Vooral het plaatje waarin we Spider-Man langs de muren zien kruipen terwijl dat joch uit het raam kijkt, spreekt me aan. Het doet me denken aan de oude Batman-televisieserie uit de jaren zestig met Adam West. Daarin klimmen Batman en Robin bijna iedere aflevering langs een muur omhoog. Tijdens hun klim gaat er een raam open en steekt een of andere beroemdheid zijn hoofd eruit om een praatje te maken met het dynamische duo. Het is een van de running gags in de serie. Daarnaast was het een mooie manier om beroemdheden, die maar al te graag een rolletje in de populaire serie wilden hebben, een cameo te geven.
In het New York van het Marvel Universum moet het toch geregeld voorkomen dat je uit het raam kijkt en er een superheld voorbij vliegt, kruipt of slingert. De superheldenpopulatie is namelijk niet gering. Stel je toch eens voor: hele Tumblr- en Facbookpagina’s moeten vol staan met foto’s van burgers die op straat superhelden in actie zien.
Marvels
Het perspectief van de gewone man wordt belicht in de vierdelige serie Marvels (1994), geschreven door Kurt Busiek en getekend/geschilderd door Alex Ross. We volgen hierin de carrère van nieuwsfotograaf Phil Sheldon in de jaren 1943 tot en met 1974 en belangrijke gebeurtenissen uit het Marvel Universum komen voorbij, gezien door de ogen van Sheldon. De dood van Gwen Stacy is een van die gebeurtenissen:
Dankzij de prachtige schilderingen van Ross een feest voor het oog en een compleet nieuwe manier om naar bekende episodes uit de Marvelgeschiedenis te kijken. Let bijvoorbeeld maar eens op hoe Ross het Spider-Man-kostuum extra realistisch neerzet met vouwen en rimpels in de stof en dat soort dingen.
Een gevecht tussen the Green Goblin en Spider-Man zou er voor ‘gewone stervelingen’ als jij en ik ongeveer zo uit kunnen zien:
Criminelen met huisarrest dragen een elektronische enkelband die ervoor zorgt dat ze in de gaten worden gehouden en niet ongezien buiten het afgesproken gebied kunnen komen. De discussie over de elektronische enkelband speelt op dit moment in België, omdat de minster van justitie Turtelboom hierin een oplossing ziet om ook criminelen met korte straffen deze uit te laten zitten. Ze noemt de elektronische enkelband met huisarrest als een goed alternatief voor verblijf in de gevangenis.
Wat heeft dit met Spider-Man te maken, vraag je je wellicht af. In 1977 doet Kingpin, de grote misdaadbaas in New York, een elektronische polsband om bij Spider-Man om hem in de gaten en in de buurt te houden. Dit gebeurde in de krantenstrip geschreven door Stan Lee en getekend door John Romita Sr. In de strip overtuigt Kingpin Spider-Man ervan zich bij hem aan te sluiten: al die jaren de held uithangen hebben hem immers vooral windeieren gelegd, beredeneert Kingpin. Spidey wordt gehaat en verguisd door dezelfde mensen die hij probeert te redden. Spider-Man is overtuigd, vooral als Kingin zegt dat hij vanaf nu de stad wil helpen en stelt zichzelf kandidaat als burgemeester van New York. Zo lang Spider-Man die elektronische armband van Kingpin om heeft, die hij zelf niet af kan doen natuurlijk, kan hij weinig anders dan het spelletje met Kingpin meespelen. Uiteindelijk blijkt dat de misdaadbaas een vos die zijn streken niet is verleerd: als Jameson in zijn krant een lastercampagne tegen Kingpin begint, beveelt die zijn handlangers om de krantenman een lesje te leren. Daarmee is voor Spidey duidelijk dat Kingpin voor altijd een crimineel zal blijven en dat hij de boel aan het oplichten is. Kingpins vrouw weet Spider-Man van de elektronische polsband te bevrijden door de lasersleutel van haar man te stelen.
Krantenstrips worden vaak in verschillende kranten afgedrukt, maar niet per se tegelijkertijd. Zo kon het dat Jack Love, rechter in New Mexico de strip twee jaar later onder ogen kreeg in The Albuquerque Journal. Het verhaal gaf hem het idee voor de elektronische enkelband. New Mexico kampte met een cellentekort en dat kon via huisarrest mooi opgelost worden: criminelen die kleine vergrijpen hadden gepleegd konden zo hun straf thuis uitzitten.
Een mooie bijkomstigheid is dat dit soort straf goedkoper is dan de reguliere vorm.
Uiteindelijk werd dit plan in 1983 voor het eerst ingevoerd.
Radio-uitzending
Nu de discussie over de elektronische enkelband zo opspeelt in België, besloot de redactie van het programma Nieuwe Feiten aandacht aan de oorsprong van dit idee te besteden. Redacteur Jasper Kuylen was mede geïnspireerd door dit recente artikel van Wouter Adriaensen, een collega-journalist van me die onder andere in Stripgids publiceert.
Het verhaal over de oorsprong van de enkelband is overigens al wat langer bekend en in 1996 werd er reeds melding van gemaakt.
