Todd McFarlane, eind jaren tachtig en begin jaren negentig de Spider-Man-tekenaar bij Marvel, vlogt tegenwoordig.
Op YouTube zijn al meerdere afleveringen te vinden. Meestal laat McFarlane zien hoe hij een specifiek personage tekent. Zoals Venom bijvoorbeeld.
Deze aflevering vertelt McFarlane het verhaal van de corner box op Amazing Spider-Man, die hij ontwierp. De corner boxes zijn de logo’s die links boven op de covers staan. Eigenlijk zijn het kleine kunstwerken.
Overigens vergist McFarlane zich hier wel. De corner box waar hij het over heeft, werd al vanaf 1988 door Marvel gebruikt en niet begin jaren negentig. Ze staan vanaf Amazing Spider-Man #302 op de cover. Maar goed, laten we daar niet te veel over kniesoren.
Het enige wat ik jammer vind aan de vlogs is dat McFarlane zijn smartphone niet horizonaal houdt. Dat is echt een vloek als mensen met een smartphone video’s maken, dat ze dan verticale beelden schieten. Maar verder vind ik ze echt leuk om te zien.
Eigenlijk zou ik mijn hele dag wel strips willen lezen en daarna de mooiste plaatjes willen delen met anderen. Zoals deze Spider-Man-illustraties van Steve Geiger.
Dat laatste kan tegenwoordig makkelijk via social media en tumblr. Sommige stripplaatjes vind ik namelijk mooi genoeg om in te lijsten. Ze zouden niet misstaan aan de muur en dat mag best een muur in een museum zijn. Natuurlijk kent de kunstwereld pop-art, waarbij kunstenaars als Roy Lichtenstein zich laten inspireren door het beeldverhaal en stripplaatjes naschilderen. Dat levert vaak tof werk op, maar ik heb het nu dus over het echte stripwerk.
Van de week zat ik Web of Spider-Man #29 te lezen in zo’n dikke Essential-bundel. De strips zijn daarin zwart-wit en daardoor valt het lijnwerk extra goed op. Je kunt zo de tekeningen bestuderen zonder afgeleid te worden door de kleuren.
Sommige afbeeldingen hebben een rake compositie, anderen spatten bijna van de pagina af door de actie die ze laten zien. Ze zijn allemaal meeslepend en zorgen dat je ogen van het ene naar het volgende plaatje gaan omdat je wilt weten hoe het verhaal verloopt.
In dit geval was de comic vakwerk van Steve Geiger met inktwerk van Art Nichols. Eigenlijk heeft Geiger geen eigen en opvallende tekenstijl. Zijn stijl is echter zeer dienstbaar aan het verhaal. Verder heeft hij de menselijke anatomie goed in de vingers.
Dat levert onder andere dit soort mooie plaatjes op (wel in kleur want deze zijn afkomstig van de digitale bestanden die ik heb van Web of Spider-Man):
Mooi hoe de denkbeeldige diagonale lijn die van rechtsboven naar linksonder loopt de lijn van de actie benadrukt. De armbeweging van Wolverine maakt hem af. Door deze compositie is er ook voldoende ruimte voor de tekstballons. Verder is de tekst natuurlijk erg grappig.
Eigenlijk heb ik hier niet heel veel aan toe te voegen, behalve dan dat het een spectaculair plaatje is met veel diepte. Dat laatste komt vooral door de explosie rechtsboven die dicht bij de lezer komt. Je kunt bij dit plaatje trouwens makkelijk fantaseren dat James Bond in de auto zit. Dat zou een interessante crossover zijn, nietwaar? Prachtig dramatisch. Zou een mooie coverillustratie geweest zijn.
Nog een leuk opmerkelijk detail trouwens. Hier is de cover zoals hij oorspronkelijk gedrukt is:
Dit is de opnieuw ingekleurde versie van de coverillustratie zoals hij achterop Essential Web of Spider-Man #2 staat. De herkleuring is gedaan door Tom Smith.
De inkleuring is duidelijk anders en laat duidelijker zien dat het hier om een avond of nachtscène gaat. Wat vind jij de mooiste versie?
