Geluidskunstenaar en webvriend Marco Raaphorst heeft zichzelf dertig dagen lang verbannen van het internet. Dat zou ik nooit volhouden.
Marco Raaphorst heeft zichzelf een reeks strenge beperkingen opgelegd voor een periode van dertig (!) dagen. Hij zal zelf geen internet consumeren maar blijft wel bloggen. E-mail mag wel, blogjes lezen niet. Sites bekijken ook niet, tenzij het om een website gaat van een klant van hem. Want ook in die dertig dagen moet de schoorsteen blijven roken.
Raaphorst hoopt op deze manier minder afgeleid te worden, en meer te produceren. Eigenlijk een opmerkelijk uitgangspunt, aangezien Raaphorst een van de grootste voorstander is van bloggen en via het web met elkaar communiceren. Jammer dan ook dat hij nu een maand lang niet reageert op de reacties die men onder zijn blogposts zet.
Ik ben benieuwd hoe hij er aan het einde van deze periode over denkt.
Ik zou het niet kunnen. Ik kan eigenlijk al geen dag zonder interpret, laat staan een hele maand. Niet alleen voor mijn plezier gebruik interpret intensief, ook gewoon om mijn werk als journalist te kunnen doen.
Nu ben ik de laatste tijd fijn druk met het schrijven van allerlei artikelen over strips, waardoor het lezen van niet stripgerelateerde blogs er wel eens bij in schiet. En die mis ik dan wel. Het voelt dan alsof ik even geen contact heb met vrienden. Ik weet even niet wat er in hen omgaat, wat er speelt. Dat vind ik jammer.
Inspirerend
Daarbij wordt mijn brein gevoed door het internet. Veel online berichten en blogposts zijn voor mij een inspiratiebron. Ik doe er nieuwe ideeën op voor artikelen en vind er een oneindige stroom aan webvideo’s die als voorbeeld kunnen dien van hoe je een goede video maakt en vaak ook hoe je dat absoluut niet moet doen.
Ik begrijp wel wat Raaphorst bedoeld als hij zegt dat het web veel afleiding biedt. Dat is helemaal waar. Blogposts, twitter, Facebook, LinkedIn, webcomics, nieuwssites, noem maar op. Maar die afleiding kun je uitzetten wanneer je wilt. (Zie voor meer daarover een interessante blogpost van Peter de Kock.) Dan kun je je concentreren op waar je mee bezig bent. Daarvoor hoef je jezelf mijns inziens niet het hele internet te ontzeggen.
Dertig dagen zonder internet? Mij niet gezien dus.
Kunst op en in het water, kunst op het land en in de lucht. Skipper Boetlek houdt op 22 en 23 mei in Hoorn en Schellinkhout een festival, waar artiesten, studenten, kinderen en het publiek spelen met de elementen.
Een festival over de grens van water, lucht en land, waarin alle kunstvormen zijn vertegenwoordigd. Het festival start op zaterdag 22 mei op het strand bij Schellinkhout met enkele bijzondere projecten. Kinderen en jongeren kunnen hier deelnemen aan ‘workshops locatietheater. Ook kunnen ze meebouwen aan waai- en drijfobjecten. Alle activiteiten zijn een voorbereiding op de opening van het festival, de volgende dag.
Drijfveer
Zondag 23 mei barst het festival Drijfveer werkelijk los. Tussen 12.00 en 15.00 varen elk uur de klipperaken Vrouwe Frida Cornelia en Egberdina af, met aan boord artiesten en telkens 35 gasten, vanaf het Houten Hoofd te Hoorn het Markermeer op. Gedurende de tocht zijn er intieme optredens van muzikanten, theatermakers en dichters.
De Egberdina
Voor de kust van Schellinkhout worden de bootgasten door reddingsbrigade Notwin overgezet naar het Schellinkhouter strand. De bootgasten worden verwelkomd met watertheater; een zingende muze op een bamboevlot, kinderen met vlaggen en vliegers, intrigerende figuren met drijfobjecten.
