Deze week was ik op de redactie van SubQ om met Mirjam Renting de publiciteitsplannen voor mijn boek Mijn vriend Spider-Man te bespreken.
Nog een paar maanden en dan ligt het werk in de winkel. Begin mei dus. Tenminste, dat is de bedoeling. Op dit moment ben ik druk met het bijschaven, herschrijven en inkorten van de tekst.
Ondertussen heb ik meetings over coverdesign en hoe we de publiciteit gaan aanpakken. Mensen moeten te zijner tijd namelijk wel weten dat het boek uit is en tegenwoordig hebben we daar behoorlijk veel hulpmiddelen voor om dat bekend te maken. Hoe zorg je dat je in de stroom van informatie opvalt? Dat is nog best een lastige vraag. Gelukkig hebben we daar wel ideeën over en is er al interesse getoond door verschillende magazines en radioprogramma’s voor interviews.
Het was een goede meeting waar ik nu nog niet zo heel veel inhoudelijks over kan vertellen. Een paar uur later zette Mirjam deze update op Instagram:
Inderdaad, je ziet hier al het coverontwerp van Mijn vriend Spider-Man. Waarschijnlijk wordt daar nog een beetje aan gesleuteld, maar ik vind het toch leuk om de cover nu alvast te laten zien. En ik ben erg blij met het ontwerp dat de mannen van Moker hebben bedacht.
Hun werk zie je deze weken ook overal in de stad, want zij maakten het beeld bij de VPRO-serie Made in Europe.
Om de problemen van de buitenwereld weer even te negeren, besloot ik deze week een stapel oude Spider-Man comics te kopen, namelijk de eerste vier trade paperbacks vanThe Complete Ben Reilly Epic.
Misschien weet je al dat halverwege de jaren negentig Peter Parker een tijdje werd vervangen door Ben Reilly. Reilly leek eerst Peters kloon te zijn, daarna bleek Peter juist Reilly’s kloon te zijn. Hij verhuisde met Mary Jane naar Portland in Oregon om zijn carrière in de wetenschap voort te zetten. MJ was toen zwanger van Peter en ze waren van plan om hun gezinnetje te stichten en een normaal leven te leiden. Omdat Peter toen ook zijn spinnenkrachten kwijt was, ging dat ook makkelijker.
Wie nu hoofdpijn begint te krijgen, heeft de Clone Saga destijds waarschijnlijk gelezen. Het was niet een beste tijd voor Spider-Man, maar omdat ik de Clone Saga kort in mijn boek Mijn vriend Spider-Man behandel, kan het geen kwaad om mij nu wat meer in het leven van Ben Reilly te verdiepen. Dat ga ik de komende dagen dus doen door lekker op de bank te zitten en deze dikke bundels te lezen. (Ja, ja, schrijven is offers brengen, hoor ik mijn uitgever al denken!)
Spider-Man vecht tegen the Absorbing Man, een superschurk die de moleculaire structuur van zijn lichaam, kleding en sloopkogel kan aanpassen aan de eigenschappen van materiaal dat hij aanraakt. Houdt hij staal vast, dan wordt hij dus van staal.
Bovenstaand stripplaatje werd getekend door Billy Tan & geïnkt door Jon Sibal. Ik vind het een mooie illustratie. Absorbing Man, aka Crusher Creel, heeft hier monsterlijke proporties en is daardoor veel groter dan Spider-Man, die op gracieuze wijze Creels enorme vuisten ontwijkt. Het monsterlijke versus het menselijke, iets wat Todd McFarlane ook exploreerde in een verhaal met the Lizard bijvoorbeeld, is een interessant thema dat vaak prachtig gevisualiseerd wordt in de Spider-Man-verhalen. Veel van Spidey’s tegenstanders zijn immers een soort van monsters of gedragen zich zo.
Hoewel Creel niet de slimste tegenstander is, nou ja, eerlijk gezegd een van de domste die Spidey ooit tegenkwam, is hij toch moeilijk te verslaan door zijn superkracht. Dat gegeven maakt hun confrontaties interessant.
