guy all of a sudden?
Spidey-writer Dan Slott really dropped the ball on this one. He and Spidey’s editor Stephen Wacker let Peter Parker die a dishonourable death. After 700 episodes of Amazing Spider-Man, he deserves a lot better. Why end the series in such a dour note? I thought in 2012 we celebrated 50 years of Spider-Man, not spit in the face of Peter Parker, and kick him while he was already down on the ground?
Of course, I find solace in the idea that this death will not be permanent. Marvel has a history of trying to get rid of Peter Parker: Parker has died a couple of times already and he was replaced by a clone for a while, but those mistakes were always turned around after a while, because the audience, Spidey’s fans, didn’t like these changes. They want Peter Parker in Spider-Man’s suit. It is as simple as that, but a message the marketing people at Marvel do not seem to understand. So I am certain Peter will be back someday. That golden octobot that holds his brain essence or whatever will probably play a big part in the return of Peter Parker.
But that doesn’t mean that the way Marvel has ended Amazing Spider-Man, a series that started in 1963 and has been going on ever since, has left a bad taste in my mouth. It is heart breaking, really.
Superior Spider-Man will be all about Doc Ock’s exploits as Spider-Man, until sales drop and Peter returns once more.
This is not Mary Jane
This is how I would have liked to end the series. Let’s go with Slott’s crazy plot, because up until Amazing 700 it is a pretty good read, and ignore the fact that Slott’s characterisations are way off sometimes. Apart from Doc Ock seeing the light all of a sudden, Mary Jane is very poorly written. Slott reduces her to a one women Spider-Man fan club that talks in over used clichés like: ‘Go get them Tiger’ and ‘You hit the jackpot!’ I find it hard to believe that Mary Jane hasn’t picked up on the strange way Peter/Octopus talks to her and treats her. He snaps at her, calls her ‘woman’ numerous times. Come on, these guys have known each other for ages, Pete would never address her in the way Ock does. Mary Jane must smell something fishy about Peter’s behaviour. But somehow, because Slott doesn’t allow it, she doesn’t. No, she gives him another pep talk and confesses her love to ‘Peter’. Mary Jane was written totally out of character.
Humerto Ramos and his trouble with anatomy.
‘No one dies’
But following Slott’s plot, I would have liked it if during the final confrontation Peter succeeded in transferring his brain patterns back inside his body. After Ock died in Spidey’s arms, Peter and MJ would get back together again, nullifying the whole Brand New Day nonsense and we would be back on track. Even if Peter decided after the transfer to lay low as Spidey for a while, it would have been a better ending for Amazing Spider-Man. Give Pete and us a break, Marvel, and give him a happy ending for once. Don’t try to get rid of Parker all the time to rejuvenate Spider-Man. You killed Ultimate Peter already, you replaced Peter a number of times. Try to think up something original. Marvel used to be called the house of ideas. When it comes to Spider-Man calling Marvel the house of bad ideas seems more appropriate.
Humberto Ramos
There’s one last bone I have to pick: I really don’t like Humberto Ramos’ artwork. His drawing style is a cross between Disney and manga. I always believe Spider-Man is best served with a lot of realism as possible. Sure, Slott uses a lot of humour in his stories, and that’s great fun. But to keep Spidey relatable, he needs to stay realistic for the most part. So a semi-realistic style would counterbalance the sci-fi and humourous elements perfectly. The greatest artist on Marvel, like the Romita’s and Steve Ditko always drew Spider-Man that way. Ramos’s cartoony drawing style would fit the adventures of the Spectacular Spider-Ham better than Amazing Spider-Man.
Not only is his style too cartoony for my taste, it seems that Ramos fell asleep during anatomy class, or maybe he’s never seen a girl naked, because the way he draws the human form is simply appalling. Check out this panel from an earlier Amazing Spider-Man comic and look at Spider-Man’s torso. Spines don’t work like that, unless it is Mr. Fantastic in the Spidey suit- which it isn’t – I’d say Ramos has a lot of catching up to do when it comes to human anatomy.
Humberto Ramos clearly doesn’t know the limits of the human spine.
Most of the time body parts are out of proportion. The faces of a lot of characters look alike. And besides that: Ramos couldn’t draw convincing facial expressions if he wanted to. Look at how he draws Mary Jane in this panel:
The Spidey cast act like bad actors when they come from Ramos’s pencil. And what’s with all these stripes on everybody’s noses? Is everyone having a cold in the Marvel Universe nowadays?
