Een verzameling van 70.000 stripboekjes. Dat duurt wel even voordat je je daar doorheen gelezen hebt. Hans Matla, de gelukkige eigenaar van dit archief, heeft er zo’n 10.000 gelezen, vertelt hij in dit interview met Jean-Marc van Tol. Wederom zo’n lekker lange outtake van het tv-programma Beeldverhaal.
‘Een stripverhaal of beeldverhaal is een reeks grafische voorstellingen die zodanig ten opzichte van elkaar zijn geplaatst, dat ze te samen een voortschrijdende handeling verbeelden, al dan niet gesteund door tekst. Dat kunnen tekeningen zijn, meestal, foto’s, schilderijtjes, aquarellen – dat maakt niet uit wat het is, aldus de stripverzamelaar.’ Jean-Marc doet even alsof hij voor het eerst van strips hoort. Toch, ik heb genoten van dit college van Matla.
Een jaloersmakend mooie verzameling, waar mijn stripcollectie zeer bescheiden bij afsteekt. Matla heeft zelfs Mijnheer Prikkebeen uit 1858, het eerste stripboek in Nederland.
Matla is niet alleen stripverzamelaar, maar ook de uitgeverij van de integrale edities van de Tom Poes & Bommel-verhalen van Marten Toonder. Dat is ook de reden dat hij in aflevering drie uitgebreid aan het woord kwam, die aflevering ging helemaal over Toonder en zijn creaties.
Matla lijdt aan wat hij het compleetheidsvirus noemt. De verhalen werden niet altijd compleet door de Bezige Bij uitgegeven, zegt hij, en Matla vindt dat zo’n reeks van de eerst tot de laatste strook gepubliceerd moet worden. Als Hans daarover vertelt zie je de pret in zijn ogen. Het zijn de pretogen van een waar stripliefhebber. Ik kan daar erg van genieten.
Er staan trouwens ook veel leuke reacties onder het interview op de site van Beeldverhaal, sommigen zijn van familieleden van Matla.
Wat heeft de Universiteit van Amsterdam met strips? Nou best veel. De Bijzondere Collecties van de UvA bevat een groot striparchief waar Jos van Waterschoot de adjunct-conservator van is. Een archief vol Nederlandse striphistorie: strips, documentatiemateriaal, krantenknipsels, het Oberon/Big Balloon archief en de collectie van stripverzamelaar en oprichter van Het Stripschap P. Hans Frankfurther. Zaterdag 19 november wordt het deel van zijn collectie dat nog niet was ondergebracht bij de rest gevoegd.
Het betreft het tweede deel van de collectie van Frankfurther; ongeveer 20.000 albums en boekjes. Het eerste deel (de documentatie, secundaire literatuur en stripparafernalia) vormde al in 1970 de basis voor het Stripdocumentatiecentrum Nederland (SDCN), indertijd opgericht door het Stripschap en de Universiteitsbibliotheek van de UvA. De taak van het Stripdocumentatiecentrum, nu de Stripcollectie van de Bijzondere Collecties, was en is de geschiedenis van de strip in Nederland te documenteren.
Dick Bos. Illustratie: Alfred Mazure
De collectie van Frankfurther bestaat onder andere zeldzame en kostbare strips, zoals oude en zeldzame Bommelverhalen, een kleine maar bijzondere verzameling pornografische strips en bijzondere reclame-uitgaven, zoals Boffie van de Koffie van Albert Heijn. Ook bevat de verzameling de hele reeks Dick Bosin eerste druk in een speciaal daarvoor vervaardigde houten cassette.
Het nieuwe verstripproject van Gert Jan Pos, voormalig stripintendant van het Fonds BKVB, en Willem Thijssen, intendant animatie bij het Filmfonds, heeft voor nogal wat beroering gezorgd in de Nederlandse filmwereld deze week. Filmfanfare moet een boek worden waarin vijftig Nederlandse films worden verstript in één pagina. Mooi is dat! met film dus. Maar niet iedere filmregisseur is er blij mee dat zijn film ongevraagd bewerkt wordt.
Er werd al eerder over bericht in verschillende kranten en dinsdag gingen de Jackhalzen uit DWDD op onderzoek uit. Ze interviewden Pos en regisseurs Dick Maas en Alex van Warmerdam. Ook actrice Nelly Frijda (Ma Flodder) kwam aan het woord. Allen spraken ze tegen het plan van Gert Jan. ‘Ik ben er verbolgen over,’ aldus Van Warmerdam. Maas was eventueel wel voor een leuk geldbedrag over te halen.
Het was natuurlijk ook wat naïef van de stipintendant en de mensen van het Eye Filminstituut om te denken dat ze zomaar gebruik mogen maken van andermans intellectuele eigendom. Een telefoontje met een vriendelijk verzoek had ongetwijfeld een hoop gezeur bespaard. Volgens een artikel in de Volkskrant heeft Pos wel de filmproducenten van tevoren op de hoogte gebracht: ‘En iedereen reageerde enthousiast.’ Kennelijk niet iedereen. Wellicht hebben de producenten niet met de regisseurs overlegd.
Hoe zit dat eigenlijk met Mooi is dat!vraag ik me af. In dat boek worden 57 literaire klassiekers in één pagina verstript. Zijn daar de auteurs van tevoren van op de hoogte gesteld? Het dikke koffietafelboek kwam vorig jaar uit. Er werden meer dan drieduizend exemplaren van verkocht.