De redactie van Nieuwe Feiten vroeg mij om het verhaal van wat achtergrond te voorzien, daarom sprak ik woensdag 22 januari in de uitzending over Spider-Man en de elektronische enkelband. Uiteraard vind ik het nooit vervelend om over Spider-Man iets te zeggen op de radio.
Overigens is de krantenstrip in kwestie ook in het Nederlands verschenen, namelijk in de Superheldenagenda van Juniorpress 88-89. Het verhaal is ook herdrukt in The Daily Adventures of Spider-Man vol. 1.
‘I always thought the Vulture was THE Spider-Man villain, because he is the antithesis of Spider-Man: old age and treachery versus youth and enthousiasm. Spider-Man is this young punk kid who often screws around, and the Vulture is this crusty old fart who doesn’t like anybody,’ aldus schrijver Roger Stern die the Vulture de ultieme vijand voor Spider-Man vindt.
Ik ben het volledig met Stern eens dat de tegenstellingen tussen Spider-Man en the Vulture deze oude schurk tot een van de meest interessante tegenstanders van het Webhoofd maakt. Daarom is the Vulture ook een van mijn favoriete schurken uit de Spider-Man-wereld. Er gaat werkelijk een enorme dreiging van deze vreemde vogel uit, en wanneer hij en Spidey met elkaar in de lucht vechten, levert dat altijd boeiende actiescènes op die zich, uiteraard, op gevaarlijk grote hoogten afspelen.
Op visueel vlak is the Vulture, echte naam Adrian Toomes, ook op een mooie manier uitgewerkt. Hij ziet er immers uit als een levensgrote gier: hij draagt en groen pak en heeft enorme vleugels aan zijn armen zitten waardoor hij kan vliegen. Zelfs zijn hoofd lijkt op de kop van zijn gevederde naamgenoot: Toomes is kaal en zijn enorme haakneus lijkt op de bek van een gier. Zijn kromme hals verdwijnt in het bontkraagje van zijn kostuum. Het uiterlijk van the Vulture, vooral de schaduw van zijn enorme vleugels, levert prachtige, expressieve prenten op, zoals deze van Sal Buscema:
Bejaard maar niet afgeschreven
Een bejaarde tegenstander die Spider-Man aankan, vertelt ons ook dat ouderdom niet betekent dat je ook uitgerangeerd bent. In tegendeel: deze krasse knar is zeer vitaal. Goed, the Vulture mag dan een schurk zijn, dat doet mijns inziens niets af aan de positieve boodschap dat bejaarden ook nog een belangrijke rol in de maatschappij kunnen spelen.
Het was Stern die in 1983 eindelijk de achtergrond van the Vulture onthulde. De oude, kale gier vloog namelijk al in de verhalen van Spider-Man rond sinds Amazing Spider-Man #2, maar pas in nummer 241 krijgen we te horen hoe het komt dat Toomes de nare man geworden is die we allemaal kennen en verachten.
Slim is hij trouwens wel die oude Toomes, want hij houdt zich in Amazing Spider-Man #224 schuil in een verpleeghuis waar toevallig Tante May ook een tijdje verblijft. Daar ontmoet ze niet alleen haar nieuwe vriend Nathan Lubensky. Als Peter Parker zijn tante bezoekt herkent hij Toomes meteen en in het gevecht dat volgt door het revalidatiecentrum van het tehuis, bedreigt the Vulture een willekeurige bewoner. Dit blijkt Nathan te zijn, de enige vriend die hij in het tehuis heeft en die hij dus geen kwaad wil doen:
Uiteraard weet the Vulture te ontsnappen en als we hem weer nummers later aantreffen, namelijk #240, houdt hij zich schuil in een bejaardendorp, ergens in het Westen van de Verenigde Staten.
Als Toomes in de krant leest dat Gregory Bestman op een elektronicabeurs in Queens zijn nieuwe spullen vertoond, besluit Toomes terug te gaan naar New York en valt hij Bestman aan op de beurs. Bestman wordt ontvoerd door the Vulture en Spider-Man is niet in staat om Bestman uit de vleugels van de gier te redden. De oude schurk weet te ontsnappen met zijn slachtoffer. Politiehelikopters zetten de achtervolging in en Spidey lift handig met ze mee naar Staten Island. Daar bindt the Vulture Bestman vast op een stoel in een oude graansilo die Toomes gebruikt als schuilplaats. Dan vertelt the Vulture zijn verhaal.
Toomes was een ingenieur en uitvinder die samen met zijn beste vriend, Gregory Bestman een bedrijfje in elektronica begint. Toomes ontwerpt en bouwt een soort van harnas met vleugels waardoor hij in staat is te vliegen. Dit harnas genereert ook een elektromagnetisch veld dat op de een of andere manier Toomes’ fysieke kracht en uithoudingsvermogen een flinke boost geeft. Als hij erachter komt dat zijn zakenpartner systematisch geld achterhoudt en de boel oplicht, wordt hij door Bestman ontslagen. Kennelijk heeft Toomes ooit in vertrouwen een fout contract getekend waardoor hij het bedrijf aan Bestman overdroeg. Toomes neemt wraak: hij verwerkt zijn harnas in een gierkostuum en slaat de hele boel kort en klein. Hij vindt een grote som geld in het kantoor van Bestman en neemt deze mee. Hij besluit zijn nieuw verworven kracht in te zetten voor een carrière in de misdaad.
