Categorieën
Strips

Joop verwijdert omstreden Wilders-cartoon

De redactie van Joop.nl, de debatsite van de VARA, heeft een omstreden cartoon van Adriaan Soeterbeek verwijderd nadat er bedreigingen naar medewerkers van de VARA waren geuit.

Dat laat de omroep vandaag weten.

Toen Gregorius Nekschot in 2008 werd opgepakt in verband met een paar cartoons die hij gemaakt had, gingen mijn nekharen overeind staan. Je moet in cartoons ieder onderwerp kunnen behandelen die je wilt. Of een cartoon smaakvol is, is en andere vraag en niet relevant als het om vrijheid van meningsuiting gaat. Ook nu voel ik mij ongemakkelijk bij de cartoonkwestie op Joop.

‘Deze beslissing hebben we niet lichtvaardig genomen,’ aldus het VARA-bestuur. ‘Als journalistieke organisatie tillen we zwaar aan de vrijheid van meningsuiting. Bedreigingen mogen geen invloed hebben op het beleid en de journalistieke afwegingen. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin het veiligheidsgevoel van medewerkers dermate wordt aangetast, dat ze niet meer op een goede manier hun werk kunnen doen. Dat laatste heeft bij deze concrete situatie in onze afweging de doorslag gegeven. De VARA heeft van de bedreigingen overigens aangifte gedaan bij de politie.’

De cartoon zelf vond ik ook niet erg smaakvol. De gewraakte cartoon is gemaakt naar aanleiding van het PVV-plan om ‘tuigdorpen’ in te richten. Op de cartoon is te zien hoe kampleider Wilders het ‘tuig’ naar de douche leidt. De vergelijking met de Tweede Wereldoorlog en concentratiekampen, waar miljoenen joden zijn vergast, is dus snel gelegd. Een beetje platgetrapt gras natuurlijk, die vergelijking tussen Wilders en de nazi’s. Nogmaals: geen smaakvolle vergelijking, maar de aanhangers van een politieke partij die zo prat gaat op die vrijheid van meningsuiting zouden zicht toch wat toleranter mogen opstellen.
wilderstweet

Het plaatsen van de cartoon was voor Geert Wilders reden om zijn hoofd niet te laten zien op het verkiezingsdebat ‘De slag om de Eerste Kamer’ op woensdag 16 februari, want dat was een VARA programma. Sterker nog: niemand van de PVV mocht nog praten met de VARA. Dat deze publieke omroep-haters niet altijd weten wie er wel of niet voor welke omroep werken, bleek toen Hero Brinkman Giel Beelen te woord stond in diens radiogrogramma.

Technisch gesproken heeft Geert Wilders natuurlijk de cartoon niet verboden, maar vanwege een plaatje meteen een hele omroep boycotten is natuurlijk op zijn minst kinderachtig te noemen.

Ik mag hopen dat Wilders zijn achterban, waar ongetwijfeld de bedreigingen vandaan zijn gekomen, wel toespreekt en afstand doet van de geuite bedreigingen.

Ik vind het erg jammer dat de VARA heeft besloten de cartoon te verwijderen. Al begrijp ik heel goed dat de veiligheid van de medewerkers voor gaat. Ik sta zelf ook op de loonlijst van de VARA, zij het parttime en voor een andere site. Ik weet overigens niet welke bedreigingen er geuit zijn.

Categorieën
Strips

Stripschrift krijgt Frankfurtherprijs

De redactie en de medewerkers van het stripinformatietijdschrift Stripschrift krijgen dit jaar de P. Hans Frankfurtherprijs toebedeeld.

Deze prijs wordt ieder jaar uitgereikt aan een persoon of personen die zich in het afgelopen jaar op bijzondere wijze heeft/hebben ingezet voor het medium strip. De prijs is vernoemd naar de oprichter van Het Stripschap, P. Hans Frankfurther die in 1968 zelf het stripblad oprichtte. Daarmee is de cirkel weer mooi rond.

Dat het blad niet eerder de prijs heeft gekregen komt doordat er altijd wel iemand van de redactie in de commissie zat. Jezelf nomineren zou vreemd zijn, aldus het persbericht van Het Stripschap. Tijdens de Stripdagen in Evenementenhal Gorinchem te Gorinchem wordt de Frankfurtherprijs uitgereikt, evenals de Stripschapprijzen en de De Bulletje en Boonestaak Schaal die dit jaar is Eiso Jan Gerhard Toonder, zoon van Marten Toonder.

Dit is overigens niet de eerste keer dat de prijs wordt uitgereikt aan een tijdschriftenredactie. In 1983 was de eer voor de redactie van Donald Duck en in 1995 voor Zone 5300.

Uit het juryrapport:

De grafische vormgeving (van Stripschrift, MM), die in binnen- en buitenland groot respect afdwingt, is van Rudy Vrooman. De eindredactie is al zo’n twintig jaar met schijnbaar onvermoeibare inspanning in handen van Arco van Os. De druk die dat met zich meebrengt, moet gigantisch zijn. Wij hopen dat deze prijs een uiting is van de waardering die er in heel stripminnend Nederland is voor zoveel kennis, zoveel smaak en zoveel toewijding.

Vorig jaar kreeg uitgever Ger van Wulften de P. Hans Frankfurther uitgereikt. Toen ik hem naar aanleiding daarvan sprak voor een interview in de VPRO Gids, deed Van Wulften enkele pittige uitspraken over de Stripdagen. Negatieve uitlatingen over dit stripfestijn zullen dit jaar niet vallen door de winnaars van de prijs, want Arco van Os, die zich al jaren inzet voor Stripschrift, is tevens festivaldirecteur van de Stripdagen. De Nederlandse stripwereld is, zoals Jeroen Mirck ook aangeeft in zijn stukje over Stripschrift, immers een klein dorp waar iedereen elkaar kent.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Video Mat Schifferstein: ‘Meer aandacht voor naturalistische strips!’

Vrijdag 11 februari kreeg Mat Schifferstein de Hal Foster Award. Terecht, want met zijn uitgeverij Sherpa brengt hij al zo’n 25 jaar bijzondere strips uit. Vaak kwam Schifferstein voor het eerst met grote namen op de proppen. Je kunt het juryrapport hier lezen.

