Het sluitstuk van de reeks Meccano ligt vanaf 21 september in de schappen. Hanco Kolk toont zijn meesterschap in een van de beste graphic novels van het jaar. Meccano is een vorstendommetje aan de Middellandse Zee, waar een decadente levensstijl de boventoon voert. Het is de westerse samenleving op satirische wijze weergegeven. Kolk richt zijn tekenpen op een select groepje personages en weet op het niveau van details het grote plaatje te schetsen. Kolk vertelt een doortimmerd en origineel verhaal. Op Tarantino-eske wijze speelt Kolk met de chronologie van de gebeurtenissen en verweeft hij de plotlijnen van verschillende levens met elkaar. De belangrijkste scènes worden bij herhaling vanuit een ander perspectief belicht. Op deze manier onthult meesterverteller Kolk hoe de acties van de personages elkaars situatie beïnvloeden. Satire
Het leven in Meccano is een uitvergrootte weergave van de decadente levensstijl van de westerse samenleving; dientengevolge schuurt de vertelling tegen het absurde aan. Wanneer Miss Meccano in het openbaar bruut wordt verkracht door een winnende wielrenner die gekgeil van de anabolen niet meer weet wat hij doet, raakt ze zwanger van Céline. Vanaf de geboorte zijn moeder en dochter onafscheidelijk: letterlijk, want moeder weigert de navelstreng door te laten knippen. Ze stelt alles in het werk om haar dochter het perfecte leven te bieden. Deze blinde ambitie zet taxichauffeur Hafid ertoe aan om een diplomaat te vermoorden. De aanslag betekent het einde van een verdrag tussen christenen, joden en moslims. (Een verdrag dat in werkelijk moeilijk is voor te stellen.) Indirect veroorzaken de acties van moeder ook het uiteenvallen van het gehele vorstendommetje in duizenden kleine staatjes. Waar het streven naar geluk en vrijheid allemaal niet toe kan leiden. Trefzeker
Kolk zet de swingende, naar abstractiehangende, lijnenstijl uit eerdere delen voort. Ieder plaatje is met treffende zekerheid neergezet. De monochrome inkleuring van de prenten is sfeerbepalend. (Kleur biedt een meerwaarde die we moesten missen bij de zwart-wit uitgaven van de losse deeltjes.)Meccano: De Ruwe Gids is het vierde en afsluitende deel van een reeks waar Kolk vijftien jaar aan werkte. Toch is dit deel goed op zichzelf te lezen. Voorkennis is niet vereist. Al is de reisgids over het vorstendom (dat ongetwijfeld geïnspireerd is door plekken als Monaco, Koeweit en Dubai) aan het begin van het album een aardige toevoeging. Hanco Kolk heeft een van de origineelste graphic novels van het jaar afgeleverd.Meccano: De ruwe gids
Kolk, Hanco
Uitgeverij de Harmonie
ISBN: 9789061698289Lees ook de striprecensies over Burka Babes en S1ngle: Glamour
Categorie: Striprecensie
Striprecensie: Burka Babes
‘Zo’n boerka is geen gezicht’, moet Peter de Wit gedacht hebben. Misschien dat daarom de meeste grappen in zijn strip het uiterlijk van deze zwarte tenten als uitgangspunt hebben. Ook wordt het feit dat je niet kunt zien wie er onder de boerka schuilgaat – wat meteen het grootste bezwaar is tegen deze religieuze klederdracht – menigmaal aangehaald. De droge grappen hebben dus voornamelijk een visueel karakter. In de sobere stijl van De Wit steken de twee zwarte tampons op voeten mooi af tegen het hagelwitte papier.
De Wit schroomt niet om ook de politieke betekenis – het symbool voor de onderdrukking van de moslima – met humor aan de kaak te stellen. De boodschap van de stripmaker is daarin glashelder. Op het titelblad verkondigt een van de Burka Babes: ‘Fuck artikel 1 van de grondwet! Dit ding moet verboden worden!’
Ondanks het potentiële gevoelige onderwerp is Burka Babes geen politiek manifest. De grappen becommentariëren weliswaar boerka’s in het straatbeeld en stippen enkele vooraannames betreffende moslimfundamentalisme aan, toch zijn ze overwegend luchtig van aard. De Wit overschrijdt nergens een gevaarlijke grens. Gelukkig maar, voordat je het weet veroorzaakt je cartoon een rel.
De autobiografische strips van Maaike Hartjes zijn op het eerste gezicht simpel getekende, oppervlakkige verhaaltjes over dagelijkse zaken. En dat zijn ze op het tweede gezicht bijna ook.Bijna, want ook al zijn de harkpoppetjes-achtige figuren simpel qua vorm, op grafisch vlak drukt Hartjes zich veelzijdig uit. Hartjes varieert tussen open en gesloten kaders en wisselt iedere strip van kaderformaat. Ze monteert haar strips tot op het plaatje nauwkeurig en laat zich niet beperken tot een vast stramien van een bepaald aantal plaatjes of stroken. Daarmee geeft ze iedere pagina (en stripje) een eigen karakter. Ze voegt waar gepast fotomateriaal toe. Bijvoorbeeld in het stripje over de zangeres Peaches, of wanneer ze schijnbaar geen zin heeft om Jos Brink natuurgetrouw neer te pennen. Ze maakt optimaal gebruik van het harde contrast tussen zwart-wit vlakken. Zo geeft Hartjes haar strips op de meest heldere wijze vorm. Haar tekeningen zijn daarom ook niet simpel, als wel zeer eenduidig. Zoals Maaike zelf op haar website schrijft, komen de meeste stripjes voort uit haar eigen leven. Net als het werk van stripmakers Barbara Stok en Floor de Goede. Flo vervult overigens geregeld een gastrol in het werk van Hartjes. Evenals haar vriendje Mark met wie Maaike ook in de echte wereld samenwoont. De meeste strips gaan dan ook over hun relatie en algemene zaken die voor iedereen herkenbaar zullen zijn. Jammer genoeg geeft Hartjes deze herkenbare situaties geen verrassende wending, waardoor haar werk voorspelbaar blijft. De gezapige stripjes hebben iets onschuldigs – ze worden niet voor niets in de Viva afgedrukt. De titel van de bundel mag dan Zo lief ben je nou ook weer niet! zijn, haar werk is mij net iets te liefelijk. Zo lief ben je nou ook weer niet! is daarom een prima cadeautje voor een vriendin. Wie een stripverhaal zoekt dat meer om het lijf heeft, kan de bundel in de schappen laten liggen. Tenzij het hem/haar om de tekeningen te doen is. Zo lief ben je nou ook weer niet!(Maaike Hartjes) Oog & Blik, De Harmonie 2007. ISBN 978-90-5492-189.9
Voor meer nieuws en recensies over strips surf naar Comicbase.