Web of Spider-Man 29. Script James C. Owsley Art: Steve Geiger & Art Nichols. Colouring: Bob Sharen.
Ja, echt. Reilly kan er ook niets aan doen dat hij niet weet dat hij niet de echte Spider-Man is, maar een kloon van Peter Parker. Hij probeert gewoon mensen te helpen en te redden omdat hij superkrachten heeft. Net als de echte Spider-Man.
Tot aan zijn dood in Spider-Man #75: Revelations, Part Four, weten wij ook niet zeker hoe de vork in de steel zit. Maar als het lichaam van Ben tot as vervalt, is duidelijk dat Peter Parker de echte Spider-Man is en Reilly een kloon. Meer dan een jaar in comicstijd hielden de makers van Marvel ons voor dat de situatie precies andersom was.
Ik heb het natuurlijk over de gewraakte kloonsaga uit de jaren negentig waar ik de afgelopen weken delen van las. Begrijp me niet verkeerd: dat hele kloonidee staat me tegen en hoe de mensen bij Marvel uiteindelijk de boel hebben teruggedraaid kan me evenmin bekoren, maar dat neemt niet weg dat sommige avonturen van Ben Reilly best lekker leesvoer waren.
Kloonsaga
Het idee dat Peter Parker een kloon bleek van de originele Spider-Man was bedacht om de superheld een verjongingskuur te geven, maar omdat de fans voor het merendeel Ben Reilly niet accepteerden als nieuwe Spider-Man, werd die beslissing later weer teruggedraaid. Ingewikkeld? Ja, dat was het. In mijn boek Mijn vriend Spider-Man ga ik hier uitgebreider op in en wat dit soort retcons doen met de fans.
Gisteravond las ik de laatste bundel van de Complete Ben Reilly Epic. Delen hiervan heb ik ooit in het Nederlands aangeschaft, maar tot mijn grote vreugde waren er aan het slotakkoord van Reilly in de Amerikaanse uitgaven enkele scènes toegevoegd in de trade paperback die niet in de oorspronkelijke uitgave zaten.
Afscheid
In een scène komen vrienden en familie bij Peter en Mary Jane bijeen om te rouwen. Het echtpaar heeft zojuist een miskraam gehad en hun spirituele broer Ben verloren. In de scène erna strooit Peter het as van Ben uit vanaf de Brooklyn Bridge. Zo krijgt Reilly de begrafenis die in het origineel ontbrak.
Die abortus van Mary Jane zit me nog steeds niet lekker. Ook dat Norman Osborn de mastermind achter de hele kloonsaga bleek te zijn, niet. Maar goed, we hebben het hier over strips die meer dan twintig jaar geleden uitkwamen. Ik koester dus geen wrok. Bovendien zit wat Mark Ginocchio hierover te zeggen heeft, logisch in elkaar:
So put all that aside – it’s a lot to ask, I realize – because once you move past the unsteady narrative, the infanticide and the silly deus ex machina, you should hopefully realize that Norman’s inevitable return to the Green Goblin persona led to one of the most gripping and emotionally fraught Spider-Man battles from the 1990s. Rather than ease Osborn back into the Spider-Verse, Marvel delivers “The Night of the Goblin,” which depicts crazy Norman acting as unhinged as he’s ever been (until Warren Ellis played around with the character in Thunderbolts). He’s basically Spider-Man’s worst nightmare fully realized, dropping pumpkin bombs from the sky like it’s the early 1970s and attempting to kill everybody Peter has held dear since the character was first created.
And that’s when it all starts to make sense. Sure, resurrecting a character that had been dead for more than 20 years, who died in one of the most important comic book stories of all-time, is such a 90s thing to do. But if the Spider-books were going to be moving on from the “Clone Saga” – which they desperately needed to do – bringing Norman back into the fold was a necessary move. Spider-Man’s rogues gallery had been decimated by poor editorial choices, leaving only the Jackal, Electro and Carnage as the only pseudo “A” listers to break out for a big story. And considering the reader had just gotten a steady diet of Jackal for the past few years, and Carnage had played himself out (and Electro isn’t THAT big of a deal), a revived Norman was the best way to balance the scales and create believable conflict in a Spider-Man comic again.