Maybe they are getting as sick of the nowadays Spider-Man stories as I am. Oh, well, there are always the reprints of Spider-Man’s golden age. Maybe I’ll pick up the current story when Peter Parker has returned from the grave and Ramos has taken a permanent position at Disney drawing cartoon characters.
Een blik in het zojuist uitgegeven schetsboek van stripmaker Jim Woodring. Problematic is een verzameling van de tekeningen, portretten en scène layouts uit de moleskin schetsboekjes van Woodring. Hij schijnt per maand een hele moleskine vol te tekenen. Boris Kousemaker van stripwinkel Lambiek licht het boekje toe.
Woodring werd bekend met de series Jim en Frank waarin fantasie en autobiografie de meest bizarre verbindingen aangaan. Hij biedt ons een blik op vreemde, surrealistische werelden. De laatste jaren is Woodring ook bekend geworden als speelgoedontwerper. Zijn strips, waaronder het album Weersomstandigheden, zijn vaak tekstloos.
De muziek in deze Daily Webhead heb je vast wel herkend. Precies, die is van Marco Raaphorst!
Jim Woodring. Problematic: Sketchbook Drawings 2004-2012
Fantagraphics, $28.99
ISBN-13: 978-1-60699-594-4
Laten we het jaar goed eindigen met wat stripnieuws. Pak er een kopje koffie bij. Daar gaan we.
Roodhaar, de sexy sidekick van Storm, krijgt in 2013 haar eigen reeks. Deze zal net als Storm getekend worden door Romano Molenaar. De reeks wordt een prequel, oftewel, de solo-avonturen spelen zich af in de Diepe Wereld, lang voordat Roodhaar kennis maakt met Storm. Dat meldt de Eppo. Wie de reeks gaat schrijven is nog niet bekend. Verwacht de eerste aflevering als het huidige verhaal De race van Opaal afgelopen is.
Rhonda!
Nog even wat Eppo nieuws: vanaf nummer twee gaat de strip Rhonda van Hans van Oudenaarden in premiere. Het idee voor deze avonturenstrip komt van Hanco Kolk. Nieuwsgierig? Vanoudenaarden houdt al een tijdje een blog bij over zijn nieuwe stripheldin.
Strip Turnhout nog maar één dag Stripelmagazine.be meldt dat mijn favoriete Vlaamse stripfestival Strip Turnhout dit jaar nog maar een dag zal beslaan. In 2015 wordt het festival zelfs verplaatst naar de maand mei.
Stripmakers op Winternachten
Zaterdagavond 19 januari 2013 interviewt Peter Breedveld, tegenwoordig columnist van Stripschrift en beheerder van Frontaal Naakt, tijdens Winternachten, enkele stripmakers: Barbara Stok, Peter van Dongen en Thé Tjong-Khing. Winternachten is een literair festival in Den Haag. Zie verder de site van Winternachten.
Het wordt tijd dat Fred de Heij eens de Stripschapprijs krijgt. Hij heeft immers al een behoorlijke staat van dienst en produceert nog steeds in een helse sneltreinvaart de ene strippagina na de ander. De Heij is een van de beste striptekenaars van de Lage Landen én een van de weinige die in een realistische stijl tekent. Naast Haas, geschreven door Rob van Bavel en gepubliceerd in Eppo, schildert en tekent Fred per jaar nog een album of wat waar hij zelf het verhaal voor schrijft, vaak voorgepubliceerd in zijn eigen underground stripblad Pulpman.
Avonturenstrip, meidenverhaal, porno of sociale satire zoals in ‘t Landje: De Heij draait zijn hand er niet voor om. Een zoveelzijdig stripmaker mag best eens in het zonnetje worden gezet. Ook al weet ik dat De Heij niet maalt om prijzen, ik heb het idee dat hij allang aan de beurt had moeten zijn wat de Stripschapprijs betreft.
Jammer dat het alweer een tijdje stil is op zijn blog. Fred deelde daar zijn visie op de strip, toonde tekeningen en schetsen. Ik vernam laatst van Ger van Wulften dat Fred binnenkort op het blog van uitgeverij Xtra verder zal gaan schrijven.
In deze aflevering van Daily Webhead zie je De Heij aan het werk. Tijdens de Stripdagen Haarlem dit jaar zat hij twee dagen druk te tekenen en signeren voor zijn fans. Dit is een van de tekeningen die hij daar maakte, een scène uit het eerder dit jaar verschenen De Schuilplaats. Ik heb het beeld niet versneld om tijd te winnen: ik wilde juist de verschillende fasen van die tekening duidelijk laten zien. Kijk hoe De Heij met een paar lijnen uit zijn kroontjespen een hele setting suggereert.