Locatietheater
Op het strand van Schellinkhout staan een rood-witte circustent, caravans, een SRV-wagen, een strandhuisje en een Duitse brandweerbus. Op deze plaats is er tussen 13.00 en 17.00 een programma van locatietheater, dans, muziek, gesproken woord en action painting. In het water een verwarmde tobbe, gebouwd door studenten TU Delft, in circustent de Waldo een maal met ‘dorpsverhalen van oude grond’ verteld door Schellinkhouter markanten, in de SRV bus singer-songwriters, dichters en nog veel meer. Het festivalterrein is gratis toegankelijk. Voor sommige voorstellingen wordt een paar euro gerekend.
Midgetfestival
Aan het einde van de middag, rond 17 uur, steekt het hele gezelschap de dijk over naar de Midget aan de Dorpsweg 146-a, waar het derde deel van het festival van start gaat: het Midgetfestival. Met veel pop, rock en andere muziek en een koor dat het lied van de muze zingt. (Nee, midgetfestival slaat dus niet op dwergwerpen!)
Skipper Boetlek Skipper Boetlek is een netwerk van binnen- en buitenlandse artiesten, kunstenaars, bands, theatermakers en ontwerpers dat zijn oorsprong heeft in Hoorn. Sinds 2001 brengt Skipper regelmatig cd’s uit, maar er worden ook festivals op poten gezet, op zeer uiteenlopende plekken. Dat varieert van bekende cultuurpodia als Paradiso en het Van Gogh Museum, tot coaster De Zeester. In de loop der jaren is een groot netwerk van kunstenaars ontstaan, die regelmatig met elkaar samenwerken en bij elkaar komen tijdens de festivals. Drijfveer wordt het meest uitgebreide en gevarieerde festival tot nu toe.
In de Nederlandse stripwereld stikt het van de cartoonisten waarvan er eigenlijk maar en paar de moeite van het lezen waard zijn. Peter van Straaten heb ik hoog zitten. De dit jaar 75-jaar geworden tekenaar weet nog steeds in een prent en een scherp onderschrift de vinger op de gevoelige plek te leggen.
Dat doet hij dagelijks inHet Parool, maar ook verschijnt zijn werk in Vrij Nederland en vele regionale dagbladen.
Recent verscheen bij De Harmonie Weet mama hiervan?, de vierde thematische bundel van eerder gepubliceerd werk. Centraal staat het leven van pubers en de moeizame relatie met hun ouders. En waar houdt een puber zich het meeste mee bezig? Precies: seks en verliefdheid. Het aantal cartoons over deze onderwerpen heeft dan ook de overhand. Van de te natte eerste kus tot de eerste keer. Van het niet durven benaderen van je droomvrouw tot dat nachtmerrie-achtige momente waarop je je verse vriendin aan je ouders moet voorstellen.
Verder toont Van Straaten in verschillende facetten de universele generatiekloof tussen pubers en hun ouders. Van Straaten houdt ons een tragikomische lachspiegel voor en doet dit in prachtige, rake pentekeningen.
Verhalend verband
In de bundel zijn de cartoons vaak op basis van visuele overeenkomsten naast elkaar gezet. Dit levert interessante spreads op, zoals twee bedscènes met vrijwel dezelfde uitsnede en donkere achtergrond. Op de linkerpagina lopen een jongen en een onzeker meisje – beide halfnaakt – naar het bed, terwijl de jongen zegt: ‘Zullen we dan maar?’ Op de rechterpagina zien we een iets ouder stel, waarvan de man te enthousiast op het meisje duikt. Ze vraagt hem: ‘Ga je dan later wel met me trouwen?’. Door deze twee cartoons naast elkaar te plaatsen is er niet alleen sprake van vormrijm op de bladspiegel. Er ontstaat ook een verhalend verband tussen beide prenten. Misschien gaan de scènes over hetzelfde meisje en heeft ze op de rechterbladzijde wat betreft de liefde nog steeds niet haar draai gevonden?
