Categorieën
Striprecensie

Striprecensie: World of Dik

Dit is wat mij betreft de beste grap uit World of Dik: Something under the bed is dying.:


De wereld van Dik is niet geschikt voor mensen met een zwakke maag: Maikel Verkoelen laat zijn personage Dik het ene nachtmerriescenario na het andere beleven, vaak met dodelijke afloop voor de hoofdpersoon of andere personages. Sadisme, uitgerukte ogen en afgerukte ledematen, slapen met lijken, vliegtuigcrashes: alles is mogelijk in World of Dik. Het is wel duidelijk dat Verkoelen aan een infuus van horrorfilms zit, want de verwijzingen naar dit filmgenre zijn in overvloed aanwezig. De verhaaltjes zijn vaak niet langer dan een pagina. Nou ja, verhaaltje is niet echt het goede woord: de stripjes zijn eigenlijk uitgebeelde concepten, waarvan in sommige gevallen de clou mij ontgaat, maar in andere gevallen weet Verkoelen juist weer te ontroeren:

De stripjes zijn nagenoeg tekstloos, maar toch speelt het woord een belangrijke rol in Something Under the Bed is Dying: vaak is het beeldverhaal een wranghumoristische uitwerking van de bijbehorende titel.

Sterk punt aan de bundel is de cartooneske, levendige tekenstijl van Verkoelen die in zijn dagelijks leven als illustrator en vormgever de kost verdient. Ik hou ook erg van ouderwetse rasters die Verkoelen in overvloed gebruikt om sfeer in zijn tekening te brengen. Aangezien ik zelf ook van horrorfilms hou, heb ik me dus wel vermaakt met deze stripjes.

De oplettende lezer herkent de cameo van Matt Baays konijn Bunbun, die niet toevallig ook wordt uitgegeven door Syndikaat.

Dit eerste deel van World of Dik. is een aardig conceptalbum en tegelijkertijd een eigenaardige uitgave in het Nederlandse striplandschap en daarom een welkome toevoeging daaraan. Toch denk ik dat het boekje vooral interessant is voor een kleine doelgroep van horroradepten. Een prima kadootje voor Halloween.

Maikel Verkoelen: World of Dik: Something under the bed is dying.
Uitgeverij Syndikaat
80 pagina’s zwart-wit
softcover met flappen
prijs: € 14,95

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Koma

In Koma tonen schrijver Pierre Wazem en tekenaar Frederik Peeters een toekomst waarin het aardoppervlak volledig is volgebouwd: de wereld is een grote industriestad geworden. Op intrigerende wijze leggen de vertellers de structuur van deze wereld bloot. Maar wat deze strip in het bijzonder genietbaar maakt is het pittige hoofdpersonage Addidas en de levendige tekeningen.

Fragment uit 'Koma'. Illustratie: Frederik Peeters

Het jonge meisje Addidas helpt haar vader met schoorsteenvegen. Soms krijgt ze toevallen en droomt ze van een wereld onder de stad, waarin monsterachtige wezens machines bedienen. Al snel komt ze erachter dat die onderwereld echt bestaat en dat er een verband is tussen de machines en de mensen in de stad. Ze sluit vriendschap met het wezen dat haar machine bedient en samen willen ze de vader van Addidas bevrijden die door de overheid in een strafkamp aan het werk is gezet.

Koma is een wonderlijk verhaal, dat ik tot de laatste bladzijde geboeid heb zitten lezen. In het begin lijkt het allemaal nog zachtaardig, maar in de scène waarin twee mannen van de overheid duidelijk uitleggen hoe ze Addidas’ vriend levend zullen gaan villen om informatie over de onderwereld uit hem te krijgen, is duidelijk dat dit geen strip is voor te jonge lezers. Toch wordt de sfeer in Koma nergens echt grimmig, wat mede te danken is aan de fijne, levendige tekenstijl die Peeters hanteert.

Koma werd oorspronkelijk in zes delen uitgegeven. Uitgeverij Sherpa heeft het verhaal in een graphic novel gegoten. Nu kun je in één keer van het verhaal genieten. Een aanrader.

Bekijk hier een preview van de strip.

Koma. Uitgeverij Sherpa.
280 pagina’s kleur
ISBN 978-90-8988-036-9
€ 19,95

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Ze heten allemaal Mohammed

Strip is een visueel medium. Een slecht geschreven verhaal kan door fenomenaal tekenwerk toch nog een plezierige leeservaring zijn. Een goed geschreven verhaal dat getekend is door iemand die niet weet wat hij doet, is vanaf de eerste bladzijde gedoemd te mislukken. Daar kom je als lezer niet doorheen. Ze heten allemaal Mohammed van Jérôme Ruillier is om die reden onleesbaar.

In deze graphic novel staan de getuigenissen opgetekend van de eerste en tweede generatie Marokkaanse migranten die in Frankrijk zijn gaan wonen om een beter bestaan op te bouwen. Aan bod komen bijvoorbeeld de onmogelijkheid om hogerop te komen in een autofabriek en de problemen van kinderen die opgroeien als tweede generatie arbeidsmigranten. Allemaal goed bedoeld en het is interessant om de verhalen van migranten te vernemen, maar het tekenwerk is van zulke matige kwaliteit dat ik er niet doorheen kom.

Ruillier geeft de sprekers dierkoppen (Beren? Katten?) in plaats van gewone hoofden, net als Art Spiegelman die in de klassieke graphic novel Maus het overlevingsverhaal van zijn Poolse vader optekende en daarmee een prachtige striproman maakte over de ontberingen die de joden tijdens de holocaust moesten doorstaan. Spiegelman gebruikte diersoorten om de verschillende afkomst van mensen aan te geven. Hij tekende de Joden als muizen, de Duitsers als katten, de Amerikanen als honden en de Polen als varkens.