Filmfanfare is natuurlijk niets meer dan hetzelfde idee maar dan met film. De filmlijst is samengesteld door 25 filmdeskundigen. Er kwamen honderd titels op een lijst te staan, waaruit de vijftig striptekenaars zelf een film mochten kiezen. De nieuwste filmtitel die op de lijst staat, is de komedie New Kids Turbo uit 2010. De oudste film die wordt bewerkt tot strip is Een Carmen van het Noorden uit 1919. Filmklassiekers als Flodder, Karakter, De Lift, Soldaat van Oranje en Turks Fruit zijn ook geselecteerd.
Weer een verstripboek Ik gun de deelnemende stripmakers van Filmfanfare natuurlijk een extra betaalde opdracht en de lol die het maken van zo’n verstripping met zich meebrengt. Ongetwijfeld zitten er een paar grafische pareltjes tussen. Iedereen moet kunnen uitgeven wat hij wil, maar persoonlijk zit ik niet op nóg een bundel éénpaginaverstrippingen te wachten.
Mooi is dat! is een interessant boek met mooie illustraties. In een aantal gevallen moet je het betreffende boek kennen om de verstripping te kunnen plaatsen. De teksten van Pieter Steinz bieden in dat opzicht ook niet altijd uitkomst. Als uittrekselboek is Mooi is dat! dus wat mij betreft niet geslaagd. Als staalkaart evenmin. De selectie van stripmakers is arbitrair. Er missen veel namen om een compleet beeld te geven van het striptalent in Nederland en Vlaanderen. Maar goed, het boek heeft publiciteit voor het beeldverhaal opgeleverd en dat is een verdienste. Ook hadden de geselecteerde stripmakers er weer een opdracht bij dat jaar.
Stripessays
Maar waarom het trucje van verstrippingen herhalen? Zit de lezer op een boek met 50 filmverstrippingen van één pagina te wachten? Wat voegt dit precies toe? Had Pos niet veel beter nu een ander soort stripproject opgepakt, eentje waarbij iets nieuws over het Nederlandse beeldverhaal aan het grote publiek wordt getoond? Zoals bijvoorbeeld de Jan Hanlo Media-essayprijs eerder dit jaar. Daarin zijn tien stripessays gebundeld rond het thema zintuigen. Een essay in stripvorm, dat is een interessant experiment waarin de mogelijkheden van het medium verkend worden.
Die verstrippingen en stripadaptaties kennen we nu wel. Ik lees liever originele verhalen van Nederlandse stripmakers dan een filmverhaal in een veel te strak stripjasje van één pagina. Ik had veel liever een mooie bundeling van originele korte verhalen gezien dan Filmfanfare.
Nou ja, met alle negatieve media-aandacht die het Filmfanfare project nu krijgt, heeft Pos wel weer de aandacht op het beeldverhaal weten te richten. Dat was immers ook een van de speerpunten van de intendant.
Vorige week sprak ik op het KLIK Animatiefestival met Gert Jan Pos, tot voorkort de stripintendant van het Fonds BKVB. We hadden het over jeugdhelden.
Kuifje is Gert Jans grote jeugdheld en hij sprak dan ook enthousiast over The Adventures of Tintinvan Steven Spielberg die nu in de bioscoop draait. Tot op heden heb ik de film nog niet gezien en ik sta er ook niet echt om te springen.
Een hele generatie heeft de creatie van Hergé als jeugdheld. De stripmaker wordt door vele volksstammen op handen gedragen. Ik snap als stripkenner prima wat er zo goed is aan het werk van Hergé, toch is Kuifje nooit een van mijn favoriete striphelden geweest. Ik vind het maar een saaie en bovenal seksloze held. Te braaf en hij lacht nooit. De bijfiguren uit de strip maken een hoop goed, maar ik ben toch meer geïnteresseerd in helden die wat diepgang hebben of een interessant karakter. Ook ben ik geen grote fan van de klare lijn.
Overigens heb ik laatst wel een heel interessant boek over Kuifje gelezen: Kinderen van Kuifje. Een dikke bundel interviews van de Belgische stripjournalist Toon Horsten die spreekt met stripmakers en anderen die betrokken waren bij de weekbladen Tintin en Kuifje en stripmakers als Charles Burns die geïnspireerd zijn door de strips van Hergé en de zijnen. Het boek schets een boeiend beeld van de stripcultuur in Vlaanderen in de jaren na de Tweede Wereldoorlog.
Mijn grote jeugdheld is toch wel Spider-Man van Stan Lee en Steve Ditko. Peter Parker is wat mij betreft een interessantere stripheld dan Kuifje: veel menselijker, een complex personage en daarom boeiender. Andere jeugdhelden doen me tegenwoordig niets meer. Ik hoef geen strips over Transformers of GI Joe te lezen. Ook Knight Rider is voltooid verleden tijd. Maar sommige strips uit mijn jeugd sla ik nog wel graag open, zoals Lucky Luke, Asterix en Bommel. De laatste tijd word ik juist weer door de strips uit mijn jeugd aangetrokken. Soms word ik door die oude verhalen blij verrast. Kwaliteit blijft immers lang houdbaar.