Overigens valt door de vormrijm nu wel sneller op dat Van Straaten dikwijls varieert op dezelfde lichaamshoudingen. Een mogelijke verklaring voor deze herhaling in zijn werk gaf de tekenaar in een interview in de PS van 27 maart, waarin Van Straaten aangeeft dat de 50 jaar ervaring ook remmend kan werken:
‘Ik wéét nu te veel. Toen had ik meer spontaniteit en brutaliteit. Je wordt onzekerder, omdat je beter weet wat er mis kan gaan. Vroeger zette ik alles direct in inkt. Nu durf ik dat niet meer. Ik maak eerst een potloodschets.’
Maar zelfs als hij op safe speelt, dan nog blijft Van Straaten een van de beste vertolkers van menselijke tekortkomingen in cartoonvorm.
Van Straaten, Peter – Weet mama hiervan?
De Harmonie, € 14,90
ISBN 978 90 6169 939 2
Het concert van Train in de Melkweg was een positieve ervaring.
Pat crowdsurft, foto door L'auren. Zie: http://twitpic.com/photos/lpassby
De laatste anderhalf jaar was ik vaak te vinden in concertzalen. Live bandjes luisteren. Vaak begint het leuk, maar verzakt halverwege de show mijn aandacht. Dan heb ik het wel weer gehad. Niet omdat de bandjes slecht zijn, allerminst, maar meestal duren concerten naar mijn smaak te lang. Dan wil ik weer iets anders.
Bovendien stoor ik mij aan het feit dat het Nederlandse publiek zo veel door de optredens heen praat. De muziekliefhebber zou er spontaan van naar Japan verhuizen waar iedereen respectvol op een stoeltje zit te luisteren.
Maandagavond speelde Train in de grote zaal van de Melkweg te Amsterdam. De sympathieke formatie uit San Francisco scoorde in 2001 een hit met het nummer ‘Drops of Jupiter.’ Van het recente album Save me, San Francisco doet ‘Hey, Souls Sister‘ het goed. Wellicht valt Train onder de categorie meisjesband, oftewel, pop bedoeld voor meisjes en (huis)vrouwen. Maar dat maakt mij niets uit: het album uit 2001 draai ik nog altijd met plezier en ook For Me, It’s You bevat een paar fijne tracks.
In de Melkweg stond ik achteraan in de zaal en bracht ik het merendeel van de show op de trap door. Dat krijg je als iedereen tegenwoordig twee meter is. Dan moet je het hogerop zoeken om nog iets van de band te kunnen zien. De vierde en de vijfde treden gaven een prima uitzicht op de zaal en de mannen van Train. Weet je dat ook weer.
Ik heb me geen minuut verveeld daar op de trap.
Zanger Pat Monahan toonde zich een rasartiest maandagavond. Met zichtbaar plezier zong hij het repertoire van Train, nodigde hij meisjes uit om mee te zingen op het podium en zelfs een paar om knus met hem te schuifelen. Ach, als dan toch de eerste rijen voor het podium vol staan met jonge strakke meiden, waarom niet?
Twitter
Ook toonde Pat, zo mag ik hem noemen, zich zeer media minded. Een paar keer nam hij een fotocamera uit het publiek aan om een foto van zichzelf te maken en tijdens het nummer ‘If it’s love’ nam hij een twitpic van het publiek om die vervolgens te twitteren.
Niet veel later crowdsurfte hij over datzelfde publiek.
