Twee jaar geleden had ik een nieuw doel nodig om te bloggen. Stukken kwamen traag uit mijn vingers, de lol was er een beetje af. ‘Waar schrijf ik nu eigenlijk het liefste over?’ vroeg ik me af. Het antwoord was snel gevonden: ik zou een periode van twee jaar, iedere week een stukje over mijn favoriete stripheld Spider-Man schrijven.
De rubriek Spidey’s web was geboren en op 20 mei 2013 publiceerde ik aflevering 1. Inmiddels heb ik 104 afleveringen gepubliceerd. (Dit is nummer 105). De twee jaar zijn om, ik heb het project volgehouden. Hoewel ik van mening ben dat je als blogger niet te streng voor jezelf moet zijn – heb je geen zin om te bloggen of niets te zeggen, doe het dan vooral niet – was dit project een belofte waar ik me aan wilde houden. Gewoon om aan mezelf te bewijzen dat ik het kan.
En ondertussen had ik ontzettend veel lol in het schrijven van deze stukken, en dat is voor mij nog steeds het voornaamste. Ook kreeg ik zo nu en dan leuke reacties op de posts, al geloof ik dat het aantal lezers dat zit te wachten op wekelijkse Spider-Man-afleveringen niet zo groot is.
Een hele lijst aan onderwerpen wilde ik behandelen en die lijst heb ik maar deels afgewerkt. Vaak genoeg kwam ik iets tijdens het lezen tegen wat ik mee wilde nemen die week en soms stond het onderwerp gewoon op straat op me te wachten, zoals de Spider-Cow. Er valt nu eenmaal een hoop over Peter Parker en andere castleden te vertellen. Zodra ik met Spidey in mijn hoofd rondliep zag ik al snel allerlei verbanden tussen het dagelijks leven en de wereld van Spider-Man. Het is niet voor niets dat ik met Peter Parker een persoonlijke band voel.
En nu?
Nu bevrijd ik mezelf van de verplichting om iedere maandag een stuk over Spider-Man te publiceren, maar dat is niet het einde van deze rubriek. Als ik zin heb om een artikel over het webhoofd te publiceren zal ik dat zeker doen. Op maandag, of dinsdag, of welke dag dan ook. Een keer in de maand, twee keer per week… we gaan het zien.
Over Spider-Man raak ik waarschijnlijk nooit uitgepraat.
De Beyonder verandert een heel gebouw in puur goud. Als Spider-Man ziet dat misdaadbaas Kingpin rijkelijk beloond wordt door de overheid, steelt hij een gouden blocnote. Al snel begint zijn geweten te knagen.
Marvel geeft tegenwoordig dikke omnibussen uit onder de noemer Epic Collection. Deze bundelingen bevatten een lange aan elkaar gesloten reeks van een serie, maar worden niet in volgorde uitgegeven. Om dat wat duidelijker te maken, van Amazing Spider-Man zijn nu Volume 1: Great Power (Amazing Spider-Man #1-17, Annual #1), Volume 15: Ghost of the Past, Vol 20: Cosmic Adventures en Vol 22: Round Robin verschenen. Ik denk dat je uiteindelijk de hele serie zo op je plank zal hebben staan, maar met Marvel weet je het nooit zeker.
Recent las ik Vol. 15: Ghosts of the past. Een prachtige bundeling van verhalen die in 1984 en 1986 zijn verschenen en waarvan het merendeel is gemaakt door Tom DeFalco en Ron Frenz – een van mijn favoriete Spider-Man-teams. Op Brainfreeze.be staat een goede, uitgebreide recensie van deze bundel.
In de bundel zijn opgenomen: Amazing Spider-Man #259-272, Annual #18-19; Web of Spider-Man #1, 6. Je ziet dat er niet alleen nummers van Amazing Spider-Man in staan, maar ook wat van Web van Spider-Man om het verhaal compleet te maken. In Web #1 krijgt Peter Parker het namelijk aan de stok met het Symbiont die uit het Baxter Building is ontsnapt om wraak te nemen. Dat levert een boeiende scène op waar ik het een volgende aflevering van Spidey’s web over ga hebben. Ook is Web #6 in de bundel opgenomen omdat dit verhaal wordt afgemaakt in Amazing Spider-Man #268. De twee covers sluiten op elkaar aan. Een toffe illustratie van John Byrne:
Gouden blocnote
Een goed verhaal trouwens: de Beyonder, de oppermachtige entiteit uit Secret Wars, is naar de aarde gekomen om meer over de mensheid te weten te komen. Als hij er dankzij gesprekken met Spidey en anderen achterkomt dat we nogal wat waarde hechten aan financiële rijkdom, besluit hij een heel gebouw en alle niet-levende materialen daarin te veranderen in goud. Een ramp natuurlijk, want als zoveel goud opeens op de financiële markt terechtkomt, stort die hele markt in. Het is daarom zaak dat de bevolking hier niet achterkomt. Met de hulp van misdaadbaas Kingpin wordt het gebouw geheim gehouden van het grote publiek. Het leger zorgt ervoor dat het ingestorte gebouw zo snel mogelijk wordt weggehaald en dat de stukken goud in een diepe geul in de oceaan worden gedumpt.
Voor het zover is redt Spider-Man de mensen die in het gebouw aanwezig waren toen het in goud veranderde en instortte. Terwijl hij dat doet krijgt onze held een flinke uitbrander van Charles Anderson die namens de Amerikaanse regering de operatie leidt. Anderson vindt dat Spider-Man niets te zoeken heeft bij het gebouw en probeert hem weg te jagen door op hem te laten schieten. Gelukkig laat het Webhoofd zich niet wegjagen en zorgt ervoor dat er nog mensen levend uit het pand komen.
Als Spidey ziet dat Kingpin voor zijn moeite enkele gouden typemachines krijgt van de overheid, besluit hij boos zelf een gouden blocnote mee te nemen dat hij in een prullenbak in het pand vindt.