Zoals gezegd: over de kloonsaga koester ik geen wrok. Laat ons in plaats daarvan genieten van het fantastische tekenwerk van John Romita Jr. geïnkt door Scott Hanna.
Van de drie posters van Spider-Man: Homecoming die recent online werden gepresenteerd, vind ik die op het verkeersbord langs de snelweg het tofste:
Zo’n soort poster hebben we volgens mij nog niet gezien. Het alledaagse van dat bord en de kleurrijke en bijzondere verschijning van Spider-Man vind ik een leuke mix. Bovendien is het feit dat dit verkeersbord de afslag naar Queens aangeeft heel toepasselijk natuurlijk, want daar is Peter Parker opgegroeid. Daar is zijn thuis.
Het doet me denken aan mijn bezoek aan Forest Hills, Queens in 2009. In mijn boek Mijn vriend Spider-Man ga ik daar uitgebreid op in. Het is een bijzondere wijk. Uiteindelijk lukt het mij om het echte huis van Peter Parker te vinden. (Het boek is trouwens al te bestellen bij de boekwinkel en online winkels, het komt eind mei uit.)
Het filmaffiche van Spider-Man op het gebouw van the Avengers vind ik ook mooi. Misschien is het feit dat Spider-Man over muren kan kruipen en aan oppervlakten vast kan kleven wel zijn mooiste superkracht, en dat wordt hier min of meer getoond.
Of je zijn kostuum mooi vindt, daar kun je over twisten. Ik vind het zelf altijd het mooist als Spider-Mans filmkostuum zo dichtbij mogelijk bij de papieren versie zit. En dan heb ik het over het design van Steve Ditko natuurlijk. Of zoals John Romita Sr. hem na Ditko tekende.
Over de trailer wil ik het verder nu niet hebben. Ik vind het een beetje jammer dat ik die gezien heb namelijk: ze geven zo veel details al weg. Van de plot, van the Vulture en de rol van Tony Stark in het geheel. Erg jammer. Ook negeer ik alle analyses die ervan online verschenen ook zoveel mogelijk.
Ik kan me herinneren dat de filmposter van Sam Raimi’s Spider-Man onze held ook muurkruipend toonde:
Lang geleden alweer dat die film uitkwam, toch blijven de eerste twee Spidey-films van Raimi mijn favoriet. Daar kon Andrew Garfield niets aan veranderen. En ook al vond ik Tom Hollands introductie in Captain America: Civil Warmeesterlijk gedaan, toch blijf ik vooralsnog een voorkeur houden voor Tobey Maguire als Peter. Nou ja, uiteindelijk is er maar een Peter Parker en dat is die uit de strips van voor Brand New Day.
Dat neemt niet weg dat ik nieuwsgierig ben naar deze cinematografische incarnatie van mijn favoriete fictieheld. Nog even wachten tot juli dus.
Met het overlijden van Bernie Wrightson is de internationale stripwereld een fantastische illustrator kwijtgeraakt. Wrightson overleed zaterdag 18 maart 2017. Hij leed aan hersenkanker.
Wrightson specialiseerde zich in het horrorgenre, tekende strips als House of Mystery en was met Lein Wein co-creator van Swamp Thing. Hij tekende ook superheldenstrips, waaronder Batman: The Cult en een bijzondere Spider-Man-strip.
Hooky, geschreven door Susan K. Putney en dus geïllustreerd door Wrightson, kwam in 1986 in Nederlandse vertaling uit als Mandi. Toevallig heb ik deze marvelstrip recent nog gelezen.
Hierin helpt Spider-Man de jonge, magische Mandi die eeuwig tiener lijkt te blijven. Ze neemt Spidey mee naar haar dimensie om samen de Tordenkakerlakk te bestrijden. Maar iedere keer als ze dit monster verslaan komt hij groter en enger terug. Het is een boeiend verhaal over hoe je soms confrontaties aan moet gaan met je monsters en niet langer van ze weg moet lopen. Over hoe je pas kan groeien als je een uitdaging aangaat die iets groter is dan dat je aan lijkt te kunnen.