Mooiste moment van de avond was voor mij dat Pat het eerste stuk van ‘When I look to the sky’ zonder versterking zong. Voor het eerst was het zo goed als stil in de zaal die avond. Prachtig hoe ver een mooie heldere stem kan reiken. Luister maar:
Wat Pat sympathiek maakt als performer is zijn interactie met het publiek. Ook komt hij bescheiden over. Hij bedankte de fans geregeld voor hun komst en vond het zichtbaar fijn om op te treden. Geen spoortje arrogantie te bekennen. Dat heb ik de laatste jaren wel anders gezien op het podium.
Ingestudeerd De show zat gelikt in elkaar en het leek een heel spontaan optreden. Leek, want al die spontaniteit was maar schijn. Wie even na het concert googelt, komt veel youtube video’s tegen waarin je Pat ziet crowdsurfen en ook het onversterkte stukje zang is een vast onderdeel in de show. Vind ik dat erg? Nee, het toont alleen maar wat een goede performer Pat is, want alles wat hij deed gisteravond leek spontaan en oprecht te zijn. Daarbij komt nog dat zijn positieve uitstraling op mij een aanstekelijke uitwerking heeft.
Subversieve versies van bekende sprookjesfiguren zijn een bekend fenomeen, en Pinokkio is dan ook al vaak bewerkt door verschillende stripmakers. Toch biedt Winshluss (pseudoniem van Vincent Paronnaud) met zijn vrijzinnige bewerking van het verhaal van Carlo Collodi een frisse blik. Nou ja misschien is de term vuig meer van toepassing, want dit verhaal staat stijf van de geperverteerde incarnaties van bekende personages.
Japie Krekel is niet het geweten van Pinokkio, maar een drankzuchtige, werkeloze luis die in zijn hoofd woont en zijn schrijversambities niet kan waarmaken. De Zeven Dwergen zijn proleten die een willoze Sneeuwwitje gangbangen. Pinokkio is geen houten pop die liever een echt mensenjongetje wil zijn, maar een robot vol wapentuig die door Gepetto is gemaakt om aan het leger te verkopen.
De neus doet boem!
Pinokkio’s neus groeit niet bij iedere leugen die hij vertelt, maar is een vlammenwerper. Daar komt de onfortuinlijke vrouw van Gepetto achter als ze dit uitsteeksel wil gebruiken om aan haar gerief te komen. Eigenlijk is Pinokkio niet meer dan een machine die door een ieder in een andere functie wordt ingezet, met vaak desastreuze gevolgen. Een wapen blijft nu eenmaal gevaarlijk, wie het ook hanteert.
Winshluss heeft het episodische verhaal prachtig gevisualiseerd: de avonturen van Pinokkio zijn nagenoeg tekstloos, alleen in de hoofdstukken over Japie Luis worden dialogen veelvuldig gebruikt. Paronnaud gebruikt een verschillend palet aan gereedschappen en wisselt geïnkte tekeningen af met potlood en waterverf. Dat de stripmaker ook in animatie werkt – hij was coregisseur van Persepolis – is aan zijn tekenstijl duidelijk te zien. Pinokkio is in een prachtige hardcover editie uitgegeven en zijn stevige prijs meer dan waard.
Stel dat je nader kennis wilt maken met iemand die je op een netwerkborrel ziet. Bijvoorbeeld omdat die persoon je interessante informatie kan verschaffen, omdat je graag voor hem aan de slag wilt of gewoon omdat hij of zij je interessant lijkt. Geef je zo’n iemand dan je visitekaartje zonder jezelf even voor te stellen?
Natuurlijk niet.
Dat zou geen goede manier van contact leggen zijn. Gek genoeg is dit precies wat veel mensen doen via social media applicaties. Ik krijg de laatste tijd vriendverzoeken via Facebook van mensen die ik niet ken. Mensen die kennissen van kennissen zijn en graag vriendjes willen worden. Daar is op zich niets mis mee, maar de benadering gebeurt vaak via de standaardtekst die Facebook aanlevert.
Als ik dan uit nieuwsgierigheid op het profiel van de potentiële nieuwe ‘vriend’ klik, blijkt dat een deel van het profiel is afgeschermd waardoor ik nog niet dichterbij het onthullen van zijn identiteit ben. Onhandig.