Striprecensie: S1ngle Glamour
‘Dan nu de verkeersinformatie: op de A12 tussen Utrecht en Den Bosch rijdt Nienke en ze is heel erg ongesteld. Het verkeer wordt omgeleid via…’Wie regelmatig naar vrouwenseries als Desperate Housewives, Grey’s Anatomy, Gilmore Girls of voorheen Sex & the City kijkt, weet dat het vrouwenuniversum draait om daten (met de verkeerde vent), het kopen van nieuwe schoenen, ongesteld zijn, ex-vriendjes, lichaamsgewicht (en hoe je ervan afkomt), de Ware en mode. De strip S1ngle van stripduo Hanco Kolk en Peter de Wit beslaat precies deze thema’s en zou goed passen in een Net-5 vrouwenavond, ware het niet dat de vrouwenseries uiteindelijk een nogal vermoeiende uitwerking hebben op de mannengeest, terwijl een uurtje S1ngle lezen de wereld van de vrijgezel aangenaam relativeert.Recent verscheen Glamour, het zesde deel in de serie. Pagina’s lang beleven we de avonturen van vrijgezelle dames Nienke, Stella en Fatima. Nienke vecht met haar overgewicht en met haar moeder aan de telefoon, Stella is een strip-femme fatale en arme Fatima een zuster die smacht naar de patiënt op het witte paard. Daarnaast is er een bescheiden rol weggelegd voor twee artsen die botheid tot kunst verheffen en enkele nerds die zich verbazen over de hoge resolutie van échte vrouwen.S1ngle relativeert de verschillende stereotypen en vooraannames tussen man en vrouw met humoristische kwinkslagen. Kolk en De Wit maken voornamelijk onschuldige grappen die een oppervlakkig kietelen. Soms haken de stripmakers in op de actualiteit: Nienke doet met haar Singlepartij mee met de verkiezingen van 22 november 2006. Politieke partijen met één thema als speerpunt (single-issue partijen) zijn niet ongewoon. Bovendien moet iemand het opnemen voor die arme 2 tot 2,5 miljoen vrijgezellen in Nederland. Het leven van een single valt immers niet mee, en is vaak alles behalve ‘happy’.Aardig moment in de strip is het S1ngle Gala. In dit geval niet zo’n feestje waar een grote groep vrijgezellen wordt samengebracht in de hoop dat er in deze vleesmarkt ergens de vonk overslaat, maar een feestje ter ere van de strip zelf waarin alleen maar bekenden personages zijn uitgenodigd. (DirkJan komt er bijvoorbeeld niet in.)Het concept van S1ngle is gevormd naar een paar belangrijke kenmerken van de vrijgezellenwereld zoals die doorgaans wordt voorgesteld in reclames, door datingbureaus en in artikelen in glossy’s. Dat het uiterlijk belangrijk is in de wereld van de single, wordt benadrukt door de fantastische cover die afgeleid is van het damesblad-format. Maar natuurlijk is het innerlijk ook belangrijk. Daarom is alles goed verzorgd en gedrukt op mooi glad papier. De cartoons zijn met zachte tinten ingekleurd. Daarmee is het stramien van zwart-wit uitgaven in pocketformaat losgelaten. Op de website www.s1ngle.nl kun je nader kennismaken met de verschillende personages door middel van hun datingprofiel of stiekem gluren naar de dames via een webcam.Naast bovengenoemde website worden de stripstroken dagelijks gepubliceerd in twaalf kranten, waar onder Het Parool, Brabants Dagblad en BN/De Stem. Doordat verhaallijnen meerdere stroken beslaan en er regelmatig teruggegrepen wordt op eerder gemaakte grappen (het aloude concept van herhaling en variatie) voelt het album aan als een doorlopend verhaal, dat overigens, net zoals de meeste Net-5 series, een open einde kent.ISBN: 9789061698135Voor meer nieuws en recensies over strips surf naar Comicbase.
Geschiedschrijving in stripvorm
De A Contract with God-trilogie is een van de belangrijkste projecten van de in 2005 overleden tekenaar Will Eisner. De trilogie bevat A Contract with God, A Life Force en Dropsie Avenue – drie grafische romans over het leven van immigranten in Amerika. De trilogie verscheen eind januari dit jaar in paperbackvorm bij de Britse uitgeverij W.W. Norton & Company.Eisner is de bedenker van The Spirit en was aanwezig bij de geboorte van de Amerikaanse stripindustrie. Hij is tevens bedenker van de term graphic novel. (Voor een meer uitgebreidere introductie en recensie van A Contract with God, zie hier).De strips in de trilogie zijn in zekere zin biografisch: Eisner, geboren in 1917, groeide op in New York en verwerkte zijn herinneringen om tot pakkende fictieve vertellingen. ‘Call me, if you will, a graphic witness reporting on life, death, heartbreak and the never-ending struggle to prevail…or at least survive,’ schrijft Eisner dan ook in het voorwoord van A Contract with God. Eisner laat de Amerikaanse geschiedenis herleven in fictieve stripverhalen die echt gebeurd zouden kunnen zijn. De verhalen zijn ensemblestukken met een grote cast. Verbindende factor is Dropsie Avenue en het flatgebouw waar alle personages wonen.Het middelste deel, A Life Force, draait om de existentiële vraag naar de betekenis van het leven. En passant behandelt Eisner de beurskrach van 1929, de depressiejaren die erop volgden en de opkomst van het nazisme en communisme. In mindere handen zou het behandelen van deze veelvoud aan thema’s binnen het raamwerk van het beeldverhaal misschien als hoogdravend en pretentieus zijn geweest, maar Eisner toont zich de ware grootmeester van het medium. In semi-cartooneske stijl laat hij zijn personages meeslepend acteren en brengt hij menselijke taferelen die van alle tijden zijn, tot leven.Net als bij goede jazz, waar iedere noot precies op juiste plek staat, staat bij Eisner ook iedere lijn waar die hoort. Eisner hanteert consequent twee stijlen door elkaar: de achtergronden zijn meer schetsmatig getekend, terwijl de personages in dikkere lijnen zijn neergezet. Op die manier legt hij haarfijn de focus op wat belangrijk is. Daarbij heeft Eisner volledige controle over de pagina-indeling. Hij laat op speelse wijze plaatjes in elkaar overvloeien; laat de ene keer kaders achterwege terwijl hij de andere pagina streng vasthoudt aan meer conventionele kaderindeling. Daarbij combineert hij moeiteloos grote lappen tekst met grafische weergaven – extra benadrukkend dat het hier gaat om een ‘graphic novel’.Het werk van Eisner is een genot om te lezen voor iedereen die van strips houdt. Zijn boeken zijn het studeren waard en ondertussen proef je ook eens wat van de Amerikaanse immigrantengeschiedenis. Ik heb grote bewondering voor het werk dat deze stripmaker van het eerste uur heeft verzet. Wanneer ik zijn werk lees, weet ik weer waarom ik zo van dit medium houdt.Deze recensie is eerder verschenen op Comicbase.nl.Voor meer nieuws en recensies over strips surf naar Comicbase.
(Will Eisner.) Norton & Campany 2007. ISBN 978-0-393-32803/04/11-5/2/0.