Het scenario van Hooky zit dus vol met monsters en enge wezens, de specialisatie van Wrightson. Misschien is hij nog het bekendste van zijn visuele interpretatie van het Monster van Frankenstein. Hij maakte prachtige, gedetailleerde illustraties die lijken op gravures.
Prachtig hoe hij de verbaasde blikken van de Hulk en Thing tekende:
Check dit korte fragment uit de documentaire The Masters of Comic Book Art waarin de illustrator wordt geïnterviewd. Hij licht zijn benadering van het monster van Frankenstein toe en vertelt over het tekenen van Batman.
Op dit moment ben ik druk met het schrijven van de biografie van Peter Parker. Geen tweede Spider-Man-boek hoor, maar wel een extraatje achter in Mijn vriend Spider-Man waarin ik kort en bondig een selectie van belangrijke momenten uit het leven van Spider-Man behandel.
Daarvoor moet ik soms weer even een strip uit de kast trekken, zoals laatst The Spectacular Spider-Man #200 (mei 1993), geschreven door J.M DeMatteis en getekend door Sal Buscema.
In dit verhaal is Harry Osborn weer vrij en wil wraak op Peter Parker. Sterker dan ooit dankzij een versterkte chemische Goblin-formule, stalkt en treitert Harry Peter een tijd, en dreigt zijn geheim openbaar te maken. Osborn weet immers dat Peter Spidey is. Hij is behoorlijk in de war en hemelt zijn vader Norman op. Harry denkt zelfs dat Peter verantwoordelijk is voor Normans dood en ontkent dat Norman Gwen Stacy vermoordde. (Zo van de pot gerukt is hij op dat moment dus.)
Het komt tot een confrontatie tussen de Goblin en Spider-Man in het gebouw waar ze allebei wonen. Harry weet Spider-Man tijdelijk te verlammen met een chemisch goedje. Harry heeft bommen geplaatst om het hele pand op te blazen zodat ze allebei zullen sterven, maar dan realiseert hij zich dat Mary Jane en zijn zoon ook in het gebouw zitten. Uiteindelijk redt hij hen en Peter voordat de bommen afgaan. Harry sterft in de ambulance aan de gevolgen van de goblinformule die hem zo sterk maakte. Peter verliest zijn beste vriend.
Sal Buscema illustreert de comic op prachtige wijze in een expressieve stijl en een feilloos gevoel voor storytelling. Spectacular Spider-Man #200 is een van de beste comics die hij ooit heeft getekend. DeMatteis was zo van het tekenwerk onder de indruk dat hij besloot de sterfscène van Osborn in de ambulance tekstloos te houden.
Hieronder enkele afbeeldingen uit de strip die duidelijk het vakmanschap van Buscema laten zien.
Dit plaatje zou zo in een museum mogen hangen wat mij betreft.
De situatie is in een oogopslag duidelijk en Buscema lijkt de personages op precies de juiste plek neergezet te hebben. De achtergrond bevat slechts het hoogstnodige en is nogal minimalistisch, zodat deze niet te veel afleidt van de actie, dus wat er verteld moet worden. Ondertussen tekent Buscema de personages met veel meer details.
Dit is de pagina waar het stripplaatje onderdeel van uitmaakt. Iedere afbeelding is raak waardoor er een vloeiende leesbeweging ontstaat.
Prachtig hoe de tekenaar de Green Goblin en MJ net laat omringen door de maan.
Laten we nog een pagina doen: Wat Buscema deels zo’n goede tekenaar maakt is zijn gevoel voor expressie. Je kunt van de gezichten van de personages heel goed aflezen wat ze denken en hoe ze zich voelen. Ook daarin toont hij zich een meesterlijk verteller.
Kijk maar eens naar MJ’s gezicht op deze pagina:
Het is bovendien een erg dynamische plaat waarin een dwingende diagonale lijn van rechtsboven naar linksonder overheerst. Ook is Mary Jane hier letterlijk in de hoek gedreven, zodat we weten dat ze niet aan de Goblin zal kunnen ontsnappen.
Met dit soort krachtig tekenwerk vind ik het niet erg om oude strips weer eens te lezen.