In dit verhaal van Reginald Hudlin moordt the Absorbing Man in opdracht van the Owl enkele onderwereldfiguren uit in ruil voor drugs, want hij is verslaafd. Spidey probeert hem tegen te houden en krijgt tegelijkertijd te maken met een nieuwe superheld die een flauwe parodie is op Superman.
De meest bizarre wending in het verhaal is echter als Creel door toedoen van Owl verandert in cocaïne en door de misdaadbaas verhandeld wordt als een nieuwe designer drug. Iedereen die deze coke gebruikt, bezit Creels krachten voor een uurtje, wat allerlei ongewenste resultaten voor de gebruikers heeft.
Ik moet een beetje oppassen dat ik de komende kerstvakantie niet elke dag op Tumblr blijf hangen, maar voorlopig vermaak ik me goed met alle mooie visuele vondsten daar.
Zo kwam ik deze fan-art poster van BosLogic tegen voor de aankomende Spider-Man-film.
Ik heb natuurlijk de trailer van Spider-Man:Homecominggezien, maar heb mezelf voorgenomen niet over aankomende films meer te speculeren. Ik word zo langzamerhand gek van alle geruchten, vermoedens en andere angsten die online verspreid worden over films, ver voordat ze in de bioscoop te zien zijn.
Kevin Maguire maakte onderstaande illustratie van mijn favoriete stripheld en zijn rogues gallery:
Het is een variant cover van Amazing Spider-Man vol. 3 #1, maar dat is niet de reden waarom ik deze illustratie laat zien. Hoewel ik de schurken niet bijzonder fantasierijk in beeld gebracht vind, ze kijken bijna allemaal heel boos, kan de getekende Spider-Man mij wel zeer bekoren. Niet alleen omdat Maguire het kostuum mooi weergeeft, maar vooral door de houding die Spidey aanneemt. Die doet mij namelijk meteen denken aan hoe Fred Waugh Spider-Man gestalte gaf in de tv-serie.
Kijk maar eens naar deze publiciteitsfoto:
En naar dit frame uit de pilot: de houding is weliswaar niet helemaal zoals die in de tekening, maar rijmt genoeg, vind ik.
Ook deze illustratie doet me erg aan de tv Spider-Man denken. Dat komt vast door zijn beetje gebogen houding en het feit dat hij een stuk papier in zijn handschoen bewaart. Een beetje knullig, en dus precies de seventies Spider-Man.
John Romita Jr. ASM 210
Het beste voorbeeld van vormrijm in een live-action productie van Spider-Man heeft echter niets met de tv-serie te maken, maar is dit shot uit Spider-Man 2 (2002):
Spider-Man No More.
Dat is ook niet zo gek, want het scenario van deze film is deels gebaseerd op het verhaal ‘Spider-Man No More’ uit Amazing Spider-Man #50. Daarin vinden we deze klassieke illustratie:
Een prachtige illustratie van Sal Buscema vind ik nu, maar als kind had ik het niet zo op zombies en skeletten, dus stopte ik de comic na het lezen diep weg in de kast om er nog maar weinig naar te kijken.
De titel is natuurlijk een parodie op Night of the Living Dead (1968) van George A. Romero. In deze Spidey-comic komen Ned Leeds, Gwen Stacy en Spider-Man bovengronds om het leven van Betty Brant tot een levende hel te maken.
Dit verhaal van Gerry Conway speelt zich af tijdens de Inferno crossovers, waarin demonen New York overspoelen. Uiteindelijk blijkt al het gespook en gezombie veroorzaakt te worden door een stelletje demonen die de gedaanten van Leeds, Stacy en Spidey aan hebben genomen.
Flash Thompson en Betty trotseren en verslaan uiteindelijk zelf de demonen die hen lastig vallen. Voor Betty is het een moment waarin ze eindelijk voor zichzelf op komt en niet langer een slachtoffer wenst zijn. Ze verslaat de demonen door een gaskachel te laten ontploffen. Ik denk niet dat haar huisbaas daar blij mee is, maar ja, waar demonen gehakt worden vallen nu eenmaal spaanders.
Spider-Man horrortrailer Over Spider-Man als horrorverhaal gesproken… Seven Webheads monteerde een trailer alsof Spider-Man (Sam Raimi, 2002) een horrorfilm/thriller zou zijn geweest. Het resultaat is best wel creepy.