A Contract with God, ISBN 978-0-393-32804-2.
A Life Force, ISBN 978-0-393-32803-5.
Dropsie Avenue, ISBN 978-0-393-32811-0
Striprecensie: Bloeddorst
De titel ‘Bloeddorst’ is goed gekozen: Nederland smacht naar horror. Criticasters die denken dat Holland geen land is voor horror hebben het mis. Niet alleen loopt het Amsterdam Fantastic Film Festival – van mister horror Jan Doense – al jaren goed, recentelijk beleefden de Lage Landen een eigen kleine horrorhausse.Vorig jaar kwamen de Nederhorrorfilms Sl8n8 en Doodeind uit, begin dit jaar het vrijwilligers filmproject Horizonica. In dat opzicht kon een goede horrorstrip natuurlijk niet achterwege blijven. Menno Kooistra maakte een selectie uit vele inzendingen en stelde de bundel van een kleine honderd pagina’s samen. (Thematische bundels lijken een trend te worden. Vorig jaar kwamen Strips in stereo en Sprookjes in Strookjes uit.) Bloeddorst geeft een goede indruk van het aanwezige tekentalent in Nederland. De bundel bevat bijdragen van Peter Pontiac, Fred de Heij, Eric Snelleman, Matt Baay, Kristof Spaey, Pieter van Oudheusden, Paul Stellingwerf – om er maar een paar van de dertig te noemen. Iedere tekenaar en scenarist doet een poging het vastomlijnde genre een eigen draai te geven. De een slaagt hier beter in dan de ander. Simpel gezegd zijn er twee typen horror: het soort waar je om moet lachen en het soort dat je doet sidderen. In Bloeddorst slaat de balans iets meer uit naar de humor. Zoals bij veel horrorfilms het geval is, worden veel verhalen in de bundel gebracht met een flinke dosis humor – een manier om onze onderbewuste monsters en angsten te neutraliseren is immers door ze belachelijk te maken: horror om te lachen dus. Een opvallende stijlbreuk zijn de twee tekstbijdragen in Bloeddorst. Deze zijn in de eerste persoon geschreven. Hierdoor bieden ze, meer dan de stripvorm, de mogelijkheid in de huid van de personages te kruipen. Dit nodigt uit tot een meer persoonlijke horrorbeleving. Horrorclichés
Het probleem met het format van korte verhalen is dat, tja, de verhalen kort zijn. Dat betekent dat de verteller vaak niet verder komt dan het uitwerken van een enkel idee. De verhalen omvatten meestal een enkele scène. De makers hebben hun best gedaan hun verhaal aan het eind een verrassende wending te geven. Enkele strips vervallen echter te veel in horrorclichés. Herhaling van zetten is weliswaar een belangrijk kenmerk van het horrorgenre, toch blijven sommige verhalen daardoor hangen in voorspelbaarheid, waardoor de wending aan het einde niet verrassend is. Blind date: extraordinaire gastronomie van is bijvoorbeeld een mooi weergegeven, maar niet echt verrassend, verhaal. De episodes die meer neigen naar experimenten zijn daarom het meest interessant om te lezen. Verhalen als Het museum aan de rand van de waanzin, van Martijn van Santen, zoekt op compacte wijze een grens tussen realiteit en surrealisme. De vertelling is speels en zelfreflexief; de tekenstijl – die ergens zit tussen realisme en humor – is daar zorgvuldig op afgestemd. Ook de bijdrage van Erik Wielaert, Lamia, prikkelt de lezer tot nadenken omdat er in de strip geen oplossing wordt geboden. Dit geeft een ongemakkelijk gevoel – een belangrijk gegeven van horror.Tot slot is de bijdrage van Stephan Brusche stilistisch uitdagend. Hij gaat qua grafische vormgeving net iets verder dan de anderen en weet de zwart-witte pagina’s een boeiende plasticiteit te geven. Nederhorror
Zombies, vampiers, demonen, psychopaten, weerwolven en kannibalen – bekende horrorfiguren maken hun opwachting in Bloeddorst. Het zijn figuren die we niet snel associëren met Hollandse cultuur. De term Nederhorror lijkt daarom niet geheel op zijn plaats: de makers zijn weliswaar van Nederlandse en Vlaamse afkomst, de setting van de verhalen is duidelijk geïnspireerd door Amerikaanse horrorfilms. De meeste horrorfilms zijn immers afkomstig uit de States en het genre lijkt in ons onderbewuste verbonden te zijn met de tableaus van de Amerikaanse cultuur.Bloeddorst wordt op mooi gladpapier uitgegeven en is volledig in zwart-wit, wat prima past bij het onderwerp. Het is te hopen dat enkele stripmakers geïnspireerd worden om langere verhalen in het genre te gaan maken. Want, ook al wordt de dorst naar horror met Bloeddorst gelest – de bundel smaakt zeker naar meer.Lees ook: Bloeddorst-borrel in Lambiek. Voor meer nieuws en recensies over strips surf naar Comicbase.
Striprecensie: Ahum!
De strip Ahum! van Ivan Brunetti liep ik op de beurs in Rijswijk tegen het lijf. Hij is al een paar maanden uit, maar toch interessant om te behandelen.
Op de achterflap van Ahum! staat het volgende vermeld: ‘Ivan Brunetti (1967), Amerika’s meest geliefde depressieve cartoonist, verbergt zijn grote fijngevoeligheid en intellect achter een obsessie met scatologie en zelfvernedering. Zijn grappen ogen onschuldig, maar zijn moreel verwerpelijk.’ Een omschrijving die aardig de lading van de uitgave van uitgeverij Xtra dekt.
Brunetti bezit een vilein gevoel voor humor en is geobsedeerd door ‘afwijkende’ seksualiteit: plas- en poepseks, incest, molestatie en mutilatie passeren in deze bundel meerdere malen de revue. Is dat leuk? De een zal dit hilarisch vinden, de ander zal verontwaardigd zijn blik afwenden en acuut ChristenUnie gaan stemmen. Deze recensent kan de eigenzinnigheid van de strip goed waarderen. Het is enigszins geruststellend dat Brunetti, voormalige docent van de Universiteit van Chicago en tegenwoordig webdesigner, zijn obsessies in stripvorm kwijt kan. Dat scheelt wellicht jaren therapie. De tekeningen zijn in een simpel, bijna kinderlijk, stijltje gemaakt. Dit contrasteert enerzijds met de grofheden die worden verbeeld; aan de andere kant zou een meer realistische weergave van deze wreedheden niet bevorderlijk zijn voor de spijsvertering.