Interessant aan dit verhaal van Stern is dat the Vulture, tot nu toe eigenlijk alleen geportretteerd als een nare, gehaaide misdadiger die meedogenloos is, opeens een tragische figuur wordt. Je hebt begrip voor het feit dat hij zich belazerd voelde door zijn allerbeste vriend en dat hij daardoor zijn vertrouwen in de mensheid heeft verloren.
Spider-Man hoort het verhaal van Toomes en krijgt zelfs een soort van medelijden met zijn tegenstander. Als Toomes Bestman te pletter gooit vanaf de silo, weet Spidey de schurk te redden door onder hem een webnet te spannen. Daarna slingert hij achter the Vulture aan die het bos is ingevlucht. Wat volgt is deze korte maar krachtige actiescène tussen de bomen:
Ik vind het een mooi detail dat Spider-Man uiteindelijk de Gier in zijn web weet in te sluiten, als een spin die een vlieg vangt.
Iedereen wist dat dit eraan ging komen, toch hou ik mijn hart vast over hoe Marvel het allemaal precies gaat aanpakken. In ieder geval is nu bevestigd dat Peter Parker weer terugkomt. ‘Ja, duh’ hoor ik je zeggen…
Toen Doctor Octopus dertien maanden geleden in het hoofd van Peter Parker ging zitten en ervoor zorgde dat onze beste Peter in het doodzieke lijf van Octopus terechtkwam, waarna hij vervolgens ‘overleed’, wist iedereen natuurlijk dat Parker weer terug zou komen. Natuurlijk wisten we dat: The Amazing Spider-Man #2 komt volgend jaar uit in de bioscoop. Een film die een berg geld moet opbrengen en waar Peter Parker als Spider-Man de hoofdrol in speelt, niet een superintelligente blaaskaak met de naam Doctor Octopus. Maar bovenal: we hebben al zo vaak striphelden zien sterven om vervolgens weer terug te zien komen zodat de uitgeverij weer extra boekjes kan verkopen (bij het sterven schiet de oplage omhoog en bij het terugkomen ook), dat het voor de hand lag dat de echte Spider-Man ook weer tot leven gewekt zou worden. Daar heb ik in het recente verleden al over geschreven, evenals over mijn afkeer van de serie Superior Spider-Man, dus laat ik het daar even niet over hebben.
En nu heeft schrijver Dan Slott het ook bevestigd in dit artikel van de New York Daily News:
Writer Dan Slott had known Parker’s demise wasn’t permanent and the wall-crawling Mets fan would be back in the relaunched “Amazing Spider-Man” series that debuts this April, but he had to endure reaction ranging from death threats to Internet backlash to childrens’ tears while maintaining secrecy.
“To do that for a solid year of my life, that’s the hardest thing I’ve had to do — to look small children in the eye at a convention and lie to them,” says Slott. “One of them with an honest-to-God Little League uniform and a quivering lip. Inside, part of me was dying.”
He did, however, cave under the pressure when he met actor Andrew Garfield on the set of “Amazing Spider-Man 2.” After the actor who plays Parker on the big screen expressed his shock over the death of the beloved character, Slott admits he dropped some secretive hints.
“(Parker’s coming back) just in time, fancy that, for a major Spider-Man motion picture,” quipped Slott. “It seems uncanny. It was very nice for Sony to schedule the movie around the story.”
Interessant genoeg claimt Axel Alonso, de hoofdredacteur bij Marvel, dat hij het idee van de mindswap eigenlijk niet zag zitten toen Slott dit enkele jaren geleden voorstelde.
Alonso, however, adds that after five decades of stories that featured Parker battling a recurring set of villains and personal problems, “I do feel people will appreciate him a little more after this. I do think people have been taking him for granted.”
Daar heeft Alonso een punt. Uiteraard zal het weer fijn zijn om Peter terug te hebben in het pak. Na meer dan een jaar afwezigheid, krijgen hij en de lezers weer een frisse start. Of dat goed gaat uitpakken moeten we nog maar zien, want Dan Slott is de schrijver van Amazing Spider-Man #1 en Humberto Ramos is de tekenaar, dus erg enthousiast word ik er eerlijk gezegd nog niet van. Slott heeft de laatste twee jaar laten zien dat hij eigenlijk niet in staat is om boeiende verhalen te schrijven. Ik was er geruster op geweest als een goede schrijver en tekenaar op de titel waren gezet. Dat zou pas echt een frisse start hebben betekend voor Peter Parker. En bovendien eindigt het artikel met Slotts uitspraak: “But there’s a twist. There’s always a twist.” Ik moet het dus nog zien of Marvel met iets komt waar we blij van kunnen worden.
Voorlopig vind ik de serie Amazing Spider-Man wederom bij nummer één beginnen al niet erg origineel.