Marvelfans hebben het tegenwoordig goed met al die films en tv-series die er gemaakt worden. In mijn jeugd moesten we het doen met Lou Ferrigno als de Hulk, Nicholas Hammond als Spider-Man en Reb Brown als Captain America.
Vaak werden de helden gespeeld door bodybuilders of oud-sporters. Tegenwoordig zien Hollywoodacteurs er steeds meer uit als bodybuilders, maar dat even terzijde.
Toch vind ik die tv-films en series als kind fantastisch. Ja, ik wist niet beter totdat Tim Burton een duit in het zakje deed.
Illustrator Edward Pun (als dat zijn echte achternaam is en geen grapje) maakte deze nepcover van hoe een Avengers team met deze jaren zeventig helden eruit zou zien.
Van Captain America kwamen er eind jaren zeventig twee tv-films uit. En ja, hij droeg echt een helm op zijn hoofd.
Thor werd vertolkt door Eric Kramer in de tv-film The Incredible Hulk Returns. In de volgende film van het groene monster ontmoet hij Daredevil gespeeld door Rex Smith. De mannen deden echt wel hun best, maar halen het natuurlijk niet bij de huidige vertolkingen.
https://www.youtube.com/watch?v=LR3P4Clb6No
Of vindt een van jullie dat dit televisievoer superieur is aan de huidige Marvelfilms… Nou ja, het werk van Zack Snyder kan er natuurlijk niet aan tippen.
‘O, wow!’ dacht ik vrijdag 30 september, toen een euforisch gevoel door mijn lijf gloeide. Ik had net op send gedrukt en een e-mail met al mijn hoofdstukken naar de uitgeverij gestuurd.
De eerste versie van mijn boek Mijn vriend Spider-Man ligt nu dus bij SubQ. Daar is de kous nog lang niet mee af: als het pak papier door de uitgever en redacteur gelezen zijn gaan we de tekst bespreken. Kijken waar de structuur van het boek verbeterd moet worden. Wat er werkt in het verhaal en wat nog niet. En wat er uitgehaald kan worden.
Ik heb vooral heel veel verhalen van Roger Stern opnieuw gelezen. En dat is al een genot op zich.
Er is dus nog een lange weg te gaan voordat Mijn vriend Spider-Man in mei 2017 in de winkels ligt, maar ik ben erg blij dat ik de afgesproken deadline van 1 oktober netjes heb gehaald.
De afgelopen drie maanden was ik fulltime met het boek bezig, verwaarloosde ik dit blog en voerde ik geen freelance opdrachten uit. Hierdoor kon ik me supergoed op het boek concentreren. Een fijne tijd waarin ik dus volledig met mijn favoriete fictiefiguur bezig was.
Het kost veel energie om een boek te schrijven. In de avonden had ik dan ook maar weinig puf en zat ik vooral te Netflixen. De komende week heb ik mezelf vrij gegeven. Even de innerlijke batterij opladen en tijd om iets anders dan Spider-Man-strips te lezen.
Op de binnenkaft van een oude Tex Willer trof ik deze prachtige Spider-Man advertentie aan:
Een tekening gemaakt door John Romita Sr. volgens mij. De lettering boeit mij dit keer in het bijzonder. Het logo van ‘de wonderbaarlijke Spinneman’ vind ik mooi gemaakt en ook de letters van ‘Kom mee!… Naar die fantastische wereld van…’ lijken handwerk te zijn. En natuurlijk ben ik het helemaal eens met de boodschap, want de wereld van Spider-Man is ook fantastisch.
De wonderbaarlijke Spinneman was net als Tex Willer een uitgave van Classics Lektuur B.V. Ik heb nog een paar exemplaren in de kast staan. Deze uitgeverij gaf de comics uit van 1966 tot 1976 voordat Juniorpress in 1979 met de Marvel superhelden begon.