Illustratie: Hal Foster

Zoals altijd was het een gezellige boel bij Lambiek, waar ook geregeld boekpresentaties worden gehouden en iedere vrijdag een ontspannen borrel is. Je weet nooit met welke stripgrootheden je daar een biertje kunt drinken.

De Hal Foster Award is in het leven geroepen om mensen te eren die in de periferie van het beeldverhaal opereren. Schifferstein vertelde me na de ceremonie dat hij de grootste moeite heeft om zijn boeken in de boekhandel te krijgen. Iets wat helaas voor meer stripuitgevers geldt. In zijn speech benadrukte de gewaardeerde uitgever dat de aandacht voor naturalistische tekenaars de laatste jaren mager is in de stripwereld. Vooral de humorstrip krijgt naar zijn mening aandacht:

‘In Nederland is vanaf het begin een cultuur geweest van humorstrips. Er zijn bijna geen naturalistische avonturenverhalen gemaakt in stripvorm. Tien, twintig jaar geleden was dit nog wel het geval. Toen had je nog bijzondere auteurs als Hans Kresse en Thé Tjong-Khing die met vakmanschap langere verhalen maakten die ook door een groot publiek gelezen werden. Maar inmiddels is de tendens zo veranderd dat mensen strips eigenlijk alleen maar kennen van humor in de krant of eventueel van de jeugdbladen.’

Misschien dus maar goed dat Minck Oosterveer binnenkort de Stripschapprijs krijgt uitgereikt. Hij is een van de weinige Nederlandse stripmakers die een realistische stijl hanteert. Al mogen we stripmakers als Fred de Heij en Dick Matena natuurlijk niet vergeten.

Onderstaande video is een impressie van de prijsuitreiking. Schiffersteins pleidooi voor meer aandacht voor realistische strips is er vrijwel in zijn geheel in opgenomen.

Daily Webhead: Hal Foster Award 2011 from Michael Minneboo on Vimeo.

Categorieën
Strips

Uitgeverij Sherpa krijgt Hal Foster Award 2011

Mat Schifferstein van uitgeverij Sherpa krijgt dit jaar de Hal Foster Award. Schifferstein krijgt de prijs voor zijn verdiensten als uitgever van beeldverhalen. De uitreiking vindt vrijdag 11 februari om 17.30 plaats in Stripantiquariaat Lambiek te Amsterdam.

De jury wil met de toekenning van de Hal Foster Award aan Mat Schifferstein haar waardering uitspreken voor het nimmer aflatende enthousiasme waarmee deze uitgever onbekende strips en stripartiesten voor een Nederlands publiek bereikbaar maakt.

‘Al meer dan 25 jaar brengt Mat Schifferstein met zijn uitgeverij Sherpa de mooiste parels uit de internationale stripwereld naar stripminnend Nederland. Hij heeft de moed om tekenaars te presenteren waar andere uitgeverijen zich niet aan wagen, zoals Baudoin, Toppi, Munoz en Baru. Hij heeft ook een scherpe neus voor nieuw talent,’ aldus de jury.

Schifferstein gaf in de jaren negentig de verhalen van Alan Moore (Watchmen) en Neil Gaiman (Sandman) uit. En zo volgden er nog velen in de loop der jaren, zoals Van der Mey, Andreas en Mezzo & Pirus. En onlangs bracht hij Nate Powell en Mariko en Jillian Tamaki naar Nederland voor de boekpresentaties van respectievelijk Verzwelg me en Skim.

‘Mat Schifferstein volgt altijd zijn smaak. Terwijl in Angoulême of de Frankfurter Buchmesse stripuitgeverijen elkaar de zaal uitvechten om beroemde auteurs vast te leggen, heeft Mat ondertussen contracten op zak van boeken, waarvan we nog niet wisten dat ze niet mogen ontbreken in onze boekenkast. Maar hij denkt ook aan mensen die wèl weten wat ze in hun boekenkast willen. Het prachtige Arma en Ilva van Thé Tjong-Khing, een van de beroemdste tekenaars/illustratoren van Nederland, wordt door hem opnieuw gepresenteerd in een werkelijk prachtige editie. Mat Schifferstein is een ware ambassadeur van de strip,’ aldus de jury van de Hal Foster Award.

Deze jury bestaat dit jaar uit Klaas Knol, Aloys Oosterwijk, Ben Westervoorde, Floris Oudshoorn en Peter de Wit. De Hal Foster Award is ingesteld door Studio Arnhem om mensen te huldigen die zich bijzonder verdienstelijk maken in de periferie van het beeldverhaal. De prestigieuze bokaal werd in 1982 voor de eerste maal uitgereikt aan René Meulenbroek voor zijn ridderspel in een special over de Middeleeuwen van het stripblad Eppo. Andere winnaars zijn o.a. Peter de Wit, Frits Jonker, Pieter M. Dorrenboom, Shamrock, Vince en Klaas Knol.

Categorieën
Strips

Argibald: ‘Ik ben een eigenwijs mannetje’

Argibald door Mark van der Zouw. (www.markvanderzouw.nl)

‘Oké, oké, ik geloof!!’, roept de man die door de hand van God wordt vastgeklemd. De hand komt uit een wolk. Onder de angstig schreeuwende man bengelt een verdwaasd kijkend hondje aan de riem. In een andere prent staat een ongure vent te midden van een groepje meisjes in het bos en zegt: ‘Mannen, ik heb sterk het vermoeden dat er een pedofiel in ons midden is.’ Dit zijn twee sprekende voorbeelden uit het absurdistische cartoonuniversum van Argibald, vol sterke visuele grappen en teksten waarin een ironische draai wordt gegeven aan de betekenis van standaarduitdrukkingen.

Zes jaar geleden zag cartoonist Argibald (Willem Bentvelzen) op de Hogeschool van de Kunsten Utrecht het licht. Hij studeerde Image and Media Technology, maar nadat hij de cynische cartoons van wijlen tekenaar Yrrah zag, besloot hij geen animator te worden maar zich toe te leggen op het maken van cartoons.’Ik probeerde eerst ook als Yrrah te tekenen. De cartoon an sich boeide mij. Ik vind het een fascinerend gegeven dat je om een plaatje moet lachen,’ zegt de tekenaar in zijn appartementje in het centrum van Utrecht.