Overigens kregen de fans van Peter Parker recent vijf deeltjes te lezen waarin Peter weer even Spider-Man was. Deze verhalen, gepubliceerd als Amazing Spider-Man 700.1 t/m 700.5, speelden allemaal voor zijn ‘dood’ af.
Met plezier lees ik altijd de kerstverhalen uit het Marvel universum en de Spidey-verhalen in het bijzonder. De vorige keer had Peter Parker in Spidey’s web moeite met uitgenodigd worden voor kerst, dit keer zoeken Mary Jane en hij een plek om te wonen, want op 24 december worden ze uit hun huis gegooid.
Waarom is een erg lang verhaal: huisbaas Jonathon Caesar ontvoerde kort geleden Mary Jane in de hoop haar te overtuigen om met hem te trouwen. Ze wist te ontsnappen, min of meer met de hulp van Spidey. Hoewel Caesar in de bak zit, kan hij nog steeds advocaten voor hem laten werken. Als wraak laat hij de Parkers uit hun appartement in de Bedford Toren zetten. Nou ja, zo lang verhaal is het dus toch niet.
Tante May biedt meteen haar huis aan, maar Peter vindt het een naar idee om na jaren op zichzelf gewoond te hebben, weer bij zijn (surrogaat) moeder in te moeten trekken. En wie kan hem dat kwalijk nemen?
Hoe dan ook, terwijl Peter op zoek gaat naar een nieuw onderkomen, plant een medewerker van het warenhuis Herdling’s zijn eigen wraak. Al 23 Kerstmissen moet hij overwerken van zijn baas, Howell Thurston III en dat zonder overuren betaald te krijgen. Hij heeft schoon genoeg om voor Mr. Scrooge te werken en dus laat hij het geldtransport van het warenhuis stelen door enkele handlangers. Dit loopt echter mis, en om er met het geld vandoor te kunnen gaan, gijzelen de mannen de arme sloeber die is ingehuurd om als Kerstman op te treden.
Pech voor de dieven: wanneer ze achtervolgt worden door de politie besluiten ze via het kerkhof te rijden. Daar is Peter Parker om een bezoek te brengen aan het graf van Oom Ben. Met frisse tegenzin hijst hij zich in zijn Spidey kostuum om de snoodaards tegen te houden. Opvallend genoeg blijft het geweld bij het uitschakelen buiten beeld:
Kennelijk wilden schrijver David Michelinie en tekenaar Todd McFarlane een zo geweldvrij mogelijke kerstaflevering maken.
De enige klap die we wel uitgevoerd zien worden is de knal die de Kerstman uitdeelt:
Spider-Man heeft dus even de Kerstman als sidekick.
Als Peter zich weer aan het omkleden is op het kerkhof, ziet hij May bij het graf van Ben staan. Peter beseft dat May er altijd voor hem geweest is en dat bij haar intrekken zijn tante het gevoel zal geven dat ze haar kinderen nog steeds kan helpen in tijden van nood. Hij schuift zijn ego opzij en zegt maar al te graag weer bij zijn tante te komen logeren. En zo wordt het (wederom) toch nog een gezellige kerst in het huis van de Parkers.
De running gag in dit nummer is dat Peter verschillende vrienden spreekt in de hoop uitgenodigd te worden met kerst. Iedere keer wordt het gesprek halverwege onderbroken en gaat Peter weer verder. Hierdoor krijgt men niet de kans de sympathieke jongeman uit te nodigen om aan de kersttafel aan te schuiven.
Zo spreekt Peter Robbie Robertson op de redactie van The Bugle. Joe vertelt dat zijn zoon Randy een paar dagen komt logeren. Kate Cushing onderbreekt het gesprek eventjes om te zeggen dat ze gek wordt van Jameson, die haar de hele tijd lastig valt en op haar vingers kijkt. Als Joe zich omdraait om Peter uit te nodigen voor de kerst is de freelance fotograaf alweer weg. Ook een telefoontje met Harry Osborn loopt in de soep: Harry heeft zijn huilende zoon op schoot, dus echt praten lukt niet.
(Zeer herkenbaar overigens: het blijkt in de praktijk inderdaad heel moeilijk om af te spreken met vrienden die kinderen hebben, maar dat even terzijde.)
En als Peter Tante May aan de telefoon heeft, kookt de pan op het vuur over voordat ze haar neef kan uitnodigen. En zo gaat het nog even door. Peter wil zich niet opdringen bij zijn vrienden en iedereen lijkt al plannen met familieleden te hebben.
Uiteindelijk zorgt Peter voor zijn eigen bezoek, want deze vriend zal hem nooit in de steek laten:
Evil Santa
Een tweede plotlijn in dit verhaal van Peter David is niemand minder dan de kerstman. Of eigenlijk: een oplichter verkleed als de kerstman die in het warenhuis kinderen ontvangt en hun verlanglijstjes aanneemt. Ondertussen hoort hij de kinderen uit over wat er nog meer in huis staat. Als dat interessante spullen zijn, komt de kerstman even langs om die spullen te stelen.