De Classic uitgaven hebben prachtige ronkende titels als De Groene Kabouter leeft weer, Spinnie haalt uit en De kegelkoning slaat terug. De groene kabouter is natuurlijk de Green Goblin, maar klinkt zo in het Nederlands toch een stuk minder…. tja, bedreigend. De Kegelkoning is de letterlijke vertaling van de naam Kingpin, maar doet toch eerder denken aan een bowler dan aan een misdaadbaas. De Hulk werd Rauwe Bonk genoemd.
Dit soort letterlijke vertalingen zijn tegenwoordig soms nog steeds aan de orde. Ik zat van de week op Netflix Star Wars Episode IV: A New Hope te kijken en daar werd the Death Star toch echt Ster des Doods genoemd.
Overigens lees ik Tex Willer normaliter niet. Het boekje zat in een doos met bestelde comics. Kennelijk had Chris van Cheap Comics deze erin gedaan om de strips in de doos in balans te houden. Doorgaans worden bij Cheap de comics goed verpakt zodat ze onbeschadigd aankomen. Nee, ik word niet betaald om dit te melden, maar vind wel dat als iemand goed werk levert, dat best vermeld mag worden.
Een paar weken geleden zat ik op de redactie van uitgeverij SubQ om het auteurscontract voor mijn debuut te tekenen. Mei 2017 komt Mijn vriend Spider-Man uit.
Foto: Bart Wessels.
Natuurlijk ben ik superblij dat ik dit nieuws eindelijk kan melden! De afgelopen maanden was ik druk bezig met schrijven van Mijn vriend Spider-Man en dat zal de komende tijd ook nog wel het geval zijn.
Mijn vriend Spider-Man gaat over wat het betekent om fan te zijn van de stripheld, hoe Spider-Man mijn leven en dat van anderen verrijkt heeft en wat we van de strips kunnen leren. Ik laat experts aan het woord over verschillende onderwerpen, waaronder rouwdeskundige Daan Westerink over de dood van strippersonages en Dan Hassler-Forest over superheldencultuur. Mijn vriend Spider-Man biedt een unieke kijk in de wereld van de stripliefhebber en gaat in bredere zin dus over fancultuur. Mijn ervaringen zijn immers vergelijkbaar met die van fans van andere fictiefiguren, fans van sporters, popartiesten en kunstenaars.
Meer verklap ik nu nog even niet.
Wie is er nu niet fan van Spider-Man?
Met het schrijven en gepubliceerd krijgen van dit boek komt een grote wens uit. Een paar jaar geleden ben ik aan het project begonnen, maar vooral de laatste twee jaar heb ik er veel aan geschreven. De afgelopen maanden heb ik geen freelance klussen meer aangenomen om mij volledig op Spider-Man te richten. Daarom heeft dit blog een stuk minder updates dan anders: aan het einde van de dag ben ik wel een beetje uit geschreven.
Ik ben erg blij met het vertrouwen dat de mensen van SubQ in het boek en mij hebben. De samenwerking verloopt erg goed.
SubQ is een jonge uitgeverij die beeldverhalen en boeken over strips uitbrengt. Ze is een samenwerking tussen Uitgeverij Q en crossmediale productiestudio Submarine. De eerste uitgave van SubQ was het indrukwekkende Deserteur van Halfdan Pisket.
Vorige week kwam ik deze bundel Spider-Man-strips tegen bij de American Book Center Spider-Man: Tombstone vol 1. Zonder te aarzelen kocht ik deze, want ik vind het fijn om oude verhalen opnieuw te kunnen lezen.
Grappig want laatst vroeg ik me af of Marvel ooit de verhalen rondom huurmoordenaar Tombstone nog eens gaat bundelen. Het is alsof de stripgoden mij gehoord hebben.
Natuurlijk kan ik ook gewoon de Juniorpress-uitgaven van Peter Parker: The Spectacular Spider-Man uit de kast pakken, maar als ik de kans krijg om oude verhalen in het Engels te lezen, dan grijp ik die met beide handen aan. Niet dat de mensen van Juniorpress niet hun best deden om de strips goed te vertalen, maar ik hoor Peter Parker toch het liefste in zijn moerstaal.