Pulpman! Ondertussen is recent ook Pulpman #15 uitgekomen. We hebben er wat langer op moeten wachten dan normaal, maar hij is dan ook extra dik. Fred verdiept zich dit keer in de hentai – Japanse stripporno – en poogt in die stijl zijn eigen verhaal te vertellen. Ook interessant is het korte stripverhaal dat Willem Ritstier schreef: Who is afraid of black? Ik hoop dat Ritstier en De Heij deze zes pagina’s zullen gebruiken als springplank voor een heel album, want volgens mij valt er nog veel meer over dit schilderij te vertellen.
Ook zien we in deze Pulpman het eerste deel van Ezra: Duivel baart duivel van Luke Zwanziger (scenario) en Shanna Paulissen (tekeningen). Een occulte western, doorspekt met demonen, exorcisme en visioenen. Zie voor meer informatie de site van Uitgeverij Xtra.
De muziek in deze Daily Webhead is als vanouds door Marco Raaphorst gecomponeerd en uitgevoerd.
Wat doe je als stripliefhebber op een druilerige zaterdagmorgen in Amsterdam? Dan bezoek je de stripwinkel. Vandaag was dat Lambiek in de Kerkstraat. Ik was benieuwd hoe het met de mannen ging en ik wilde meteen wat kerstcadeautjes inslaan. Terloops ontdekte ik dat stripjournalistiek zo zijn nut heeft.
In VPRO Gids #50 stond een artikel van mijn concullega Oliver Kerkdijk over Edgar P. Jacobs. Over zijn leven is zojuist een striproman verschenen, getiteld Het Jacobs teken, én er is een nieuw avontuur uit van Blake en Mortimer. Abel Schoenmaker, al jaren een vaste medewerker van Lambiek, vertelde me dat klanten sinds de publicatie van dat artikel specifiek naar deze uitgaven vragen.
Nu wil ik zo vaak en divers mogelijk het beeldverhaal onder de aandacht brengen. Mijn blog is daarin een handig stuk gereedschap omdat ik er recensies, besprekingen en video’s kan plaatsen. Soms behandel ik een strip door deze uitgebreid te recenseren, soms wordt het een Minneboo leest en zo nu en dan maak ik een video-interview met een stripmaker. Weet je gelijk wie er achter die mooigetekende pagina’s schuilgaat. En het is leuk om, in het geval van Lodewijk bijvoorbeeld, een stripmaker enthousiast over zijn werk te horen praten.
(Boris en ik hebben ook nog een Daily Webhead opgenomen over het schetsboek van Jim Woodring dat net is binnengekomen. Die komt over ruim een week online.)
Toch vraag ik me soms af of al die moeite wel zin heeft. Of een artikel over een strip, of een interview met een maker, de interesse van mensen in het medium vergroot. Zo’n opmerking als die van Abel bevestigt voor mij dat stripjournalistiek wel nut heeft. En hij niet alleen.
Meer media
Toen ik donderdag dr. Rudi de Vries interviewde over zijn promotieonderzoek over de Nederlandse stripcultuur, vertelde hij me dat de media de laatste jaren meer aandacht hebben voor het beeldverhaal. Een positieve ontwikkeling, want hoe meer mensen weten wat voor mooie albums er verschijnen, hoe meer ze geneigd zullen zijn die albums ook aan te schaffen. Voor zichzelf en voor anderen. Tenminste, dat hoop ik dan maar, want de sector is zeker gebaat bij hogere verkoopcijfers.
Mooie boeken Zelf heb ik daar vandaag mijn bescheiden steentje aan bijgedragen. De dagelijkse worsteling van Manu Larcenet heb ik bij Lambiek meegenomen. Dit album is recent verschenen in de reeks Oog & Blik Classics en zeer de moeite waard. Daarbij een deel van The Boys aangeschaft – een bijzondere stripreeks over het superheldengenre waar ik voor mijn verjaardag een eerste deel van Paul had gekregen. En Kid Eternity van schrijver Grant Morrison en tekenaar Duncan Fegredd. Ik ben sinds het fantastische boek Supergods in het bijzonder geïnteresseerd in het schrijfwerk van Morrison. (Die blogpost over een quote van hem eerder deze week komt dan ook niet zomaar uit de lucht vallen.)
En we hebben nog wat stripcadeautjes aangeschaft. Maar welke hou ik even voor me, want het moet wel een verrassing blijven natuurlijk.