Tijdens een gezellig bezoek aan de studio van Gerben Valkema tekent de sympathieke stripmaker zijn stripfiguur Elsje in een ontmoeting met niemand minder dan Guust Flater.

Het HAFF heeft de bijlage ook online gezet.
Ik mis in je verhaaltje het nummer van de Crash Test Dummies over Superman, Gerard:
Genoeg reden om hem wat vragen te stellen dus toen ik hem zondag 15 februari tegenkwam in the American Book Center in Amsterdam.
De aflbeelding wordt halverwege de muur gespiegeld. De Amsterdamse burgemeester Van der Laan is op meerdere plekken afgebeeld. Een moderne versie van Sjef van Oekel?
Terwijl ik een tosti kaas naar binnenwerkte, schoot ik er wat videomateriaal van:
In de gratis toegankelijke entree van Het Nederlands Stripmuseum hangen ruim 100 tekeningen en twee affiches onder het motto: Cartoons: Freedom of Expression.
Daarnaast is een hele wand gevuld met krantenpagina’s met de berichtgeving over de gebeurtenissen in Parijs. Naast het herdenken van de cartoonisten en het tonen van onze solidariteit gaat het expliciet om het protest tegen de beknotting van de vrijheid van meningsuiting.
In een item van RTV Noord ligt directeur Victor Boswijk de expositie toe:
In tegenstelling tot het Stripmuseum wordt in de expositie in het Persmuseum wel werk uit Charlie Hebdo getoond. Er hangen onder andere covers van het blad. Met de tentoonstelling wil het Persmuseum bezoekers laten zien wat het tijdschrift inhoudt en wat de impact van de terreurdaad is geweest. De expositie over Charlie Hebdo is een aanvulling op de lopende tentoonstelling over stripjournalistiek die werd samengesteld door Joost Pollmann.
Zet de video vooral op groot beeld en op een hoge resolutie.
De tentoonstelling belicht aan de hand van de activiteiten van filmvertoner en -distributeur Jean Desmet het ontstaan van de bioscoop- en filmcultuur van Nederland. Desmet verzamelde en vertoonde in zijn filmtheaters zo’n 900 films en die collectie is bijna volledig bewaard gebleven. Daarom is de expositie, waarin zo’n 50 uiteenlopende producties te zien zijn, een boeiende staalkaart van welke films er in die tijd vertoont werden en hun artistieke waarde. Het betreft films uit allerlei landen. De films verrassen de hedendaagse toeschouwer door hun vindingrijkheid, hun onbevangen blik en het artistieke gebruik van filmische middelen.
Experimenten
Jarenlang werd gedacht dat de eerste periode van de vroege stille film vooral een voorloper was van de narratieve Hollywoodfilm. Maar tegenwoordig beseffen de filmwetenschappers dat deze eerste periode niet aangeduid mag worden als primitief, maar dat het een tegendraadse en moderne vorm van cinema is. In Europa stond het vertellen van een verhaal niet per se voorop, maar ging het vooral om het tonen van dingen. Bijvoorbeeld een gebeurtenis of het tonen van exotische oorden. Daarnaast werden er ook verhalende films vertoond. Ook was men in die tijd nog aan het experimenteren met het nieuwe medium en de specifieke visuele en fotografische kwaliteiten van film aan het ontdekken.
Poppenhuis
Het is erg interessant om deze films te bekijken en te zien hoe de makers bepaalde concepten aan de kijker probeerden te communiceren. Hoe maakten de filmmakers bijvoorbeeld duidelijk hoe twee gebeurtenissen op verschillende plekken tegelijkertijd plaatsvonden? Nu zouden we gewoon tussen de twee gebeurtenissen heen en weer snijden in de montage, maar toen maakte men gebruik van bijvoorbeeld ingenieuze split-screens. De Italiaanse film Le Acque miracolose (De wonderbronnen, 1914) lost het op door een dwarsdoorsnede van een huis te laten zien alsof je in een poppenhuis kijkt.
In de expositie is ook aandacht voor animatiepionier Émile Cohl waar twee films van te zien zijn. In La vengeance des esprits (Die Rache der Geister) uit 1911 worden geesten opgeroepen in een seance. Deze geesten zijn door Cohl getekend en vermengd met live-action beelden.