Net als veel van zijn generatiegenoten tapt Argibald qua humor uit het vaatje van Kamargurka en Gummbah, wat hij overigens volmondig toegeeft: ‘Ik kan niet ontkennen dat ik daar volledig schatplichtig aan ben. Toen ik jong was maakte ik kennis met de cartoons van Gummbah toen ze nog in Nieuwe Revu stonden. Hij heeft uitzonderlijk en eigenzinnig gevoel voor humor. Hij durft risico’s te nemen en rare dingen te doen. Die totale vrijheid spreekt mij aan. Ik heb het idee dat de mensen die mij fascineren zich minder houden aan de algemene maat.’

Ongebruikelijk
Net als zijn grote voorbeelden maakt Argibald absurdistische cartoons. ‘De schoonheid van het absurdisme is voor mij iets laten zien wat wezenlijk kan, terwijl het toch ongebruikelijk is.’

In een verse cartoon van zijn hand staart een mannetje tevreden naar een vaas waar hij een stel komkommers in heeft gestopt: ‘Toch vreemd, dat een mens bloemen koopt als hij ook gewoon komkommers kan kopen.’ Geen alledaags beeld. ‘Nee, je zult de komende tien jaar nergens binnenlopen en dit beeld zien. Nou ja, misschien wordt het nu wel een trend,’ zegt hij met een glimlach, en vervolgt: ‘Het gaat mij om de onvrijheid van het object. De functionaliteit van een stoel is dat je erop zit. Eigenlijk kun je een object op ontiegelijk veel manieren gebruiken, maar de standaardfunctie is vaak het eerste wat in je opkomt. Ik probeer de mens te bevrijden van het idee dat hij heeft bij zijn omgeving. We beperken ons teveel omwille van de functionaliteit. Echt een missie zou ik het overigens niet noemen. Ik speel met taal en de functionaliteit van dingen en hoe mensen daarmee omgaan. Niet omdat ik er tegen ben, maar om te laten zien wat ook kan.’

Als er een rode draad door zijn cartoons zou lopen dan zou het Argibalds afkeer tegen absolute waarheden zijn. ‘Mensen claimen een monopolie op de waarheid,’ zegt de cartoonist. ‘Neem bijvoorbeeld religie. Dat is heel overkoepelend, maar het kan ook individueel, waarbij mensen uit eigen overtuiging handelen. Ik geloof niet in absoluutheid van die reden en zie het eerder als een excuus. Ik wil mensen kietelen en laten zien dat de reden waar ze zo aan vasthouden, helemaal niet zo absoluut is als dat ze denken.’

Stront
In een cartoon uit zijn recentste bundel wijst een man op een terras de ober op het feit dat zijn glas halfvol stront zit. De ober denkt heel olijk: ‘Ah, een optimist.’ Argibald: ‘Het cliché is natuurlijk dat je een optimist bent als je het glas halfvol ziet, maar halfvol met wat? Bepalen wat er in het glas zit, is de vrijheid die je nog hebt in de absoluutheid van de tegenstelling tussen optimisme tegen pessimisme. Ik ben zelf ook een optimist, maar ik vind wel dat je je positivisme aan realisme moet toetsen. Toets je optimisme maar eens aan de meest verschrikkelijke daden uit de geschiedenis van de mensheid. Wat is je optimisme dan waard?’

Soms bedenkt hij een grap en schetst deze in een boekje. Andere cartoons ontstaan spontaan en tekent hij rechtstreeks op papier met kroontjespen en Oost-Indische inkt. ‘De grappen die ik echt goed vind, komen vaak uit een tekening voort. Dan ben ik gewoon poppetjes aan het maken en dan krijg ik wezenlijk een ingeving in taal en dan klopt het allemaal opeens. Over de beste cartoons doe ik vaak niet lang en ik weet meteen dat ze goed zijn. Ze zijn de uitzonderingen in mijn werk, maar voor mij wel de meest bevredigende in het werkproces.’

Zijn tekenmethode levert niet altijd een bevredigend resultaat op. ‘Ik maak elke dag wel iets. In een bundel zitten ongeveer honderd cartoons, wat dus betekent dat driekwart van wat ik maak te slecht is om uit te geven. Er zitten gewoon veel losse flodders tussen.’

Vette lijnen
Kenmerkend aan Argibalds tekenwerk is de afwisseling tussen dunne en dikke, vette inktlijnen. ‘Over de lijnvoering denk ik wel na, want een figuurtje moet kloppen, maar tegelijkertijd is die ook willekeurig. Meestal begin ik namelijk met het tekenen van de neus en omdat er dan nog de meeste inkt in de pen zit, wordt de lijn dikker.’

Zijn tekeningen bevatten naar zijn eigen smaak ook te veel herhaling. Vrouwen dragen steevast een bloemetjesjurk of een jurk met cirkelmotief. Verder bevat het universum van Argibald opvallend veel dezelfde meubels, straathoeken en draagt iedereen hetzelfde koffertje. ‘Volgens mij kan ik wel anders, maar kom ik structureel terug bij die vaste dingen. Ik denk dat ik daar wel wat creatiever mee om moet gaan. Het komt ook omdat ik vaak begin met het tekenen van de personages, later bedenk ik dan in welke setting het moet afspelen. Dat doe ik wel eens fantasieloos, waardoor dezelfde setting of dezelfde elementen terugkomen. Dat vind ik eigenlijk zelf ook niet zo heel sterk.’

Pedofielen
Thematisch varieert de cartoonist vaak op dezelfde onderwerpen. Hij maakt graag grappen over het christelijk geloof, voetbalsupporters, discriminatie, artsbezoeken, de dood en zelfmoord. ‘Seksualiteit, het feit dat we allemaal doodgaan, menselijke emoties – het zijn algemeenheden in de taboesfeer die verbinden. Het banale verbindt meer dan de levensinvulling van de rede. De dood is de meest feitelijke menselijke deler. Het sterven maakt ons allemaal gelijk, ongeacht wat je gelooft van wat erna zou komen.’