Waarom nemen mensen niet even de moeite om zichzelf voor te stellen? Dat is toch een veel betere binnenkomer dan een onpersoonlijke standaardtekst van Facebook? Een korte zelfgeschreven boodschap zou al volstaan. ‘Hoi ik ben die en die en ik wil Facebook-vrienden worden omdat….’ We spreken niet voor niets over sociale media.
Hetzelfde geldt ook voor LinkedIn wat mij betreft. Twitter is daarin wel anders, want je kunt heel makkelijk gewoon iemand volgen. Daar hoef je geen vriendjes mee te zijn.
Voor mij hoeft het trouwens niet, die wildgroei aan kennissen op Facebook. Als je met iedere vage kennis facebook-vrienden wordt, dan verwatert je netwerk. Dan kun je net zo goed een Hyves-pagina aanmaken en gaan voor het hoogste aantal ‘vrienden’. Maar ik dacht dat we die hobby nu wel ontgroeid waren.
Bij een te groot netwerk raken bovendien de berichten die er wel toe doen, berichten van echte vrienden en anderen waar ik graag iets van verneem, begraven onder de informatiemassa. En dan mist het digitale smoelenboek mijns inziens zijn doel.
Van de week zat ik in de wachtkamer bij de mondhygiëniste. In blijde afwachting van mijn behandeling begon ik in een Happinez te lezen. Een nummer van begin dit jaar, dus nog niet zo oud. Er stond een interview met Robert M. Pirsig in. Je weet wel, van Zen en de kunst van het motoronderhoud. Hij schreef dat boek alweer in 1974 maar staat nog steeds achter de boodschap. Sterker nog, het hele interview ging erover.
De strekking is even simpel als doeltreffend: wanneer je iets met aandacht doet, ontstaat er kwaliteit. Aandacht is de sleutel tot het gevoel van vervulling. Een mooie gedachte die ik zo op mijn eigen leven zou willen toepassen.
Want hoe vaak doe ik dingen met een half oog of oor? Te vaak betrap ik mezelf erop dat ik nog even snel dit of dat wil doen. Terwijl ik bezig ben met X dwaalt mijn hoofd af naar Y. Dat is jammer.
Ik heb ooit geleerd dat als je per dag één maaltijd echt met aandacht eet, zonder de krant te lezen of televisie te kijken, dat dit wonderen doet voor je spijsvertering. Je proeft bovendien ook veel beter wat je eet. De smaak wordt er automatisch voller van.
Aandacht voor wat je doet betekent dat je meer in het moment leeft. Je leeft intensiever. De koffie smaakt beter als je met een leeg hoofd een slok neemt. Je schrijfwerk wordt beter als je aandacht hebt voor elke komma.
Toch is het makkelijk gezegd dan gedaan. Concentratie vereist nu eenmaal inspanning en overgave. Dat heb ik geleerd toen ik aan Zazen meditatie deed, een eeuwigheid geleden alweer.
Laat ik daarom vandaag rustig beginnen met het aandachtig luisteren van een cd’tje. Lekker op de bank liggen luisteren. Ik ben benieuwd naar wat voor nieuwe dingen ik ga horen.
Na een pauze van een paar weken gaan we weer vrolijk verder met mijn Film ABC. Vanaf vandaag wel elke twee weken. De volgende aflevering kun je dus 21 mei verwachten. Meer eerst vandaag mijn favoriete films die beginnen met de letter i.