Deze week was ik op de redactie van SubQ om met Mirjam Renting de publiciteitsplannen voor mijn boek Mijn vriend Spider-Man te bespreken.
Nog een paar maanden en dan ligt het werk in de winkel. Begin mei dus. Tenminste, dat is de bedoeling. Op dit moment ben ik druk met het bijschaven, herschrijven en inkorten van de tekst.
Ondertussen heb ik meetings over coverdesign en hoe we de publiciteit gaan aanpakken. Mensen moeten te zijner tijd namelijk wel weten dat het boek uit is en tegenwoordig hebben we daar behoorlijk veel hulpmiddelen voor om dat bekend te maken. Hoe zorg je dat je in de stroom van informatie opvalt? Dat is nog best een lastige vraag. Gelukkig hebben we daar wel ideeën over en is er al interesse getoond door verschillende magazines en radioprogramma’s voor interviews.
Het was een goede meeting waar ik nu nog niet zo heel veel inhoudelijks over kan vertellen. Een paar uur later zette Mirjam deze update op Instagram:
Inderdaad, je ziet hier al het coverontwerp van Mijn vriend Spider-Man. Waarschijnlijk wordt daar nog een beetje aan gesleuteld, maar ik vind het toch leuk om de cover nu alvast te laten zien. En ik ben erg blij met het ontwerp dat de mannen van Moker hebben bedacht.
Hun werk zie je deze weken ook overal in de stad, want zij maakten het beeld bij de VPRO-serie Made in Europe.
Om de problemen van de buitenwereld weer even te negeren, besloot ik deze week een stapel oude Spider-Man comics te kopen, namelijk de eerste vier trade paperbacks vanThe Complete Ben Reilly Epic.
Misschien weet je al dat halverwege de jaren negentig Peter Parker een tijdje werd vervangen door Ben Reilly. Reilly leek eerst Peters kloon te zijn, daarna bleek Peter juist Reilly’s kloon te zijn. Hij verhuisde met Mary Jane naar Portland in Oregon om zijn carrière in de wetenschap voort te zetten. MJ was toen zwanger van Peter en ze waren van plan om hun gezinnetje te stichten en een normaal leven te leiden. Omdat Peter toen ook zijn spinnenkrachten kwijt was, ging dat ook makkelijker.
Wie nu hoofdpijn begint te krijgen, heeft de Clone Saga destijds waarschijnlijk gelezen. Het was niet een beste tijd voor Spider-Man, maar omdat ik de Clone Saga kort in mijn boek Mijn vriend Spider-Man behandel, kan het geen kwaad om mij nu wat meer in het leven van Ben Reilly te verdiepen. Dat ga ik de komende dagen dus doen door lekker op de bank te zitten en deze dikke bundels te lezen. (Ja, ja, schrijven is offers brengen, hoor ik mijn uitgever al denken!)
Spider-Man vecht tegen the Absorbing Man, een superschurk die de moleculaire structuur van zijn lichaam, kleding en sloopkogel kan aanpassen aan de eigenschappen van materiaal dat hij aanraakt. Houdt hij staal vast, dan wordt hij dus van staal.
Bovenstaand stripplaatje werd getekend door Billy Tan & geïnkt door Jon Sibal. Ik vind het een mooie illustratie. Absorbing Man, aka Crusher Creel, heeft hier monsterlijke proporties en is daardoor veel groter dan Spider-Man, die op gracieuze wijze Creels enorme vuisten ontwijkt. Het monsterlijke versus het menselijke, iets wat Todd McFarlane ook exploreerde in een verhaal met the Lizard bijvoorbeeld, is een interessant thema dat vaak prachtig gevisualiseerd wordt in de Spider-Man-verhalen. Veel van Spidey’s tegenstanders zijn immers een soort van monsters of gedragen zich zo.
Hoewel Creel niet de slimste tegenstander is, nou ja, eerlijk gezegd een van de domste die Spidey ooit tegenkwam, is hij toch moeilijk te verslaan door zijn superkracht. Dat gegeven maakt hun confrontaties interessant.