Dom alleen dat hij ook bij de buurmeisjes van Peter Parker inbreekt waardoor een confrontatie met Spider-Man niet te vermijden is. De kerstman wordt namelijk betrapt door buurvrouw Bambie en als hij zijn wapen trekt, gaat Peters instinkt af. Hij stormt het huis binnen als Spider-Man.
De ‘kerstman’ slaat op de vlucht slaat en rent het dak op. Daar staat hij oog in oog met de echte kerstman. (Hé, dit is het Marvel universum, als daar een Noorse god als Thor kan rondlopen, denk je dan echt dat de Kerstman niet kan bestaan?)
De kerstman dwingt de oplichter zijn leven te beteren. De inbreker staat de volgende dag als kerstman de gestolen waar aan mensen uit te delen. En passant heeft hij nog een boodschap voor Peter van Santa Claus dat hij zijn tante moet bellen. En zo komt het voor Parker toch nog goed deze kerst, die hij gezellig doorbrengt met May, Anna Watson en Mary Jane. Wordt het toch nog knus en gezellig.
De volgende aflevering van Spidey’s web blijven we nog even in de kerstsfeer als Spider-Man en de Kerstman de krachten bundelen om een stel boeven uit te schakelen. Ondertussen wil ik jullie de cover van bovenstaande comic niet onthouden. Deze werd overigens niet gebruikt in de Nederlandse uitgave van Peter Parker. Wellicht was dat omdat dit nummer, namelijk Peter Parker #37 niet met kerst uitkwam maar ergens halverwege het jaar.
Ieder jaar vindt in New York op Thanksgiving Day een mega optocht plaats georganiseerd door de Amerikaanse winkelketen Macy’s. In de karavaan van ballonfiguren, versierde wagens en Bekende Amerikanen is Spider-Man al jaren een vaste gast in de vorm van een megagrote ballon. Dit jaar dus weer:
Die parade doet me denken aan een stripscène uit de jaren tachtig.
Demonenstad
In de zomer van 1989 kwam Marvel met een groot crossover verhaal dat Inferno werd gedoopt. Wanneer de barriere tussen de aarde en de mystieke dimensie Limbo verzwakt is geraakt, ziet een aantal demonen kans om de aarde te bereiken. Ze belanden in New York en al snel worden de gevolgen zichtbaar: auto’s komen tot leven, gebouwen beginnen te bewegen, mensen worden opgegeten door hun eigen kleding. Dat soort dingen. Het Empire State Building begint te groeien en wordt het epicentrum van alle narigheid. De belangrijke verhalen van Inferno werden in de titels rondom mutanten als the X-Men en New Mutants verteld, maar de effecten ervan waren ook in de andere comicseries van dat moment zichtbaar. Ons favoriete Webhoofd kreeg er dus ook mee te maken.
Luchtige vijand
In Amazing Spider-Man #311 begint het al goed als de stenen leeuwen voor de beroemde bibliotheek van New York tot leven komen en Spidey als leeuwentemmer moet optreden. Een nummer later loopt er een megagrote Spider-Man-ballon door de straten van New York die onze held moet uitschakelen:
De ballon is inderdaad dezelfde die dat jaar in de Thanksgiving Day Parade zou optreden.
Het Inferno-idee is volgens mij deels geïnspireerd door films als Ghostbusters. Dat in de stad door bovennatuurlijke activiteit van alles tot leven komt, lijkt veel op de taferelen die we in de twee Ghostbusters-films zien als de spoken uit hun dak gaan.
En de grote ballon van Spidey die door New York loopt lijkt veel op de scène met de Stay Puft Marshmallow Man uit de eerste Ghostbusters-film (Ivan Rietman, 1984). Sterker nog: als Spidey zijn luchtige evenbeeld tegenkomt maakt hij een directe referentie naar de film: ‘What the heck is that? The “Stay-puft”-Spider-Man?!” Opmerkelijk genoeg is deze verwijzing in de Nederlandse vertaling weggelaten. Ook de referentie naar Macy’s. Kennelijk vonden de mensen van Juniorpress beide verwijzingen te specifiek en onbekend voor de Nederlandse lezers.
In Ghostbusters II doen ze de scène van Mister Stay Puft nog eens dunnetjes over met een wandelend Vrijheidsbeeld.
Dit jaar werd tijdens de Macy’s Thanksgiving Day Parade de linkerarm van de Spidey ballon geraakt door een boomtak in Central Park en liep daardoor leeg. Tenminste, dat is de officiële versie. Wie weet kwam de ballon plotseling tot leven en moest Spidey wederom ingrijpen met een megagrote naald om hem uit te schakelen. Stranger things have happened.
Amazing Spider-Man #311 & 313. Tekst David Michelinie. Tekeningen: Todd McFarlane.
Nu beschouw ik mezelf als een groot Spider-Man-fan, maar sommige dingen gaan zelfs mij te ver. Een tatoeage laten zetten bijvoorbeeld. Toen ik dit getatoeëerde eerbetoon zag, kreeg ik welhaast medelijden met de drager:
Het is dan ook een rommelig zooitje op deze geïnte rug, vind je niet? Ik zie tekenstijlen van verschillende tekenaars verzameld op wat een fout gecomponeerde pagina van huid lijkt te zijn.