Ook maakt Argibald veelvuldig grappen over pedofielen. ‘Ik vind pedofilie erg interessant omdat het om een heel scheve seksuele machtsverhouding gaat. Tussen een volwassene en een kind dat nog geen actieve seksuele beleving heeft en fysiek en geestelijk de mindere is. Daar zit een bepaalde triestheid in. Maar je kunt het ook zien als een metafoor, voor macht zelf of het gebruik van macht.’

Het gaat de filosoferende Argibald voor de wind. Vorig jaar was er naar aanleiding van zijn vijfjarig bestaan als cartoonist een expositie in het Stadhuis van Utrecht waar ook zijn vrije tekenwerk te zien was. Hij publiceerde zijn vierde bundel en stond in het cartoonblogboek, een bloemlezing van cartoonisten die op de site cartoon.blog.nl publiceren.

Voor Mooi is dat! – een koffietafelboek waarin 57 literaire werken in één pagina werden verstript door verschillende stripmakers – maakte hij een illustratie over de roman Contrapunt van Anna Enquist. En recent tekende Argibald een contract met het Belgische magazine Humo, waar de cartoons van zijn grote voorbeeld Gummbah ook in staan. ‘Ik wilde altijd al in de Humo staan, een fantastische publicatieplek. Ze gaan op regelmatige basis cartoons van me publiceren. Ik lever een serie aan van de beste die ik in de laatste week maakte, en zij kiezen daar de meest passende uit. Fantastisch, want ik kan maken wat ik wil. Ik ben eigenlijk ook een autonoom cartoonist die werkt naar eigen inzicht. Een eigenwijs mannetje dat zijn eigen ding wil doen.’

Argibald: Ik vond de site beter
Uitgeverij Xtra, € 9,90

Dit interview stond woensdag 2 februari in Het Parool.

Categorieën
Strips

Minck Oosterveer krijgt Stripschapprijs in Gorinchem

Minck Oosterveer. Foto: Michael Minneboo

Stripmaker Minck Oosterveer krijgt dit jaar de stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre.

Wat mij betreft is de prijs Minck van harte gegund. Krantenstrips Nikki Saxx en Zodiak zijn enkele titels die Oosterveer samen met Willem Ritstier maakte. Recent werd in Eppo de eerste aflevering van een spin-off van Storm, gemaakt door dit duo, gepubliceerd.

Oosterveer  is een van de weinige Nederlandse stripmakers die ook in de Amerikaanse comicsindustrie wist door te breken. Zijn realistische stijl sluit ook goed aan in die markt. Zo tekent hij The Unknown naar een scenario van Mark Waid. Niet de minste schrijver op comicsgebied.

Maar het is het stripschap natuurlijk vooral te doen om zijn werk voor de Nederlandse strip en roemt de stripmaker om zijn realistische tekenstijl.

‘Belangrijk in de keuze van Minck Oosterveer is ook het feit dat hij langzamerhand één van de weinige realistische striptekenaars van Nederland is. Om een goede realistische strip te tekenen, heb je een gedegen opleiding nodig en je moet de kunst verstaan om veel pagina’s te kunnen maken in de altijd te krappe tijd. Het is niet voor niets dat er zo weinig van dat soort tekenaars zijn in Nederland, en als ze er al zijn, dan werken ze voor het buitenland of in de reclame,’ laat de jury middels een persbericht weten.

Samen met Ritstier maakte Oosterveer ook twee albums van de westernstrip Ronson Inc. (Zie hier een uitgebreid artikel over de ontstaansgeschiedenis van deze strip.) Recent liet Oosterveer weten te stoppen met het tekenen van deze strip die in afleveringen in de Eppo verscheen. Oosterveer wil zich meer gaan toeleggen op de buitenlandse markt.

Stripdagen in Gorinchem
De Stripschapprijzen worden zoals altijd uitgereikt op de stripdagen. Die zijn verhuisd van Houten naar Evenementenhal Gorinchem in Gorinchem. Ze vinden plaats in het weekend van 12 en 13 maart.

Is het niet snel, nu alweer Stripdagen, een ruim halfjaar na de vorige editie? Het is een legitieme vraag. De stripdagen zijn verhuisd van september naar maart, wat alles te maken heeft met het feit dat de stripbeurs georganiseerd door Rob van Bavel in september dit jaar in Breda zal plaatsvinden. Twee beurzen in dezelfde maand is wellicht te veel van het goede.

En waarom Gorinchem, wederom een kleine plaats in plaats een wereldstad als Rotterdam of Amsterdam?

Meerten Welleman, voorzitter van het Stripschap, liet er eerder op deze site het volgende over weten:

‘De Stripdagen wordt in 2011 opnieuw georganiseerd in een kleine stad. En dat heeft natuurlijk een reden. De huren van vergelijkbare evenementenhallen in de grote steden liggen een paar 100 % hoger dan wat wij betalen voor Expo Houten en Evenementenhal Gorinchem. Aangezien wij niet gesubsidieerd worden, zoals Stripdagen Haarlem en Stripfestival Breda, moeten we op de kleintjes letten. En werken we vooral met enthousiaste vrijwilligers, die gelukkig een grote liefde hebben voor strips.’

Categorieën
Striprecensie Strips

Essex county: Bittere ernst mooi verteld

Essex County is een plattelandsstreek in de Canadese staat Ontario. Stripmaker Jeff Lemire groeide daar op in een klein dorp. Zijn gelijknamige striproman mogen we dan ook als een ode aan de streek beschouwen. Het is tevens een zwaarwichtige familiekroniek. Letterlijk, want het boek telt ruim 500 bladzijden.

Maar ook figuurlijk is het boek aan de zware kant. Hoewel bij vlagen poëtisch, is het allemaal bittere ernst wat Lemire ons te vertellen heeft: familieruzies, rouw, buitenechtelijke kinderen, liefde en geheimen zijn de thematische draden waarmee hij zijn verhalende web heeft geweven. Essex County is daarom vooral een aanrader voor de liefhebber van stevig drama.

IJshockey
Lemire toont de lezer op overtuigende wijze wat er in de hoofden van zijn personages
omgaat en vertelt in drie verhalen hun levenswandel, beginnend bij de twaalfjarige Lester die, na het overlijden van zijn ouders, noodgedwongen bij zijn oom moet wonen. De jongen verkleedt zich graag als superheld. Hij vindt weinig aansluiting bij zijn oom, maar des te meer bij de oudere Jimmy Lebeuf met wie hij denkbeeldige ruimtewezens bestrijdt. Lebeuf was de sterspeler van het Canadese ijshockeyteam tot een hersenbeschadiging zijn carrière beëindigde.