Als Kingpin miljoenen krijgt voor de moeite, dan mag Peter toch zeker ook wel een kleinigheidje meenemen? Toch knaagt dit kleinood aan Peters geweten en meerdere nummers komt naar voren dat hij zich hier schuldig over voelt. Ook al lag het boekje in de prullenbak en was het dus afval, toch heeft Peter het gevoel dat hij het niet had mogen stelen.
Ziekenhuisrekening
Pas in Web of Spider-Man #15 wordt dit verhaallijntje op een geniale manier afgerond. Peter verkoopt de gouden blocnote aan een heler voor 3.000 dollar zodat de ziekenhuisrekening voor Nathan afbetaald kan worden. Nathan is verloofde van Tante May en die is in elkaar geslagen door enkele criminelen waar hij gokschulden bij had uitstaan. May had Peter gevraagd Nathan in de gaten te houden omdat ze vermoedde dat er iets mis was, maar Peter was te druk met Spider-Man spelen om te voorkomen dat Nathan slachtoffer werd. (Amazing Spider-Man #271) Nu kan hij het goedmaken door anoniem de ziektekosten te betalen die niet gedekt zijn door de verzekering. Zo komt het geld dus toch op een goede plek terecht.
Goed, Peter krijgt maar een tiende uitbetaald van wat de blocnote waard is, maar goed.
Peter had het geld overigens ook zelf goed kunnen gebruiken: zijn huisbaas Mrs. Muggins dreigt hem op straat te gooien als hij de brandschade in zijn huis niet voor vanavond 12 uur heeft hersteld. Toch vindt Peter het beter het geld aan Nathans rekeningen uit te geven. Dan maar op straat staan, denkt hij als hij blut naar huis loopt om zijn spullen te pakken. Gelukkig helpt Mary Jane hem en blijkt Peters huis te zijn opgeknapt als hij weer thuiskomt.
Kwestie van ethiek
Ik hou ervan als er interessante ethische kwesties worden behandeld in de Spider-Man-verhalen. Persoonlijk vind ik het geen probleem dat Peter voor zijn moeite een stukje goud meeneemt, maar kennelijk rijmt dit niet met zijn gevoel voor rechtvaardigheid. Bewonderenswaardig, maar volgens mij wat misplaatst in een wereld waarin de overheid onder een hoedje speelt met criminelen en de burger tot aan de laatste cent wordt uitgewrongen.
‘I don’t see what’s wrong with Peter keeping the gold notebook. I’ve noticed that a lot of people are against his keeping the object in question and I think those people are completely heartless. Good ole Pete has been through the ringer many times trying to get pictures to pay for his money problems such as paying the rent, and helping his Aunt May. Let’s face it, living in New York City can’t be cheap: the cost of food, clothing, and utilities are always on the uprise. Plus Peter’s gotta have money to take Mary Jane and others out. I say he should keep it and invest it – slowly, of course. Peter could start up some sort of company that could help him in times of need and also help his Aunt May and her financial problems.
Got it? Good!
I hope you guys don’t do anything cheap like have the pad stolen or something similar. Let’s face it, you said this would change his life. To have it taken from him or have him lose it in any way is to have made it a big waste of time. The idea was good so do something positive for Spider-Man. OK? OK!’
Fijn voor May en Nathan dat Peter Parker niet de brievenpagina in Amazing Spider-Man leest, want dat had hem wellicht op andere gedachten gebracht.
Eigenlijk had ik een vrolijker stuk gepland voor de aflevering van vandaag, maar aangezien ik bijna een nervous breakdown aan het ondergaan ben, wil ik vandaag even dit kwijt: ik ben zo ontzettend klaar met de ondermaatse Spider-Man-verhalen die Dan Slott schrijft, dat ik niet langer Amazing Spider-Man zal lezen zolang de comics door Slott zijn gepend. Ik kan het simpelweg niet meer aan.
Het was voor Paul de druppel: hij besloot vanaf nu geen Spider-Man comic meer te lezen en voor zover ik weet, heeft hij ook geen van de comics die erna kwamen opengeslagen. Hij voelde zich, net als veel fans indertijd, ontzettend genaaid door deze retcon van Marvel.
Ik snapte dat goed, maar ben Spider-Man blijven lezen omdat ik nu eenmaal graag wilde bijhouden wat er in het leven van Peter Parker gebeurt. Ik zat Brand New Day uit, liet the Gauntlet over me heen komen en las zelfs ieder nummer van Superior Spider-Man. Knarsentandend weliswaar, maar toch…
Elke fan heeft een breekpunt en hoewel ik het me dat tijdens die treinrit niet kon voorstellen, moet ik bekennen dat ik de mijne nu heb bereikt. De druppel was voor mij Amazing Spider-Man vol. 3 #17 en wat me eindelijk het licht deed zien was een ingezonden brief van Ryan Knight uit New Port:
Vooral de boodschap van Spider-Man-redacteur Nick Lowe dat we, als het aan hem ligt, voorlopig nog niet van Slotts verhalen af zijn, deed me de moed in de schoenen zakken. Al te lang – minstens drie jaar, maar het kan langer zijn – maakt Slott mij het leven zuur met zijn gebroddel en genoeg is werkelijk genoeg. Ik hou van Spider-Man, hij is mijn favoriete fictiepersonage. En dat zal altijd zo blijven en daarom bleef ik ook lezen: ik wilde weten hoe het verder met Peter Parker gaat. Maar wat Slott schrijft heeft eigenlijk maar weinig met Peter Parker en zijn wereld te maken.