Toch kunnen sommige Spider-Man-tatoeages best mooi zijn trouwens, zoals deze nagetekende Todd McFarlane-Spidey.
Maar toch. Ooit dacht ik eraan om op mijn ene schouder een Spider-Man-hoofd te laten zetten en op de andere die van Batman. Of een Batman en een Joker. Maar nee, tatoeages zijn niet aan mij besteed. Ik uit mijn stripliefde liever op een andere manier.
Een Nederlandse striptekenaar die wel een Spidey-tat heeft laten zetten, is Peter Pontiac. Tijdens een interview vertelde hij mij er het volgende over:
In 1980 zat ik café De Trom aan de bar, dat was toen een hotspot op de Wallen. Herman Brood kwam daar vaak en Henk Schiffmacher ook. Tattoo-artiest Schiffmacher vertelde dat hij een plaatje had dat hij zo mooi vond, dat hij het desnoods voor niets op een arm zou zetten. Toen keek hij mij aan. “Wat is het dan?” vroeg ik?
“Nou, Spinneman, Peter Parker,” zei hij.
Ik was toen niet helemaal fris, dus op een gegeven moment zei ik: “Laten we gaan dan.” Toen heeft hij hem gezet en sindsdien loop ik dus rond met zo’n Spinneman. De tatoeage is helemaal dichtgelopen, want je zag voorheen nog iemand achter een typemachine zitten. In de verte was nog een snelweg met autootjes te zien. Ik ben niet per se een Spider-Man-fan, al vind ik het wel een geweldige figuur. En dat hij Peter Parker heet, spreekt me ook wel aan.’
Heeft Pontiac er ooit spijt van gekregen? ‘Wel een tijdje. Toen ik mijn vrouw en kinderen tegenkwam en ik op Griekse strandjes moest gaan zitten met die grote vleesstempel, vond ik dat wel een tikje gênant.’
Een foto van Pontiacs tatoeage heb ik niet kunnen vinden, maar ik vond wel een scène in zijn strip Lost in the Lowlands waarin hij ernaar refereert:
Meer Spider-Man-tatoeages vind je hier,en hier en hier. Enjoy.
Zou jij ooit een tatoeage laten zetten van een fictiefiguur? Zo ja, welke en waar?
Lang heb ik uitgekeken naar de nieuwe editie van Stripgids, want daarin staan twee interviews van mijn hand: een gesprek met Martin Lodewijk en een interview met niemand minder dan de Amerikaanse comictekenaar John Romita Jr. JRJR is een van mijn grote helden wat stripmaken betreft en het was dan ook een jongensdroom om hem eens te mogen interviewen.
De eerste comics die ik als achtjarige onder ogen kreeg, waren Romita Jr.’s Spider-Man-verhalen. Dankzij de intrigerende plots van Roger Stern en Romita’s fantastische tekenwerk, begon mijn fascinatie met de stripheld die tot vandaag de dag voortduurt.
Het was natuurlijk het mooiste geweest als we elkaar face to face hadden gesproken, want dat praat altijd het makkelijkst, maar dit keer werd het een telefoongesprek van ruim anderhalf uur. Je kunt het als stripjournalist erger treffen, al was het gesprek niet gespeend van plagerijtjes van het lot. Tijdens ons gesprek werd de verbinding geregeld verbroken. Er bleek een flinke storm te waaien rond Romita’s huis op Long Island. Halverwege het interview gaf de accu van mijn telefoon de geest en moest ik halsoverkop verhuizen naar een andere werkkamer en telefoon om het gesprek voort te zetten. Dat mocht allemaal de pret niet drukken: na het gesprek heb ik nog dagenlang met een brede grijns op mijn gezicht rondgelopen. Mijn helden spreken en inhoudelijke gesprekken over hun werk te voeren was een van de belangrijkste redenen voor mij om stripjournalist te worden. Voor het grote geld, welwillende groupies en korte werkweken hoef je het namelijk niet te doen.
Aanleiding voor ons gesprek was de film Kick-Ass 2. De stripKick-Ass is namelijk een creatie van schrijver Mark Millar en John Romita Jr. Uiteraard heb ik John ook heel veel vragen over Spider-Man gesteld.
Storytelling
Wat mij betreft is John Romita Jr. een van de groten van de Amerikaanse strip. Zijn werk is een schoolvoorbeeld van hoe je de grammatica van het medium moet gebruiken om duidelijk een verhaal te vertellen. Hij is een visuele verteller: de camera staat altijd op de juiste plek en hij laat zijn personages overtuigend acteren. Zijn storytelling verloopt heerlijk soepel, omdat hij een heel natuurlijk vertelritme aanhoudt. Je kunt zijn strips volgen zonder de tekst te lezen.
Een mooi voorbeeld daarvan vind ik deze scène uit Amazing Spider-Man vol. 2 #37, waarin Tante May ontdekt dat Peter Spider-Man is. Peter kwam de avond ervoor doodmoe thuis na een gevecht tegen de schurk Morlun dat hem bijna zijn leven kostte. Tante May komt binnen en ziet Peters Spider-Man-kostuum in stukken op de grond liggen.
