De illustratie is gemaakt door Mark Bagley, die heel veel Spider-Man comics heeft getekend. Hij had een aanzienlijke run in Amazing Spider-Man, maar de meeste lezers kennen zijn werk waarschijnlijk van Ultimate Spider-Manwaar hij nummer 1 t/m 111 achter elkaar tekende. Later deed hij nog een paar nummers van deze reeks.
Hoewel het expressief is en hij in actie een aardige Spider-Man neerzet, ben ik nooit echt een groot fan geweest van Bagleys werk. Vooral in de vroege nummers van Ultimate Spider-Man recyclede hij zijn eigen plaatjes, dikwijls op dezelfde pagina in dialoogscènes. Ik heb dat altijd een cheap shot gevonden, saai om naar te kijken en bovendien een gemiste kans: juist in lange dialoogscènes kunnen kleine nuances in gezichtsexpressies een wereld van verschil maken. Bekijk deze pagina maar eens uit Ultimate Spider-Man #8. De scene waarin Peter voor het eerst foto’s verkoopt aan J. Jonah Jameson:
In Ultimate Spider-Man #13 vertelt Peter aan Mary Jane dat hij Spider-Man is. In deze pagina is de opbouw naar de grote onthulling. Maar liefst drie keer dezelfde tekening van Mary Jane…. Pfffff… lang leve photoshop moet Bagley gedacht hebben. Zo is het makkelijker een deadline halen. De rest van de comic is niet veel beter.
Dat gezegd hebbende, de losstaande tekeningen van Spidey van Bagley zijn meer de moeite waard, zoals de afbeelding die op de muur in de Meerten Verhoffstraat. Misschien moet hij zich beperken tot covers en pin-ups.
Vorige week schreef ik over hoe de Spider-Cow voor het Art Hotel Amsterdam leidde tot de ontdekking dat dit soort kunstwerken over de hele wereld voorkomen. Een trend die waarschijnlijk zijn oorspong heeft bij de Griekse kunstenares Irene Vergitsi. Stef Vedder, de bedenker van de Nederlandse Spider-Cow, reageerde op de blogpost en vertelde mij het verhaal van zijn kunstwerk.
‘Ik kreeg ergens in 2005 een verzoek van afvalverwerker ICOVA of ik een perscontainer wilde beschilderen zodat zij daarmee het Art Hotel als klant binnen zouden kunnen halen. Ik heb toen voor het thema superhelden gekozen omdat dat op een duidelijke manier kracht uit zou stralen. Dat idee heeft het Art Hotel toentertijd doen besluiten om met ICOVA in zee te gaan. Voor het Art Hotel stonden twee koeien (beschilderd door kunstenaars die aangesloten waren bij galerie Donkersloot) en die waren kapot. Omdat ze onder de indruk waren van de perscontainer hebben ze mij toen gevraagd of ik die koeien opnieuw kon beschilderen. Ze hebben toen twee nieuwe koeien laten komen en die heb ik beschilderd als mijn favoriete superhelden, Superman en Spider-Man. De Spider-Man zag er eerst heel anders uit, maar omdat de grondlaag van de koeien niet goed was, liet de verf los. Ik heb toen de koe bij de poten afgezaagd en hem helemaal beschilderd als een vrije interpretatie van Spider-Man. Ik ben dus niet geïnspireerd door de andere kunstenaars die een Spider-Cow hebben geschilderd. Hij is dus zo beschilderd vanwege de perscontainer. Ik wilde het thema doortrekken en vond de koeien een leuk en absurdistisch onderwerp om dat te doen.’
‘Het is ook wel leuk om te melden dat ik dankzij deze koeien tegenwoordig mijn brood verdien met kunst. Ik heb namelijk een reclamebureau gehad wat zwaar getroffen werd door de crisis. Toen heb ik besloten om het beschilderen van koeien uit de kunstenaarssfeer te halen en het bij bedrijven aan te bieden als de workshop Beestachtig schilderen. Dat gaat op dit moment heel goed. Het biedt mij de mogelijkheid om de kunst te maken die ik wil (kunst met ballen en andere concepten) en mensen de lol te laten beleven die het maken van kunst met zich meebrengt.’
Zo zie je maar dat er een heel interessant verhaal schuil kan gaan achter een Spider-Cow.
Door mijn obsessie met Spider-Man is mijn leven op allerlei manieren verrijkt. Mensen beginnen vaak spontaan met me te praten over het Webhoofd omdat ze weten van mijn interesse in Peter Parker, ik heb een paar keer een lezing over Spidey gegeven en vaak kom ik dingen in mijn omgeving tegen die met Spider-Man te maken hebben. Neem deze Spider-Cow voor het Art Hotel Amsterdam bijvoorbeeld.
Spider-Cow en Super-Cow staan gemoedelijk voor het hotel te grazen. Ik vind het een opmerkelijk kunstwerk. De Milkakoe ken ik, maar nooit eerder zag ik een koe beschilderd als Spider-Man.