Spider-Man volg ik nog steeds op de voet. Ik lees alle nieuwe nummers van Amazing Spider-Man en ik hou graag bij wat er in het Marvel Universum gebeurt. Het leven van Peter Parker blijft mij fascineren. Zo nu en dan geef ik er zelfs een lezing over. Sommige jeugdfascinaties laten je nooit meer los. Sterker nog: ik weet zeker dat Spider-Man tot ver na mijn dood nog in de papieren versie van New York zal rondslingeren.
‘I’ll weave you some lies about my life. Who knows? With a little luck they just turn out to be true.’ Vincent Carl Santini.
Koos ik deze strip uit of koos deze strip mij uit? Afgelopen zondag was ik op de boekenbeurs in Antwerpen om Craig Thompson te interviewen en zocht leesvoer voor de terugreis. Bij Pinceel vond ik Brooklyn Dreams geschreven door J.M. DeMatteis en geïllustreerd door Glenn Barr. Een goed verhaal boeiend gevisualiseerd.
Waar beoordeel ik een strip in eerste instantie op? Op het tekenwerk. En het tekenwerk van Barr sprak me in het bijzonder aan. Natuurlijk is het belangrijk dat een strip goed geschreven is: een boeiend verhaal bepaalt voor een groot deel het leesgenot. Maar een mooi verhaal dat slecht is gevisualiseerd, tja, dat lees je toch niet voor je lol. Ik kan een legio strips noemen die het aanzien niet waard zijn, maar daar komen we een andere keer wel over te spreken. Nu wil ik het over Brooklyn Dreams hebben.
De blast
DeMatteis schreef een fictief memoir van Vincent Carl Santini. Santini op latere leeftijd vertelt de lezer over zijn jeugdjaren in Brooklyn. Hij was de typische angry young man: een outcast die zo’n beetje iedereen in zijn omgeving haatte. Hij was niet vies van drugs en gebruikte deze dan ook veelvuldig. Met wisselend resultaat. Santini vertelt over zijn familie, zijn beste jeugdvriend ‘Shane’, zijn eerste grote liefde en het overwinnen van zijn doodsangst. Alles wat hij vertelt leidt naar het grote moment in zijn leven, een openbaring waarin hij verlicht raakt en iets ervaart wat hij als god beschrijft. Noem het de blast voor mijn part, maar maak je geen zorgen, de strip is niet stichtelijk in welke zin dan ook en Santini is allesbehalve een Andries Knevel. Hij is dus geen zure godaanbidder die vindt dat je moet branden in de hel als je de bijbel niet woord voor woord gelooft. Ook atheïsten en godsdiensthaters, waar ik er zelf een van ben, kunnen dit boek dus met een gerust hart openslaan.
Ongetwijfeld haalde DeMatteis veel inspiratie uit zijn eigen jeugd: ook hij groeide op in Brooklyn. Fake memoir of niet, deze strip voelt meer waarheidsgetrouw aan dan menig autobiografische strip die ik in de afgelopen jaren heb gelezen.
Waarom is deze strip nu zo boeiend? Allereerst is DeMatteis een geweldige schrijver. Zijn dialoog rolt heel natuurlijk van de tongen van zijn personages. Iedere zin, ieder woord staat op de juiste plek. DeMatteis laat Santini de lezer rechtstreeks aanspreken en een boeiende monoloog houden. Daarbij speelt hij constant met de verwachting van de lezer. DeMatteis kondigt een bepaalt onderwerp aan, maar verzandt daarna pagina’s lang in allerlei terzijdes en mijmeringen die het leven van Santini tot een kleurrijk geheel maakt. Soms slaat DeMatteis wel wat door met de loze beloftes, en duurt het wat lang voordat hij zijn punt maakt, maar als hij uiteindelijk tot de kern van zijn verhaal komt, was het zeker het wachten waard.
Absurd maar geloofwaardig
Daarbij zijn de avonturen van Santini nogal grappig. De zwarte humor druipt van de pagina’s, wat niet in de laatste plaats komt door het fantastische tekenwerk van Barr. Barr tekent het heden waarin Santini zijn relaas doet aan de lezer in een realistische stijl maar toont het verleden in een meer cartooneske stijl die perfect aansluit bij de aan het absurdisme grenzende herinneringen van Santini. Zeker de geschiedenis van diens familie, wiens leden niet geschoond zijn van zekere stereotyperingen, kan alleen maar in een groteske tekenstijl worden verbeeld.
Barr mengt verschillende teken- en schildertechnieken door elkaar en smeedt zo een prachtig tableau dat door gretige ogen geconsumeerd dient te worden.
Brooklyn Dreams kwam in 1994 uit als limited serie van vier delen. Er is een gebundelde softcover te koop van Paradox Press (DC Comics). Overigens ben ik niet echt te spreken over de kwaliteit van de bundel: het eerste exemplaar viel na het lezen van twintig pagina’s uit elkaar. Slecht gelijmd en snel omgeruild voor een iets steviger versie.
Dus, koos ik Brooklyn Dreams uit of koos deze strip mij uit? Soms kom je een aansprekend verhaal op precies het juiste moment tegen, het moment dat je er open voor staat. Er zijn niet veel strips die mij op een persoonlijk niveau weten te raken. In Blankets van Craig Thompson die ik twee weken geleden las als research herkende ik veel en ook Brooklyn Dreams wist op dat vlak indruk te maken. Maar hoe precies vertel ik je wellicht een andere keer. Je mag me in ieder geval een tevreden striplezer noemen.