I am Not There (Todd Haynes, 2007)
Todd Haynes liet vijf acteurs en een actrice kruipen in de huid van Dylan en ieder beeldt een ander facet van hem uit. Het elfjarige zwarte jongetje Marcus Carl Franklin staat voor de Woody Guthrie-Dylan. Christian – Batman – Bale speelt de folksinger Dylan uit het begin van de jaren zestig in Greenwich Village en de Dylan die zich later bekeert tot het christendom. Ben Whishaw – die voortdurend de camera toespreekt in korte intermezzo’s – is Dylan als poëet, geïnspireerd door Arthur Rimbaud. Richard Gere speelt Dylan als Billy The Kid, een ondergedoken misdadiger die de rest van de wereld heeft laten denken dat hij dood is. Heath Ledger speelt zijn een-na-laatste rol als de acteur die Dylan vertolkt in een biopic.
Maar de meest gelijkende Dylan van het stel is Cate Blanchett. Zij zet de Dylan neer die we kennen uit de documentaireDon’t Look Back.I Am Not There is een mooi filmisch experiment vol met verwijzingen naar multimediale afspiegelingen van het imago van Dylan. Een cinematografische mozaïek. Een aanrader voor de Dylan-liefhebber en voor de fan van interessante films.
Imagine: John Lennon (Andrew Solt, 1988)
Een van de mooiste documentaires die ik zag over een popartiest. Natuurlijk was Lennon meer dan alleen een zanger en liedjesschrijver. Hij was ook politiek actief. Met slogans als ‘Give peace a chance’ en ‘War is over (If you want it)’ was hij een twitteraar avant la lettre.
In Imagine wordt een beeld geschetst van deze veelzijdige man. In een scène zien we zijn barmhartige kant als hij het gesprek aan gaat met een zwervende jongen die voor zijn huis bivakkeert. Een ware gelovige in de woorden van Lennon en McCartney die de muziek van de Beatles haast als gospel ervaart. Lennon probeert hem uit te leggen dat hij gewoon een liedjesmaker is en dat zijn songs over zijn eigen leven gaan. Daarna nodigt hij de jongen uit aan tafel.
In een andere scène zien we de duistere kant van Lennon: ongeduldig snauwt hij een technicus af in de studio omdat deze niet het juiste deel van de song weet te vinden waarvan Lennon en producent Phil Spector de achtergrondkoortjes proberen in te zingen. Ironisch dat hij kwaad wordt bij een nummer waarin Lennon zijn liefde voor Yoko bezingt.
In Bruges (Martin McDonagh, 2008) In Bruges draait om twee huurmoordenaars die na een fout gelopen klus in Dublin van hun baas moeten onderduiken in Brugge te België. Daar brengen ze de dagen door met sightseeing. Terwijl Ray (Collin Farrell) niet eens dood aangetroffen zou willen worden in deze Middeleeuwse toeristenval, geniet de oudere Ken (Brendan Gleeson) met volle teugen van de historische panden en grachtjes. Rays bokkige humeur klaart echter op als hij een date weet te versieren met de aantrekkelijke Chloe (Clemence Poesy). Hij ontmoet haar op de filmset van een pretentieuze surrealistische flick waarin een lilliputter (Jordan Prentice) de hoofdrol speelt.
In Bruges is theatraal in opzet en uitvoering – in de climax van het verhaal komen de verschillende levenspaden en plotlijntjes mooi samen. Brugge wordt schilderachtig neergezet en vormt een karakter op zichzelf. De gevarieerde cast van onder andere Ieren, Engelsen, Fransen en Hollanders is voortreffelijk. Colin Farrell leunt in zijn performance erg op zijn wenkbrauwen, maar speelt des ondanks zijn beste rol sinds Phone Booth (Joel Schumacher, 2002). Door Farrells vertolking is huurmoordenaar Ray sympathiek, grappig en heeft hij bijna iets onschuldigs.