Peter is zichzelf niet meer en hij is een bijfiguur geworden in zijn eigen strip. Alle andere castleden lijken slimmer en beter te zijn dan Peter Parker. Werd hij vroeger alleen maar gezien als het lulletje van de klas maar wisten wij lezers beter, tegenwoordig is hij niet meer dan een onverantwoordelijke sukkel in de verhalen van Slott. Ondanks het feit dat hij al jaren meegaat en als superheld menigmaal heeft bewezen dat hij zijn mannetje staat, heeft Spider-Man geen idee meer hoe hij dingen aan moet pakken. Heel anders dan de Spider-Man die we kennen van Stan Lee, Roger Stern en Tom DeFalco, die zelfs als hij het moest opnemen tegen opponenten die twee maten te groot waren, toch zegevierend uit de strijd wist te komen. Vaak niet ongeschonden en alleen dankzij enorme wilskracht wist hij mensen als Firelord of the Juggernaut te verslaan. Maar Peter gaf niet op en daarom houden we van hem. Ik heb geen idee wie er in het Spider-Man-pak zit tegenwoordig, want hij lijkt op geen meter op Peter Parker.
En eigenlijk geldt dat voor alle bekende personages. Mary Jane praat niet meer als MJ bijvoorbeeld. Plots worden in elkaar gekunsteld omdat Slott nu eenmaal graag die kant op wil, en kneedt de personages zo dat ze in zijn verhaal passen. Slott bedenkt grote events die interessante verhalen kunnen opleveren, maar al die high concepts hebben tot nu toe alleen maar tot heel slappe verhalen geleid. (Hoe dat komt heeft hij recent zelf uitgelegd, maar dat is natuurlijk geen excuus.) Goed, allemaal dingen die ik al eerder heb besproken en anderen ook hebben aangekaart.
Al een paar jaar lees ik de recensies op de site Spider-Man Crawlspace en in al die tijd zijn er zelden positieve besprekingen van Slotts werk geweest. Ook de comments staan vaak vol met haat naar hem toe. Ik haat Slott niet, want ik maak graag verschil tussen iemand en het werk dat hij maakt. Maar ik zal mezelf niet langer martelen door Slotts Spider-Man-werk te lezen. Fuck it.
Bovendien begon ik de laatste tijd toch wel te hopen op een aambeeld dat opeens uit de lucht valt als Slott over straat loopt, gewoon om van hem af te zijn. Zo’n mens wil ik niet zijn.
Ja, er zijn ook mensen die Slotts werk fantastisch vinden. Dat is prima natuurlijk. Er zijn ook mensen die Jantje Smit een goede artiest vinden. Dat begrijp ik eigenlijk niet, maar Smit interesseert me geen bal dus ga ik geen moeite doen om dat te snappen. Peter Parker achterlaten in de handen van Slott vind ik moeilijker, maar ook daar heb ik helaas geen macht over. Ongetwijfeld valt de verkoop van Amazing Spider-Man Marvel niet tegen anders hadden ze Slott allang ingeruild voor iets beters. Maar daarin schuilt juist het probleem: ook de mensen die zijn werk haten, kopen het. Uit loyaliteit voor Spidey misschien of omdat ze het willen lezen zodat ze online kunnen zeggen hoe kut ze het wel niet vinden. Verkoopcijfers zeggen dus niet zo veel.
Gelukkig betekent deze beslissing niet dat ik geen Spider-Man-comics meer kan lezen. Er ligt hier nog een hele stapel die ik wil lezen en herlezen. En Gerry Conway is nu bezig aan een vijfdelig verhaal dat ik graag door zal nemen als het laatste deeltje uit is. Conway kan namelijk wel goed strips schrijven.
We weten allemaal dat Peter Parker gebeten werd door een radioactieve spin en dat hij hierdoor zijn krachten kreeg. Dat hij deze nieuwe talenten eerst aanwendde om er zelf beter van te worden en dat hij na een televisieoptreden niet de moeite nam om een dief tegen te houden die enkele weken later zijn oom Ben vermoordde. Dat wordt allemaal op prachtige wijze vertelt in Amazing Fantasy #15 (1962) door Stan Lee en Steve Ditko. Deze feiten vormen het fundament waarop Spider-Man gebaseerd is.
In plaats van dat het spinnetje meteen sterft nadat hij Peter heeft gebeten, kruipt het achtpotige beestje nog even verder om een meisje dat ook de demonstratie in radioactiviteit bijwoont, op haar voet te bijten. Huh? Ja, precies. Een staaltje retcon dus.
Retcon staat voor retroactive continuity en die term komt erop neer dat de geschiedenis van een personage wordt aangepast. Wikipedia heeft een uitgebreide beschrijving van de term en de verschillende soorten aanpassingen waar retcon naar refereert. In het geval van Amazing Spider-Man vol.3 #1 maakt schrijver Dan Slott de creatie van Silk mogelijk door de geschiedenis van Peter Parker aan te passen.
Spider Verse
Silk is het meisje dat net als Peter spinnenkrachten krijgt door de beet van de radioactieve spin. Het grote verschil met Peters krachten is dat het meisje zelf webdraden schiet uit haar vingers terwijl Peter webvloeistof en webschieters moest uitvinden om dat te kunnen. Het meisje heet Cindy Moon en waarom we al die jaren niets van haar bestaan wisten komt omdat ze al die tijd in een bunker zat opgesloten. Op die manier kon een dodelijke familie van Spinnenjagers haar niet opmerken. Spider-Man heeft het in het verleden met een van die spinnenjagers aan de stok gehad, dat is namelijk Morlun. Als Peter Parker ontdekt dat Cindy bestaat en hij haar bevrijdt uit de bunker, attendeert hij de moordenaars op haar bestaan en dat leidt tot een verhaallijn die Spider Verse genoemd wordt. Verschillende Spider-Man-versies (en Spider-Girls) uit allerlei parallelle universa komen samen om dit kwaad te bestrijden.
Inmiddels is Spider Verse afgerond en heeft Silk haar eigen serie gekregen die geschreven wordt door Robbie Thompson en waarvoor Stacey Lee de matige tekeningen voor verzorgt. In wezen is Silk natuurlijk de zoveelste Spider-Woman variant in het Marvel Universum.