In de tweede aflevering van Beeldverhaal gaat Jean-Marc van Tol naar Amerika om zich te verdiepen in de superheld. Hij sprak onder andere met Canadese tekenaar David Finch.
In het gesprek komt onder andere naar voren hoe men in Amerika comics maakt. Daar wordt een studiosysteem gehanteerd waarbij de verschillende taken onder verschillende mensen zijn verdeeld. Iemand schrijft het script, een tekenaar maakt de potloodtekeningen, een ander inkt deze weer. Natuurlijk zijn daar uitzonderingen op: je hebt ook bekende schrijver/tekenaars zoals Frank Miller. Ook Finch schrijft soms zijn eigen comics, zoals Batman: The Dark Knight, hoewel Paul Jenkins daar ook deeltjes van schrijft. In interview geeft hij aan dat zelf schrijven en tekenen toch als erg lonend ervaart. Finch wilde al jaren Batman tekenen. Als schrijver bepaalt hij dus zelf wat hij tekent en kan hij eindelijk de beelden die hij al jaren in zijn hoofd heeft op papier zetten.
Het studiosysteem is in de comicswereld ook noodzakelijk: van veel helden komt er iedere maand een deeltje van dezelfde serie uit (van Spider-Man tegenwoordig twee per maand, voorheen drie). Dat betekent dus 22 getekende pagina’s per avontuur. Het is een groot contrast met veel Europese tekenaars die soms een album per jaar produceren, en sommige tekenaars die met een beetje mazzel een paar pagina’s per week op papier krijgen.
Toonder in de picture
Natuurlijk kennen we in Europa ook een studiosysteem. Marten Toonder maakte daar dankbaar gebruik van. Evenals Hergé. Toevallig gaat de aankomende uitzending over Marten Toonder en zijn strips over Tom Poes en Heer Bommel. Van Tol praat in deze aflevering met onder anderen Dick Matena (Bommeltekenaar en oud-assistent Toonder), Hans Matla (stripverzamelaar en uitgever Bommelstrips), Pieter Steinz (chef boeken NRC) en Wim Hazeu (biograaf Toonder). Centraal staan de volgende vragen: Wat maakt de Bommelstrips zo bijzonder? En wat is de invloed van Marten Toonder op de Nederlandse strip?
Het werd weer eens tijd voor wat striptips. Een uiteenlopend aanbod aan berichten over strips van de afgelopen week.
Kuifje homo?
Het zal de stripliefhebber niet zijn ontgaan dat de Kuifje verfilming van Steven Spielberg in de bioscoop draait. Je kunt op je web immers ook je kont niet keren of je komt Kuifje of Tintin tegen. De Belgische krant Het laatste nieuws bekeek de stripreeks van Hergé vanuit een psychologische invalshoek en stelde de vraag: Is Kuifje homo?
Nieuwe cartoonserie op de site van Zone 5300: Geeks & nerds
Striptekenaar en illustrator Kenny Rubenis (Rotterdam, 1984) was tot voor kort studiokracht bij Fokke & Sukke-tekenaar Jean-Marc van Tol. Nu hij de stap heeft gezet naar een zzp-bestaan, heeft hij meer tijd voor het maken van strips. Zone 5300 presenteert voortaan zijn cartoons met filmnerds en andere geeks in de hoofdrol. Lezers van zijn blog Geek Chic weten al hoe grappig zijn cartoons zijn, nu de rest van Nederland nog. Zie hier.
Dure Smurfen
De originele cover van ‘De Fluit met de Zes Smurfen’, het negende album uit de stripreeks ‘Johan & Pirrewiet’ waarin de Smurfen voor het eerst hun opwachting maakten, werd afgelopen weekend tijdens een veiling in Parijs voor 100.000 euro verkocht. Dat meldt Strip Turnhout.
Dr. Sketchy returns Eerder kondigde ik al de eerste sessie van Dr. Sketchy in Amsterdam aan. Zaterdag 5 november is de tweede sessie in Club 8. Slijp je potloden en hou je vast voor een wervelende show met de elfachtige Felixy Splits, de elegante Liberty Sweet, Marilyn-lookalike Bettsie Bon Bon en Ooh La Lou de burlesque Barbie. Als toetje is er een modeshow van La Rose Couture. Stripwinkel Lambiek is sponsor, maar het evenement vindt dus plaats in Club 8, Admiraal de Ruijterweg 56, Amsterdam, 18.00 – 21.00.
Zie hieronder het logo van Loggy.nl, een nieuwe webservice om een weblog bij te houden en het nevenstaande plaatje van Bunbun van Matt Baay. Als dit geen copyright schending is, weet ik het niet meer.
Loggy.nl is eigendom van Lunedy. Het is natuurlijk aardig dat de mensen van Lunedy Bunbun een leuk figuurtje vinden. Daar kan ik inkomen, want ik moet ook geregeld lachen om Matts gekke konijn. Maar als ze gebruik willen maken van zijn beeltenis mogen ze natuurlijk wel eerst de maker ervan benaderen en proberen over te halen met een zak geld. Zo doen we geen zaken, mensen.
In het gesprek komen terloops enkele belangrijke ontwikkelingen in het oeuvre van Stok aan de orde en hoe haar stijl zich ontwikkeld heeft in de loop der jaren. Als twintiger maakte ze strips die meer over zichzelf gingen, want als twintiger ben je nu eenmaal veel met jezelf bezig. Ook haar drang tot moralisme komt aan bod. ‘Ik heb wel wat te melden, laat ik het zo zeggen,’ zegt Stok. ‘Mijn hoogste doel is dat iemand door mijn verhalen op andere gedachten wordt gebracht.’