Interview with the Vampire (Neil Jordan, 1994)
Ik hou van vampierfilms. Dracula en varianten: ik krijg er nooit genoeg van. Deze film vind ik dan ook een zeer aardige vampierfilm. Het verhaal komt van de boeken van Anne Rice, waarvan Interview with the Vampire in 1976 de eerste was in de reeks The Vampire Chronicles. Tom Cruise speelt met stijl de rol van de uiterst verdorven, maar charismatische vampier Lestat die Louis, gespeeld door Brad Pitt, in een vampier verandert en veroordeelt tot een verdoemd bestaan. Hoewel Tom Cruise in deze film duidelijk toont dat hij toch echt kan acteren, is Kirsten Dunst de ster in deze film. Ze wordt als jong meisje door Louis in een vampier veranderd en speelt de rol van bloeddorstig kind met verve. Ze was toen slechts 11 jaar.
De film van Neil Jordan is heel andere koek dan die flauwe tienerversies van de ondoden die we tegenwoordig krijgen voorgeschoteld. Films als Twilight en tv-series als Vampire Diaries kunnen mij niet bekoren.
Iron Man (Jon Favreau, 2008)
Iron Man is een vermakelijke film met spektakel, maar vooral veel humor. Een mooi bewijs dat het leven van een superheld niet vol met kommer, kwel en hartzeer hoeft te zitten. Dit komt wellicht omdat de held in kwestie dit keer geen zoekende tiener is of een getraumatiseerde miljonair, maar een succesvolle zakenman die ontdekt dat hij een verplichting heeft aan de wereld om zijn kennis van techniek ten goede in te zetten.
Het kloppende hart van de film is acteur Robert Downey Jr. – een prachtige acteur die Tony Stark op een lichtvoetige, nonchalante manier gestalte geeft, maar de eigenzinnige playboy/uitvinder tegelijkertijd een nuchterheid meegeeft en daarmee geloofwaardigheid mee. Over Iron Man 2 die recent uitkwam ben ik een stuk minder te spreken.
De volgende Film A-Z is dus op vrijdag 21 mei. Voel je vrij om in de comments je eigen favoriete i-films te noemen en te vertellen waarom je die films zo goed vindt.
Nederlandse stripmakers zijn eregast op het FICOMIC stripfestival in Barcelona. De autobiografie is in beide striplanden een belangrijk genre.
Nederland is dit jaar eregast op stripfestival FICOMIC in Barcelona dat deze week van 6 tot en met 9 mei plaatsvindt. Op de Nederlandse stand staat het thema autobiografie centraal, in de expositie zijn vier Nederlandse en vier Spaanse tekenaars aan elkaar gekoppeld op basis van overeenkomsten. Peter Pontiac en Miguel Gallardo zijn bijvoorbeeld generatiegenoten en hebben een achtergrond in de undergroundscène. Voor de expositie tekende de ene stripmaker een portret van de ander. Pontiacs grafische romanKraut (2000) gaat over zijn vader die lid was van de SS. In de jaren zeventig maakte Pontiac al autobiografisch getinte strips over zijn drugsverslaving. Die verschenen in het striptijdschrift Gummi, waar ook Rudolf Kahls verstripte jeugdherinneringen aan naoorlogs Duitsland werden gepubliceerd.
Vanzelfsprekend
Logisch dat in Barcelona voor de autobiografie is gekozen, want het is een belangrijk genre binnen de Nederlandse en Spaanse stripcultuur. Gert Jan Pos, stripintendant van het Fonds BKVB en de drijvende kracht achter de Nederlandse aanwezigheid op FICOMIC, beaamt dat: ‘De autobiografie is zó belangrijk geworden dat je niet eens meer hoeft uit te leggen dat je een strip over jezelf maakt. Jan Kruis maakte in 1970 Jan Jans en de kinderen, waarvoor hij zijn eigen gezin als uitgangspunt nam. Toen was het nog niet evident dat je een strip over jezelf maakte, laat staan dat dit interessant zou zijn voor anderen. Dat is inmiddels helemaal veranderd.’