Tegelijkertijd schuilt een misantropisch wereldbeeld in de cartoons. Aan de oppervlakte verkondigt Brunetti’s werk het credo dat ook werd verkondigd door Stem van God (Alan Rickman) in de film Dogma (Kevin Smith, 1999): seks op aarde is een lachertje. Wie dieper kijkt snapt dat Brunetti, door middel van zijn wrede vorm van humor, de vuiligheid waartoe de mens in staat is aan de kaak wil stellen. Twee voorbeelden ter illustratie: wanneer een man en vrouw op het punt staan met elkaar te seksen, oppert de man: ‘Zeg, vind je het goed als ik deze foto van dit kindsterretje op je rug plak?’. In een andere cartoon zit een vrouw bij de psychiater. De specialist reageert op haar relaas: ‘Dus je had een groepsverkrachting op je twaalfde? Wauw, cool.’ En dit zijn twee milde cartoons van Brunetti. Wie dit grappig vindt, kan zich verder vergapen aan afgehakte geslachtsdelen, baby’s met butt plugs en vreemde pijpsessies.
Uitgeverij Xtra geeft een divers assortiment aan stripverhalen en boeken uit. Behalve graphic novels zoals Natte Maan, over de coming of age van een goth meisje, cartoons die hondenbezitters te kakken zetten zoals in Hondsdol, heeft Xtra bijvoorbeeld ook columns van wijlen Theo van Gogh op de markt gebracht. Het zijn uitgaven die vaak net een stapje verder gaan en die niet ieders smaak zullen zijn. Brunetti past wat dat betreft goed in het rijtje thuis.
Webcomic: Review Nieuw gehoer
Wat krijg je als je een stel melige cartoonisten op een site stopt die op elkaars stripjes reageren? Precies: Nieuw Gehoer. Een samenwerkingsproject van Soff, Thijs, Mattt, Hallie Lama, Erwin, Roel Schuit, Zeke en Menno – allemaal geen onbekenden in het stripwereldje. Meligheid, strakke tekeningen en een soapachtige verhaallijn zijn de hoofdkenmerken van deze vreemde doch voedzame stripmaaltijd die onregelmatig wordt opgediend. De hoofdpersonages in deze strip zijn niet de minsten: God, de Duivel, Jezus (die altijd jeuk heeft aan zijn kruis), een Transformer, Sinterklaas en Trui. Het verhaal begon met het overlijden van Menno’s vaste figuurtje Trui, maar al snel nam de Duivel het roer over om aan wereld dominatie te werken. Ook schijnt hij op een bepaalde manier achter het broeikaseffect te zitten. Maar eigenlijk is dit ook maar een subplot: het verhaal is chaotisch en springt alle kanten op. Het valt niet samen te vatten tot een logisch geheel, hoewel Hallie Lama wel een poging heeft gedaan: Tekenbattle
Nieuw Gehoer is een zogenaamde tekenbattle. Omdat de ene tekenaar op de ander reageert, gaat het verhaal alle kanten op en blijft het ‘fris’. Wanneer Hallie een drol met een hoedje introduceert, wordt dit figuurtje gretig overgenomen door de anderen en geïntegreerd in het universum van Nieuw Gehoer. De grap escaleert echter al snel, wanneer de drol met een Jezus-masker van papier-maché de Goddelijke Vader wil bezoeken.Wie dit niet grappig vindt kan de website beter overslaan. Wie dit soort meligheid goed kan waarderen, zoals deze recensent, zit bij Nieuw Gehoer goed, want echt beter dan dit wordt het niet. De site sluit dus prima aan bij het werk van de individuele deelnemers, waar poep en plasgrappen en andere verstripte grofheden en meligheid regelmatig de revue passeren. (Het is altijd fijn als het cliché van de seksueel gefrustreerde 20+ striptekenaar in stand wordt gehouden met humoristisch werk.) Los van het hoge grapgehalte, is de site natuurlijk een mooie manier om kennis te maken met de verschillende tekenstijlen van de tekenaars die schijnbaar alles uit de kast halen om een zo goed mogelijk antwoord op de vorige grap te verzinnen. Daarbij is een battle een creatieve manier om met het democratisch beginsel, dat iedereen zijn stem kan laten horen op het internet, om te gaan. Al blijft het aantal comments van de bezoekers ver achter op de reacties van de makers zelf. Oud Gehoer
Nieuw Gehoer werd een tijd geleden gestart door Menno Kooistra en Erwin Steenbergen, onder de naam Oud Gehoer. Menno zegt hierover:
‘Het [project, red] bloedde dood en toen kwam Mattt Baay met het voorstel de boel nieuw leven in te blazen en er een soort van “tekentopic” van Clickburg van te maken. Zo geschiedde. Samen met die andere tekenheld, Hallie Lama, begonnen we de site die we op de Blogger-ruimte gooiden. We nodigden enkele tekenaars erbij uit, tot we kwamen op dit fijne clubje tekenaars. Binnenkort beginnen we weer met het aantrekken van nieuwe tekenaars. Want: hoe meer mensen, hoe leuker de tekenbattle.’
Het geheel is te bekijken op een blogspot-pagina en dat is eigenlijk het enige wat een beetje jammer is. Niet dat er voor elk gelegenheidsproject meteen een nieuwe website met een eigen url aangemaakt moet worden, maar omdat de nieuwste toevoeging altijd bovenaan staat, moet de archieflezer altijd eerst naar beneden scrollen om het verhaal te kunnen lezen. Afgezien daarvan geeft een blogpagina natuurlijk alle tekenaars de kans makkelijk hun werk te uploaden. Mijn goede voornemen voor dit jaar is om de site regelmatig te bezoeken om te zien welke gedachtekronkels het verhaal nog opgaat. Zie voor de laatste update http://nieuwgehoer.blogspot.com.Meer webcomicreviews op Clickburg.nl
Webcomic: Review Freddie and me
Mike Dawson, woonachtig in Brooklyn NY, ging begin jaren negentig in New Jersey naar de middelbare school. Op zich zijn dit geen opmerkelijke feiten, maar Mike wist zijn tijd op de middelbare school om te zetten in een boeiende webcomic.De comic – een voorpublicatie van de graphic novel Freddie and Me die volgend jaar zal uitkomen – gaat over zijn ervaringen met de dood van Queen-zanger Freddie Mercury. Mercury stierf, zoals iedereen zal weten, in 1991 aan Aids. Voor sommige muziekliefhebbers stierf hiermee een originele artiest en een van de beste zangers uit de popmuziek. Voor die mensen is de strip dan ook geknipt.Maar los daarvan heeft Dawsons comic een universele aantrekkingskracht. De pubertijd is bij uitstek het moment waarin je je verliest in de passie voor een artiest. Popmuziek is het perfecte middel om je in die onzekere tijd te profileren en een identiteit rondom op te bouwen. Wat Dawson heeft met Mercury had deze auteur onder andere met Prince (AKA de Kleine Geile Dwerg) en The Beatles. Op een bepaalde manier blijft de muziek uit die tijd je altijd bij.Almost famous
Muziek is een binding met het verleden. Wat en wie we aanhangen bepaalt voor een deel wie we zijn. En hoe anderen ons zien. Dat deze ervaring tot de verbeelding spreekt, bewees regisseur Cameron Crowe al met zijn Almost Famous, waarin zijn jongere alter ego voor Rolling Stone Magazine op stap mag met de band Stillwater. Ook de film Detroit Rock City van Adam Rifkin is hier een voorbeeld van. Een stel kids maken een odyssee door om een Kiss-concert bij te wonen. Coming of age is prima, maar dan wel graag met de juiste soundtrack.Tot zover de nostalgische gedachten die de comic losmaakt. Hoe zit het met de comic zelf?