Waarom ik Maus noem in het kader van Ze heten allemaal Mohammed? De Marokkaanse auteur Abdelkader Benali vergelijkt in zijn voorwoord het boek van Ruillier zonder blikken of blozen met Maus en noemt Ze heten allemaal Mohammed: ‘een vertelling die in ambitie en opzet veel weg heeft van het beroemde Maus van Spiegelman en die het wat mij betreft qua uitvoering en intensiteit naar de kroon steekt.’ Ik vraag me af of Benali Maus goed gelezen heeft, want waar Spiegelman een tekenaar is die weet hoe hij visueel een verhaal moet vertellen, tekent Ruillier voornamelijk talking heads in een naïeve stijl die wegheeft van een driejarige die met zijn ogen dicht Nijntje probeert na te tekenen. De vertelling in Ze heten allemaal Mohammed wordt gedragen door de handgeschreven tekst die in het boek overheerst, niet door de tekeningen.

Ik denk dat Benali goede intenties verwart met vakmanschap.

Ruillier baseerde zijn boek op het werk van filmregisseur en politica Yamina Benguigui die vele immigranten interviewde voor haar film Mémoires d’immigrés. Ook zij is vol lof over Ruillier in haar voorwoord: ‘Omdat ik de capaciteiten van de graphic novel volledig serieus neem ben ik ervan overtuigd dat dit boek een stap in de goede richting is om dit fundamentele aspect van de Franse samenleving, de allochtonen, op een nieuwe manier een plaats te geven in het Franse bewustzijn.’ Fijn dat Benguigui de capaciteiten van de graphic novel serieus neemt, jammer alleen dat ik in de pagina’s die volgen nergens iets zie wat op een goede graphic novel lijkt. Na alle lofuitingen van Benali en Benguigui zijn de verwachtingen hooggespannen, maar wacht de lezer alleen nog maar teleurstelling.

Iemand die wel heel goed de menselijke ervaring in erbarmelijke omstandigheden weet te visualiseren is Joe Sacco die een reeks journalistieke strips maakte over oorlogsgebieden als de Gazastrook, Bosnië en Irak. Ik raad de lezer die geïnteresseerd is in dit genre strips dan ook van harte de boeken van Sacco en Spiegelman aan. Laat het broddelwerk van Ruillier maar links liggen.

Oog & Blik/De Bezige Bij
ISBN: 978 90 549 2357 2
Prijs: €29,90

Categorieën
Film Striprecensie Strips

Striprecensie: Filmfanfare

Recent werd op de Kunsstripbeurs in Utrecht het boek Filmfanfare gepresenteerd. Actrice Willeke van Ammelrooy mocht het eerste exemplaar in ontvangst nemen. Passend, want ook van de film Antonia waarin zij de hoofdrol speelt, komt een verstripping in het boek voor, namelijk van Merel Barends, die de actrice een getekend affiche van de film aanreikte.

Boekpresentatie Filmfanfare. Foto: Rolf en Nicole Kruger.

In Filmfanfare verbeelden eenenvijftig striptekenaars net zoveel Nederlandse films. Drieëntwintig filmexperts kozen hun twintig favorieten. Uit de daaruit resulterende lijst van 83 kozen de stripmakers de documentaire, speelfilm of korte film uit die ze wilden verstrippen. Ook hebben de tekenaars een bijbehorend affiche getekend.

Sequel
Om in filmvaktermen te blijven: Filmfanfare is een sequel van het boek Mooi is dat!waarin 57 literaire klassiekers in één pagina werden verstript. Voor sequels geldt dat ze meer van hetzelfde bieden en het meestal niet halen bij het origineel. Een paar uitzonderingen daargelaten natuurlijk, ik heb ook Spider-Man 2 en The Empire Strikes Back gezien. Twee voorbeelden van de uitzondering op de regel.

Origineel kunnen we het uitgangspunt van Filmfanfare niet noemen. Hoe zit het met de inhoud van het boek?

Als sequel biedt deze verzameling meer van hetzelfde als zijn voorganger. Van iedere film is er een beschrijving opgenomen van filmcriticus en filosoof Dana Linssen. Linssen legt bondig uit waar de film over gaat en geeft ook de nodige achtergrondinformatie. Je steekt er als liefhebber en passant aardig wat op van de Nederlandse film(industrie). Haar teksten zullen Filmfanfare voor de filmliefhebbers de moeite waard maken. Ze zijn soms ook geen overbodige luxe: sommige strippagina’s zijn niet te volgen zonder de beschrijvingen van Linssen.

Wat betreft de strippagina’s zitten er een paar heel mooie bijdragen bij. Bijvoorbeeld die van Bas Köhler, die een grappige en treffende interpretatie maakte van Zij gelooft in mij. De documentaire van John Appel blies indertijd de carrière van André Hazes nieuw leven in. Dace Sietina, die op dezelfde Kunststripbeurs de StripGrafiekPrijs in de wacht sleepte, maakte een sfeervolle impressie van de documentaire Het is een schone dag geweest. Filmmaker Jos de Putter richtte de camera op zijn ouders en hun Zeeuws-Vlaamse boerenbedrijf, dat plaats moet maken voor het moderne leven. Sietina’s pagina is ook heel goed los van de film te genieten en overigens een van haar meest toegankelijke werken.

De pagina van Dace Sietina.

Een van de mooiste bijdragen is van Gerben Valkema (Elsje) die de film Als je begrijpt wat ik bedoel uitkoos. Deze avondvullende tekenfilm is natuurlijk gebaseerd op de verhalen van Marten Toonder. Valkema maakte een prachtige pastiche van de tekeningen uit de Toonderstudio’s.

Geen punk
Jean-Paul Arends (Scribbly) maakte een verhalende stripversie van Ciske de Rat op rijm en geeft een originele en bovenal leuke samenvatting van de film. Oorspronkelijk zou Peter van Dongen De rat voor zijn rekening nemen, maar zijn interpretatie werd te eigenzinnig bevonden door de samenstellers. Kennelijk kon Van Dongens punkparodie op de film hen niet bekoren.