Sal Buscema
Wie oude Peter Parkers in het Engels wil lezen, heeft echter behoorlijke pech bij Marvel Comics. Amazing Spider-Man wordt geregeld herdrukt in verschillende soorten uitgaven. De Marvel Marsterworks serie is de mooiste en ook meteen de duurste, maar in deze reeks is er nog geen Spectacular Spider-Man verschenen. Je kunt wel Essentials krijgen van Peter Parker, maar ik wil die verhalen het liefste gewoon in kleur lezen en op beter papier gedrukt dan krantenpapier. Behalve enkele bundels is de reeks nog niet op die manier heruitgegeven.
Ik vroeg laatst aan Tom Brevoort of we nog iets in die trant mogen verwachten en hij antwoordde: ‘My guess is that it will show up as a Masterworks volume next.’ Maar wanneer dat gaat gebeuren vertelde hij niet. En op mijn vervolgvraag heeft Tom nooit geantwoord. Geeft niet, die man is ook druk en zijn tumblr-inbox zit barstens vol asks.
Daarom ben ik blij dat ik deze bundel tegenkwam. Het verhaal van Tombstone liep indertijd als subplot door de lopende reeks heen, dus de bundel bevat aardig wat deeltjes. Schrijver Gerry Conway was toen ook goed bezig kan ik me nog herinneren. Hij schreef tegelijkertijd ook Web of Spider-Man. Tegenwoordig schrijf hij nog wel eens een deeltje van een miniserie, maar de hoofdserie helaas niet.
Uit: Peter Parker, The Spectacular Spider-Man 139.
In deze verhalen wordt de achtergrond van Tombstone, de best betaalde huurmoordenaar, onthuld. Lonnie Lincoln zat met Joe Robertson op de middelbare school. Als Robertson een artikel over Lonnie wil schrijven voor de schoolkrant, waarin hij onthult dat Tombstone schoolgenoten afperst voor ‘bescherming’, overtuigt Lonnie hem met geweld dat artikel niet te publiceren. Als Robertson acht jaar later voor een krant in Philadelphia werkt, betrapt hij Tombstone op het vermoorden van een informant. Bang dat Tombstone hem en zijn gezin iets aan zal doen, zwijgt Robertson erover. Jaren later werkt hijj voor The Daily Bugle en komt Tombstone naar New York. Hij is ingehuurd door Kingpin. Al die jaren heeft Robertson gezwegen en heeft zijn oud-schoolgenoot mensen vermoord. Als Robertson eerder zijn mond open had gedaan, was Tombstone opgepakt en hadden die mensen nog geleefd. Joe besluit niet langer te zwijgen en biecht alles op door een tape in te spreken en die aan Peter Parker te geven.
Hier laat ik de synopsis even bij, want je wilt ongetwijfeld deze verhalen zelf gaan lezen. Conway trakteert ons op een mooi ethisch dilemma dat ook nog eens tijdloos is.
Uit Peter Parker, The Spectacular Spider-Man 139.
Het tekenwerk van veteraan Sal Buscema (1936) was toen heel sterk, dus op grafisch vlak valt er al genoeg te genieten. Buscema is heel goed als visueel storyteller en hoewel hij niet zo van achtergronden tekenen houdt, tekent hij mensfiguren des te overtuigender. Buscema is inmiddels tachtig jaar en soort van met pensioen: hij inkt hier en daar nog wel eens een comic maar verder niets.
De verhalen in deze bundel zijn dan ook bijna dertig jaar oud… Damn, dat soort dingen drukken je meteen met je neus op de feiten: deze Spidey-fan wordt oud. En na al die jaren heb ik nog steeds zin om Spider-Man-comics te lezen.
Inmiddels ligt de tijd dat Todd McFarlane maandelijks de avonturen van Spider-Man tekende alweer ver achter ons. Toch kijk ik nog graag naar zijn tekenwerk uit die periode.
Eerder schreef ik al over wat McFarlanes tekenstijl nu zo revolutionair maakte en welke impact hij op de look van Spider-Man en op mij als jonge lezer had. Vandaag beperk ik me tot het tonen van enkele plaatjes die er voor mij extra uitspringen.
Uit Amazing Spider-Man #306.