Dawson heeft met Freddie and Me een persoonlijke strip gemaakt. Duidelijk komen zijn liefde voor de muziek naar voren, verbonden met scènes uit het leven van alledag. Hij heeft hiervoor het perspectief van een tiener gekozen – net als Crowe een jongere versie van zichzelf. Het is een autobiografische strip, al valt niet te zeggen wat werkelijk is gebeurd en wat niet. Dat is ook niet belangrijk, want de gebeurtenissen hebben een eigen authenticiteit die los staat van de werkelijkheid.Authentiek
De authenticiteit wordt versterkt door het feit dat Dawson schijnbaar dicht bij zichzelf is gebleven. We lezen zijn gedachten en meningen. De monolooginterieur van Mike is de leidraad in de comic. Zijn gedachten filteren soms letterlijk alle andere geluiden uit. Dit wordt zichtbaar gemaakt door zijn tekst over de andere tekstballons te plaatsen. Point-of-view shots versterken het idee in het hoofd te zitten van Dawson.In de tekstkaders springt Dawson soms over van de monoloog van de verteller naar de gedachten van het personage in de strip. Dit gebeurt erg organisch en wordt nergens onoverzichtelijk.Mike heeft in de comic zijn mening duidelijk klaar. Zijn vriendinnetje hangt bands aan als Nirvana, maar Mike gaat duidelijk voor de echte rock:
“I don’t like alternative music because I like to listen to singers that can actually sing.” (Kurt Kobain zou zich in zijn graf omdraaien.) En verderop: ‘That’s really why I only like classic Rock. Newer music just doesn’t take any talent. Nobody around today is as good as Freddy Mercury.’
Dit soort uitspraken versterken het idee van blinde adoratie voor Mercury. Hierdoor weet Dawson een typische tiener neer te zetten, vol met eigen vooroordelen en kortzichtigheden. Ook de ontwikkeling die Mike doormaakt wordt door de tekst duidelijk gemaakt. Is hij eerst nog een grote fan van de film Wayne’s World (toen Mike Meyers nog geen Austin Powers was) omdat het nummer Bohemian Rapsody daarin voorkomt, enkele weken later is zijn mening tegenovergesteld omdat iedereen het opeens een cool nummer vindt door de film. Als iedereen Queen cool vindt, dan mist de jonge Mike een kans om zich te onderscheiden van zijn klasgenoten. Bovendien is hun mening natuurlijk niet oprecht die van een fan en komt hun enthousiasme voor Queen puur vanuit Wayne’s World.
Dawson is een visueel verteller: afgezien van het eerder genoemde tekstvoorbeeld, deelt Dawson soms plaatjes op in verschillende kaders, waarna hij tussenliggende kaders gebruikt om de herinneringen van de personages weer te geven. In een scène ligt Mike op bed terwijl hij terugdenkt aan een afspraak. Door het visuele afwisselen van de stripplaatjes en het letterlijke overvloeien van tekst en gedachten is Freddie and Me een voortstuwende en vloeiende vertelling. (Zie onderstaande voorbeeld.)
Cartoonesk
De comic is rijkelijk geïllustreerd in een cartooneske stijl. Daar hou je van of niet. De helden van Queen zijn herkenbaar maar niet echt gelijkend. Overigens heeft de tekenaar van zichzelf ook een aardige karikatuur gemaakt.Qua vertelling springt Freddie and Me boven het maaiveld uit als we de comic vergelijken met bijvoorbeeld Misfit’s Journey van Ben Adams. Beide zijn autobiografische comics. Maar waar Adams slechts schetsmatige scènes schrijft die niet goed weten te engageren, weet Dawson de lezer dus wel bij het lot van zijn personages te betrekken. Ook zijn bij Dawson de dialogen goed, terwijl die van Adams toch vooral samenvattingen van meningen zijn. Kortom: als autobio-comic is Freddie and Me gewoon beter geslaagd.Op dit moment zijn er een kleine zeventig pagina’s gepubliceerd. Het verloop van het verhaal hangt nog in het midden – het is niet geheel duidelijk waar het nog naar toe gaat. In ieder geval is de strip een mooi voorbeeld van een striptekenaar die zijn eigen ervaringen op een beeldende manier weet vorm te geven. Een manifest over de liefde voor zijn held. En dat maakt de strip al het lezen waard. Of je nu van Queen houdt of niet. Daarnaast valt er een hoop te herkennen voor iedereen die als jonge tiener op de middelbare school op een of andere manier met muziek bezig was.
Webcomic: Review Questionable content
De webcomic Questionable Content van J. Jacques is een van mijn favoriete strips van dit moment. Lekker geneuzel over indie muziek, het afkraken van wannabee’s en een jongen en meisje die zich tot elkaar aangetrokken voelen, maar eeuwig om elkaar heen blijven draaien.
Een jongen en meisje die stiekem iets voor elkaar voelen, maar om elkaar heen blijven draaien zonder dat ze voor hun gevoelens uit durven komen. De romantische comedy is er groot mee geworden. Maar dat geldt ook voor prime-time televisie in het algemeen. Lois & Clark, Mulder & Scully, Dawson en Joey, Gordon en Joling… etc. Eigenlijk zijn er maar weinig man-vrouw partnerships op televisie te bedenken waar niet een zekere vorm van seksuele aantrekkingskracht een (onderhuidse) rol speelt. (Oké, Will & Grace is één uitzondering.) Het levert bevredigende kijkstof op: stiekem smachten om een onbeantwoorde liefde.Voor de meeste gevallen geldt dat als de twee personages eindelijk toegeven aan hun geheime verlangens, gelijk alle spanning uit de serie verdwijnt. Dit geldt voor de tv-serie Lois & Clark (zodra de toch wat lompe Dean Cain Teri Hatcher tussen de lakens zijn superkunsjes mag tonen, is de hele raison d’être van de serie omzeep geholpen). Zodra de X-Files meer draait om wat Mulder & Scully met elkaar ín het bed doen, dan de monsters die ónder het bed schuilen, is er geen ruimte meer voor enige vorm van geloofwaardige samenzwering.De vraag is: geldt dit ook voor de webcomic Questionable Content? Een strip die al meer dan zevenhonderd (!) episodes bevat, en die in beginsel draaide om de vraag: wanneer krijgt Marten zijn goede vriendin Faye eindelijk eens tussen de lakens?