Ik vind het prachtig om Mays reactie te zien. Ze is duidelijk geschokt door deze ontdekking. Zonder tekst te gebruiken zijn de stripmakers in staat om aan de lezer te communiceren wat er in May omgaat. Tegelijkertijd laten ze genoeg open voor een eigen interpretatie. Hoe ze precies met deze schokkende ontdekking omgaat, zien we later in het volgende nummer van Amazing Spider-Man. Daarin voeren May en Peter een prachtig geschreven gesprek van moeder tot zoon. Dat nummer behoort tot een van de beste karakterstudies binnen deze reeks, want de relatie tussen May en Peter wordt hierin heel mooi uitgediept.
Familievriend Dat de Spider-Man personages net als echte mensen kunnen voelen, vindt JRJR trouwens ook. Van alle striphelden tekent hij Spider-Man het liefste, vertelde hij mij.
‘Ik teken Spider-Man het liefste, want ik voel me erg vertrouwd met hem. Natuurlijk omdat mijn vader hem tekende toen ik nog jong was, maar ook omdat Peter Parker woonde in Forest Hills en dat is vlakbij waar ik ben opgegroeid. Spider-Man is een tiener uit Queens en dat maakte hem reëel genoeg om als kind uit Queens over hem te fantaseren. Toen ik de kans kreeg om hem te tekenen, heb ik geprobeerd door te zetten wat mensen juist zo aanspreekt in het personage en dat is zijn realisme. Hij is de anti-Superman, want hij woont in een bestaande stad terwijl Superman een complete fantasiefiguur is.’
In de loop der jaren is Romita’s relatie tot Peter Parker wel veranderd.
‘Peter heeft zich langzaam ontwikkeld en is in de loop der jaren veranderd. Dit betekent niet dat het per se slechter of beter is, maar omdat ik er nu niet aan werk, voel ik me minder met Peter verbonden. Ik heb het gevoel dat de Peter Parker uit mijn tijd meer hart en ziel had dan de andere interpretaties, maar dat komt vast omdat ik er toen aan werkte. Net als de versie van Stan Lee en mijn vader, was mijn Peter Parker een fan van Tante May, hij voelde zich verbonden met haar en zijn familie.’
JRJR is mijn favoriete Spider-Man tekenaar. Het is dus geen toeval dat zijn werk al vaak voorbij is gekomen in deze rubriek.
Oorspronkelijk zou het interview met Romita september in Stripgids staan, vlak na de release van Kick-Ass 2 in de bioscopen. Dat gebeurde niet, omdat het septembernummer nooit is verschenen. Stripgids heeft namelijk een make-over gehad. Het blad is nu twee keer zo dik en heeft een nieuwe, mooie lay-out gekregen. Daar staat tegenover dat het nu maar vier keer per jaar verschijnt in plaats van vijf keer. Het interview met Romita staat dus in het winternummer, evenals mijn interview met Lodewijk, dat door het uiteindelijk niet verschijnen van de Daddy Vinci Code, ook was uitgesteld. Gelukkig kwam van uitstel geen afstel en is dit lange interview van 4000 woorden ook in Stripgids te lezen.
Binnenkort publiceer ik de interviews ook hier. En van Romita’s werk gaan we uiteraard nog veel meer zien. Ik hoop dat hij na Kick-Ass weer met Spider-Man aan de slag gaat, mits Peter Parker dan gewoon weer in het kostuum zit natuurlijk. Het tekenwerk van Romita Jr verdient de beste schrijvers.
Stripgids #36 bevat trouwens ook boeiende interviews met Neil Gaiman en Bronzen Adhermar-winnaar Marc Legendre. Ook dit Nix verslag over zijn avonturen in China waar aan 500 animatiefilmpjes rond zijn Kinky en Cosy werden gemaakt en staat het nummer vol met informatie over het aanstaande Stripgids Festival in december.
Last van zijn medebewoners heeft Peter Parker vaak gehad. Net als in Amsterdam zijn de meeste huizen in New York zeer gehorig. In Amazing Spider-Man #211 (1980) wordt Peter dan ook uit zijn slaap gehouden door de nieuwe buurman. Niet omdat hij aan het klussen is, nee, de man zingt een zeer vals deuntje en dat doet hij al uren.
Als Peter er genoeg van heeft ramt hij op de muur en schreeuwt: ‘Hey… Fella! Don’t you know it’s three in the morning?’ Waarop de buurman blij antwoordt: ‘Why NO, Ah don’t, but thanks a heap for the info, pard.’ We zien de buurman niet, maar gezien het dikke accent waarin hij spreekt en het liedje dat hij ‘zong’ over ene Maxine, is zijn Texaanse afkomst duidelijk af te lezen.
Peter besluit dat hij nu nog onmogelijk kan slapen en hoewel hij een examen in de morgen heeft af te leggen, besluit hij maar wat te gaan webslingeren om te ontspannen. Zoals we in een eerdere aflevering van deze rubriek hebben gezien, leidt zo’n tochtje vaak tot avontuur.