Overigens zijn de koeien voor het Art Hotel niet door Vergitsi gemaak, maar vermoedelijk een variatie op haar kunstwerk. Het webpatroon op de koe is bijvoorbeeld anders dan in het origineel. Ook zijn de ogen van deze koe wit, zoals die van Spider-Man, en niet goudkleurig, zoals die van de Griekse koe. Ik heb even navraag gedaan bij het hotel en een van de medewerkers vertelde me dat de koe is geschilderd door Stef Vedder. ‘Ze zijn al jaren het symbool van het hotel, en we hebben er ook flessen en servies van gemaakt. Ze worden diervriendelijk door ons onderhouden en we zijn er erg trots op,’ aldus general manager Patrick Wolffenbuttel. Volgens een tekst op de site van Vedder is hij in 2006 begonnen met het beschilderen van kunststof koeien: ‘De koeien bij het Amsterdam Arthotel waren een vervolg op eerder gemaakte schilderijen waarin de koe centraal stond. Vanaf dat moment is de stijl herkenbaar geworden en wordt de uitstraling steeds grafischer. Strakker van beeldtaal met daarin verweven schilderachtige elementen.’
Overigens is een antropomorfe Spider-Man geen onbekend fenomeen. Marvel Comics heeft zelf verhalen gepubliceerd van Peter Porker, The Spectacular Spider-Ham. Een varken dus, geen koe. Maar dat verschil maakt op de barbecue niet zoveel uit.
In een aflevering van de animatieserie Ultimate Spider-Man wordt Peter Parker in een varkentje veranderd door Loki:
Jack O’Lantern mag dan de show stelen op een Halloweenfeestje, als internationale terrorist is hij wel het sukkeltje van de klas.
Deze cover van Peter Parker the Spectacular Spider-Man#56 (July 1981) is getekend door Frank Miller. Miller was toen nog een relatief nieuw talent en zoals je ziet, goed in staat om mooie, dramatische illustraties af te leveren. De cover markeert de eerste confrontatie tussen Spidey en Jack O’Lantern. Met zijn brandende pompoenenhelm zou deze terrorist niet misstaan op een Halloweenfeestje of in een amusante horrorfilm. Toch is hij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld the Green Goblin of Hobgoblin, die ook allebei op zo’n feestje thuishoren, een beetje een sukkel.
Zijn outfit is een soort van harnas dat hem beschermd tegen kogels en dergelijke, dus handig. Maar hij heeft ook een pogo-platform waarop hij zich voortbeweegt. Als een manisch haasje springt Jack O’Lantern met dat ding alle kanten op, de weerkaatsing tegen muren en vloeren gebruikend om verder te komen. Ik kan me een makkelijker voertuig om mee te ontsnappen voorstellen. Ik denk zelfs dat je meer hebt aan een BMX crossfiets die toentertijd zo populair waren.
Maargoed, hij schiet wel laserstralen af met een polsband, en daar moet je natuurlijk wel voor oppassen. En meedogenloos is hij wel. In het verhaal blijkt dat Jack samen met zijn handlangers een hele ambassade gegijzeld hield, maar werd verslagen door Machine Man. In coma geraakt door een eigen explosie wordt Jack naar het ziekenhuis gebracht waar wel meer superschurken worden behandeld.
Maar er is meer aan de hand dan men op het eerste gezicht denkt. Jack heeft namelijk zichzelf in coma gebracht door een drug te nemen die hij in zijn holle kies had verstopt, zodat de politie hem naar het Bellevue hospitaal zou brengen. Jack O’Lantern heeft bedacht dat het makkelijker ontsnappen is uit een ziekenhuis dan uit een gevangenis. Hij ‘ontwaakt’ dan ook zodra zijn handlangers hem komen bevrijden.
Dan besluit de schurk om het ziekenhuis gegijzeld te houden en tien miljoen dollar losgeld te eisen. Dom, want een van de aanwezigen is Nathan Lubensky, de vriend van Tante May. Als May haar neefje opbelt om te vertellen dat haar vriendje wordt gegijzeld en vraagt of Peter bij haar langs wil komen om haar te steunen tot de narigheid voorbij is, duurt het niet lang voordat Spider-Man door het Bellevue ziekenhuis over het plafond kruipt om de terroristen uit te schakelen.
Dat kost hem relatief weinig moeite, en eigenlijk levert Jack O’Lantern ook niet al te veel problemen op. Spider-Man kan zijn laserstralen makkelijk ontwijken.
Als Jack O’Lantern op zijn pogo-platform naar buiten vlucht, raakt Spidey het platform met een webdraad. Als Jack net rond een vlaggenmast springt en Spidey het webdraad hard aantrekt, vliegt de terrorist richting Spider-Mans vuist. Een ferme knal is genoeg om Jack O’Lantern op de grond te krijgen.
Echt lastig wordt het pas voor Spider-Man als hij later zijn tante bezoekt. Die is natuurlijk heftig teleurgesteld in haar neefje Peter Parker omdat hij niet eerder opdaagde om haar te steunen. Typisch Parker: als Spider-Man heeft hij de mensen kunnen redden, maar hierdoor lijkt het alsof Peter een onverantwoordelijke jongen is waar je absoluut niet op kunt bouwen. Kortom, Peter heeft weer eens pech. Toch valt het leed ook wel weer mee als je bedenkt dat Peter niet Jack O’Lantern is.
Saillant detail: dit verhaal werd geschreven door Roger Stern en de breakdowns (potloodschetsen) zijn gemaakt door Jim Shooter, toen ook de editor-in-chief van Marvel. Jim Mooney inkte Shooters tekeningen.