In dit verhaal van Reginald Hudlin moordt the Absorbing Man in opdracht van the Owl enkele onderwereldfiguren uit in ruil voor drugs, want hij is verslaafd. Spidey probeert hem tegen te houden en krijgt tegelijkertijd te maken met een nieuwe superheld die een flauwe parodie is op Superman.
De meest bizarre wending in het verhaal is echter als Creel door toedoen van Owl verandert in cocaïne en door de misdaadbaas verhandeld wordt als een nieuwe designer drug. Iedereen die deze coke gebruikt, bezit Creels krachten voor een uurtje, wat allerlei ongewenste resultaten voor de gebruikers heeft.
Ik moet een beetje oppassen dat ik de komende kerstvakantie niet elke dag op Tumblr blijf hangen, maar voorlopig vermaak ik me goed met alle mooie visuele vondsten daar.
Zo kwam ik deze fan-art poster van BosLogic tegen voor de aankomende Spider-Man-film.
Ik heb natuurlijk de trailer van Spider-Man:Homecominggezien, maar heb mezelf voorgenomen niet over aankomende films meer te speculeren. Ik word zo langzamerhand gek van alle geruchten, vermoedens en andere angsten die online verspreid worden over films, ver voordat ze in de bioscoop te zien zijn.
Kevin Maguire maakte onderstaande illustratie van mijn favoriete stripheld en zijn rogues gallery:
Het is een variant cover van Amazing Spider-Man vol. 3 #1, maar dat is niet de reden waarom ik deze illustratie laat zien. Hoewel ik de schurken niet bijzonder fantasierijk in beeld gebracht vind, ze kijken bijna allemaal heel boos, kan de getekende Spider-Man mij wel zeer bekoren. Niet alleen omdat Maguire het kostuum mooi weergeeft, maar vooral door de houding die Spidey aanneemt. Die doet mij namelijk meteen denken aan hoe Fred Waugh Spider-Man gestalte gaf in de tv-serie.
Kijk maar eens naar deze publiciteitsfoto:
En naar dit frame uit de pilot: de houding is weliswaar niet helemaal zoals die in de tekening, maar rijmt genoeg, vind ik.
Ook deze illustratie doet me erg aan de tv Spider-Man denken. Dat komt vast door zijn beetje gebogen houding en het feit dat hij een stuk papier in zijn handschoen bewaart. Een beetje knullig, en dus precies de seventies Spider-Man.
Het beste voorbeeld van vormrijm in een live-action productie van Spider-Man heeft echter niets met de tv-serie te maken, maar is dit shot uit Spider-Man 2 (2002):
Dat is ook niet zo gek, want het scenario van deze film is deels gebaseerd op het verhaal ‘Spider-Man No More’ uit Amazing Spider-Man #50. Daarin vinden we deze klassieke illustratie:
Een prachtige illustratie van Sal Buscema vind ik nu, maar als kind had ik het niet zo op zombies en skeletten, dus stopte ik de comic na het lezen diep weg in de kast om er nog maar weinig naar te kijken.
De titel is natuurlijk een parodie op Night of the Living Dead (1968) van George A. Romero. In deze Spidey-comic komen Ned Leeds, Gwen Stacy en Spider-Man bovengronds om het leven van Betty Brant tot een levende hel te maken.
Dit verhaal van Gerry Conway speelt zich af tijdens de Inferno crossovers, waarin demonen New York overspoelen. Uiteindelijk blijkt al het gespook en gezombie veroorzaakt te worden door een stelletje demonen die de gedaanten van Leeds, Stacy en Spidey aan hebben genomen.
Flash Thompson en Betty trotseren en verslaan uiteindelijk zelf de demonen die hen lastig vallen. Voor Betty is het een moment waarin ze eindelijk voor zichzelf op komt en niet langer een slachtoffer wenst zijn. Ze verslaat de demonen door een gaskachel te laten ontploffen. Ik denk niet dat haar huisbaas daar blij mee is, maar ja, waar demonen gehakt worden vallen nu eenmaal spaanders.
Spider-Man horrortrailer Over Spider-Man als horrorverhaal gesproken… Seven Webheads monteerde een trailer alsof Spider-Man (Sam Raimi, 2002) een horrorfilm/thriller zou zijn geweest. Het resultaat is best wel creepy.