Jeroen Funke weet met zijn pagina de sfeer van New Kids Turbo goed over te brengen en laat een van de New Kids het volgende uitspreken: ‘Da’s toch ’n strip of nie dan?! Betalen, jonguh, kut!’ Hiermee verwijst hij ook met een dikke knipoog naar de filmmakers die voor de publicatie van Filmfanfare stampij maakten. Er is namelijk veel gedoe geweest rondom dit boek. Enkele filmmakers voelden zich gepasseerd omdat de samenstellers Gert Jan Pos en Willem Thijssen, respectievelijk de voormalig stripintendant en de huidige animatie-intendant, noch het Eye Instituut of de uitgever hen op voorhand om toestemming hadden gevraagd. Dick Maas was een van die boze filmmakers. Zijn films Flodder en De lift zijn in het boek opgenomen. Maas kan rustig ademhalen: beide films zijn verbeeld zonder dialoog, waarmee meteen een van de zwakke punten uit zijn oeuvre is omzeild.

Illustratie: Erik Kriek

Nu weten we het wel
Bij het lezen van Filmfanfare bekroop mij hetzelfde gevoel als Mooi is dat!: het is allemaal sympathiek bedoeld, maar wat moet ik hier als striplezer mee? Wat heb je aan een boek vol éénpaginaverstrippingen? Eigenlijk niet zo gek veel. Deze prestigeprojecten zijn grotendeels bedoeld ter promotie van het medium en de stripmakers die erin staan. Hoewel ze een aardig beeld geven van het tekentalent in de Nederlandse strip, ontbreken er enkele oudgedienden in het lijstje, waardoor er geen sprake is van een volledig beeld. Hetzelfde gold overigens voor Mooi is dat!

Maar wat promoten we eigenlijk met dit soort boeken? Dat strip een goed medium is om verhalen uit andere media te verbeelden? Ik hoef niemand uit te leggen dat je daar het medium schromelijk tekort mee doet. Ik ben niet per definitie tegen stripadaptaties. Erik Kriek liet recent nog zien hoe je met veel passie en talent een zeer boeiende stripbewerking kunt maken van de verhalen van H.P. Lovecraft. (Ook zijn interpretatie van Spetters in Filmfanfare is een lust voor het oog overigens.)

De stripliefhebber in mij heeft het wel gehad met die éénpaginaverstrippingen. Mijn koffietafel ligt vol met deze prestigeboeken, maar ik betwijfel of ik ze ooit nog inkijk. Ik lees liever een stripverhaal. Ik mag dan ook hopen dat Filmfanfare geen vervolg krijgt en dat we over twee jaar niet opeens een boek met, ik noem maar wat, toneelverstrippingen krijgen. Of poëzie-verstrippingen. Want, waar eindigt het dan? Verstrippingen van strips?

Filmfanfare. Oog & Blik/De bezige bij. €29,90

Categorieën
Striprecensie Strips

Expositie en smakelijke themabundel van Peter van Straaten

In samenwerking met het Persmuseum, Amsterdam, laat de tentoonstelling Peter van Straaten & Jo Spier: Virtuoze Tekenaars van het Nederlandse Leven werk zien van de bekende tekenaars Peter van Straaten (1935) en Jo Spier (1900-1978). Deze tentoonstelling is van 17 maart tot en met 17 juni 2012 te zien in het Stedelijk Museum Zutphen. Ook kwam er recent een nieuw album van Van Straaten uit: Heeft het gesmaakt?

31 maart zal er in Het Parool voor het laatst een cartoon staan van Peter van Straaten. Na 54 jaar houdt hij het voor gezien. Zijn eerst tekening stond op 26 juli 1958 in deze krant. Hij gaf in die krant aan de dagelijkse druk niet meer aan te kunnen. Niet zo gek natuurlijk, de cartoonist is inmiddels 76 jaar oud. Wel blijft hij voorlopig nog een stukje per week schrijven voor NRC Handelsblad. Voor Vrij Nederland maakt hij nog een politieke prent.

Expositie
Wie het werk van Peter eens van dicht bij wil bekijken, moet binnenkort naar Zutphen. Van Straaten heeft er nooit een geheim van gemaakt dat de, van oorsprong Zutphense, tekenaar/illustrator Jo Spier een van zijn grote voorbeelden is. In de tentoonstelling Peter van Straaten & Jo Spier: Virtuoze tekenaars van het Nederlandse leven zal een persoonlijke keuze van Van Straaten uit het werk van Spier te zien zijn, met daar tegenover vergelijkbaar werk van hemzelf. Zo zal ook het publiek kunnen constateren dat er een duidelijke verwantschap bestaat tussen de beide kunstenaars.

Portretten, politiek, maatschappij, kunst en cultuur, stad en platteland zijn thema’s die beide kunstenaars tot inspiratie hebben gediend. Ook vrij werk en uniek en veelal onbekend jeugdwerk van beide tekenaars zal in de tentoonstelling te zien zijn. Bij de tentoonstelling komt er een kleine publicatie over Peter van Straaten en Jo Spier en is te koop voor € 5,00 in de museumwinkel. De tentoonstelling zal in de zomer van 2012 ook in het Persmuseum te zien zijn.

Stedelijk Museum Zutphen
Rozengracht 3
Openingstijden: dinsdag t/m zondag: 11.00 – 17.00 uur

Heeft het gesmaakt? is de pakkende titel van alweer het zesde deel uit de serie themaboeken van Peter van Straaten. De bundel bevat een interessante selectie cartoons over de gevaren en de geneugten van het uit eten gaan. De restaurants van Van Straaten worden getypeerd door grofgebekte obers, dubieuze maaltijden en kieskeurige eters.