Ook is er nog een aardige sneer naar Arnon Grunberg: de allesweter die twee jaar geleden op de stripdagen in Haarlem een lezing hield over de autobiografische strip en ook zijn mening over het werk van Stok gaf. Barbara denkt dat hij alleen maar een interview met haar heeft gelezen, en niet de strips zelf. Dat zou goed kunnen. Tijdens zijn interviews met grootheden als Will Eisner voor R.A.M. leek de strip hem ook geen bal te interesseren. Dat Van Tol die indruk ook had, bleek toen ik hem sprak over Beeldverhaal voor de VPRO Gids. Je moet het interviewen van stripmakers ook overlaten aan mensen die strips boeiend vinden, dat levert doorgaans een beter resultaat op, dunkt mij.
Het stukje over de lezing van Grunberg is niet in de uitzending terechtgekomen. Logisch, want dat ging te veel over Grunberg en niet over de autobiografische strip.
‘Sommige mensen vinden dat autobiografische verhalen navelstaarderij is. Vaak zijn dat mensen die ze niet gelezen hebben. Ik vind juist dat autobiografische strips heel veel over de maatschappij vertellen, misschien wel meer dan sommige andere stripgenres,’ vindt Stok.
Verreweg het leukste van mijn werk als freelance journalist is het doen van interviews met stripmakers en andere creatieven. Het is fijn om van tevoren de tijd te nemen om me in het werk van iemand te verdiepen om er daarna een goed gesprek over te voeren. Een tijd geleden sprak ik met Barbara over haar boek dat gaat over haar doodsangst.
Dat smaakt naar meer
Daarnaast kan ik erg genieten van interviews die door collega’s zijn afgenomen. Wat mij betreft mag er dus nog wel wat meer van dit soort bonusmateriaal van Beeldverhaal online komen. Het geeft immers een uitgebreider beeld van een stripmaker dan dat er in de uitzending zelf, door de beperkte tijd gegeven kan worden. Ik ben bijvoorbeeld benieuwd naar de langere versie van het interview met Michiel van de Pol en bonusmateriaal van Maaike Hartjes en Flo de Goede uit aflevering 1. Waarom staan die eigenlijk niet online?
De klok is weer een uur naar achteren gedraaid. Wintertijd dient zich aan. Ben benieuwd hoe koud het gaat worden dit jaar en of we dit keer genoeg zout hebben om de gladheid op de wegen te bestrijden. Weet je nog, hoe Nederland vorig jaar in rep en roer was omdat het strooizout op was? Gekkenhuis. Gelukkig hoef je met een mooi getekend reisverslag niet de deur uit om toch op reis te gaan.
Wintertijd. Dat is met een dik boek lekker bij de haard zitten. Een glas warme chocolademelk of een verse kop koffie naast je, en de wetenschap dat je de rest van de dag niets meer moet. Vakantie. Net zoals voorgaande jaren heb ik de laatste week van dit jaar vrij. De eerste week van het volgende jaar zal ik m’n gezicht ook niet op de werkvloer vertonen. De rest van mijn lijf evenmin overigens.
Ik kijk uit naar die vakantie en hoop op een dikke laag sneeuw die de stad een sprookjesdecor doet lijken.
Reisverhaal
Een mooi boek trouwens dat Carnet de voyage, het reisdagboek van Thompson dat hij in 2004 bijhield toen hij drie maanden lang door Frankrijk, Barcelona, de Alpen en Marokko reisde. Het boek werd in 2005 uitgegeven door Oog & Blik. Volgens de flaptekst deed hij die gebieden aan om achtergrondmateriaal voor zijn boek Habibi te verzamelen en dat is een van de redenen dat ik het boek wilde lezen. Ik hoopte zo meer achtergrondinformatie over Habibi te krijgen, maar tot mijn spijt rept Thompson hier geen woord over.
Wel maakte hij een heel persoonlijk verslag van zijn ervaringen en de emoties die hij onderweg ervaart. Geregeld overvalt hem een sterk gevoel van eenzaamheid en een verlangen naar zijn ex-vriendin. Erg leuk voor de stripliefhebber zijn Thompsons ontmoetingen met collega stripmakers als Lewis Trondheim, Blutch en de ervaringen die hij opdoet tijdens de promotietour van Blankets. Ook erg interessant vind ik zijn ontmoetingen met de mensen onderweg, in het bijzonder Marokkanen in de medina. Thompson schetst een beeld van bedelaars, oplichters, kinderen soms nog die van iedere toerist geld willen aftroggelen, maar ook zeer gastvrije mensen.
Vrouw als bezit
Opvattingen tussen de reiziger en de locale bewoners botsen geregeld. Als Thompson bij lampenverkoper Driss in huis zit, deelt zijn gastheer de islamitische visie op vrouwen: ‘Vrouwen hebben geen waarde. Ze zijn bezittingen. Net als de voorwerpen in mijn huis. Volgens de islam blijft een vrouw in huis om te koken, schoon te maken, de kinderen te verzorgen en alles te doen wat de man zegt.’ Als Thompson dan vraagt of hij dit echt gelooft, antwoordt Driss: ‘Ja. Het is de WET van de ISLAM.’