Misschien vind je het een rare kop boven deze blogpost, want Spider-Man is als stripfiguur natuurlijk altijd al een papieren held geweest. Sommige mensen nemen dit echter letterlijk:
Het bovenstaande Spider-Man poppetje en Venom zijn gemaakt door fabrikant Momot Toys. Ze hebben wel meer Marvel-helden van papier gemaakt. Linda kwam ze tegen toen ze vorige week in Parijs tegen toen ze Maison et objet bezocht, een beurs voor interieur design. Lijkt me niet echt handig spelen met deze paper toys, want een superheld die niet eens tegen water kan… Nou ja, het ziet er in ieder geval wel grappig uit. En daar zijn ze natuurlijk voor bedoeld, als geinige decoratie voor op je bureau.
Een van mijn favoriete castleden van het Spider-Man universum is the Black Cat. Ze is in ieder geval een van de interessantste vrouwen in het leven van Peter Parker.
Mits ze goed geschreven is. De huidige incarnatie, waarin the Black Cat wraak wil nemen op ons favoriete webhoofd omdat ze door zijn toedoen werd ingerekend en alles kwijtraakte, sluit wat mij betreft niet aan bij hoe ze hoort te zijn. Ik weet dat ik nu als een verschrikkelijke fanboy klink, maar wie de oorspronkelijke verhalen over the Black Cat heeft gelezen ziet meteen het verschil in haar karakterisatie. Schrijver Slott maakt een rancuneus kreng van Cat en blind van wraakzucht. Hoewel ze gepassioneerd is, zou ze toch eerst luisteren naar de verklaring van Peter Parker. Die heeft hij, want maanden lang zat Doctor Octopus in zijn lijf en brein. Octopus had Peters leven overgenomen. Het is dus Octopus die haar inrekende, niet Peter Parker, haar ex-geliefde. Maar goed, personages worden vaak veranderd of aangepast aan de wens van de schrijver of om het verhaal een nieuwe wending te geven.
Laten we het prutswerk van Dan Slott nu even vergeten en teruggaan naar Peter Parker The Spectacular Spider-Man #87 (februari 1984). Een bijzonder nummer want hierin onthult Spider-Man eindelijk zijn ware gezicht aan Black Cat.
Spider-Man en Black Cat zijn al een tijdje aan het daten en op dit moment vertrouwt hij haar genoeg om zijn identiteit prijs te geven. Een grote stap als je bedenkt dat Cat voordat ze Spider-Man ontmoette een dievegge was en eigenlijk veel moeite heeft om op het rechte pad te blijven. De afgelopen tijd probeert ze een soort sidekick van Spidey te zijn, maar dat is niet altijd even succesvol. Peter maakt zich tijdens de gevechten zorgen dat haar iets overkomt. Niet zo lang geleden raakte Felicia Hardy, zo heet Cat zonder masker, zwaar gewond tijdens een gevecht met Doctor Octopus en The Owl, dus Spidey’s zorgen zijn niet ongegrond. Daar komt nog bij dat ze eigenlijk geen superkrachten bezit. Voorheen leek het of haar tegenstanders verschrikkelijke pech hadden tijdens de gevechten – ze is immers een zwarte kat. Maar later bleek dat ze de plekken waar deze confrontaties plaatsvonden van tevoren vol met boobytraps had gezet. Goed, in de toekomst krijgt ze een echte pechkracht van Kingpin, maar dat levert in haar relatie met Spidey alleen maar problemen op.
Overigens is het typisch iets voor het Webhoofd om een relatie te krijgen met een dievegge. Vooral de twist die schrijver Bill Mantlo aan de relatie geeft is typisch Spider-Man.
Ontmaskering
Als Spider-Man zijn geliefde voor het eerst naar zijn huis neemt, is Felicia geschokt dat haar held in zo’n schamel appartement woont. Hoe kan een grote held als Spider-Man in zo’n krot wonen? Dan onthult Spider-Man eindelijk wie hij is. Hij vertelt Felicia over de noodlottige spinnenbeet en de dood van Oom Ben. Ondertussen trekt Spidey langzaam het masker van zijn gezicht. Als het aantrekkelijke en vriendelijke hoofd van Peter Parker volledig zichtbaar is, omhelst Felicia hem niet uit dankbaarheid dat Peter haar in vertrouwen neemt. Nee, vol afgrijzen deinst ze achteruit.
Bakvis Normaliter staat Spider-Man in de weg als het gaat om liefdesrelaties tussen Peter Parker en zijn vrouwen. Dat zagen we bij Betty Brant en bij Gwen Stacy. Maar schrijver Bill Mantlo geeft hier een prachtige draai aan: Black Cat is verliefd op Spider-Man. Ze houdt van het heldhaftige aan hem en de avonturen die hij beleeft. Met Peter Parker, de student en fotograaf van de Bugle die met moeite weet rond te komen, heeft ze helemaal niks. Cats liefde voor Spider-Man is vergelijkbaar met die van een groupie van een muzikant, of met de liefde van bakvissen die voornamelijk gebaseerd is op het leuke voorkomen en imago van de ster in kwestie. Cat is verliefd op het romantische beeld dat ze van Spider-Man heeft, niet op wie hij werkelijk is.