Intelligent
Het antwoord is vooralsnog een dikke nee. Goed, Marten en Faye draaien echt stroken lang om elkaar heen. Marten voelt duidelijk iets voor Faye – maar zij blijft de boot afhouden. Questionable zit echter intelligenter in elkaar dan de gemiddelde romcom. Het verhaal dat Jeph Jacques hij vertelt is uiteindelijk meeromvattend dan alleen bovenstaande kwestie. “Questionable Content is a webcomic about indie rock, romance, and anthropomorphic computers,’ aldus Jacques. (Bron: http://comixpedia.net/index.php?name=Se … amp;page=1. Jacques geïnterviewd door Yolanda Yvonne Janiga.)De scènes beslaan meerdere pagina’s waarbij de schrijver ook nog af en toe tussen verschillende scènes schakelt. Hierdoor weet hij verscheidene verhaallijnen tegelijk levend te houden, als een jongleur die een paar ballen tegelijk in de lucht houdt. Mensen die de strip ieder dag lezen (de updates zijn van maandag t/m vrijdag) hebben dit wellicht niet zo door, maar wie het gehele archief in een keer doorspit (zoals deze reviewer heeft gedaan) merkt dat Jacques zijn strip het juiste tempo weet te geven. Jeph Jacques voert een aardige schare vaste personages op die de aandacht van de hoofdplot afleiden. De cast zorgt dus voor voldoende afwisseling en ontwikkelingen. De vriendschappen onderling zorgen ervoor dat de plotlijnen verbonden zijn.
Neurotisch
In sommige gevallen melkt Jacques de zaken echter wel erg lang uit, voordat hij met wat actie op de proppen komt. Faye heeft duidelijk een geheim en haar karakter is een vat vol neuroses. Ze slaat Marten graag als iets haar niet zint en heeft duidelijk moeite met seks. Daar wordt regelmatig naar gehint, maar pas rond aflevering 500 (!) wordt het een en ander uit de doeken gedaan. Voor mensen die snelle antwoorden willen, is Questionable niet de strip. Wie meer van een langdradige soapstructuur houdt is wel op het goede adres. Duidelijk is dat het bij Jacques niet om de plot gaat, maar om het spel tussen de personages. Hun guitige opmerkingen en reactie op de situatie van alledag, maakt de strip tot wat hij is. Het gaat dus niet zo zeer om wat de personages doen, maar om de oneliners die ze weten te verzinnen.Het verhaal krijgt meer diepgang op momenten dat er eindelijk eens grote ontwikkelingen gebeuren. Dit geeft de personages een kans te excelleren en een andere kant van zichzelf te laten zien. Het duurt echter een tijdje voordat Jacques het zover laat komen. In tussen houdt hij de lezer geboeid met aardige dialogen en voorvallen, maar wanneer de relatie tussen Faye en Marten eindelijk escaleert, weet hij de lezer pas echt goed vast te houden. Dat zijn de momenten waarin hij zijn kwaliteiten als verhalenverteller laat gelden.Toch zou het best kunnen dat het kabbelende tempo waar de serie soms in terugvalt, er juist voor zorgt dat mensen terugblijven komen. Als je de site elke dag even bezoekt, is het net of je een kort gesprekje voert met een stel vrienden van je. Bovendien is er eigenlijk geen enkel personage dat tegen de borst stuit. Jacques houdt het wat dat betreft veilig.
Jacques zei zelf het volgende over het verteltempo van de strip:
‘I’ve found that a good gauge of whether I’m pacing the story properly is to simply pay attention to how it makes me feel when I’m thinking about it — if I feel excited and find myself looking forward to a certain event or plot point, I’m probably moving along at the right pace. If I find myself getting bored or stressed out, it means I should probably change things up a bit. My readers tend to get very invested in the plot, and a certain percentage of them have always wanted me to hurry it up and move faster than I intended. I just ignore them and the strip doesn’t appear to have suffered for it thus far, so I guess I’m doing an okay job.” (Bron:http://www.comixpedia.com/node/7276. Jacques geïnterviewd door George Curtis.)
De tekenstijl is in die zeshonderd plus episodes wel ten goede veranderd. Begon de strip nog met simpele tekeningen waarin vooral de dialoog de belangrijkste ster vormde, en waarin alle meisjes op hun kapsel en kleding na hetzelfde gezicht hadden, tegenwoordig kent het werk van Jacques meer plasticiteit en kleurrijkere composities. Dit vooral dankzij de shading-tool van Photoshop. Al lijken de meiden nog steeds een beetje op elkaar, een vooruitgang is het wel. De shots zijn minder vlak en Jacques kiest regelmatig camerahoeken met een interessant perspectief. Daarentegen is er weinig actie op de achtergrond als het gaat om straatscènes. Kennelijk wonen er geen andere bewoners in de stripstad dan de personages die nodig zijn voor het verhaal.Sitcom
Desondanks gaat het bij Questionable niet zo zeer om het artwork. In dat opzicht heeft de strip veel weg van een Amerikaanse sitcom: om de zin komt een grap, het camerawerk is redelijk vlak, en alles draait om de guitige reacties van de personages op de situatie waarin ze zitten. Jacques weet altijd in vier plaatjes zijn punt te maken. (Op een paar uitzonderingen na bestaat iedere aflevering uit precies vier plaatjes die onder elkaar een verticale strook vormen.)
Jacques geeft zelf toe dat het artwork constant aan verandering onderhevig is:
‘The art is constantly changing, as anybody who reads the comic for more than two weeks could probably tell you. I’m always trying different things with the artwork- it’s been a goal from day one to continually improve my drawing ability, and I think it’s finally beginning to get to the point where I’m halfway decent at it. It’s basically survival of the fittest- changes that I think fit in with the overall look I’m going for stick around and get refined, and changes that don’t fit in get phased out, sometimes in the course of three or four strips, sometimes over a much longer span of time. I’m trying to get better at using different “camera angles” in each panel and doing more involved backgrounds, both of which are really just a matter of being patient and taking my time with the artwork. There’s still tons of room for improvement, and always will be, but I think I’m at least making progress.”
(Bron:http://www.comixpedia.com/node/7276. Jacques geïnterviewd door George Curtis.)
Wie interesse heeft in een making of van Questionable, verwijs ik graag door naar Jephs tutorial over hoe hij de strip maakt. Informatief – en hij kan het veel beter uitleggen dan ondergetekende.