Ik heb als verstokt Spider-Man-fan moeite met deze retcon. Retcons horen een beetje bij de superheldenstrips zoals thee bij Groot-Brittannië, en soms pakken die aanpassingen in de geschiedenis goed uit. In sommige gevallen voegt een retcon namelijk iets toe wat we nog niet wisten, waarmee een personage meer diepgang kan krijgen. Het beste voorbeeld hiervan vind ik de onthulling dat Mary Jane Watson al jaren wist dat Peter Spider-Man was. Retcons die grover te werk gaan als de Clone Saga uit de jaren negentig en de ontbinding van Spider-Mans huwelijk met Mary Jane, vind ik een stuk minder geslaagd.
De creatie van Cindy Moon zit daar een beetje tussenin. Ik snap dat ze bij Marvel nieuwe personages in het leven van Spider-Man willen introduceren, want dat geeft nieuwe mogelijkheden en een frisse dynamiek in het leven van Parker. Het is immers heel moeilijk om na meer dan 53 jaar verhalen met dezelfde personages nog met iets nieuws op de proppen te komen en zo’n Cindy Moon kan voor veel nieuwe mogelijkheden zorgen. Daarbij wil Marvel de laatste tijd zoveel mogelijk de vrouwelijke lezer aanspreken dus een nieuwe Spider-Vrouw kan daarbij helpen.
Toch had ik liever gezien dat Slott met zijn vingers van het moment van de spinnenbeet was afgebleven. Die scène is, naast de moord op Oom Ben en het moment dat Peter er achterkomt wie de moordenaar van zijn oom is, zo’n beetje de heilige graal van Spider-Mans verhaal. Die graal moet je met rust laten. Nieuwe personages en een nieuwe Spider-Woman introduceren, prima, maar dat had ook op een andere manier gekund zonder aan het verhaal in Amazing Fantasy #15 te kloten.
Overigens heeft Slott nog meer gerommeld met Spider-Mans verleden om het personage Clash te introduceren. Dit doet hij in het verhaal Learning to Crawl, waarin we de eerste paar weken van Spider-Man opnieuw meemaken. Slott plaatst nieuwe gebeurtenissen tussen bestaande verhalen van Lee en Ditko en daardoor zijn deze toevoegingen minder storend en van minder groot belang dan de aanpassing van Amazing Fantasy #15. Wat ik me ervan kan herinneren is dat een aardig Spider-Man-verhaal.
Mijn vriendin ziet het meteen aan mijn gezicht. ‘Wat kijk je somber… Oh, heb je weer een nieuw nummer van Amazing Spider-Man zitten lezen?’
En dan heeft ze altijd gelijk: ik word enorm somber van de huidige reeks Amazing Spider-Man-comics. Ik kan er niets aan doen, maar het werk van Dan Slott, de huidige Spider-Man-schrijver, vind ik erg ondermaats. (Hij weet dat inmiddels, want hij heeft met geblocked van zijn twitteraccount, ontdek ik zojuist.)
Daar heb ik al eerder over geschreven, en in het kort komt die kritiek hier op neer: Slotts zet de personages zo naar zijn hand, dat ze in zijn plots passen in plaats van dat zijn verhaallijnen voortkomen uit wat de personages willen. Derhalve zijn Mary Jane Watson, Jameson en andere personages niet meer zoals ze mijns inziens horen te zijn. Zelfs Peter Parker ‘klopt’ niet meer. Daarbij: Slott kan heel aardig grote plotpunten en grote events bedenken, maar de uitvoering van die verhalen vallen altijd tegen. Dat geldt zowel voor Spider Verse als voor Superior Spider-Man. Het uitgangspunt van Superior Spider-Man – zien hoe de arrogante Doctor Octopus he ervan afbrengt als Spider-Man – klinkt best interessant, maar de uitvoering sloeg als een tang op een varken. Daar staat tegenover dat er ook veel lezers zijn die Slotts Spider-Man-verhalen wel kunnen waarderen.
Toen Slott nog een van de schrijvers was en onderdeel was van het schrijversteam dat Spider-Man-verhalen schreef, dat was in de tijd van Brand New Day, vond ik zijn verhalen beter. Hoe kan dat toch? heb ik me lang afgevraagd tot ik deze video van Florida Supercon tegenkwam. Een Q&A met Slott waarin hij het een en ander uitlegt.
Overigens ben ik niet de enige die Slotts schrijfwerk haat. De recensenten en reageerders van de site Spider-Man Crawlspace, hebben vaak ook kritiek op zijn werk en die kritiek is niet mals. Ik heb overigens geen hekel aan Slott zelf, de kritiek die ik heb gaat over zijn werk, niet over de man zelf. Ik ken Slott niet persoonlijk maar ik geloof echt wel dat zijn best doet. Maar uit de Q&A blijkt ook simpelweg dat hij de huidige druk niet goed aankan en dat hij door het huidige uitgeefbeleid de verhaallijnen niet in chronologische volgorde kan pennen, maar aan allerlei verhalen tegelijk werkt. Dat verklaart voor mij waarom ik zijn verhalen zo slecht vind. Het is geen excuus, maar wel een verklaring.
Vanaf 4:47 zegt Slott:
‘Life isn’t what you want, life’s what you get. All my life I wanted to write Spider-Man and with any wish you have, you always get the monkey’s paw. That’s the rule of life. Even when you get what you want, you don’t get it the way you want it and a big part of growing up is realising that’s cool. That’s okay. It’s hard to complain about writing Spider-Man when I could be moving boxes and digging ditches instead.
Writing Spider-Man is a great job. Yes, I’m very happy working on Spider-Man but I always wished I could just do one issue a month. Just one issue, finally tune it and take all the time in the world I want on it. I’m so happy with every issue on Silver Surfer because I got to tighten every screw… But with Spider-Man coming out three times a month, coming out two times a month, I’m always working on like three Spider-Man stories at the same time with three different art teams. I’m writing chapter one of this story with you, I’m writing chapter two of the second arc with you., I’m writing the first chapter of the third arc with you and I have to know how all the subplots go through all three issues. So I’m writing it like a giant puzzle at different times and different ways.