Je begrijpt natuurlijk dat de relatie geen stand hield. (Ik zet nu even mijn Dr. Phil-pet op:) Als je met iemand een relatie aangaat, ga je een relatie aan met alle aspecten van die persoon. Niet alleen de leuke of spannende eigenschappen, maar ook de saaie en minder fraaie kanten van je geliefde. Daarbij zijn Peter Parker en Felicia Hardy op moreel vlak bijna elkaars tegenpolen, dus ook dat bemoeilijkt een relatie op de lange duur. Zie je, je kunt best wijze levenslessen halen uit Spider-Man-verhalen.
Het is overigens niet alleen Cats verknipte verliefdheid op Spider-Man die ik interessant vind. Black Cat is namelijk ook vanwege andere redenen een zeer aantrekkelijk personage. Ze ziet er prachtig uit en weet van zich af te bijten. Ze heeft een sterke persoonlijkheid en laat zich niet snel van de wijs brengen. En, verknipt liefdesbeeld of niet, Cat is eigenlijk gewoon een romanticus en daarvan zijn er te weinig in deze wereld.
In de loop der jaren is the Black Cat vaak teruggekeerd in het leven van Peter Parker, maar de verhalen rond hun romance zijn mijn favoriete episodes met haar.
Nadat een mysterieuze vreemdeling de spullen van the Green Goblin heeft gebruikt om zichzelf de identiteit van the Hobgoblin aan te meten, probeert hij zo veel mogelijk de overgebleven spullen van Norman Osborn te vinden. De inbraken die Hobgoblin pleegt in de opslagplaatsen van Osborn Industries blijven natuurlijk niet onopgemerkt en Peter Parker vreest het ergste. The Green Goblin kwam immers voor zijn vermoedelijke dood achter Spidey’s geheime identiteit. Als Osborn dat ergens in de vele dagboeken die hij bijhield heeft opgeschreven, kan de inbreker er dus achterkomen dat Peter Parker en Spider-Man dezelfde persoon zijn.
In Amazing Spider-Man #239 heeft onze muurkruiper veel aan zijn hoofd: zijn vriendin Black Cat is zwaar gewond geraakt in een gevecht met Doctor Octopus en the Owl en ligt in het ziekenhuis. Toch maakt onze held tijd vrij om alle schuilplaatsen die hij van Osborn kent en waar nog niet is ingebroken, af te gaan op zoek naar aanwijzingen. In een oud theater in Greenwhich village had Osborn zo’n schuilplaats en het is daar dat Spidey voor het eerst kennismaakt met Hobgoblin. De schurk is net de opslag aan het doorsnuffelen op zoek naar de laatste Goblin-spullen:
Daarna volgt een confrontatie die juist interessant is omdat de heren nog niet van elkaar weten hoe sterk de tegenstander is. Vooral Hobgoblin is onaangenaam verrast te merken hoe sterk Spider-Man eigenlijk is en vraagt zich terecht af hoe het komt dat Osborn al die confrontaties overleefde. Niet veel later zal Hobbie ontdekken dat Osborn daar een speciale chemische formule voor had uitgedacht. Deze maakte hem enorm sterk, maar het kostte Osborn ook zijn geestelijke gezondheid. Osborn werd er zo gek als een deur van. Hobgoblin weet de formule aan te passen zodat alleen de positieve effecten ervan overblijven. Dit maakt Hobgoblin in zekere zin een gevaarlijker vijand dan Osborn ooit was. Hobgoblin denkt veel strategischer dan zijn voorganger en zet vaak anderen in om het uile werk voor hem op te knappen.
De eerste confrontatie tussen Spider-Man en Hobgoblin blijft een van mijn favorieten, omdat je een mooi idee krijgt van wat Hobgoblin allemaal voor spulletjes in huis heeft, zoals deze vlijmscherpe vleermuizen:
Het gevecht is overigens van korte duur: als Hobgoblin op de grond ligt, lijkt het of Spider-Man hem kan ontmaskeren, maar dan schiet de snoodaard een energiestraal af op een stuk opengelegen straat waardoor een gasleiding in de brand vliegt. Om het brandgevaar te blussen graaft Spidey de straat open en knijpt hij de leiding dicht. Tegen de tijd dat het gevaar is geweken, is zijn vijand natuurlijk allang gevlogen. Gelukkig maar, want er staan in de toekomst nog veel meer prachtige confrontaties tussen deze twee personages te wachten.
Bewust heb ik nog niet de identiteit van Hobgoblin genoemd, want misschien wil je de fantastische trade paperback Origin of the Hobgoblin nog lezen waarin de eerste verhalen met Hobbie zijn opgenomen. En Hobgoblin Lives! die in de jaren negentig uitkwam en dieper in gaat op zijn geschiedenis. Dat zijn de twee comics die ik je van harte aanbeveel als je meer over deze superschurk wil weten. Je kunt ook gewoon deze video even bekijken, maar dan mis je wel heel wat uurtjes leesplezier:
Tegenwoordig struikel je over de Goblins in Spider-Man verhalen, maar toen in de jaren tachtig The Hobgoblin geïntroduceerd werd, was dat iets nieuws.