Indie-bandjes
Jacques is dol op verwijzingen naar Amerikaanse subcultuur en indie-bandjes. Hij heeft zelfs een hele webpagina gewijd aan indie-bandjes en cd’s. Een lijst van muziek waar je naar zou moeten luisteren volgens Jacques.”Hey, Goth kids gotta sulk, emo gotta cry, Dorra gotta ask herself ‘why,why,why?'”volgens Faye in Questionable. Soms wordt het gezeur van Jacques over typetjes als de goths vs de emo-kids net iets te veel van het goede. Typeringen zijn een centraal thema in de strip, waarbij de bijpersonages nogal eens van stijl veranderen, wat natuurlijk staat voor het zoeken naar identiteit. Daar is op zich niets mis mee, maar Jacques komt niet verder dan het belachelijk maken van stereotypen zonder dat hij hier dieper op ingaat. Dat maakt de strip weer erg oppervlakkig. Enige kennis van
Amerikaanse subcultuur en de daarbij horende obscure bandjes is handig, maar niet onoverkomelijk. Zelfs voor wie niet bekend is de zanger van een bepaald bandje kan zich nog vermaken met de grap die over hem gemaakt wordt. Uit de context wordt genoeg duidelijk. Bovendien zijn dergelijke bandjes en fandom van alle tijden en universeel.Gelukkig houdt hij het niet alleen bij typeringen uit de jeugdcultuur, maar moeten countryliefhebbers en andere rednecks het ook ontgelden. Ook is Jacques niet vies van verwijzingen naar schilders als Jeroen Bosch. Kortom, eigenlijk is Questionable Content een pamflet voor alles waar de stripmaker een mening over heeft, maar daarin staat hij natuurlijk niet alleen. Veel webcomics lijken in het leven geroepen opdat de maker zijn mening kan spuien over alles wat hem/haar niet zint, maar gebruikt daar dan zijn personages voor om die mening te geven.Jacques is op dit moment fulltime met de online comic bezig en kan er schijnbaar ‘van leven’. Dankzij het zakelijk instinct van zijn vriendin zoals hij zelf toegeeft. Op handige wijze lopen de personages telkens rond in T-shirts die ook via de site te bestellen zijn. Behalve Questionable maakt Jacques ook nog Indie Tits, een webcomic waarin twee vogels hun gal spuien over indie-rock. http://indietits.com/.
Check it out.
Webcomics: Review A lesson is learned
A Lesson is Learned. – But the damage is irreversible
Zo’n tien jaar geleden ontmoetten Dale Beran en David Hellman elkaar op school. Het resultaat van die vriendschap is de webcomic A Lesson Is Learned die in juli 2004 het licht zag. Als de strip enige indicatie is van zijn makers, dan hebben de heren nog niets van hun melige tienerstreken verloren. Al stoppen ze hun energie nu gelukkig in een online comic waar de hele wereld van kan meegenieten.
Op het eerste gezicht had A Lesson is Learned niet perse een webcomic hoeven zijn. De een pagina lange afleveringen hadden net zo goed op papier kunnen verschijnen. De statische pagina doet niets met het medium. Toch is dit niet helemaal waar. Wie goed kijkt naar de compositie van de strippagina, ziet dat deze vaak verticaal is. Dit geeft het scrollen een belevingsfunctie, zoals bij meer webcomics het geval is. Een mooi voorbeeld hiervan is strip nummer 18, waarin de narratieve lijn van het stromende water nog eens onderstreept wordt door de neerwaartse scrollbeweging.
Kleurrijk
Daarbij moet gezegd dat kleurrijkheid van de strips het maximale van je grafische kaart lijkt te vergen. De kleuren worden op een kunstige wijze toegepast, waarbij de afbeeldingen worden onderverdeeld in kleurvlakken. Ook dit is geen nieuwe techniek en toch werkt deze wel bij de haast surrealistische inhoud van de strip. David heeft niets voor niets de Web Cartoonist’s Choice Award gewonnen voor de bijzondere layout en kleurgebruik. De strip is alleen vanwege dit kleurgebruik al een genot om naar te kijken.
Het tekenwerk is wel van wisselende kwaliteit, zoals deze twee opeenvolgende afleveringen aantonen. In de eerste aflevering zijn de lijnen wat strakker, terwijl David duidelijk haast had om het tweede deel af te krijgen. Dat de heren af en toe een uitstapje nodig hebben van hun stripalterego’s bewijzen afleveringen als A Day At The Office, waarin andere karakters de hoofdrolspelen, neergezet in een iets andere tekenstijl en een meer conservatievere inkleuring. In de tweede serie, die maart 2006 is begonnen, slaan de heren een geheel andere weg in. Ging de eerste serie nog voornamelijk over David en Dale zelf (maar niet in een autobiografische zin), de tweede serie handelt over een nieuwe groep karakters: een psychiater en zijn gezin, de dubbelganger van hun dochter en een stel wolken die naar het aardse leven verlangen.
Fox Mulder
De verhalen lenen elementen uit sciencefictionverhalen, magische verhalen en sprookjes.
David en Dale zijn niet vies van verplaatsing naar andere dimensies, wondermiddelen, tijdreizen, etc. Ook kun je gastoptredens van mythische figuren als de yeti verwachten. De strips zitten vol met uiteenzettingen waarvan de een nog verdergezocht is dan de andere en die magische en bovennatuurlijke dingen neerzetten alsof ze de normaalste zaak in de wereld zijn. Dit doet een beetje denken aan technische onzinpraat uit Star Trek, of aan de uitspraken van Fox Mulder wanneer hij met een strak gezicht een nieuw vergezochte buitenaardse samenzwering verklaart. Omdat deze ‘technische’ informatie zo feitelijk wordt weergegeven, wordt het weer grappig en enigszins camp. Op mij komen de surrealistische elementen uit A Lesson Is Learned dan ook als melig over. Hier wordt duidelijk de draak gestoken met bovennatuurlijke zaken – zij het dan op subtiele wijze.
Tussen de verklarende dialoog zitten af en toe rake grappen die ook op zichzelf zouden kunnen staan als gagstrip. Een voorbeeld dat enigszins doet denken aan de humor in South Park:
De verhalen hebben lang niet altijd een duidelijke conclusie. Zoals deze waarin Dale meerdere malen in dezelfde situatie terechtkomt (gedroomd of in het echt, dat laten de stripmakers in het midden) om uiteindelijk te concluderen dat zijn dochter een andere kleur ogen heeft dan hij dacht. Het een en ander lijkt niet met elkaar verbonden te zijn. Alhoewel Dale iedere keer een boek van een bekende filosoof ter hand wil nemen zoals Plato en Aristoteles. Het reiken naar wijsheid bezorgt hem letterlijk hoofdpijn, en de hersenschudding die hij daaraan overhoudt doet hem uiteindelijk inzien welke kleur de ogen van zijn dochter hebben. Een simpel besef, dat wellicht belangrijker is dan welke filosofische gedachte ook.
Opzet
Grafisch gezien is dit voorbeeld van de strip knap werk. Het patroon van het vallende boek wordt consequent doorgezet en zet een denkbeeldige verticale lijn in het beeldvlak neer. Dat de bladeren aan de bomen onder aan het kader dezelfde kleur hebben is niet willekeurig: de vallende bladeren staan op het visuele vlak gelijk aan het vallende boek. Ook vormen de verticale vlakken op de pagina zelf een stedelijke skyline die terugkomt in het grote kader onderaan. Dat dit allemaal niet per ongeluk is geeft David in zijn eigen editorial aan. Menigmaal voegt de tekst van de makers begrip toe aan de strip, soms gaan ze hier wel erg ver in en lijken ze alles te willen uitleggen waardoor iets van het mysterie van het werk verloren gaat. Een kunstenaar hoeft immers niet alles te verklaren; het werk moet voor zich spreken.