Overigens stopt auteur Dennis O’Neil veel humor in dit Spidey-avontuur waarin hij het uiteindelijk opneemt tegen niemand minder dan Prins Namor. Behalve de episode met de buurman, lukt het Peter eerst niet om zijn Spider-Man outfit te vinden. Als hij uiteindelijk op het punt staat om het raam uit te slingeren, blijkt hij zijn pyjamabroek nog aan te hebben. Niet veel later krijgt hij een grote hoeveelheid pekelwater over zich heen waardoor het de rest van de comic krabben is voor de muurkruiper. Het zit hem niet mee.
Overigens pakt O’Neil in nummer 217 het schijnbaar niet belangrijke incident met de buurman op en zien we eindelijk wie de Idol in spé is:
Overigens doet dit laatste incident me denken aan een blogpost van Jooper. Die ergerde zich aan het gitaarspel van zijn buurman, want ook in zijn woonplaats zouden de huizen geluiddichter mogen zijn. Uiteindelijk bleek die buurman de sympathieke singer-songwriter Tim Knolte zijn. Dat lijkt me toch een stuk beter dan Parkers Texaanse muzikant. Aan de andere kant: geluid van de buren is op den duur altijd vervelend, zelfs als ze zulke goede zangers zijn als Knol.
Op dit moment zit ik een beetje duf achter mijn toetsenbord. De tweede kop koffie moet nog even zijn werk doen en mijn hersenen activeren. Het is dan ook laat geworden gisteravond met de Midnight Madness op KLIK! Een paar uur daarvoor stond ik zelf voor een zaal toehoorders te spreken over Spider-Man.
Het zal de vaste bezoeker van dit blog niet ontgaan zijn dat ik de afgelopen tijd bezig was deze lezing voor te bereiden. Ik heb de lezer immers genoeg gespamd met berichten hierover, maar goed, ik vond het dan ook weer erg leuk dat ik een lezing over mijn favoriete stripheld mocht geven. En dit keer op KLIK!, wat ik toch het tofste Nederlandse animatiefestival vind dat ik ken.
De lezing ging lekker en ik zag veel bekenden in de zaal zitten. Dat deed me erg goed. Niet alle facebookvrienden die hadden toegezegd te komen, waren er. Ik zal straks dus even mijn vriendenlijstje gaan uitdunnen. 🙂
De mensen die waren gekomen wil ik via deze weg nog even hartelijk bedanken. Leuk dat mijn vader, moeder en zusje waren gekomen vanuit het verre Groningen. Nu konden ze eens zien dat het toch zijn nut heeft gehad dat ik vroeger al mijn zakgeld spendeerde aan Spider-Man-comics. Ook leuk dat schoonmoeder en kunstenaar Jan van den Bos aanwezig waren. En de mannen van Moker, waarvan twee ook verstokte Spidey-fans zijn. En verder natuurlijk de andere vrienden en onbekenden die de moeite hadden genomen om de lezing bij te wonen. De zaal had een goede vibe en daar doe je het voor.
Na afloop ben ik nog met de familie, vriendinnetje en vrienden gaan drinken in Eye. Kortom, het was een goede avond, waar ik nu nog even van ga nagenieten alvorens ik weer richting KLIK afreis om nog wat mooie dingen te gaan kijken.
Sommige mensen denken dat mijn huis vol staat met Spider-Man-spullen, maar dat valt wel mee.
Goed, mijn Spider-Man strips nemen een hoop plankruimte in beslag, dat geef ik zonder probleem toe. Maar Spider-Man beeldjes heb ik eigenlijk niet. Ik heb nog wel een Spider-Man poppetje in de kast staan die ik als kind voor Sinterklaas heb gekregen. Eigenlijk heb ik al mijn Spidey speelgoed van anderen gekregen.
Zoals deze Spider-Man pop van fabrikant Mego die ik vorig jaar van Erik Kriek kreeg toen ik hem voor de VPRO Gids interviewde. Mego Spidey bewaakt de stripcollectie tegenwoordig. Mego maakte indertijd, we spreken over de late jaren zeventig en begin tachtig ook een Spider-Man Machine tank.
Dit kleine Spider-Mannetje kreeg ik samen met Jack Skellington van een vriendin van me die in Thailand geweest was. Die twee heb ik indertijd nog gebruikt om een paar onsuccesvolle fotostripjes mee te maken op Mike’s Webs. Verder doe ik niet veel met die dingen, spelen met speelgoed ben ik wel ontgroeid. Sommige mensen weten echter nog goed gebruik te maken van hun Spider-Man speelgoed. Zoals de mensen achter Losman productions. Ik zeg mensen, maar voor hetzelfde geld is het gewoon een eenzame animator die deze dingen maakt. Inmiddels zijn er drie van dit soort stop-motion animatiefilms door Losman gemaakt en ik vind ze erg vermakelijk.
Wat gebeurt er als je je oude GI Joe poppetje weggooit omdat je net een Spidey poppetje cadeau hebt gekregen? Dan wordt het matten natuurlijk, want Joe laat zich niet zo maar aan de kant schuiven.