Toen ik begon met het lezen van Spider-Man-strips was ik een jaar of acht. Norman Osborn alias the Green Goblin was al jaren dood. Er werd wel eens naar hem gerefereerd in een verhaal, maar totdat Juniorpress begon met het uitgeven van Spider-Man Klassiek met daarin oude strips uit het verleden van Spider-Man, had ik nooit verhalen met the Green Goblin gelezen. Dat maakte dat de komst van de Hobgoblin des te harder aan kwam. Wat een fantastische schurk was dat!
Hij zag er allereerst al erg eng uit met zijn rode ogen, enge gezicht en hoodie. Dan had hij ook nog eens een snelle goblin glider waarop hij rond kon vliegen en die een prachtig rookspoor van uitlaatgassen achter zich liet. Hij gooide met halloweeneske pompoenbommen en vlijmscherpe vleermuizen. Dat laatste wapen moet de advocaten van Bruce Wayne toch hebben doen nadenken over een rechtzaak copyright infringement, want ze lijken natuurlijk erg veel op de batarangs van Bats. Maar goed, stelen van anderen was ook precies waar Hobgoblin goed in was. Zijn hele kloffie en wapens had hij immers van The Green Goblin ontvreemd. Daar is een goede reden voor.
The Hobgoblin is een creatie van schrijver Roger Stern en tekenaar John Romita Jr. Hij was hun antwoord een veel gestelde vraag: wanneer komt the Green Goblin terug?
Stern:
‘Everyone wanted the old characters back and they kept requesting the Green Goblin. Norman Osborn was the Green Goblin and he was dead. Harry Osborn only thought he was the Green Goblin. He had been crazy at the time, but he was better now. Besides, Harry didn’t have Norman’s super-strength and he would have gotten a terrible groin strain the first time he tried to ride that bat-glider across town. A normal guy just couldn’t straddle a jet engine without disasterous consequences! I didn’t want to bring in a new Green Goblin so I figured maybe I could meet the readers halfway. I decided to bring in a new guy who would steal the Goblin’s stuff and reconfigure it enough so that he was a new character.’ (DeFalco 2004: 105-106)
De introductie van Hobgoblin in Amazing Spider-Man #238-239 is een van de beste Spider-Man-verhalen ooit, want een vakkundig opgebouwde en zeer spannende thriller. Normaliter duiken de tegenstanders van Spider-Man zo maar in een verhaal op als we hen voor het eerst zien. Ergens halverwege doen ze dan in flashback snel hun oorspong uit de doeken. Niet bij dit verhaal over Hobgoblin: we zijn getuige van hoe hij aan de spullen van de Goblin komt en hoe hij deze naar eigen smaak modificeert en zijn eigen identiteit creëert. Het zou een prima eerste acte zijn in een nieuwe Spider-Man-film. Sterker nog: ik hoop dat ze ooit de Hobgoblin saga gebruiken als basis voor een Spidey-film.
Het verhaal begint bij Peter Parker en zijn Tante May. May heeft haar woning opengesteld voor leeftijdsgenoten en het huis van de Parkers is nu dus een soort van bejaardentehuis voor zelfstandig wonende ouderen. Peter, May en Mays vriend Nathan zitten bij de notaris om nog het een en ander te regelen. Als ze later over straat lopen, worden ze bijna omver gereden door een auto die uit een steeg snelt. Als Peters instinkt hem niet had gewaarschuwd, waren ze nu dood geweest. De auto wordt achtervolgt door de politie die halt houdt om te vragen of alles goed is met het trio. De politie vertelt dat ze een stel bankovervallers achtervolgen. Gesneden koek voor Spider-Man natuurlijk, die meteen in aktie komt en meelift op het dak van de politiewagen. Spidey springt over naar de auto van de criminelen en weet ze snel uit te schakelen. Een van de boeven weet uit de auto te springen. Het voortuig crasht en Spidey zet de achtervolging in. De schurk gooit een rookbom naar Spidey en weet via het riool te ontsnappen. Spider-Man geeft zijn zoektocht al snel op en terwijl Peter zijn camera van het dak van de politieauto haalt, ontdekt de voortvluchtige bankovervaller een geheime schuilplaats die vroeger van the Green Goblin was. De ruimte hangt vol met zijn spullen: kostuums, computers, wapens en dagboeken.
Op de redactie van The Daily Bugle levert Peter later zijn foto’s in en hoort hij dat de boef vlakbij een magazijn van Osborn Industries is ontsnapt. Op dat zelfde moment toont de bankovervaller, Georgie, aan een onbekende de schuilplaats van the Goblin. De nieuwe bezoeker draagt een gleufhoed en lange jas en we zien gedurende de hele strip zijn gezicht niet. Jarenlang zou de ware identiteit van de Hobgoblin een groot geheim blijven. Hij werd meerdere keren ontmaskerd, maar dat bleken altijd dwaalsporen te zijn en mensen die er door Hobgoblin zelf waren ingeluisd.
Als de mysterieuze man zeker weet dat Georgie alle spullen van the Green Goblin bij hem heeft afgeleverd, en het magazijn van Osborn heeft doen afbranden, ruimt hij Georgie uit de weg. Nu kan Hobgoblin met de spullen van Norman Osborn aan de slag. Hij geeft de kostuums een nieuw kleurtje, namelijk grijs met oranje, en maakt nieuwe maskers. The Hobgoblin is geboren.