De islam en het christendom spelen een belangrijke rol in Thompsons Habibi. Hij verwijst veelvuldig naar verhalen uit de bijbel en de koran, en laat zijn boek afspelen in een islamitische samenleving. In dat opzicht vertelt het reisverslag dus wel het een en ander over zijn onderzoek naar zijn nieuwste werk, al is het allemaal niet expliciet.
De tekeningen van Thompson zijn stuk voor stuk het bestuderen waard. Hij zet zijn observaties natuurgetrouw op papier maar schroomt niet om zo nu en dan cartooneske overdrijving te gebruiken om de werkelijkheid te verrijken en zijn persoonlijke ervaring over te brengen.
Ik hou van getekende reisverslagen. Ik heb die van Maaike Hartjes over Hong Kong met veel plezier gelezen, evenals Shenzhen van Guy Delisle. Hierin vertelt hij over zijn verblijf in de Chinese stad waar hij een tijd gewerkt heeft voor een Frans animatiebedrijf. Dit soort verhalen belichten het alledaagse leven van een andere cultuur, maar ook de persoonlijke observaties en de gebeurtenissen van de reiziger. Juist omdat het vaak zo alledaags is, zou het jou als lezer ook allemaal kunnen overkomen. Je gaat dus als het ware zelf ook een beetje op reis als je die boeken leest. Prima leesvoer voor bij de open haard dus, als thuisblijft in je kerstvakantie bijvoorbeeld.
‘België is de bakermat van het beeldverhaal. Striptekenaars als Hergé, Franquin en Willy Vandersteen, bepaalden ooit de contouren van de strip,’ vertelt presentator Jean-Marc van Tol aan het begin van de aflevering ‘Suske en Wiske’. Samen met stripjournalist Toon Horsten loopt hij langs verschillende stripmuren in Brussel en Antwerpen waar men op een willekeurige straathoek een afbeelding van Lucky Luke, Guust Flater of Blake en Mortimer kan aantreffen. Strips zijn in België vanzelfsprekender dan in Nederland. Wellicht dat het nieuwe VPRO-televisieprogramma Beeldverhaal het Nederlands publiek meer stripminded zal maken.
Acht weken lang neemt stripmaker Jean-Marc van Tol de kijker mee op reis door de wereld van het beeldverhaal. ‘Het programma is geen Teleac-cursus, eerder een roadmovie. We willen de kijker meer te weten laten komen over strips en enthousiasmeren,’ legt eindredacteur en initiator Pieter Klok uit. De makers richten zich op volwassenen. ‘Het medium behelst meer dan alleen de Donald Duck. Er zijn natuurlijk heel veel strips voor kinderen, maar er zijn ook geweldige verhalen voor volwassenen. En soms wordt het bijna kunst, misschien is het zelfs wel kunst.’
Springplank
Gert Jan Pos, recent afgezwaaid als stripintendant van het Fonds BKVB, adviseerde en schreef de basisscenario’s waar het televisieteam op voortborduurde. Pos stelde voor per aflevering een specifiek thema te behandelen aan de hand van een strip of stripfiguur. Zo is psychiater Sigmund uit de Volkskrant de springplank om dieper te duiken in de krantenstrip en de vraag wat humor nu eigenlijk is.
Jan Kruis met Jean-Marc van Tol.
In de eerste aflevering is Jan, Jans en de kinderen, de populaire strip die sinds 1970 in de Libelle verschijnt, de aanleiding om de autobiografische strip te onderzoeken. Geestelijk vader Jan Kruis vertelt hoe hij zijn eigen gezinssituatie indertijd als inspiratiebron gebruikte voor zijn strip over de fictieve familie Tromp. Ook praat Van Tol met de jongere generatie autobiografen. Die voeren zichzelf op als stripfiguur en maken verhalen over hun dagelijks leven. Van Tol vraagt aan hen hoe eerlijk je kunt zijn als je beeldverhalen over je eigen leven maakt. Wat laten de stripmakers wel en niet zien?
Tekstballonnen
‘We pretenderen niet dat het programma volledig is en alles behandelt,’ zegt Klok. ‘We hebben onderwerpen gekozen die we gaaf vonden. Iedereen kent bijvoorbeeld Kuifje, maar lang niet iedereen weet dat dit ook het eerste moderne stripverhaal in Europa was. Dat wilden we graag vertellen. Daarom gaat er een aflevering over Kuifje en geestelijk vader Hergé.’
‘Hergé is de eerste in Europa die tekstballonnen gebruikte,’ vult Pos aan. ‘Het is bijzonder dat die er in het eerste Kuifje-album uit 1930 al in staan, terwijl Marten Toonder in 1950 de tekstballon nog afdeed als belachelijk en onnodig. Dankzij Toonder is de ontwikkeling in Nederland achtergebleven.’
Heinz.
Drie jaar geleden stapte Pieter Klok van productiehuis Human Factor stripwinkel De Noorman in Arnhem binnen om zijn verzameling Heinz-strips compleet te maken. ‘Ik keek eens rond naar alle stripboeken die daar lagen en besefte dat ik maar weinig strips kende. Welke zijn er allemaal en hoe is het in Nederland eigenlijk gesteld met de strip? Ik besloot me in de scene te verdiepen. Aangezien ik televisiemaker ben, vond ik dat daar een programma over moest komen.’