Om een indruk te geven van de rijkheid aan de films die toen gemaakt en vertoond werden, heb ik een long take opname gemaakt terwijl ik door de tentoonstelling loop:
Filmpionier
Jean Desmet (1875-1956) was in de jaren 1907-1916 een pionier van het Nederlandse bioscoopbedrijf. Hij begon films te vertonen op de kermis maar al snel opende hij ook bioscopen en ging hij zelf films distribueren. De collectie is bijna volledig bewaard gebleven en al sinds 1957 in bezit van het EYE Filminstituut (toen nog het Filmmuseum geheten). EYE zorgt voor de conservatie van de nitraatfilms en voor de hedendaagse distributie voor filmfestivals over de hele wereld. Ook de filmaffiches en verwante zaken zijn bewaard gebleven en maken onderdeel uit van de tentoonstelling.
Net als nu
Persoonlijk vind ik de vroege cinema erg fascinerend. Mensen keken toen nog op van filmbeelden uit het buitenland of een fictieverhaal. Men keek vol bewondering naar de relatief nieuwe techniek. De films zijn opvallend statisch, de camera bewoog nauwelijks omdat deze behoorlijk zwaar was, tenzij deze op een auto of trein werd gezet. De films waren vaak gekleurd en werden tijdens vertoning voorzien van live muziek. Vaak was er een explicateur aanwezig om het verhaal op levendige wijze aan het publiek toe te lichten. Soms was het juist de aanwezigheid van de explicateur die mensen naar de bioscoop deed afreizen.
Die vroege cinema lijkt eigenlijk veel op hoe we nu met video omgaan. Ook nu is het registreren en tonen heel belangrijk. Al registreren we nu met onze mobieltjes om deze vervolgens via Facebook, Twitter of blogs te verspreiden.
Het boek
Bij de tentoonstelling worden verschillende thematische lezingen gehouden en muzikale optredens georganiseerd. Ook hebben EYE en nai010 uitgevers een rijk geïllustreerd boek uitgebracht: Jean Desmets droomfabriek. De avontuurlijke jaren van de film (1907-1916). In dit boek staan allerlei interessante thematische essays van Peter Delpeut, Mark-Paul Meyer, en Desmet-kenner Ivo Blom. Het artikel van Sanne Baar plaatst de biografie van Desmet in zijn tijd en noemt belangrijke historische gebeurtenissen om het plaatje compleet te maken. In het boek zijn heel veel filmframes opgenomen. Er is een Nederlandse en Engelstalige editie.
Na het zien van de expositie biedt het boek een extra dimensie. Eigenlijk heb ik na het lezen zin om nog een keer te gaan kijken om dit keer te films nog eens goed in me op te nemen, want bij het eerste bezoek was de grote hoeveelheid filmbeelden wat overdonderend. Nu kan ik ze ook beter plaatsen.
Jean Desmets droomfabriek is nog te zien tot en met 12 april 2015.
De twee sympathieke heren trotseerden lage temperaturen en onverschillig publiek om hun prachtige, zelfgemaakte waar aan de man, vrouw of kind te brengen. Vooral dat laatste leek Baaij met zijn stripfiguurtje Bunbun goed te lukken zoals in deze Daily Webhead te zien is:
De dag ervoor kreeg Matt het nog aan de stok met een verzuurde bejaarde vrouw die naar zijn stalletje had gekeken en luidruchtig haar snotneus ophaalde, om vervolgens te zeggen: ’15 euro voor zo’n schilderijtje vind ik absurd duur.’ Ach ja, de glorie van het strips en kunst maken in Nederland.
Ik vind het altijd leuk om tekenaars aan het werk te zien. Het is altijd de vraag wat ze als eerste op van een personage op papier zetten en hoe ze dan het figuurtje verder opbouwen. Normaliter versnel ik de beelden die ik draai van tekenende stripmakers wat, maar bij Retera is dat niet nodig, want binnen de kortste keren heeft hij zijn stripfiguurtje op papier staan.
Tijdens reportages maak ik natuurlijk een hoop aantekeningen, maar ik schiet ook vaak videomateriaal om bij het schrijven van mijn stukken te raadplegen. Zoals tijdens mijn bezoek aan het Belgisch Stripmuseum in oktober. Dat beeldmateriaal heb ik gemonteerd tot een video en geeft mijns inziens een aardige impressie van het Stripmuseum dat ik iedere stripliefhebber van harte aanbeveel.