We maken het allemaal een keer mee, het moment dat we het ouderlijk huis verlaten om op onszelf te wonen. Ook Peter Parker is dit natuurlijk eens overkomen.
In Amazing Spider-Man#46 (maart 1967) is Peter net gaan studeren aan de Empire State University. Zijn studiegenoot en nieuwe beste vriend Harry Osborn vraagt of Peter zijn huisgenoot wil worden. Peter denkt eerst dat hij de huur niet kan betalen, maar het mooie is dat Harry’s vader die voor zijn rekening neemt. Hoe ironisch: the Green Goblin betaalt de huur voor Spider-Man.
Peter wil eerst nog even overleggen met Tante May, hij is immers haar laatste familielid. Als hij haar ophaalt van het zojuist gebouwde Penn Station, heeft Tante May zelf ook iets te vertellen aan Peter. Ze wil namelijk bij Tante Anna Watson intrekken, want die voelt zich eenzaam nu Mary Jane uit huis is, maar is bang dat ze Peter in de steek laat. ‘I know how DEPENDENT you are upon me, dear, and…’ Hier toont Lee hoe de verhoudingen tussen May en Peter liggen: de een maakt zich altijd zo veel zorgen over de ander, terwijl ze het beiden ook alleen zullen redden. Het is dat het zo’n aardige vrouw is met het hart op de goede plek, anders zou ik Tante May als ziekelijk bezorgd bestempelen.
Wanneer de grote dag eindelijk is aangebroken, nemen May en Peter afscheid van elkaar. Ik moet toegeven dat de tekst van Lee nogal dik aangezet is, het lijkt verdorie wel alsof Peter naar de andere kant van de planeet gaat verhuizen in plaats van Forest Hills naar Manhattan. Maar goed, zo is die relatie tussen May en Peter nu eenmaal. Zie je hoeveel tekst Stan Lee in de stripplaatjes weet te proppen? Het lijkt wel een Kuifje-strip!
Het is sowieso een aflevering waar veel in gebeurt. Spider-Man ontmoet voor het eerst schurk the Shocker die de lezer ook tussendoor zijn oorsprong uit de doeken doet. Er zitten nog scènes in het verhaal waarin Peter met MJ uit gaat en merkt dat hij Gwen Stacy toch ook een lekker ding vindt. Journalist Frederick Foswell, vermond als Patch, achtervolgt Peter om erachter te komen hoe het toch komt dat de tiener altijd foto’s van Spider-Man kan maken en weet bijna te ontdekken dat Peter en Spidey dezelfde persoon zijn. Kortom, veel boeiend leeswaar voor je geld. En de tekeningen van John Romita Sr zijn ook om te smullen. Zijn grafische kunsten blijven overeind staan in al het tekstgeweld van Lee.
Op kamers
Zelf ging ik op mijn achttiende het huis uit, een paar maanden nadat ik mijn middelbareschooldiploma had gehaald. Ik dacht het meteen goed aan te pakken en nam het vliegtuig naar de Verenigde Staten om daar een tijdje te wonen. Niks op kamers om de hoek voor mij dus. Dat kwam later, toen ik weer terug was in Nederland en ging studeren aan de kunstacademie. Toen heb ik overigens ook nog een tijd in huis gewoond met mijn toenmalige beste vriend. En daarna nog een tijdje bij mijn oma, omdat ik geen huis in Hoorn kon krijgen. Maar goed, daar houdt de overeenkomst tussen Peter Parker en mij wel weer mee op.
Hoe was dat eigenlijk voor jou om je ouderlijk huis te verlaten?
Een prachtige illustratie uit 1984 van, een toen nog, jonge Arthur Adams met Spider-Man, Black Cat en Hobgoblin.
De illustratie is ooit als poster op de markt gebracht als ik me goed kan herinneren. Ik weet in ieder geval zeker dat hij in Nederland werd afgedrukt in een van de agenda’s van Juniorpress. Voor zover ik weet heeft Arthur Adams niet veel Spider-Man comics getekend. In ieder geval is Web of Spider-Man Annual #2 van hem.
Adams brak in 1985 door met een serie over X-Man Longshot geschreven door Ann Nocenti. Daarna tekende hij veel verschillende superhelden, maar vooral ook veel covers. Ik hou van zijn stijl en die kleine, dunne lijntjes die hij in overvloed op het papier zet.
Bovenstaande illustratie zou een prachtig ontwerp kunnen zijn voor een filmposter met deze personages erin. Hij heeft Hobgoblin, die er toch al niet gezellig uit ziet, een extra sinistere uitdrukking gegeven. De Hobgoblin en Black Cat zijn twee van mijn favoriete bijfiguren uit het Spider-Man-universum. Binnenkort vertel ik meer over ze.
Zou de wereld beter af zijn met superhelden als Spider-Man?