Van Straaten is een cartoonist die bij uitstek de menselijke aard weet weer te geven. In zijn universum zijn de opmerkingen die aan tafel worden uitgesproken, vaak net zo scherp als de messen die erop liggen. Wat dat betreft leren we de mens, en onze partners en vrienden, pas goed kennen tijdens het avondmaal.

Van Straaten tekent zoals altijd trefzeker: van het verschrikte gezicht van een oudere man die vanachter de menukaart vandaan komt en wanhopig aan zijn vrouw vraagt: ‘Hoe is jouw Frans?’ tot en met de wat stevige echtgenoot die verwijtend tegen zijn veel te magere vrouw zegt: ‘Jij zeker weer eeen héél klein voorgerechtje?’.

De beste cartoon uit de bundel vind ik die van de ober die een bord eten dicht bij zijn neus houdt terwijl de twee gasten hem boos aankijken. De ober: ‘Nou bedorven…, bedorven… Overdrijven we niet een beetje?’ In dat restaurant hebben we allemaal wel eens gegeten.

Overigens heeft Van Straaten, net als in eerdere bundels, de neiging om zo nu en dan te varieren op dezelfde soort grappen: anorexia-vrouwen, vies eten en onbeschofte obers komen dan ook veelvuldig voorbij. Wat dat betreft had de samensteller wat meer variatie in het menu mogen brengen.

Een smakelijke bundel cartoons om kado te doen of zelf plezierig van te peuzelen.

Peter van Straaten – Heeft het gesmaakt?
De Harmonie, € 14,90

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Laat die bassen beuken, Bruno!

De Franse stripmaker Baru (pseudoniem van Hervé Barulea) heeft wederom een zeer amusante strip vol vaart afgeleverd.

Laat die bassen beuken, Bruno! begint in een klein Afrikaans dorp waar de jonge voetballer Slimane droomt van een profcarrière. Hij reist illegaal naar Frankrijk waar hij van het ene zwarte baantje in het andere terechtkomt totdat zijn leven verstrikt raakt met die van een stel gangsters op leeftijd. De drie bevriende oude knarren willen nog één keer een grote slag slaan en laten zich in met Zizou. Deze jonge, ambitieuze misdadiger is natuurlijk niet te vertrouwen en probeert de heren te belazeren.

Zizou is een naar ventje dat zonder met zijn ogen te knipperen familieleden omlegt als het moet.

Baru staat bekend om de maatschappijkritiek in zijn strips. Dat is in deze strip van ondergeschikt belang, maar speelt wel een rol in het leven van de jonge Afrikaanse voetballer.

Als vakkundig stripmaker heeft Baru de acteursregie perfect in de vingers. Ik heb vooral genoten van de mooie karakterkoppen die hij tekent: ze zijn een tikje karikaturaal, maar zeer sprekend.

Slapstick
Dat karikaturale slaat namelijk ook op de stereotype gangsters die de stripmaker gecast heeft: de handlangers van Zizou zijn stuk voor stuk uit dom hout gesneden, wat natuurlijk menig grappig moment oplevert. Door hun domheid wordt een op zich simpel klusje, namelijk het terugstelen van de buit uit de handen van een paar bejaarde gangsters, een opeenstapeling van slapstickachtige taferelen.

Door de slapstick heb je als lezer niet het gevoel dat er werkelijk iets op het spel staat, noch dat er echt gevaar uitgaat van deze boeven. Hierdoor wordt het nergens echt spannend, maar door de vakkundige vertelling in een welhaast een gemoedelijke toon, heeft Baru met Laat die bassen beuken, Bruno, vooral een vermakelijk misdaadverhaal afgeleverd. Een smakelijk tussendoortje.

Mooie karakterkoppen.

Baru – Laat die bassen beuken, Bruno!
Sherpa, € 24,95. Eerder verscheen bij Sherpa van Baru Vluchtweg naar de zon.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Jodocus de Barbaar – Een prinses ontsnapt

Het eerste avontuur van Jodocus de Barbaar van stripmaker Marq van Broekhoven is eindelijk in albumvorm verschenen. Een ongewone, maar vermakelijke avonturenstrip.

Jodocus is de sukkel van het dorp: klein van stuk komt de jonge barbaar net met zijn neus boven de rand van de bar uit, raakschieten met pijl en boog ligt niet in zijn vermogen. Als zijn ouders door zijn onhandigheid hun veestapel kwijtraken aan het dorpshoofd, vlucht hij uit schaamte het bos in. Ondertussen ontsnapt prinses Yazine uit het kasteel van koning Azaroth, die haar gevangen houdt in een torenkamertje. Al tijden correspondeert ze met prins Folio. Ze hoopt haar geliefde bij de waterval te treffen, zodat ze hem voor het eerst in de armen kan sluiten. Als ze daar kennismaakt met onze barbaar, denkt ze dat hij Folio is. Jodocus laat haar graag in die waan. Ondertussen trekt Folio eropuit om zijn prinsesje te gaan bevrijden, stuurt de koning zijn leger op pad om zijn dochter terug te vinden en wordt het dorp waaruit Jodocus is verbannen opgeschrikt door een geheimzinnig geluid.

Prinses met ballen

Ouderwetse duivenpost met een twist.

Van Broekhovens held mag dan een sukkel zijn, de andere personages zijn niet veel intelligenter dan Jodocus. Van Broekhoven schetst een vreemd universum, met barbaren, prinsen, koningen en magiërs en neemt met zijn strip een loopje met de conventies van het Sword & Sorcery-genre. Maar ook een sprookjesconventie als de prinses die gevangen wordt gehouden in de kasteeltoren, wordt in een bizar daglicht gesteld, als Yazine hint naar een incestueuze relatie met haar vader. Door de wol geverfd, is de soms vlijmscherpe Yazine geen prinsesje om zonder handschoenen aan te raken. Deze dame wacht niet tot de prins haar redt, maar bevrijdt zichzelf wel.