Stripmaker Lemire laat het werkelijke leven en de fantasiewereld van Lester vloeiend in elkaar overlopen, net als de herinneringen en de laatste dagen van de verwarde bejaarde Lou Lebeuf die in het tweede verhaal centraal staat. Lemire tekent sfeervolle zwart-wit platen vol kronkelige penseellijnen die haastig op papier zijn gezet. Door deze stijl komen de vele ijshockeyscènes niet lekker uit de verf. Een actietekenaar is hij zeker niet.

Jeff Lemire – Essex County
Oog&Blik/De Bezige Bij, €34,90
****

Deze recensie is in Zone 5300 #92 gepubliceerd.

Categorieën
Strips

Por Dios: Nostalgische striptrip in nieuw jasje

In het nieuwe striptijdschrift Por Dios worden oude strips geheel opgepoetst opnieuw uitgebracht. De stripcollectie van de UvA speelt hierin een belangrijke rol.

Vrijdagochtend, Amsterdam Zuidoost. Het boekendepot van de Universiteit van Amsterdam is gehuisvest in een onopvallend gebouw dat tegen het AMC aanleunt. Terwijl de temperatuur buiten rond het vriespunt ligt, zitten de ontelbaar cultuurhistorische schatten van de Bijzondere Collectie van de UvA er met 18,5 graad en een 50% luchtvochtigheid warmpjes bij. De klimaatkamers staan vol met compactus kasten vol boeken, tijdschriften, proefschriften, manuscripten en administraties van uitgeverijen.

Ook de stripcollectie is hier deels opgeslagen. 500 meter aan Nederlandse striphistorie: strips, documentatiemateriaal, krantenknipsels en het Oberon/Big Balloon archief, de reden waarom adjunct-conservator Jos van Waterschoot mij vandaag rondleidt. Het archief representeert de hoogtijdagen van de Nederlandse striptijdschriften in de jaren zeventig tot en met jaren negentig, toen de lezer eerst met Pep en later door onder andere Eppo getrakteerd werd op een ruim aanbod aan Nederlands en buitenlands striptalent. ‘Van de mainstream strip is hier zo’n 85% vertegenwoordigd,’ zegt Van Waterschoot.

‘De collectie is waardevol, omdat het originele werk vaak zoek is. Dat is verspreid geraakt, verkocht aan particulieren en verzamelaars. Stripmakers hebben vaak thuis nog wel wat liggen, maar wat als ze komen te overlijden, of ze verpatsen de boel als ze financieel aan de grond zitten? Dit materiaal komt vaak het dichtst bij de bron.’

Film van 'Franka' boven op de kleurensheet.

Onzichtbaar
De stripcollectie vormt voor een groot deel de basis van het nieuwe gezinstijdschrift Por Dios. Ieder nummer bevat een compleet, eerder uitgebracht stripverhaal van albumlengte, bijvoorbeeld van Storm of Franka, aangevuld met korte verhalen. Dit zijn deels oude bekenden als De Generaal en Stampede, deels nieuwe afleveringen van onder andere Elsje en Rembrandt. Por Dios is dus een nostalgische leestrip in een nieuw, modern jasje. De titel verwijst naar de ondertitel van de Pep: ‘Por Dios (Jeetje of Bij God), wat een blad!’

Het idee kwam van uitgever Rob van Bavel, die met de nieuwe Eppo twee jaar geleden inspeelde op de nostalgische gevoelens van een generatie ouderwordende stripliefhebbers. Eppo bevat nieuwe afleveringen van oude mainstream strips of geheel nieuwe strips die qua sfeer in het verlengde liggen van wat er vroeger in het striptijdschrift stond. Naar eigen zeggen spraken lezers Van Bavel geregeld op beurzen aan en vroegen waarom hij een klassieke strip als De Generaal van wijlen Peter de Smet niet opnieuw uitgaf. Ook merkte Van Bavel dat er bij een nieuw Storm-album toch zo’n vijfduizend exemplaren van een heruitgave van een oude Storm werden verkocht.

Er is dus vraag naar oude albums, maar met alleen de albumverkoop komt de uitgever niet uit de kosten. Het oude materiaal moet gedigitaliseerd en opnieuw worden ingekleurd. Door de strips eerst in een tijdschrift en later als album aan te bieden, worden de kosten beter gedekt. Een bijkomend voordeel is dat tijdschriften veel beter zichtbaar zijn in de boekwinkel dan strips. ‘Die zijn vaak niet zichtbaar in de winkel en zitten al helemaal niet in het tijdschriftenrek. Als je mazzel hebt vind je helemaal achterin een plankje. Als je strips uitgeeft in tijdschriftvorm omzeil je dat probleem.’

Ongedierte
Van Bavel ging te raden bij Van Waterschoot om te horen wat er allemaal in de stripcollectie van uitgeverij Big Balloon zat. Ongeveer zeven jaar geleden kwam dit archief in handen van het Stripschap, de collectie van het Stripschap is weer ondergebracht bij de Bijzondere Collecties.

‘Big Balloon hief de striptak op en wilde van het materiaal af,’ vertelt Van Waterschoot. ‘Alles hing in hangmappen en lag in ladekasten, in de kelder naast het fietsenhok. Een liefdeloze omgeving. Samen met Meerten Welleman heb ik in twee volle dagen dat archief leeggehaald. We hebben iets van 150 verhuisdozen gevuld met stripdossiers. Dat was een kwestie van een stapel oppakken en willekeurig in een doos gooien.’ Voordat een archief gerubriceerd wordt staat het eerst een maand in een quarantainekamer. Daar wordt het gecheckt op beestjes en schimmels. Eventueel ongedierte wordt vergast, schimmels worden verwijderd.

Vanaf 1931 in 'De Telegraaf': 'De avonturen van Mikkie Muis. Voor iedereen en elken dag.'