Als we schrijvers als Alan Moore mogen geloven, die de klassieker Watchmenschreef, is het antwoord waarschijnlijk nee. Moore toont in deze strip dat die superhelden toch maar een stel geperverteerde en getroebleerde personages zijn en dat wie almachtig is, een grote kans heeft om als dictator door het leven te gaan. Toch, als een vijandig buitenaards ras op het punt staat om de wereld te veroveren of verorberen, heb ik maar wat graag een team als Avengers aan onze kant staan. Iets wat de gelijknamige film van Joss Whedon uit 2012 nog maar eens duidelijk maakte.
Maar hoe zit het met superhelden als Daredevil en Spider-Man, helden die zich dikwijls bezighouden met kleine criminelen die de straten onveilig maken: drugsdealers, pooiers en overvallers? Je zou denken dat het inrekenen van dit soort misdadigers, waar de gewone burger het meeste last van heeft, van groot nut zou zijn.
Toch zit het ingewikkelder dan het lijkt.
Burgerwacht
In wezen is Spider-Man wat we noemen een ‘vigilante’, iemand die op eigen autoriteit handelt en zonder mandaat de misdaad bestrijdt. Hij overtreedt dus eigenlijk de wet om anderen te beschermen.
In het verhaal ‘The System’ van Brian Patrick Walsh en Alberto Dose wordt duidelijk wat dat voor gevolgen heeft. Twee schoften overvallen ’s avonds een deli van een oud echtpaar. De zestigjarige man wordt door een van de overvallers met een honkbalknuppel in coma geslagen. De daders slaan op de vlucht. De overval wordt gemeld bij twee patrouillerende agenten die naar het plaats delict snellen. Daar aangekomen blijft een agent bij de slachtoffers om een ambulance te bellen, zijn collega rijdt in de richting waarin de overvallers wegrenden. Ze hoeft niet ver te rijden, want om de hoek vindt ze de twee boosdoeners opgesloten in een webnet van Spider-Man.
De muurkruiper heeft het werk voor de politie gedaan en de daders voor ze gevangen genomen. Procederen en opsluiten maar? Zo simpel is het niet helaas.
Rechercheurs Harrison en Donavan hebben de taak de verdachten te verhoren. Ze werden vijf huizenblokken van de plaats delict gevonden in het webnet, de honkbalknuppel waar de oude man mee geslagen is lag een straat verder. Op het wapen zitten alleen vingerafdrukken van het slachtoffer, de dader droeg handschoenen. Omdat de daders minstens vijf minuten in het webnet zaten voordat de agent ze vond, hadden ze genoeg tijd om met elkaar te overleggen en een verhaal te verzinnen.
Gebrek aan bewijs De zaak wordt nog lastiger omdat er geen getuigen zijn die hen daadwerkelijk de overval heeft zien plegen. Goed, de vrouw van het slachtoffer was getuige, maar haar zicht is zo slecht dat ze in de line-up een van de rechercheurs heeft aangewezen. En aangezien Spider-Man niet in de buurt is om verslag te doen, is een bekentenis van een van de daders de enige manier om hen achter de tralies te krijgen.
Maar zo makkelijk laten Terry Dunn en Walter Bunkowski zich niet pakken. Dunn is een gehaaide rat die al veel narigheid op zijn kerfstok heeft staan. Volgens zijn strafblad begon hij met het stelen van auto’s op zijn veertiende, op zijn achttiende dealde hij drugs, op zijn drieëntwintigste werd hij veroordeeld voor zware mishandeling. ‘En vandaag promoveerde je naar het echte werk, poging tot moord in de uitvoering van een overval,’ zegt rechercheur Harrison. Dunn ontkent in alle toonaarden en beweert dat hij en zijn vriend aan het wandelen waren toen er twee kerels hun richting uitliepen, achtervolgd door Spider-Man. Dunn beweert dat het Webhoofd de verkeerde mannen heeft vastgewebt. ‘Spider-Man viel ons aan. Jullie zouden achter hem aan moeten gaan.’
De andere verdachte is een stuk zenuwachtiger dan zijn collega. En hoewel Bunkowski wat fouten maakt in zijn versie van het verhaal, hij beweert dat de echte daders van achteren kwamen aangerent terwijl Dunn zegt dat ze van voren aankwamen, ziet het er slecht uit voor het recht. Ieder moment kan Bunkowski’s advocaat ook binnenkomen en dan is het gedaan met een mogelijke bekentenis.
De Spider-Man-verdediging
Terwijl de rechercheurs Bunkowksi overhoren, overleggen hun superieuren over de zaak. ‘Ik hoop dat Spider-Man de krant leest’, moppert de Chef (police captain). Zijn collega die een dikke snor onder zijn neus draagt, valt hem bij. (Ik vermoed dat dit de commissaris is, al wordt dit nergens duidelijk gemaakt.) ‘Ik vrees dat de advocaten Spider-Man eindelijk hebben ingehaald. De “Spider-Man verdediging” is tegenwoordig populairder dan claimen dat de dader tijdelijk ontoerekeningsvatbaar was.’
De chef vertelt dat de laatste drie kruimeldieven die Spider-Man afleverde allemaal vrijuit gingen. De gepensioneerde politieagent Ed Lawrence, werd tijdens zijn werk als bankbewaker doodgeschoten. Spidey kreeg de daders te pakken, maar juist door zijn toedoen gingen de daders dus vrijuit. ‘Die freak realiseert zich niet dat wij zijn troep moeten opruimen,’ bromt de Chef.