Purno de purno
De oorsprong van Jodocus ligt bij een hoorspel dat Van Broekhoven met een vriend maakte voor een radiopiraat. Jodocus was een tegenhanger van Conan de Barbaar, maar dan met een stemgeluid dat het meest in de richting kwam van Purno de Purno. Uiterlijk heeft hij nog het meeste weg van een speelgoedversie van Rambo.

In een interview vertelde Van Broekhoven mij dat dit de strip is die hij al jaren wilde tekenen. Het plezier van het strip maken straalt dan ook van de pagina’s af en werkt bij deze lezer enthousiasmerend.

Van Broekhoven hanteert een losse narratieve structuur: de scènes draaien vooral om droge, soms wat flauwe, soms wat ondeugende grappen. Qua humor op en top Marq van Broekhoven dus, de stripmaker die jarenlang Peer de Plintkabouter tekende. Van Broekhoven speelt met de scèneovergangen, waar hij vaak tekstrijm en soms beeldrijm voor gebruikt. Wel spijtig dat de stripmaker de chronologie op een gegeven moment een beetje kwijtraakt: hij snijdt heen en weer tussen dag- en nachtscènes die duidelijk tegelijkertijd spelen.

Strip2000
Jodocus de Barbaar: Een prinses ontsnapt is in 2010 als vervolgstrip voorgepubliceerd in de Eppo. Het album wordt echter niet uitgegeven door de Don Lawrence Collection, maar door Strip2000. Een jonge uitgeverij die zich vooral richt op humorstrips. Plunk en Tom Carbon worden ook door Strip2000 op de markt gebracht. Binnenkort mogen we er ook een album van Jeroen Funke verwachten en het derde deel van Van Broekhovens autobiografische reeks Marq Denkt.

Op dit moment is Van Broekhoven druk bezig met het tweede avontuur van Jodocus: De blauwe wijven. Ik ben benieuwd!

Marq van Broekhoven – Jodocus de Barbaar #1: Een prinses ontsnapt
Strip 2000, €8,95

Categorieën
Striprecensie Strips

Marvel 1602: Marvelhelden in een historisch jasje

In Marvel 1602 verplaatst Neil Gaiman bekende iconen van het Marvel universum naar het titeljaar, de tijd waarin koningin Elizabeth heerst over Engeland en waar magie, bijgeloof en wetenschap hand in hand gaan.

De oerknal van het Marvel universum zoals de superheldenliefhebber dat nu kent, vond in 1961 plaats toen Stan Lee en Jack Kirby The Fantastic Four creëerden. Dit viertal superhelden moest een antwoord zijn op The Justice League of America van concurrent DC en bood bovendien een nieuwe invalshoek op het genre: Lee bedacht helden van vlees en bloed die net zo goed met dagelijkse problemen te kampen hebben als boze buitenaardse krachten en criminelen. Al snel volgde een succesvol arsenaal aan superhelden met hetzelfde achterliggende idee.
Het einde
In Marvel 1602 verplaatst de gerenommeerde auteur Neil Gaiman bekende iconen van het Marvel universum als Spider-Man, de X-Men, Daredevil, en Dr. Doom naar het titeljaar, de tijd waarin koningin Elizabeth heerst over Engeland en waar magie, bijgeloof en wetenschap hand in hand gaan. Het einde der tijden lijkt nabij: er heersen vreemde weersomstandigheden en steeds vaker duiken er jongeren op met bovenmenselijke gaven die als duivelsgebroed verketterd worden. Als het leven van de koningin wordt bedreigd door gevleugelde handlangers van de gestoorde tiran Von Doom, is het aan inlichtingenofficieel Sir Nicholas Fury, hofmagiër Stephen Strange en hun bondgenoten om de mysterieuze oorzaak van deze gebeurtenissen te ontrafelen en het einde van de wereld te voorkomen.

Gaiman is niet de eerste de beste: zijn Sandman-reeks mag tot de klassiekers onder de comics genoemd worden; als romancier van boeken als American Gods en kinderboeken als Coraline en The Graveyard book heeft hij een stevige reputatie als het gaat om het schrijven van boeiende sciencefictionverhalen. Toch vertilt de Engelse schrijver zich aan 1602, dat door de vele dialoogscènes een log verhaal is geworden en maar langzaam op stoom komt. Gaiman zet een boeiende sfeer neer, maar voor een superheldencomic zijn de actiemomenten schaars en kortstondig.

Het idee om de overbekende iconen in een zeventiende-eeuws jasje te steken roept in beginsel nieuwsgierigheid op: hoe zien de superhelden er in deze setting uit en wat is hun rol in het geheel? Soms weet Gaiman met simpele doch leuke alternatieven te komen: The Fantastic Four hebben hun space-shuttle ingeruild voor een zeewaardig schip en zijn verder redelijk hetzelfde gebleven. Daredevil is een blinde, Ierse troubadour. Peter Parker is het hulpje van Fury, maar is in de versie van Gaiman inwisselbaar met ieder ander personage. Niets van wat Peter uniek maakt zie je in deze strip terug. Een gemiste kans.

Streepjes
Het tekenwerk van Andy Kubert werd niet geïnkt maar direct door Richard Isanove digitaal ingekleurd. Het effect hiervan is dat de lijnen veel zachter zijn. In combinatie met het gekozen kleurenpalet wordt het romantische beeld van de verhaalsetting hierdoor versterkt. Net als bij de comic Origin, waarin boeiend de oorsprong van Wolverine uit de doeken wordt gedaan, gebruikt Isanove diagonale streepjes door alle tekeningen heen om zo ‘een schilderachtig effect’ te creëren. Deze techniek wekt echter vooral irritatie op.