Toch kan commentaar verhelderend zijn, zoals David met het volgende stukje bewijst:
‘I’ve probably mentioned this, but for a while Dale and I have been talking about making comics like poems. By this, we mean (in part) that the reader feels compelled to reread the comic, and that it unfolds with continued attention. The last panel shouldn’t kick the reader out the back door, but entreat her, “please, stay for just a bit longer.”‘
Of het duo in zijn opzet slaagt, mag iedere lezer zelf uitmaken.
Dale en David verfraaien hun site met de nodige hyperlinks en hebben zelfs een podcast geplaatst. Geheel in de stijl van hun comic: bij vlagen melig en onzinnig. Eigenlijk klinkt het duo als nerds die te veel tijd over hebben en allerlei wetenschappelijke items bespreken, zonder dat daar echt een lijn in te vinden is, wat overigens een hoop zegt over hun strip en de bronnen van hun verhalen…
Of de grafische stijl en de verhalen van A Lesson is Learned je nu aanspreken of niet – deze webcomic is in ieder geval het proberen waard. A Lesson is Learned is een originele comic waarbij beproefde grafische stijlen en surrealistische verhaalelementen samenkomen. Daarbij is het, ondanks de hoge pretenties die soms uitgesproken worden in hun editorials, verfrissend dat de stripmakers zichzelf en hun werk niet al te serieus nemen en weten te relativeren. Misschien is dat laatste nog wel de belangrijkste les die geleerd kan worden van deze webcomic.
Meer webcomicreviews op Clickburg.nl
Webcomic: Review Alien loves Predator
Een strip waarin Alien en Predator samen een appartementje in New York delen klinkt als een hilarische situatie. Gelukkig maakt de strip in veel opzichten de verwachtingen die deze premisse oproept ook waar. Niet-politiekcorrecte humor in een fotografisch jasje.De webcomic Alien Loves Predator (ALP), van stripmaker Bernie Hou is een mooi voorbeeld van een goede fotostrip. Persoonlijk heb ik de algemene aversie tegen fotostrips nooit goed begrepen. Niemand heeft ooit gezegd dat strips getekend moeten zijn. Strips zijn wat Will Eisner sequential art noemde, en de visuele kunstvorm kan net zo goed uit een serie foto’s bestaan. Speelgoed
Voor ALP worden allerlei speelgoedfiguurtjes gebruikt. Niet alleen voor de twee hoofdrolspelers, ook veel bijfiguren worden door speelgoed uitgebeeld, waaronder Barbiepoppetjes. Hou verandert de lichaamshouding en de gezichtsexpressie van de figuurtjes en zet ze met zorg en aandacht in de mise-en-scène. Op het vlak van expressiviteit doet de strip dus niet onder voor een getekende strip. Soms worden ook foto’s van mensen gebruikt. Tot slot maakt Hou gebruik van focusverlegging om de plaatjes diepte mee te geven. De collage van verschillend bronmateriaal wordt tot één geheel gesmeed en dikwijls zijn de plaatjes een feest voor het oog. Het fotomateriaal opent de deur voor vele visuele grappen. Een meerwaarde zijn de vaak realistische New Yorkse decors die een herkenbaarheid aan de strip geven en de vreemde fictieve wezens in de echte wereld plaatsen. Door de speelgoedfiguurtjes in een foto te plaatsen ontstaat een vreemd soort tegenstelling die vaak op de lachspieren werkt, zoals hier en hier. Het feit dat de strip uit foto’s bestaat geeft het geheel dus een meerwaarde. Naar mijn mening was de strip ook niet zo leuk geweest als alles ‘gewoon’ getekend was. Stedelingen
Dat het hier om Alien (Abe) en Predator (Preston) gaat, is volgens striprecensent Gary Tyrell (Fleen) bijzaak. Tyrell merkt in zijn review over ALP op dat de comic in wezen gaat over het leven in New York City. (En daar lopen nu eenmaal wel vaker vreemde types rond, dus waarom niet een paar ‘allochtonen’ van buiten onze melkweg?) Abe en Preston zijn gewoon twee huisgenoten die een appartement delen in de Big Apple. De bekende problemen van de grote stad, verdwaalde taxichauffeurs, huizenjacht, discriminatie, frustratie in het openbaar vervoer, worden gemixt met tekenen van deze tijd, zoals speeddating, het leven van een (Amerikaanse) consument, de dreiging van terrorisme en ruzie met voicemail.
Sitcom
Ondanks hun opmerkelijke verschijning komen Alien en Predator dus in normale situaties terecht. Als Prestons ogen achteruitgaan moet hij op een gegeven moment een bril aanschaffen. Dit gegeven zou belachelijk zijn in de originele Predator-context, maar is heel passend in deze strip waarin het moordlustige monster is teruggebracht tot bijna menselijke proporties. ALP doet een beetje denken aan een sitcom rondom twee huisgenoten in een herkenbare Amerikaanse stad. Beide hoofdrolspelers hebben, zoals dat hoort bij komische duo’s, een tegenovergesteld karakter: de ene is tamelijk dom, de ander iets slimmer. Zo nu en dan komen er beroemde gasten voorbij om de afleveringen op te leuken. Gastrollen van Jezus als nieuwe slagman voor de New York Yankees, de King of Flop, Bill Clinton en Eliza Dushku. Ook hier speelt het fotoaspect een grote rol. De strip waarin Bill Clinton vreemdgaat met de ex van Preston, werkt op visueel vlak juist zo goed omdat Clinton hier geplaatst wordt tussen speelgoedpoppetjes. Los van de situatie waarin de twee heren verkeren, komt een deel van de humor voort uit het feit dat het hier gaat om (speelgoedversies) van Alien en Predator. Hou maakt dan ook regelmatig grappen die gaan over het uiterlijk van de twee filmmonsters. In tegenstelling tot wat Tyrell beweert gaat de strip dus niet alleen over het leven in New York. Dat het hier gaat om Alien en Predator is maakt de strip bijzonder – de hoofdrolspelers zijn niet inwisselbaar voor andere personages. Al heeft Tyrell natuurlijk wel gelijk dat de locatie een belangrijke rol speelt in het verhaal. Na alle lof toch nog een puntje van kritiek. De humor van Alien Loves Predator is ietwat puberaal en is soms behoorlijk ‘fout’ (en wat mij betreft daardoor leuk), en zal daarom niet ieders ding zijn. In principe doen Abe en Preston als het gaat om tits and fart jokes niet onder voor bijvoorbeeld Dante en Randal uit Clerks (I+II), al moet gezegd worden dat de grappen en dialogen uit ALP nooit het niveau van Kevin Smiths werk halen. Daarvoor zijn ze veelal te flauw en missen ze een verbredende context die ruimte biedt voor een diepere laag, wat bij Smits werk wel vaak het geval is. Ook is er in de 200+ afleveringen nergens sprake van karakterontwikkeling. Dat kan lang goed gaan zolang de maker nieuwe interessante (bij)figuren introduceert. Maar op een gegeven moment gaat de lol er toch wel wat van af. Gelukkig kunnen we dan nog altijd genieten van de mooie plaatjes. Voor veel meer webcomic reviews zie: Clickburg.nl