De grote omvang van het Big Balloon-archief zorgde in eerste instantie voor een wanhopig gevoel bij de conservator, die slechts 8 uur per week aan strips mag besteden: ‘Hoe krijg ik dit in godsnaam allemaal uitgezocht en verpakt?’ Uiteindelijk duurde het een kleine vier maanden, verspreid over een jaar, voordat alles netjes gerubriceerd en zuurvrij verpakt in de compactus-kast stond waar we nu voor staan.

Van Waterschoot haalt willekeurig een kartonnen doos van de plank. Hierin zit een zuurvrije map met daarin een album van De Familie Fortuin van Peter de wit. Behalve een gedrukt stripalbum bevat het dossier ook de originelen. Meestal zijn dit niet de originele tekeningen maar de films met daarop de geïnkte zwart-witpagina’s. De polyesterfilms lijken op doorzichtige overheadsheets. Op een sheet staat een strippagina, soms is voor iedere basiskleur een sheet.

De jas van de Generaal
De films worden op de redactie van Por Dios gescand op 1200 dpi. Het scannen en digitaal oppoetsen van de strips kost ongeveer een half uur per pagina, laat DTP’er Pieter Koertshuis weten. ‘Er zitten allemaal lijmresten en vuiltjes op de films. Toch zijn ze in goede staat, er zitten bijvoorbeeld geen scheurtjes of vouwen in. Ook zijn er gelukkig geen stukken uitgeknipt. Dat werd vroeger wel eens gedaan als er teksten werden gecorrigeerd,’ zegt Koertshuis.

Door de goede staat van de films moet er zelden iets gerestaureerd worden. Af en toe wordt er een lijntje bijgewerkt. Daarna worden de scans opnieuw ingekleurd. ‘Laatst moest ik nog de exacte kleur blauw van de jas van De Generaal bepalen. Toen heb ik het oorspronkelijke album erbij gehouden om deze op zicht te bepalen, maar je kan ook met een kleurboek de kleur opzoeken. Dan weet je bijvoorbeeld dat die jas 100 cyaan is. Kleurwaarden lopen van 10 tot 100.’

Geen extreme dingen
Por Dios, dat in een oplage van 30.000 exemplaren verschijnt, is bedoeld voor het hele gezin. ‘De Eppo is voor de mannelijke lezer boven de dertig, daar kan een beetje bloot of geweld in voorkomen. In Por Dios zullen we geen extreme dingen gaan doen.’ Toch is er een duidelijke wisselwerking tussen beide bladen. Dick Matena liet Van Bavel weten weer nieuwe afleveringen van zijn sciencefictionstrip Virl te willen maken. ‘In Por Dios kunnen we straks het allereerste verhaal van Virl herpubliceren om de lezer kennis te laten maken met deze strip. In de Eppo komt daarna het nieuwe verhaal. Op die manier heb je een mooie overlapping en maakt de jeugd kennis met klassiekers.’

Stripdocumentatiecentrum
De UvA heeft liever dat we spreken over De Stripcollectie van de afdeling Bijzondere Collecties, maar iedereen kent het archief als het Stripdocumentatiecentrum Nederland. Dit werd in 1970 opgericht door de Universiteitsbibliotheek Amsterdam in samenwerking met Het Stripschap. De 11 compactus-kasten van de stripcollectie zijn niet te missen in het depot in de Bijlmer, want op de eerste kast hangt een gekopieerde strippagina van de Familie Doorzon. Tegenwoordig staan de kasten op slot. Vroeger kon men met wat moeite en door verboden toegangsbordjes te negeren via het AMC in het UvA-gebouw komen. Vooral de verzameling pulpstrips, waar ook pornografische beeldverhalen onder vallen, was erg in trek. Men vermaakte zich er blijkbaar mee in de pauze, maar zat niet alleen te lezen: de eerste keer dat Van Waterschoot in het archief kwam trof hij, naast afgekloven boterhammen, pornostrips aan die dichtgeplakt zaten.

Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #3.

Categorieën
Strips

Suske en Wiske verontwaardigd over kalender Vlaams Belang

De Belgische politieke partij Vlaams Belang deelde op de nieuwjaarsreceptie van de Stad Gent op 9 januari een kalender uit met de titel De wilde weldoener. Het omslag van de kalender is een nagetekende cover van het Suske en Wiske album uit 1961 met dezelfde titel.

In de versie van het Vlaams Belang kijken Suske en Wiske verschrikt op naar de Gentse socialistische burgemeester Daniël Termont, die vanuit een helikopter muntstukken in het rond strooit naar allochtonen.

Het Vlaams Belang is een Vlaams-nationalistische en rechts-conservatieve politieke partij. Logisch dat Standaard Uitgeverij//WPG Uitgevers België nv, de erven Vandersteen en Studio Vandersteen niet blij zijn met deze herbewerking en de associatie tussen Suske en Wiske en het Vlaams Belang die ermee gesuggereerd wordt.

‘Het testament van de geestelijke vader Willy Vandersteen bepaalt dat de
stripfiguren Suske en Wiske niet voor politieke doeleinden mogen worden gebruikt,’ laat de uitgeverij middels een persbericht weten. Tevens onderzoekt de uitgeverij welke juridische stappen zij kan ondernemen tegen deze publicatie.

Wordt ongetwijfeld vervolgd…

Categorieën
Strips

Op de tekentafel: Ronson Inc.

Ronson Inc. draait om twee rivaliserende detectivebureaus. Het degelijke Pinkerton Agency versus Ronson Inc. dat gehuisvest is in het povere mijnstadje Dalbart. Bij Ronson werken geen nette, in tweed gehulde detectives, maar eerder types die net zo fout zijn als de schurken waar ze op jagen. De ontstaansgeschiedenis van deze Nederlandse westernstrip.

Ronson Inc. is het geesteskind van Willem Ritstier en Minck Oosterveer, twee stripmakers die al jaren met elkaar samenwerken. De ontstaansgeschiedenis van Ronson Inc. kende echter een moeilijke start. Rob van Bavel vroeg of het stripmakerteam een strip wilden maken voor Eppo toen ze al met de spin-off van Storm bezig waren. Het was aan hen om iets te verzinnen.

Oosterveer liet zich inspireren door The Untouchables, de federale agent Elliot Ness die samen met zijn team de gangster Al Capone gevangen wist te zetten. Alleen zag Oosterveer geen onkreukbare helden voor zich. De hoofdrolspelers van de nieuwe strip moesten zelf corrupt en halve moordenaars zijn. Ritstier stelde voor om met dat uitgangspunt een western te maken.