Marvel 1602 werd in 2003 gepubliceerd als achtdelige reeks en kreeg later enkele vervolgen. Nona Arte publiceerde dit jaar de Nederlandstalige trade paperback.

Neil Gaiman, Andy Kubert – Marvel 1602
(Nona Arte, €19,90)

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Mijn eerste keer

Voor alles is er een eerste keer: de eerste zoen, de eerste keer seks, je eerste schooldag, je eerste werkdag… en voor tekenaars is er de eerste keer modeltekenen. Aimée de Jongh (1988) maakte over deze gebeurtenis een kort stripverhaal dat ze op Strip Turnhout presenteerde.

In de anekdotische smallpress-uitgave Mijn eerste keer vertelt de stripmaakster met humor hoeveel moeite ze had met het tekenen van haar eerste mannelijke naaktmodel – haar eerste confrontatie met het naakte mannenlichaam. De cover maakt meteen de oorzaak van haar probleem duidelijk: Aimée staart met het schaamrood op de kaken naar het geslachtsdeel van het model. Subtiel laat ze in de eerste schetsen de plek tussen zijn benen geheel leeg: de zestienjarige tekenares kan er in eerste instantie nog niet goed mee omgaan.

De Jongh tekent de strip in haar bekende snelle lijnvoering die ieder plaatje een levendige dynamiek geeft. Mijn eerste keer is een fijn tussendoortje. Het wachten is nu op De Jonghs eerste serieuze striproman.

Mijn eerste keer en andere smallpress-boekjes van Aimée de Jongh zijn te bestellen bij Amazing & Uncanny Comics. Daar zijn ook de smallpress-uitgaven van Kenny Rubenis te bestellen. Amazing & Uncanny comics is een initiatief van De Jongh en Rubenis. Ze geven samen hun werk uit.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie Death of Spider-man: Peter Parker verdient een betere schrijver

Een paar maanden geleden was de dood van Spider-Man groot nieuws. Nou ja, de dood van de Spider-Man uit het ultimate universum. De alternatieve, geüpdatet versie van Peter Parker die een jongere doelgroep moet aanspreken. In een verhaal dat meerdere comics beslaat sterft hij uiteindelijk in een gevecht met Norman Osborn. De hardcover trade paperback is net uit: Death of Spider-Man verzamelt Ultimate Comics Spider-Man #156 tot en met #160. Het boekje is zeker niet het beste werk dat Michael Bendis ooit schreef. Dat komt vooral door slecht redactiewerk.

Eigenlijk sloeg ik de strip behoorlijk ontevreden dicht toen ik klaar was met lezen. Waarom? Het verhaal van de dood van Spider-Man loopt parallel aan een verhaal dat Ultimate fallout heet. Nu zijn crossover verhalen heel gebruikelijk in de comicswereld. Meerdere verhaallijnen lopen tegelijk door diverse series om de verkoopcijfers op te peppen. Normaliter wordt er daarbij ook aan de lezer gedacht: die wordt op de hoogte gehouden van wat er in de andere series gebeurt voor het geval dat hij deze afleveringen niet gelezen heeft. Zo kun je rustig je strip lezen en ben je toch van alles op de hoogte. Dit verzaken Bendis en de redacteur waardoor er behoorlijk plotgaten in zijn verhaal zitten.

Slordig. Peter Parker verdient een beter geschreven einde.

Een voorwoord had heel gemakkelijk kunnen duidelijk maken dat er überhaupt sprake was van een crossover-verhaal. Maar nee, de dood van Spider-Man is niet eens belangrijk genoeg voor een kleine inleidende notitie. Er wordt slechts kort samengevat wat er in de vorige delen is gebeurd, maar over Ultimate fallout wordt geen woord gerept. Gedurende het verhaal wordt er wel verwezen naar een groot gevecht in de stad waar veel helden bij betrokken zijn, maar een kleine toelichting hierop ontbreekt.

Spider-Man raakt dodelijk gewond als hij een kogel opvangt die voor Captain America is bedoeld. De kogel wordt nota bene afgeschoten door The Punisher. Wie alleen Ultimate Comics Spider-Man leest, en degene met de trade in handen doet dat, weet niet waarom The Punisher op Captain America schiet. Het is voor de lezer ook een raadsel waar Captain America en de andere mensen die bij het schietincident aanwezig waren, gebleven zijn als Peter Parker weer bijkomt. Heeft Captain America, het levende symbool van de Amerikaanse droom, werkelijk de jonge held die zijn leven redde in de steek gelaten? Is hij een kopje koffie voor hem gaan halen of misschien een dokter? Ik heb geen idee, want Bendis maakt er geen woord aan vuil.

Om te weten wat er precies is gebeurd, word ik geacht Avengers vs. Ultimates #4 te lezen. Niet dat dit ergens staat vermeld overigens. Vroeger voegde de redacteur van de comic dit soort informatie toe, maar kennelijk is dat tegenwoordig te veel werk voor de heren.

Maskerloos
Wat mij altijd heeft geërgerd aan de Ultimate verhalen van Spider-Man is dat hij om de haverklap wordt ontmaskerd. Dat begon al bij de eerste delen. Ik geloof dat er in deze versie van New York weinig schurken rondlopen die niet weten dat Peter Parker Spider-Man is. Dat een schurk op de hoogte is van Spider-Mans geheime identiteit, kan een mooi uitgangspunt zijn: als Norman Osborn aan het begin van het verhaal samen met een stel superschurken ontsnapt uit de cel van S.H.I.E.L.D wil hij Peter Parker vermoorden omdat hij weet dat de zestienjarige Spider-Man is – de held die zijn leven zuur maakt. Een grotere dreiging is niet denkbaar.