And when you’re working on a comic one a month, every month, organic things happen and you think: “that’s cool, I want to explore that!” But me, I’ve already written the next three stories at the same time at different stages… It would be nice to write Spider-Man linearly and write it once a month. So it’s this weird thing, normally you’re writing a comic and if something weird happens, and your train gets derailed you put it back on the rails. But we’re going, we commit and we jump off that cliff with Spider-Man because we HAVE to for the book to come out on time. We have to be a little more fearless and a little more faithful in what we’re doing and stay true to the course where on.
On some levels it works, like, with Amazing Spider-Man #600, by the time that issue was done, I’d commited myself to doing Superior Spider-Man. I’d committed myself to a long, slow burn with Doc Ock is dying and by the end of that he will switch brains with Spider-Man and then we’ll go into the Superior arc. I knew all that from the moment I finished issue 600 I knew what issue 700 was going to be.
Everyone goes “You planned it for a hundred issues, but no I didn’t because I did 600 while I was part of the Amazing Spider-Man Brand New Day Team, and this is getting back to the whole what you want and how you get it… I am not doing Spider-Man the way I would like to do Spider-Man, but I’m so happy I’m doing Spider-Man. And the flip side of it is that I know there’s no other way on earth I could have gotten to do Spider-Man than the way I’m doing it. Just fate and where I was going on the path is the only way I could have gotten there. So I’m really happy about that and the price I pay is that I have to write Spider-Man out of sequence, and I have to do it, you know, way more times a month than I’d like to. I like to just savor it and instead I’m like “here’s the next one, here’s the next one!” At times I can get frantic and scary. And there are times when I get so scary I call up Christos Cage and I go: “Go write some issues with me! Please! Help!”
Op het web is veel mooi beeldmateriaal van Spider-Man te vinden: originele pagina’s, coverontwerpen, schetsen, en tekeningen die stripmakers voor fans hebben gemaakt. Onderstaande illustraties zijn gemaakt door John Romita Sr. en zijn zoon Jr. – twee van mijn favoriete Spider-Man-tekenaars.
Naarmate je ouder wordt, lijkt het steeds moeilijker om vriendschappen te onderhouden. Sommige vrienden raken in de vergetelheid. Dat ondervindt Peter Parker, de spectaculaire Spider-Man, ook.
Als een ongebruikt ziekenhuis in de fik vliegt, vermoedt Spider-Man dat de Molten Man wel eens de dader kan zijn. Daarom wil hij Harry en Liz Oborn waarschuwen, want Molten Man is de stiefbroer van Liz en die zou wel eens richting zijn zusje kunnen gaan om problemen te veroorzaken. Peter wil Harry bellen, maar beseft dat hij eigenlijk geen idee heeft waar zijn oude, voorheen beste vriend, tegenwoordig woont. Een telefoontje naar Flash Thompson benadrukt nog maar eens hoe de oude vriendengroep uit elkaar is gegroeid:
De scène deed me beseffen hoe weinig mensen ik tegenwoordig nog zie van mijn middelbareschooltijd. Ik heb daar één goede vriend aan over gehouden, terwijl de mensen met wie ik toentertijd omging en ik, onafscheidelijk leken. Hetzelfde geldt, weliswaar in mindere mate, voor mijn studietijd. Zelfs een van mijn beste vriendinnen uit die tijd zie ik tegenwoordig een stuk minder. Sterker nog: via een Facebookupdate kwam ik erachter dat ze inmiddels een derde dochtertje had gekregen. Ik wist niet eens dat ze zwanger was.
Natuurlijk mis ik haar, maar ik besef me ook dat onze levens heel anders zijn geworden sinds onze studietijd. Zij heeft een man en drie kinderen. En ik niet. Het leven van een stel met kinderen is significant anders dan een stel zonder. En agenda’s synchroon met elkaar krijgen is een echte uitdaging.
Naarmate je ouder wordt, lijkt het steeds moeilijker om vriendschappen te onderhouden. Sommige vrienden raken in de vergetelheid. Vaak komen daar weer andere mensen voor in de plaats.
Dat zie je ook in dit verhaal uit Peter Parker, The Spectacular Spider-Man #63. Molten Man blijkt inderdaad bij Harry en Liz te zijn. Als Spider-Man aanbelt ontstaat er een heftig gevecht tussen hem en de superschurk. Molten Mans lichaamtemparatuur is zo heet dat hij de omgeving in de fik steekt. Tijdens het gevecht brandt het huis van Liz en Harry tot op de grond af. De buren komen echter een handje helpen om Molten Man tegen te houden:
Dit doet de temperatuur van het heethoofd iets dalen, waardoor Spider-Man kans ziet de schurk in het zwembad te slaan. Hierdoor koelt hij volledig af en is hij uitgeschakeld. Ondertussen is het huis van de Osborns afgebrand en oppert Harry dat ze opnieuw moeten beginnen. Dan volgt een hartverwarmend moment waarin de buren van de Osborns hen te hulp schieten:
Inderdaad, beter goede buur dan een verre vriend. Sinds Harry en Liz naar New Jersey verhuisd zijn, hebben ze nieuwe sociale contacten gelegd en nieuwe vrienden gemaakt.
Peter Parker, The Spectacular Spider-Man #63 (1982). Verhaal: Bill Mantlo, tekeningen Greg Larocque. Inkt: Jim Mooney.
Er waren vijf rijen voor de garderobe en ik koos natuurlijk de dame achter de balie die het traagste was. De rij rechts van mij schoot veel meer op, maar wellicht kwam dat omdat er een Joker luidruchtig stond te schreeuwen. Zelfs een imitator Joker kan er bedreigend uitzien. Een Joker tegenkomen, dat kun je op Dutch Comic Con verwachten. Of een Joker of twaalf. Ik keek naar opgemaakte jongen van, denk ik, in de twintig met zijn witte make-up en roodgestifte lippen. Jack Nicholson was hij niet, maar hij ging wel volledig in zijn rol op.