With great power…
Walsh kaart met ‘The System’ dus een interessant gegeven aan. Peter Parker mag dan door de dood van zijn oom vinden dat hij zijn speciale kracht moet inzetten om de mensheid een handje te helpen, wat deze agenten betreft helpt hij hen van de regen in de drup en doet hij meer kwaad dan goed.
Even lijkt het erop dat de rechercheurs hun zin krijgen. Ze weten tijdens het verhoor Bunkowski zo te bespelen dat hij op het punt staat te bekennen, maar dan komt zijn advocaat binnen en die heeft zijn verhaal al klaar. Snorremans brengt in dat de verdachte bij de plaatsdelict was met het gestolen geld in zijn bezit. De advocaat werpt tegen dat hij vijf huizenblokken verder gevonden werd en erin is geluisd door de echte daders en dat zijn cliënt is aangevallen door Spider-Man. Snorremans roept dat de verdachte niet eens Spider-Man gezien heeft en dat hij beweert per ongeluk in het web terecht zijn gekomen. Dit is een belangrijk detail, want als het bestaan van Spider-Man niet bewezen kan worden, snijdt de Spider-Man verdediging geen hout.
‘Nu doe je alsof Spider-Man niet bestaat. Dat geloof je toch zelf niet? Je hebt geen vingerafdrukken, geen getuigen. Ik ken wc-papier dat sterker is dan jullie zaak,’ beweert de advocaat. Omdat de agenten de verdachten officieel niets ten laste kunnen leggen, gaan ze vrijuit. Dankzij Spider-Man.
Of toch niet? Als de twee rechercheurs met hangende hoofden het pand verlaten om te gaan ontbijten en het voornemen de volgende dag toch nog maar eens met de kippige getuige te gaan praten, krijgt de politiechef de post van gisteren en de printverse Daily Bugle onder ogen. Op de voorpagina van de krant staat een grote foto waarin Spider-Man de twee verdachten inrekent. Niet alleen dat: we zien dat Bunkowski de honkbalknuppel waar de oude man meegeslagen is vasthoudt om naar Spidey uit te halen. Al het bewijs dat de politie nodig heeft wordt in een mooie foto van Peter Parker aangeleverd.
Liever The Punisher?
Nu heb ik zeer beperkte kennis van het strafrecht, maar dat schrijver Walsh iets als de ‘Spider-Man defense’ bedenkt waarmee advocaten ervoor zorgen dat hun criminele cliënten vrijuit gaan, lijkt mij een prachtige vondst. Ik kan me voorstellen dat iets dergelijks ook in onze wereld toegepast zou worden als Spider-Man echt zou bestaan. Ik hoop dat de foto van Parker in dat geval ook genoeg bewijs zou zijn om de daders uiteindelijk te kunnen veroordelen.
Anders zou je denken dat we in de echte wereld meer hebben aan iemand als The Punisher om de gewone burgers tegen misdadige klootzakken te beschermen, want die schiet ze immers gewoon overhoop. The Punisher doet niet aan papierwerk of juridisch touwtrekken.
‘The System’ uit Spider-Man’s Tangled Web Vol.1 #22 (maart 2003) Tekst: Brian Patrick Walsh, tekeningen: Alberto Dose.
Een verhaaltechniek die geregeld in de Spider-Man-strips wordt gebruikt, is de droomsequentie. Een mooie manier om de lezer te laten zien wat er in het hoofd van een personage speelt.
Vorige week schreef ik al iets over het huwelijk tussen Peter Parker en Mary Jane Watson, Maar daar valt nog veel meer over te vertellen, zoals over de twijfel waar Peter mee worstelt voordat hij met Mary Jane gaat trouwen.
In Amazing Spider-Man annual #21 (1987) lezen we dat voordat het verliefde paar het ja-woord uitroept, er heel wat twijfel speelt bij Peter en Mary Jane. Een van de rijke vrienden van MJ, Bruce, probeert haar zelf te schakelen en over te halen niet met Peter te trouwen. Peter moet erg veel aan Gwen denken en hoe zij om het leven kwam doordat hij Spider-Man is. Kan hij Mary Jane wel genoeg beschermen? Moet hij haar wel aan een dergelijk gevaarlijk leven blootstellen?
Die angst haar te verliezen leidt tot een nachtmerrie op de avond voor de ceremonie. In de kerk waar ze trouwen zijn het niet Peters vrienden die getuige zijn, maar de collega superhelden en de schurken waar Spidey vaak mee te maken krijgt. Doctor Octopus speelt, als een soort maniakale versie van Elton John, op het kerkorgel. Ook Oom Ben én Gwen Stacy komen langs. Want tja, dat kan nu eenmaal in dromen.
De ceremonie loopt spaak op het moment dat de dominee vraagt of er nog iemand bezwaar heeft tegen dit huwelijk. Prompt komen de schurken in actie en schakelen de superhelden uit. Dan richten ze zich op Mary Jane. Spider-Man doet zijn best, maar zijn geliefde beschermen tegen al zijn tegenstanders is te veel gevraagd. Zelfs in een droom.
Amazing Spider-Man annual #21. Plot: Jim Shooter. Tekst: David Michelinie. Tekeningen: Paul Ryan. Inkt: Vince Colletta.