Maar Peters buren wisten nog van niets van zijn spinachtige eigenschappen. Als Norman Osborn (The Green Goblin), Sandman, Electro, Vulture en Kraven op de deur kloppen van het huis van May Parker en daar Iceman en Human Torch aantreffen, komt Spider-Man doodleuk zonder masker op zijn hoofd de straat in lopen om de schurken uit te schakelen. Weg geheime identiteit. Misschien wordt Peters plotselinge afkeer voor maskers verklaard in die andere serie, maar wederom wordt daar dan geen woord over gerept.

Tot zover mijn geraas over de slechte kant van Bendis schrijfwerk betreffende de dood van Peter Parker.

De tekeningen van Mark Bagley zijn goed, Bendis schrijft goede dialogen. Ondanks de zware verwondingen weet Peter zich door zijn doorzettingsvermogen en een paar scherpe grappen, staande te houden. Bendis heeft de personages goed in de vingers zitten. Hij kent Peter door en door. Dat mag ook wel na meer dan honderdvijftig nummers.

Er zitten een paar mooie elementen in het verhaal. Tante May schiet Electro neer als die een dodelijke stroomstoot aan Peter wil geven. Ook Mary Jane komt Peter te hulp: ze ramt The Green Goblin frontaal met een busje. Het is mooi om te zien dat de vrouwen in Peter Parkers leven een aardige tik weten uit te delen en hun mannetje staan.

Als Peter in de armen van Mary Jane definitief bezwijkt aan zijn verwondingen, is het een emotionele scène die bij deze lezer ook de juiste snaar wist te raken. (Ultimate of niet, het is toch Peter Parker die hier ligt dood te gaan. Dat laat me niet onberoerd.)

Peter offert zichzelf op om zijn naasten te redden. Een heldendood. Jammer dat zijn offer bezoedeld is door het onverschillige redactiewerk van Marvel en het slechte schrijfwerk van Bendis. Van een van de topschrijvers van Marvel mag je beter verwachten.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Brooklyn Dreams

‘I’ll weave you some lies about my life. Who knows? With a little luck they just turn out to be true.’ Vincent Carl Santini.

Koos ik deze strip uit of koos deze strip mij uit? Afgelopen zondag was ik op de boekenbeurs in Antwerpen om Craig Thompson te interviewen en zocht leesvoer voor de terugreis. Bij Pinceel vond ik Brooklyn Dreams geschreven door J.M. DeMatteis en geïllustreerd door Glenn Barr. Een goed verhaal boeiend gevisualiseerd.

Waar beoordeel ik een strip in eerste instantie op? Op het tekenwerk. En het tekenwerk van Barr sprak me in het bijzonder aan. Natuurlijk is het belangrijk dat een strip goed geschreven is: een boeiend verhaal bepaalt voor een groot deel het leesgenot. Maar een mooi verhaal dat slecht is gevisualiseerd, tja, dat lees je toch niet voor je lol. Ik kan een legio strips noemen die het aanzien niet waard zijn, maar daar komen we een andere keer wel over te spreken. Nu wil ik het over Brooklyn Dreams hebben.

De blast
DeMatteis schreef een fictief memoir van Vincent Carl Santini. Santini op latere leeftijd vertelt de lezer over zijn jeugdjaren in Brooklyn. Hij was de typische angry young man: een outcast die zo’n beetje iedereen in zijn omgeving haatte. Hij was niet vies van drugs en gebruikte deze dan ook veelvuldig. Met wisselend resultaat. Santini vertelt over zijn familie, zijn beste jeugdvriend ‘Shane’, zijn eerste grote liefde en het overwinnen van zijn doodsangst. Alles wat hij vertelt leidt naar het grote moment in zijn leven, een openbaring waarin hij verlicht raakt en iets ervaart wat hij als god beschrijft. Noem het de blast voor mijn part, maar maak je geen zorgen, de strip is niet stichtelijk in welke zin dan ook en Santini is allesbehalve een Andries Knevel. Hij is dus geen zure godaanbidder die vindt dat je moet branden in de hel als je de bijbel niet woord voor woord gelooft. Ook atheïsten en godsdiensthaters, waar ik er zelf een van ben, kunnen dit boek dus met een gerust hart openslaan.

Ongetwijfeld haalde DeMatteis veel inspiratie uit zijn eigen jeugd: ook hij groeide op in Brooklyn. Fake memoir of niet, deze strip voelt meer waarheidsgetrouw aan dan menig autobiografische strip die ik in de afgelopen jaren heb gelezen.

Waarom is deze strip nu zo boeiend? Allereerst is DeMatteis een geweldige schrijver. Zijn dialoog rolt heel natuurlijk van de tongen van zijn personages. Iedere zin, ieder woord staat op de juiste plek. DeMatteis laat Santini de lezer rechtstreeks aanspreken en een boeiende monoloog houden. Daarbij speelt hij constant met de verwachting van de lezer. DeMatteis kondigt een bepaalt onderwerp aan, maar verzandt daarna pagina’s lang in allerlei terzijdes en mijmeringen die het leven van Santini tot een kleurrijk geheel maakt. Soms slaat DeMatteis wel wat door met de loze beloftes, en duurt het wat lang voordat hij zijn punt maakt, maar als hij uiteindelijk tot de kern van zijn verhaal komt, was het zeker het wachten waard.

Absurd maar geloofwaardig
Daarbij zijn de avonturen van Santini nogal grappig. De zwarte humor druipt van de pagina’s, wat niet in de laatste plaats komt door het fantastische tekenwerk van Barr. Barr tekent het heden waarin Santini zijn relaas doet aan de lezer in een realistische stijl maar toont het verleden in een meer cartooneske stijl die perfect aansluit bij de aan het absurdisme grenzende herinneringen van Santini. Zeker de geschiedenis van diens familie, wiens leden niet geschoond zijn van zekere stereotyperingen, kan alleen maar in een groteske tekenstijl worden verbeeld.
Barr mengt verschillende teken- en schildertechnieken door elkaar en smeedt zo een prachtig tableau dat door gretige ogen geconsumeerd dient te worden.