Tof dat mensen zo van bepaalde personages kunnen houden dat ze als die personages rondlopen. Daar heb ik bewondering voor. Comic Con is natuurlijk bij uitstek de plek om als cosplayer helemaal los te gaan. (Ik zie weinig cosplayers in de supermarkt cornflakes uitzoeken, om maar wat te noemen.) Ik zou het alleen zelf nooit doen.
Voor de gelegenheid had ik wel mijn Spider-Man-T-shirt aangedaan. Na mijn afstuderen kreeg ik van Paul het zwarte T-shirt met daarop de witte spin van Spider-Mans zwarte kostuum, of Venoms kostuum als je die prefereert. We zijn inmiddels 12 jaar verder maar door het ding voorzichtig met een wolwasprogramma te wassen, ziet hij er nog redelijk uit. Goed, het witte vlak bevat wat scheurtjes, maar dat heb je al snel bij dat soort T-shirts.
Al sinds ik 8 jaar oud ben, is Spider-Man mijn favoriete stripfiguur. Ik heb daarom ook een paar Spidey-shirts in de kast hangen. Ook van andere Marvel-helden trouwens, en enkele andere stripfiguren. Dat soort T-shirts draag ik vaak als op pad ga als stripjournalist. Het is een beetje mijn uniform. Tenminste, tot voorkort was dat zo. De laatste tijd draag ik steeds meer gewone overhemden als ik als stripjournalist op pad ga. Het zwarte Spider-Man-shirt draag ik wel altijd als ik een lezing over Spider-Man geef, dus Comic Con leek me een geschikt moment. Niet in de laatste plaats omdat Andrew Wildman, die ik vandaag ging interviewen, ook wat Spider-Man-comics heeft getekend.
Toen ik echter aan de beurt was bij de garderobebalie en mijn jas uitdeed, voelde ik me opeens heel zelfbewust. Een man van 37 in een Spider-Man-T-shirt. Natuurlijk kan dat nog wel, denk ik, zeker op een evenement als Comic Con waar je over de cosplayers en fanboys en –girls struikelt. Maar toch voelde het niet goed. Het dragen van het shirt voelde niet oprecht, alsof ik me voordeed als iemand die ik niet was.
Ik ben geen cosplayer en Comic Con is meer deels mijn scene: ik hou van comics, maar hoef niet zonodig (B)-acteurs en actrices te ontmoeten of een originele tekening van een stripmaker te hebben. Overigens kan ik er wel van genieten als ik anderen zo in die cultuur zie opgaan, vooral wat cosplayers betreft.
Hoewel, toen ik nog op de Stripdagen kwam, liep daar altijd een man in een gebreide Spider-Man trui rond. Die trui zag er uit als het rood-blauwe kostuum van Spider-Man. Ik heb altijd vermoed dat zijn moeder die voor hem heeft gebreid. Het zag er tof uit, maar naarmate de man ouder werd, leek die trui minder goed bij hem te passen.
Ik ben als professional met strips bezig en heb dus van een hobby werk gemaakt. Fijn werk. Ik vind het heerlijk om stripmakers en filmmakers te interviewen over hun kunst. Dit werk verrijkt mijn leven aanzienlijk en biedt me een kans om op plekken te komen waar maar een beperkt publiek wordt toegelaten. Maar dat hoeft natuurlijk niet in een strip-T-shirt.
Misschien ben ik veranderd? Nog steeds liefhebber, maar meer verborgen? In plaats van een T-shirt met stripfiguren te dragen, draag ik mijn liefhebberij onder mijn kleren, als een superheld die zijn kostuum onder zijn dagelijkse kloffie draagt? Je kunt je identiteit tonen door je kledingkeuze. Dat zie je heel duidelijk bij punks en goths. In Hoorn had je jarenlang een winkel die gothic-kleding verkocht. Ik heb het altijd grappig gevonden dat je in één winkel een nieuwe identiteit kon aanschaffen. Je gaat er als hipster in, je komt er als volledig gothic uit, als je wilt. Een uurtje shoppen maakt een wereld van verschil.
Misschien ben ik juist zelfverzekerder geworden in wie ik ben en wat ik doe, zodat ik niet meer de behoefte voel dit middels mijn kleding duidelijk te maken. Dat laatste lijkt me beter te passen. Mijn acties maken duidelijk wie en wat ik ben. Ik hou van strips, comics en ik zal altijd Spider-Man-fan zijn. Ik hoef daar geen uniform meer bij te dragen. Neemt niet weg dat een ieder die zich wel lekker voelt in dat soort T-shirts of in een gebreide Spider-Man-trui die dingen gewoon lekker moet blijven dragen natuurlijk.
Hoe dan ook. Een half uur later was ik druk met mijn werk bezig en vergeten wat ik überhaupt aan had getrokken die dag. Toen ik ’s avonds thuiskwam, trok ik mijn Spider-Man-shirt uit en gooide deze in de was. Wie weet wanneer en of ik hem nog aantrek. Misschien heeft hij na jaren trouwe dienst wel wat rust verdiend.
Hannigan werkte als tekenaar, coverontwerper en schrijver voor zowel Marvel als DC. Zijn carrière loopt grofweg van de jaren zeventig tot in de jaren negentig. Tegenwoordig heeft hij multiple sclerose en tekent hij volgens mij helemaal niet meer. Dat is heel spijtig, want hij was erg goed.
Kijk maar eens naar deze openingspagina uit PPSS #64. Ik vind het drie prachtige platen onder elkaar met een goede, scherpe zwart-wit verdeling. Niet alleen het tweede plaatje, waarin we Spider-Man voorbij zien slingeren, is fantastisch, de onderste plaat is een mooie impressie van een straat in New York anno begin jaren tachtig,
Digitaal lezen
Het grafische werk komt het beste tot zijn recht als je het zo groot mogelijk bekijkt. Tegenwoordig lees ik veel comics digitaal en als de scan van hoge kwaliteit is, kun je lekker diep inzoomen. Dat verandert de relatie met het beeld. De stripplaatjes komen weliswaar meer op zichzelf te staan, maar je kunt wel details veel beter bekijken. Bovendien komen kleuren mooier uit op de monitor dan op het pulp-achtige papier waar comics toen op afgedrukt werden. Op dat papier vervaagden de kleuren zwartvlakken. Het is juist door dit inzoomen dat ik een herwaardering voor het werk van Hannigan kreeg, juist doordat ik de details beter kan bestuderen zo. Het inktwerk is trouwens van Jim Mooney.