Stripmaker onder de stripmakers
De presentator moest de spil van het programma worden. Via een tip van beroepsgrappenmaker Owen Schumacher kwam Klok bij Jean-Marc van Tol terecht. Van Tol is de tekenaar en medebedenker van de populaire strip Fokke & Sukke. Daarnaast zet hij zich al jaren in om ervoor te zorgen dat het beeldverhaal meer aandacht krijgt. ‘Televisie is hét medium om een groot publiek te bereiken. Dat is goed, want heel veel mensen weten niet wat voor gave strips er in Nederland gemaakt worden,’ zegt Van Tol. ‘We zijn in de stripwereld lang bezig geweest met zeggen dat strips interessant zijn. Dat moet je niet zeggen maar laten zien, dan kan men zelf bepalen of het interessant voor ze is of niet. Ik wilde een goed programma maken waardoor de toeschouwer wellicht denkt: in plaats van een normaal boek koop ik eens zo’n gek stripboek. Wie weet spreekt het mij aan.’
Van Tols jongensachtige enthousiasme werkt aanstekelijk. In de aflevering ‘Suske en Wiske’ spreekt hij vol bewondering met Willy Linthout die met Jaren van de Olifant een persoonlijke strip maakte over de dood van zijn zoon. In de aflevering over superhelden hoort hij met verbazing aan dat Action comics #1 waar het eerste optreden van Superman in staat, tegenwoordig voor meer dan een miljoen dollar onder de hamer gaat.
Jean-Marc en de stripverzamelaar. Deze illustratie van Erik Kriek is een van de scèneovergangen van Beeldverhaal.
Veertien keer over
Een groot voordeel van Van Tol is dat hij zelf strips maakt en weet waar hij het over heeft. ‘Dat vonden veel stripmakers die we interviewden een verademing,’ zegt Klok.
Dat Van Tol geen raspresentator is, hebben de programmamakers ook gemerkt. Hij had vaak moeite met de voorgeborduurde tekstjes. Aangezien Klok per se niet op een voice-over wilde terugvallen om de boel aan elkaar te praten, improviseerde Van Tol ter plekke vaak de presentatieteksten. ‘In de België-aflevering loop ik richting de Vandersteen studio en vertel ik daar wat over. Dat hebben we geloof ik wel veertien keer overgedaan. Soms stond ik met mijn hoofd tegen een boom aan te beuken omdat ik weer Fokste en Sukste of iets dergelijks had gezegd.’
In dezelfde aflevering onderbreekt Van Tol plotseling een interview met de schrijver en tekenaar van Suske en Wiske als hij hoort dat de kleinzoon van Vandersteen in de andere kamer aan het werk is om die even te begroeten. Klok: ‘Die spontane acties werkten vaak heel goed maar daardoor zitten we in de montage soms flink te zuchten om het allemaal goed te knippen.’
Lost in translation
Haruko Kashiwagi met Jean-Marc.
Van april tot en met oktober trok Van Tol erop uit met Klok, cameraman/regisseur Martijn Tervoort en geluidsman Peter van den Berg, naar Amerika, Japan, België en Nederland om stripmakers te interviewen. De beste herinneringen houdt hij over aan Japan, waar de aflevering over manga is gedraaid. ‘Dat was net Lost in Translation,’ vertelt de stripmaker. ‘We spraken daar via een tolk: Edwin, een 25-jarige student Japans uit Nederland. Als vraagsteller ging ik heel raar Engels spreken, je denkt dat die Japanners het dan wel een klein beetje begrijpen. Maar ze begrijpen helemaal niets en jij begrijpt helemaal niets van het Japanse antwoord. Edwin was een zeer serieuze, ietwat bedeesde jongen. Bij onze eerste ontmoeting interviewde ik meteen Haruko Kashiwagi. Zij maakt erotische strips! Uiteindelijk kwam Edwin toch nog los. Op onze laatste dag hebben we een karaokebar bezocht en met zijn vijven op de nummer 1-hit van dat moment de polonaise gedaan.’
Onbereikbaar
Lang niet iedereen die op het verlanglijstje stond zit in het programma. Het lukte niet om Robert Crumb, boegbeeld van de Amerikaanse undergroundstrip, te interviewen. Ook bleef Stan Lee onbereikbaar. Schrijver Lee bedacht in de jaren zestig superhelden als Spider-Man, The Fantastic Four en de Hulk en ontketende daarmee een revolutie in het genre: hij maakte de superhelden meer menselijk. ‘Het lukte uiteindelijk niet om hem te spreken,’ vertelt Klok, ‘maar daar hebben we een mooie oplossing voor bedacht. Hij gaf een signeersessie op de Comic Con in San Diego. Je ziet Lee op de achtergrond terwijl Jean-Marc hem aanwijst: “Kijk daar is Stan Lee!” Die onbereikbaarheid maakt hem eigenlijk alleen maar groter.’
Striptelevisie
Televisie en strips: het is een lastig huwelijk. Strips dienen vaak als basismateriaal voor tekenfilmseries, maar programma’s waarin serieus over het medium gesproken wordt zijn als spelden in een hooiberg moeilijk te vinden. Een hele generatie groeide op met Wordt vervolgd van Han Peekel dat van 1983 tot 1997 op de buis was. Van Tol: ‘In het begin was Wordt vervolgd een serieus programma over strips. Ik heb echt goede interviews gezien met stripmakers. Het programma ging een beetje aan zijn eigen succes ten onder. Han Peekel had in de gaten dat die imitaties van Donald Duck het goed deden en toen kreeg je wedstrijden en dat soort dingen. Ik denk dat dit mede verantwoordelijk was voor het beeld dat strips alleen voor kinderen zijn.’