Uiteraard heeft McFarlane het Webhoofd ontelbare keren webslingerend getekend. Dit stripplaatje staat op dit moment op de desktop van mijn smartphone omdat ik het zo’n toffe illustratie vind. Zonder dat de tekenaar snelheidslijnen gebruikt, is duidelijk dat Spidey met flinke vaart door New York slingert, de ene weblijn na de andere afschietend. Er zit ook lekker veel dieptewerking in het beeld. Dit komt niet alleen doordat McFarlane met de draden op de voor- en achtergrond meerdere lagen heeft aangebracht, maar ook door het dwingende perspectief van de gebouwen op de achtergrond. (Amazing Spider-Man #306)
Voordat Spidey trouwens wegslingerde in datzelfde nummer, maakte hij een stel reporters duidelijk dat hij niet gediend is van een videocamera in zijn gezicht. Met dit shot opent Amazing Spider-Man #306. Het plaatje geeft een nieuwe betekenis aan het woord webcam:
Impressionisme Spidey wederom aan een webdraad, maar dan zeer impressionistisch getekend. Waarschijnlijk had McFarlane haast om het nummer af te krijgen, want in het plaatje er boven op dezelfde pagina, slingert Spidey helemaal zonder achtergrond rond.
Uit Amazing Spider-Man #303
Toch vind ik dit een mooi plaatje, juist door het silhouet van New York. McFarlane zet de contouren neer, je mag de rest als lezer zelf invullen. Je zou je kunnen voorstellen dat een pop-artschilder deze illustratie gebruikt als basis voor een schilderij. De scan is van de Nederlandse versie: het rood is slordig buiten de lijntjes afgedrukt. Dat kwam toen nogal eens voor.
Deze kwam al in eerdere posts voorbij, maar moet toch wel een van de grappigste momenten uit de reeks verhalen van David Michelinie en McFarlane zijn: Spider-Man deelt handtekeningen uit tijdens Parkers signeertoer voor zijn boek Webs.
Dit is de versie zonder tekst, maar uit de oorspronkelijke dialoog wordt duidelijk dat Spider-Man hier een handtekening uitdeelt aan Hollywoodactrice Glenn Close: ‘You’d like that signed, “With Love, Spidey”? Certainly Ms. Close, and by the way I thought you were terrific in Fatal Attraction!’ Tegenwoordig is Spider-Man zelf zo’n bankable Hollywoodster (met vijf films met zijn naam in de titel en recent een indrukwekkend optreden in Captain America: Civil War) dat een signeersessie eigenlijk niet zo gek meer lijkt.
Romantisch
Uiteraard mag een illustratie van Peter en Mary Jane niet ontbreken. Nu tekende McFarlane Mary Jane geregeld in sexy poses tijdens fotoshoots, maar dit huiselijke plaatje is wel een van de meest romantische uit die periode. Peter heeft MJ net laten weten dat hij de baan als researcher in Kansas niet zal aannemen, ze hoeven dus niet te verhuizen. MJ had net besloten dat ze niet wil dat haar carrière als fotomodel Peters loopbaan als wetenschapper in de weg gaat zitten en heeft de hele avond koffers ingepakt. Daarom faket ze hier dat ze flauw valt van het nieuws. Peter draagt haar naar de slaapkamer en wat daar gebeurt laten de mensen van Marvel natuurlijk niet zien, anders zouden ze ruzie krijgen met de Comics Code Authority. (Toevallig ook Amazing Spider-Man #303)
ASM #303. Illustratie: Todd McFarlane
Venom
Tot slot, de superschurk die David Michelinie en McFarlane creëerden en die een van de meest gedenkwaardige tegenstanders is in het Spidey-universum: Venom. Ik weet niet zeker of ik dit nu de mooiste illustratie van Venom vind, maar hij ziet er hier wel heel dreigend op uit. Ook vind ik dat niemand Venom zo tof tekende als McFarlane. Hij had deze schurk echt goed in de vingers en liet hem eruit zien als menace waar je niet omheen kunt.
Coverillustratie Amazing Spider-Man #316.
Er zijn nog wel meer mooie McFarlanes te vinden in zijn Spider-Man-oeuvre, maar vandaag laat ik het hier even bij.