Cloak & Dagger
Bovengenoemd nummer is extra speciaal, omdat het Cloak & Dagger introduceert. Schrijver Bill Mantlo en Hannigan creëerde dit tienerduo. Doordat de maffia hen gebruikte als proefkonijn om experimentele drugs uit te testen, kregen zij hun speciale krachten. Cloak kan mensen in een duistere dimensie opslokken en hun levensenergie afnemen. Ook kan hij teleporteren. Dagger schiet lichtdolken af die vol levensenergie zitten. Ze kunnen iemand verwonden, doden of juist zuiveren van het gif in hun lichaam. Geen idee hoe die drugs dat voor elkaar hebben gekregen overigens. De rest van de proefkonijnen, allemaal zwerfkinderen, overleefden de experimenten niet.
Om een idee te geven van hoe Cloak & Dagger er ook alweer uitzien, deze prachtige Hannigan-cover:
Dit vind ik ook een prachtige illustratie van Hannigan: Spider-Man slingert naar het dak van zijn ouderlijk huis. Let vooral op de daken achter Spider-Man die Hannigan in diapositief zette. Deed mij denken aan Frank Millers vroege Daredevil-werk en zijn Sin City-comics.
Tante May woont op dat moment in een verzorgingstehuis, maar wil haar oude huis verbouwen om er een pension voor ouderen van te maken. Daarom gaat ons webhoofd er weer een kijkje nemen. Getekend door Hannigan lijkt het welhaast een spookhuis, maar dat is ook niet zo gek: de inbreker die oom Ben ooit vermoorde heeft recent het hele huis van binnen gesloopt op zoek naar een oude schat die inmiddels vergaan was. Papiervisjes hadden de buit al opgegeten.
In deze video zien we Hannigan aan het woord over zijn werk en zijn ziekte:
Vaak genoeg heeft Spider-Man geprobeerd te stoppen met de held te spelen en iedere keer mislukte dat. Ook tijdens de gangsteroorlog.
Vorige week had ik het over de twee covers voor het eerste deel van Gang War, een vijfdelig verhaal waarin verschillende partijen uit de onderwereld van New York vechten om de baas te worden nu Kingpin tijdelijk van het toneel is verdwenen. Onze arme held Spider-Man zit middenin deze gangsteroorlog en dat terwijl hij een tijdje terug heeft besloten om te stoppen met Spider-Man te zijn. Peter Parker wil namelijk een normaal leven leiden, maar omdat zijn goede vriend Flash Thompson ervan wordt verdacht the Hobgoblin te zijn en vermist wordt, heeft Parker besloten Spider-Man te blijven totdat de Thompson-zaak is opgelost.
Een scène die als jonge lezer indruk op me maakte was deze uit Amazing Spider-Man #284. Spider-Man is op weg naar huis waar Mary Jane op hem wacht. Onderweg ontdekt hij een schietpartij tussen twee gangs. Instinctmatig duikt Spider-Man er tussen om levens te redden, maar dan besluiten de gangsters hun oorlog even op te schorten om Spider-Man aan gort te schieten:
Ongehoord: een held die het opgeeft! Spider-Man gaat naar huis in plaats van zich met de gangsters te bemoeien. Het is een scène die mij altijd is bijgebleven. Vaak als ik me op een plek bevind waar ik me niet thuis voel of als ik me voor een karretje gespannen voel, schieten Spidey’s woorden uit het laatste plaatje me te binnen. Overigens wel in de Nederlandse vertaling van Siebe Snoeren zoals de strip in Spektakulaire Spiderman #89 (1987) is verschenen:
Aan de andere kant: je kunt het Spider-Man niet kwalijk nemen dat hij besluit dat die domme gangsters het zelf maar moeten uitzoeken. Als zij elkaar willen omleggen, waarom zou hij eigenlijk ingrijpen om ze te redden? Iedere keer als ik in het nieuws hoor dat in Amsterdam een misdadiger is omgekomen door een shoot-out met andere klootzakken, denk ik ook ‘opgeruimd staat netjes’, want iedere dode gangster is een stapje dichterbij een betere wereld. Laat ze elkaar maar lekker afschieten, zolang ze maar niet onschuldige voorbijgangers raken met hun kogels, want daar maak ik me wel zorgen over.
Maar goed, we hadden het over Spider-Man, niet het saaie leventje van the Amazing Spider-Mike. Als Peter thuiskomt, zit Mary Jane al op hem te wachten. Ze wil een gezellig avondje met z’n tweeën thuis doorbrengen en gaat naar de keuken om gehaktbrood te maken.
Dan ziet Peter op de televisie dat er een aanslag is gepleegd op misdaadbaas Hammerhead. Die heeft het overleefd, maar niet zijn entourage. Bovendien zijn gewone burgers die in het restaurant aan het eten waren, wel zwaargewond geraakt. Peter beseft dat hij die mensen niet in de steek kan laten en dat hij zijn krachten moet inzetten om verder bloedvergieten te voorkomen:
Ik vind het een krachtige scène omdat het laat zien dat Peter op dit moment in zijn leven, het Spider-Man-zijn meer als een vloek dan een zegen beschouwt. Hij wil zich niet mengen met de gangsteroorlog, maar zijn gevoel voor rechtvaardigheid dicteert dat hij wel als Spidey aan de slag moet. En dat gaat in dit geval ten koste van zijn avondje met Mary Jane – wat een exemplarisch voorbeeld is voor hoe het vaker ging in hun relatie. Spider-Man lijkt altijd in de weg te staan van Peters geluk. En dat van Mary Jane. Mijn hart huilt als ik in het laatste plaatje Mary Janes teleurstelling in haar lichaamshouding zie.