Terug naar het Westen
Grappig genoeg waren beide stripmakers niet echt fan van het genre. In eerste instantie wist Oosterveer dan ook niet zeker of hij daar wel trek in had. ‘Vroeger was ik wel fan van het genre, als puber bekeek ik zo’n beetje iedere western die er was, maar dat is op een gegeven moment overgegaan.’ Door de televisieserie Deadwood werden Ritstier en Oosterveer weer enthousiast over de western. Oosterveer: ‘Deadwood is meer een shakespeareaans verhaal dan dat het een echte western is. Hoewel zoiets te ingewikkeld voor een strip zou zijn, heb ik er wel een paar elementen uit gebruikt: dat de setting een mijnstad is, een kamp zonder orde en gezag, dat zich niet in de prairie bevindt maar ergens in de bossen.’

Met Elliot Ness in het achterhoofd kwamen de stripmakers op het idee van een detectivebureau. Indertijd waren er daar veel van. Het bureau van Pinkerton was de grootste. De medewerkers van Ronson zijn ontslagen door Pinkerton omdat ze zichzelf niet netjes gedroegen en zijn hun eigen bureautje begonnen. Hun belangrijkste taak is het beschermen van de mijntransporten.

Historische figuren
In het eerste verhaal, ‘De afrekening’, werden de personages geïntroduceerd. ‘Eigenlijk heb ik gewoon een groep personen bij elkaar verzonnen, zoals ik meestal doe,’ zegt Ritstier. ‘Ik heb niet echt naar bestaande figuren gekeken.’ Desalniettemin hebben de Pinkertons echt bestaan. Alan Pinkerton was de oprichter van het bureau, een Ierse immigrant die zich in de burgeroorlog specialiseerde in het beschermen van de president.

Het uiterlijk van het personage Denny Forever ontleende Oosterveer aan de Amerikaanse acteur Morgan Freeman. ‘Ik moest aan Freeman denken, vooral omdat hij dit soort rauwe personages gespeeld heeft. Daarbij is hij om te zien niet heel knap. Dat wilde ik erin hebben.’ Het stadje Dalbart staat model voor de vele mijnkampen die er indertijd waren. Die werden soms heel snel uit de grond gestampt als mensen dachten dat er veel goud te vinden was. In eerste instantie waren het eerst tentenkampen, later werden er ook huisjes gebouwd.

Ritstier verdiepte zich in de materie via verschillende bronnen: ‘Voor Ronson Inc. bestond mijn research vooral uit het lezen van boeken. Vooral Engelse boeken, want in het Nederlands is er niet veel over te vinden. Daarnaast raadpleegde ik internetbronnen en bekeek ik westerns.’

Moeilijke start
Oosterveer geeft toe dat hij in het begin moeilijk zijn draai kon vinden bij dit project. ‘Dat het nieuw was voor mij maakte het interessant, maar ik moest er ook erg aan wennen. Om een western goed te maken heb je verschrikkelijk veel documentatie nodig.’

Maar er was nog een ander probleem, Oosterveer was namelijk niet erg tevreden over het verhaal. ‘Het eerste verhaal ging overal naar toe, het was geen duidelijk geheel,’ zegt de stripmaker. ‘Ik moet er wel bij zeggen dat ik dat vond. Anderen zullen daar heel anders over denken. Er zijn ook recensenten die ‘De Afrekening’ goed vonden.’

Ritstier heeft ook een ietwat andere mening dan zijn collega: ”De afrekening’ is een typisch eerste verhaal, waarin ieder belangrijk personage wordt geïntroduceerd. Deze opzet zie je ook vaak in pilots van tv-series. Voor een introductieverhaal vind ik het zeker niet slecht. Een ander feit is dat we allebei altijd een soort van opstartproblemen hebben bij een eerste verhaal. Bij Nicky Saxx was dat niet anders.”

Oosterveer kan zich beter vinden in het nieuwe verhaal. ‘Het gaat nu een stuk lekkerder,’ vindt de stripmaker. ‘Dit plot heeft minder zijtakken en de scènes lopen nu op een meer natuurlijke manier in elkaar over.’
Ritstier: ‘Minck vond het eerste verhaal ook niet hard genoeg. Die schade heb ik met ‘Goudeerlijk’ behoorlijk ingehaald.’

Werkwijze
Nadat besloten was dat Oosterveer en Ritstier een western voor Eppo zouden maken, schreef Ritstier eerst een synopsis, met daarin een beschrijving van het verhaal en de hoofdfiguren. Het scenario werd vergezeld door een schets met daarop de cast en door een proefpagina, geïnkt in zwart-wit. Dit werd later de eerste pagina van het album. Na het zien van dit materiaal werd het project meteen door hoofdredacteur Rob van Bavel goedgekeurd.

Ritstier schreef de eerste pagina’s script aan de hand van de synopsis. In dit gedetailleerde script staat wat er per plaatje gebeurt en welke dialogen de personages uitspreken. Ritstier stuurde iedere keer een aantal pagina’s script naar Oosterveer. Ronson Inc. is dus in etappes getekend. Het team had twintig pagina’s af voordat de eerste aflevering in Eppo werd gepubliceerd.

Het verleden in beeld
Voordat Oosterveer kan gaan tekenen is er vaak research nodig, zeker bij een strip die zich in 1870 afspeelt. Een periode waarin de fotografie nog in haar kinderschoenen stond. Er werd nog gefotografeerd op glazen platen die een lange belichtingstijd nodig hadden. Je ziet dan ook weinig mensen op die foto’s, want die moesten lang stil staan, maar gebouwen des te meer. Oosterveer maakt gebruik van boeken vol foto’s, maar er zijn ook aardig wat websites met beeldmateriaal te vinden.