Brooklyn Dreams kwam in 1994 uit als limited serie van vier delen. Er is een gebundelde softcover te koop van Paradox Press (DC Comics). Overigens ben ik niet echt te spreken over de kwaliteit van de bundel: het eerste exemplaar viel na het lezen van twintig pagina’s uit elkaar. Slecht gelijmd en snel omgeruild voor een iets steviger versie.

Dus, koos ik Brooklyn Dreams uit of koos deze strip mij uit? Soms kom je een aansprekend verhaal op precies het juiste moment tegen, het moment dat je er open voor staat. Er zijn niet veel strips die mij op een persoonlijk niveau weten te raken. In Blankets van Craig Thompson die ik twee weken geleden las als research herkende ik veel en ook Brooklyn Dreams wist op dat vlak indruk te maken. Maar hoe precies vertel ik je wellicht een andere keer. Je mag me in ieder geval een tevreden striplezer noemen.

Categorieën
Striprecensie Strips

Recensie Carnet de voyage: Het reisverslag van Craig Thompson

De klok is weer een uur naar achteren gedraaid. Wintertijd dient zich aan. Ben benieuwd hoe koud het gaat worden dit jaar en of we dit keer genoeg zout hebben om de gladheid op de wegen te bestrijden. Weet je nog, hoe Nederland vorig jaar in rep en roer was omdat het strooizout op was? Gekkenhuis. Gelukkig hoef je met een mooi getekend reisverslag niet de deur uit om toch op reis te gaan.

Wintertijd. Dat is met een dik boek lekker bij de haard zitten. Een glas warme chocolademelk of een verse kop koffie naast je, en de wetenschap dat je de rest van de dag niets meer moet. Vakantie. Net zoals voorgaande jaren heb ik de laatste week van dit jaar vrij. De eerste week van het volgende jaar zal ik m’n gezicht ook niet op de werkvloer vertonen. De rest van mijn lijf evenmin overigens.

Ik kijk uit naar die vakantie en hoop op een dikke laag sneeuw die de stad een sprookjesdecor doet lijken.

Zoals gezegd ben ik me op dit moment in het werk van Craig Thompson aan het verdiepen. In het boekje Carnet de voyage kwam ik onderstaande winterprenten van hem tegen. Sfeervolle plaatjes die zo van een ouderwetse ansichtkaart of uit een prentenboek afkomstig kunnen zijn.

Wintertaferelen. Illustratie: Craig Thompson.

Reisverhaal
Een mooi boek trouwens dat Carnet de voyage, het reisdagboek van Thompson dat hij in 2004 bijhield toen hij drie maanden lang door Frankrijk, Barcelona, de Alpen en Marokko reisde. Het boek werd in 2005 uitgegeven door Oog & Blik. Volgens de flaptekst deed hij die gebieden aan om achtergrondmateriaal voor zijn boek Habibi te verzamelen en dat is een van de redenen dat ik het boek wilde lezen. Ik hoopte zo meer achtergrondinformatie over Habibi te krijgen, maar tot mijn spijt rept Thompson hier geen woord over.

Wel maakte hij een heel persoonlijk verslag van zijn ervaringen en de emoties die hij onderweg ervaart. Geregeld overvalt hem een sterk gevoel van eenzaamheid en een verlangen naar zijn ex-vriendin. Erg leuk voor de stripliefhebber zijn Thompsons ontmoetingen met collega stripmakers als Lewis Trondheim, Blutch en de ervaringen die hij opdoet tijdens de promotietour van Blankets. Ook erg interessant vind ik zijn ontmoetingen met de mensen onderweg, in het bijzonder Marokkanen in de medina. Thompson schetst een beeld van bedelaars, oplichters, kinderen soms nog die van iedere toerist geld willen aftroggelen, maar ook zeer gastvrije mensen.

Vrouw als bezit
Opvattingen tussen de reiziger en de locale bewoners botsen geregeld. Als Thompson bij lampenverkoper Driss in huis zit, deelt zijn gastheer de islamitische visie op vrouwen: ‘Vrouwen hebben geen waarde. Ze zijn bezittingen. Net als de voorwerpen in mijn huis. Volgens de islam blijft een vrouw in huis om te koken, schoon te maken, de kinderen te verzorgen en alles te doen wat de man zegt.’ Als Thompson dan vraagt of hij dit echt gelooft, antwoordt Driss: ‘Ja. Het is de WET van de ISLAM.’

De islam en het christendom spelen een belangrijke rol in Thompsons Habibi. Hij verwijst veelvuldig naar verhalen uit de bijbel en de koran, en laat zijn boek afspelen in een islamitische samenleving. In dat opzicht vertelt het reisverslag dus wel het een en ander over zijn onderzoek naar zijn nieuwste werk, al is het allemaal niet expliciet.

De tekeningen van Thompson zijn stuk voor stuk het bestuderen waard. Hij zet zijn observaties natuurgetrouw op papier maar schroomt niet om zo nu en dan cartooneske overdrijving te gebruiken om de werkelijkheid te verrijken en zijn persoonlijke ervaring over te brengen.

Ik hou van getekende reisverslagen. Ik heb die van Maaike Hartjes over Hong Kong met veel plezier gelezen, evenals Shenzhen van Guy Delisle. Hierin vertelt hij over zijn verblijf in de Chinese stad waar hij een tijd gewerkt heeft voor een Frans animatiebedrijf. Dit soort verhalen belichten het alledaagse leven van een andere cultuur, maar ook de persoonlijke observaties en de gebeurtenissen van de reiziger. Juist omdat het vaak zo alledaags is, zou het jou als lezer ook allemaal kunnen overkomen. Je gaat dus als het ware zelf ook een beetje op reis als je die boeken leest. Prima leesvoer voor bij de open haard dus, als thuisblijft in je kerstvakantie bijvoorbeeld.