Het vijfdelige verhaal Gang War is mij als Spider-Man-fan altijd bijgebleven. Recent ontdekte ik dat er van het eerste deel een alternatieve cover bestaat.
In Gang War, of Gangsteroorlog zoals hij in de uitgave van Juniorpress werd genoemd, is de Kingpin (alias Wilson Fisk) tijdelijk van het toneel verdwenen. In de misdaadwereld van New York is daardoor een machtsvacuüm ontstaan. Verschillende partijen vechten met elkaar om de nieuwe misdaadbaas van New York te worden en Spider-Man zit er middenin. Dat laat de cover van Amazing Spider-Man #284 ook goed zien:
Spider-Man ligt op de grond in zijn zwarte kostuum. Let wel: dit is een stoffen versie van dat kostuum en niet het buitenaardse symbiont. Om de neergeslagen held staan schurken Hammerhead (midden), The Rose (links) en Arranger (rechts). Arranger is de rechterhand van Kingpin en die neemt de zaken waar zolang deze ‘op vakantie is’. Achter the Rose staat Jack O’Lantern die in dienst van Arranger een aanslag pleegt op misdaadbaas Silvermane.
De cover is getekend door Tom Morgan en geïnkt door Joe Rubenstein, maar dat is niet het uiteindelijke omslag geworden van dit deeltje van Amazing Spider-Man. Het origineel werd in 2002 geveild op de site Heritage Auctions. De beschrijving is als volgt:
Tom Morgan and Joe Rubenstein – Unused Original Cover Art for The Amazing Spider-Man #284 (Marvel, 1987). An unused cover for ASM #284 (the final cover by Ron Frenz uses a similar layout, but different placement of figures) features Hammerhead, Jack-O-Lantern, and Spidey’s black costume. The strip of Marvel characters at the left is a stat, and the title stat is, obviously, not original. 11″ x 17″ on Marvel stock.
Uiteindelijk heeft de redactie van Marvel voor een tweede versie gekozen waarin the Hobgoblin prominent in beeld is. (Hobgoblin werd getekend door Ron Frenz). De andere personages zijn een beetje van plek veranderd om ruimte voor hem te maken en Spider-Man is volledig weggehaald. Ook Arranger valt nu buiten beeld, op een stukje van zijn arm rechts na.
Eigenlijk is deze tweede cover beter, want in de eerste afbeelding lijkt het of de gangsters het op Spider-Man hebben voorzien, terwijl op de tweede veel duidelijker naar voren komt dat het gangsters versus gangsters betreft. Toch vind ik het heerlijk om die eerste cover te kunnen zien. Het is een strakke plaat met mooi inktwerk. En daarbij vind ik het altijd leuk om nieuwe details te ontdekken aan verhalen die ik nog van vroeger ken.
Ik vond beide afbeeldingen op het toffe blog Marvel Comics of the 1980s, maar de uitleg over de eerste cover (en een nog betere afbeelding ervan) op de site RomitaMan.com, een site waar origineel tekenwerk wordt verkocht.
Voorheen bezocht ik mijn moeder zeer regelmatig. Dat is tegenwoordig wat lastiger, want ik woon niet meer bij haar in de buurt, dus daarom bellen we elkaar geregeld. Ook dat heb ik geleerd van Spider-Man-strips.
Een interessant en warmhartig element in de Spider-Man-strips is de band tussen Peter en zijn Tante May. May is zijn surrogaat moeder en de twee familieleden drukken hun liefde voor elkaar vooral uit door zich heel veel zorgen over de ander te maken. May maakt zich altijd zorgen of Peter wel goed eet en of hij een warme trui aan heeft. Dat werkte in het begin van de Spider-Man-reeks als een aardige grap, want over Spider-Man hoef je je natuurlijk geen zorgen te maken.
Een terugkerend element in de verhalen zijn de telefoontjes tussen Peter en May. De oude vrouw wil graag weten dat alles goed gaat met haar neefje en vraagt hem om haar te bellen. Soms schiet dat er wel eens bij in, als Peter als Spider-Man met een of andere superschurk moet vechten. In Peter Parker The Spectacular Spider-Man #57 (1981) laat hij zich daar zelfs niet door tegenhouden om zijn tante even te bellen:
Goed, schrijver Roger Stern gebruik dit element hier vooral als stukje slapstick. Saillant detail: de layouts van de tekeningen zijn gemaakt door Jim Shooter, toen al hoofdredacteur van Marvel Comics, maar altijd zeer streng als het om de visualisatie van de verhalen gaat. Ten alle tijden moest de tekenaar duidelijk laten zien wat er aan de hand is. Jim Mooney inkte de tekeningen.
Een emotioneler en dramatischer gebruik van bovengenoemd verhaalelement zien we in Amazing Spider-Man Vol. 2 #34 (#475 in de oude telling). Spider-Man neemt het op tegen Morlun, een vijand die onverslaanbaar lijkt. Al twaalf uur is Spider-Man tegen hem aan het vechten en het lukt Spidey maar niet om Morlun te verslaan. Peter vermoedt dat dit zijn laatste gevecht wordt en belt eerst met zijn vrouw Mary Jane, maar krijgt voicemail. Dan belt hij met Tante May:
Schrijver J. Michael Straczynski trakteert ons op een prachtig dramatisch en emotioneel moment. Hij laat zien dat de Spider-Man-verhalen draaien om Peter Parker en de mensen in zijn leven, niet om de superheldenpraktijken daar omheen.
Dat Peter de moeite neemt om met May te bellen, laat zien dat hij om haar geeft en hoe serieus de confrontatie met Morlun is. Dit is niet een tien-in-een-dozijn gevecht tegen een superschurk maar een strijd op leven en dood.
Als we de dood in de ogen kijken beseffen we pas dat het leven draait om liefhebben en dat we niet vaak genoeg tegen onze naasten zeggen dat we van ze houden. Een wijze les.
Wanneer heb jij voor het laatst met je ouders gebeld?