‘In het begin moest ik de stad opzetten, dus dan is de vraag hoe zo’n kamp er eigenlijk uitzag,’ vertelt de tekenaar. ‘Er staan er nog aardig wat van overeind, want die Amerikanen hadden de gewoonte iets op te bouwen en daarna nooit meer af te breken. Er zijn dus ook foto’s van hoe het er nu uitziet.’ De kleding uit die tijd vormde een andere uitdaging. ‘Op de foto’s is vrij moeilijk te zien hoe de kleding in elkaar zat, daar moet je dan verder voor zoeken. Je hebt sites waar je kleding kunt bestellen die in de stijl van die tijd is. Die kleding is vaak authentiek. Het is echter moeilijk om het juiste jaartal te achterhalen, want vaak staat er geen datum bij of weet men het maar ongeveer. Gelukkig deden mensen toen twintig jaar met een kledingstuk, dus er is wel een zekere marge.’

Langgerekte lijnen
Als het onderzoek gedaan is, maakt Oosterveer kleine schetsjes. Vaak ziet hij bij het lezen van het script al voor zich wat hij gaat doen, hij hoeft daarom niet eerst uitgebreide thumbnails te maken. Meestal houdt hij het bij de vlakverdeling van de pagina: hoe groot de individuele kaders moeten worden en hoe de plaatjes verdeeld moeten worden over de pagina. Oosterveer bepaalt de découpage. Daarna werkt hij de tekening in potlood uit.

Opmerkelijk detail is dat hij het allemaal uitwerkt op hetzelfde stukje papier: ‘Oorspronkelijk maakte ik krantenstrips, waar je helemaal geen tijd hebt om allemaal aparte schetsen en dingen te maken. Dus ik ben gewend om het in een keer te doen.’

Oosterveer gebruikt 250 grams papier van het merk Schoeller Duria. Met een Raphael no. 3 penseel inkt hij direct op de potloodtekening. ‘Ik gebruik de 8408 die lange haren heeft. Hier krijg je een langgerekte lijn mee die soepel en vloeiend is. Hiermee voorkom je zo’n typische penseelhaal, die van smal naar dik loopt en daarna weer smal eindigt.’

Wat de strip kenmerkt zijn de relatief grote kaders. ‘Er gebeurt ontzettend veel in Ronson Inc.,’ legt Oosterveer uit. “Dat wil ik niet allemaal in kleine plaatjes proppen.’

Studio Leonardo doet de inkleuring. De tekenaar bepaalt de grootte van de tekstballonnen. De lettering van de ballons worden door de redacteuren van Eppo gedaan.

Dit artikel is gepubliceerd in Eppo #25 (2010).

Categorieën
Strips

Stan Lee krijgt ster op Walk of Fame

Vandaag krijgt striplegende Stan Lee een ster op de Hollywood Walk of Fame. Dat is heugelijk nieuws wat mij betreft. De inmiddels 88 jaar oude Lee was in de jaren zestig de drijvende kracht achter de creatie van een nieuwe reeks superhelden die onder de vlag van Marvel Comics gepubliceerd werden en worden. Helden als Spiderman, De Hulk, The Fantastic Four, Daredevil, Dr. Strange en Silver Surfer zijn door Lee en zijn creatieve kompanen bedacht.

Behalve superkrachten gaf Stan Lee zijn helden de sores van alledag mee. Hij creëerde daarmee meer realistischer en aansprekender helden dan de comiclezers tot dan toe gewend waren.

Je zou misschien zeggen dat het opmerkelijk is dat een stripscenarist een ster krijgt op de Walk of Fame, aangezien deze alleen wordt toegewezen aan vijf categorieën media, namelijk: film, tv, theater, audio-opnames en radio. Geen strips dus, maar het bereik van de creaties van Lee & co. is al sinds jaar en dag veel groter dan alleen de strippagina. Films, animatieseries, computergames – een miljardenindustrie bestaat rondom de superhelden.
De organisatie achter de Walk of Fame laat via een persbericht het volgende weten:

In 1981 Stan Lee transformed his Spider-Man and Hulk creations into Saturday morning and syndicated television cartoons. When Marvel Comics and Marvel Productions were acquired by New World Entertainment in 1986, Stan’s horizons expanded even further, giving him the opportunity to become more deeply involved in the creation and development of filmed projects for both the big and small screen. He supervised such diverse animated series as X-Men, Spider-Man and The Hulk. To date, Stan’s characters have populated over 24 separate television series, all of which continue in syndication around the world.

Stan Lee is altijd een van mijn helden geweest. Spiderman is een van mijn favoriete stripfiguren, maar ook de andere helden van Lee kunnen mij zeer bekoren. Op hoge leeftijd is hij nog steeds actief als schrijver en spreker. Ik vind het altijd een genot om deze immer enthousiaste man te horen praten. Terecht dus dat de 2,428ste ster op de beroemde straat in Hollywood ter ere van deze levende legende wordt neergelegd.

Hieronder een interview van CNN met Stan the Man.

Categorieën
Strips

Moet er een leeswijzer op strips?

Vorige week kwam in het nieuws dat men in Tokio extreme manga aan banden wil leggen. Verhalen met expliciete verkrachtingen en incest mogen niet meer verkocht worden aan kinderen onder de achttien jaar.

In een video van NOS Headlines komt stripmaker en manga-expert Aimée de Jongh aan het woord. Ze vertelt hierin dat ze bang is dat door de wet ook de bravere mangastrips aangepakt gaan worden. Producenten vinden de wet te vaag en vrezen dat ze in hun artistieke vrijheid beperkt zullen worden.

Mijn collega’s van de site Blikvoer hebben aan het onderwerp de vraag gehangen of er een kijkwijzer moet komen op heftige strips. Voor hun video bezochten ze stripwinkel Lambiek in Amsterdam, waar verkoopster Lotte het woord deed.

Op zich kan zo’n kijkwijzer niet veel kwaad, al kun je je afvragen of dat in de praktijk helpt. Op Amerikaanse comics staat al jaren aangegeven voor welke leeftijd de strip bedoeld is. Ik weet niet of verkopers zich daaraan houden. Lotte in Lambiek in ieder geval niet.

Waar ik wel faliekant op tegen ben, is censuur. Iedereen moet kunnen produceren wat hij wil; stripmakers moeten kunnen tekenen wat ze willen. Ook pornografische scènes. Het zijn immers maar lijntjes op papier. Moet je kinderen daar tegen in bescherming nemen? Tot een zekere leeftijd vast wel, maar dat mag niet betekenen dat dergelijke strips helemaal niet meer geproduceerd mogen worden.