Tot nu toe was er weinig ruimte voor de strip op televisie. In de afgelopen jaren ging er soms een Avro Close-up over het beeldverhaal. Arnon Grunberg interviewde voor VPRO’s R.A.M. eens enkele bekende Amerikaanse stripmakers, waaronder legende Will Eisner. Maar daar is Van Tol niet erg over te spreken: ‘Ik vond het zo erg dat hij er zo weinig verstand van had, maar wel met zoveel pretentie vragen stelde. Met plaatsvervangende schaamte heb ik dat bekeken. Ik hoop dat uit het Beeldverhaal blijkt dat ik het werk boeiend vind en dat je dan als kijker voelt dat strips interessant zijn.’
Pos vult aan: ‘De volgende stap zou zijn dat strips ook behandeld worden in een boekenprogramma. In The New York Times wordt gewoon de nieuwe Batman besproken als graphic novel. Zo ver zijn we nog niet.’
Beeldverhaal wordt uitgezonden vanaf zaterdag 29 oktober, 23.05 uur op Ned2.
De leader van het programma:
Alle uitzendingen op een rij
29 oktober, aflevering 1: Jan, Jans en de kinderen
Centraal staat de autobiografische strip. Sommige striptekenaars gebruiken hun eigen leven als inspiratiebron, maar hoe ver gaan ze daarin en hoe eerlijk moet je zijn?
Gesprekken met onder meer Jan Kruis (Jan, Jans en de kinderen), Barbara Stok en Gerrit de Jager (De familie Doorzon).
5 november, aflevering 2: Superman
Waarom is de Amerikaanse superheldenstrip zo populair in de VS en wat maakt de superheld zo typisch Amerikaans? Aan het woord komen onder andere Chris Claremont (scenarist van X-men), David Finch (tekenaar/scenarist van Batman: The Dark Knight) en stripverzamelaar/BBC-presentator Jonathan Ross.
12 november, aflevering 3: Olivier B. Bommel
Een aflevering over de Nederlandse strip met de focus op de Bommel-strip. Wat maakt deze zou bijzonder en wat is de invloed van Marten Toonder op de Nederlandse strip? Tekenaar Dick Matena, verzamelaar Hans Matla en Pieter Steinz, chef boeken NRC, leggen het uit.
19 november, aflevering 4: Kuifje
Over welke rol de strip Kuifje heeft gespeeld bij het ontstaan van de moderne Europese strip en welke invloed geestelijk vader Hergé op het beeldverhaal heeft gehad. Jean-Marc van Tol praat onder andere met Joost Swarte (tekenaar en Kuifje-kenner) en Henk Kuijpers, tekenaar van Franka.
26 november, aflevering 5: Astroboy
Manga is de Japanse stijl van strips maken. Wat maakt deze strip zo typisch Japans en hoe komt het dat manga in Japan zo enorm populair is?
Met Japanse stripmakers Yoshihiro Tatsumi en Haruko Kashiwagi.
3 december, aflevering 6: Mr. Natural
De undergroundstrip is een alternatieve stroming die in Amerika ontstond en in Nederland navolging kreeg. Maar bestaat underground nog wel?
Van Tol in gesprek met de Amerikaanse undergroundtekenaar Jerry Moriarty, Peter Pontiac en Evert Geradts, tekenaar en oprichter van het stripblad Tante Leny presenteert.
10 december, aflevering 7: Suske & Wiske
België is een belangrijk stripland vanwege strips als Suske en Wiske, maar ook woont er een belangrijke nieuwe generatie stripmakers. Van Tol spreekt onder andere met stripjournalist Toon Horsten, veelbelovend talent Brecht Evens en Luc Morjaeu en Peter van Gucht, de tekenaar en scenarist van Suske en Wiske.
17 december, aflevering 8: Sigmund
Over krantenstrips en tekenaars die elke dag grappig moeten zijn. Maar wat is dat dan, humor? Onder meer Peter de Wit, geestelijk vader en tekenaar van Sigmund, Mark Retera van Dirkjan en Ronald Giphart praten daarover met Jean-Marc.
Even een korte mededeling voor de stripliefhebbers in en rond Amsterdam. Stripwinkel Het Beeldverhaal verhuisde recent naar Bilderdijkstraat 80. Zaterdag 29 oktober is de officiële opening.
Dit is het programma van die dag:
De kickoff is om 11.uur, wie het leuk vindt komt als zijn-of-haar favoriete stripheld en ontvangt dan een leuke attentie.
Op de eerste verdieping een expositie van 35 jaar Obelix/Beeldverhaal met bijzondere tekeningen
Om 13.00 uur opent de wethouder van economische zaken De heer Lambriex samen met Obelix de nieuwe winkel.
Van 14.00 t/m 16.00 uur is Stanley Heinze de beroemde sneltekenaar/cartoonist aanwezig om uw portret te tekenen.
Tussendoor houden we om het uur een kleine stripquiz, vijf vragen per ronde, het eerste goede antwoord is meteen prijs!
Om 17.00 uur zingt Theo van den Boogaard Bob Dylan.