Pos ziet een verband met de maatschappelijke trend waarin mensen zichzelf blootgeven: ‘De Nederlandse strip volgt de trend van zelf het middelpunt van alle aandacht willen zijn. Er is geen enkele gêne meer. Miljoenen Nederlanders maken nu ook hyves-pagina’s en blogs waardoor je alles over ze weet.’
Flo’s stripje is het met Pos eens.
De Grote Drie
De Nederlandse stripwereld kent een grote verscheidenheid aan autobiografische stripmakers. Gerard Leever maakt sinds 1980 zijn Gleevers Dagboek, Marq van Broekhoven haalt in Marq Denktjeugdherinneringen op en vertelt wat hem bezighoudt en Floor de Goede trakteert zijn lezer dagelijks op een persoonlijk stripje op zijn site DoYouKnowFlo.nl.
In de jaren negentig begonnen Maaike Hartjes, Gerrie Hondius en Barbara Stok – de Grote Drie wat vrouwenstrips in Nederland betreft – met het maken van eigenzinnige autobiografische strips.
Stok, die een eenvoudige en herkenbare tekenstijl hanteert, won vorig jaar de Stripschapprijs voor haar oeuvre. Als twintiger kwam ze in aanraking met het werk van de godfather van de Amerikaanse undergroundstrips Robert Crumb. De undergroundscène uit de jaren zestig en zeventig en Crumbs autobiografische werk in het bijzonder zijn een belangrijke invloed op Nederlandse stripmakers. ‘Crumb maakte strips voor een volwassen publiek met volwassen thema’s en maatschappijkritiek. Zijn verhalen gaan over echte mensen en dat sprak me erg aan,’ zegt Stok.
Het tekenwerk van Crumbs vrouw Aline, dat kwalitatief minder indrukwekkend is, legde voor Stok de lat wat lager: ‘Zelfs bij zo’n tekenstijl kunnen de verhalen erg goed zijn. Ik vind dat ik leuk teken maar ik ben geen tekenvirtuoos.’ Als hobby ging ze strips maken over de dingen die ze had meegemaakt. Inmiddels zijn we vijf stripalbums verder. In persoonlijke verhalen geeft Stok met humor en relativering haar visie op de wereld: ‘De rode draad in mijn werk is dat ik opzoek ben naar wat ik belangrijk vind in het leven. Ik probeer anders aan te kijken tegen vaststaande waarden.’
Herkenbaarheid verklaart volgens Stok de populariteit van de autobiografie: ‘Het genre lijkt wellicht narcistisch, maar de verhalen gaan vaak ergens over. Ze gaan over herkenbare situaties, ze zijn vaak grappig en ook filosofisch.’ De Goede voegt hier nog aan toe dat het van belang is dat mensen weten dat de verhalen autobiografisch zijn en dat de strippersonages werkelijk bestaan. ‘Hoe langer je de strip leest hoe beter je de personages denkt te kennen. Dan wil je ze blijven volgen.’
Zwaar op de hand
Pos merkt een belangrijk verschil op tussen de Nederlandse autobiografen en hun Spaanse spiegelbeelden: ‘Ik wil niet te veel generaliseren maar Spanjaarden kunnen best wel zwaar op de hand zijn. Het zijn serieuze mensen. Maatschappelijke thema’s zijn populair in Spanje. Gallardo maakte bijvoorbeeld een strip over zijn autistische dochter. Hier is het over het algemeen iets lichter en trivialer.’
Flo door Spaanse stripmaker Ken Niimura
Floor de Goede is zo’n autobiograaf die het luchtig houdt. ‘Het moet wel een beetje grappig blijven,’ zegt Flo. ‘Soms wil ik er wel een beetje drama in verwerken, maar ik vind humor wel belangrijk. Zo moeilijk heb ik het helemaal niet, dus waarom zou ik er een drama van maken?’ Flo’s verhalen zijn een constructie en zijn niet altijd letterlijk gebeurd zoals ze verteld worden: ‘Waarheid is nu eenmaal erg saai.’ Toch zijn ze wel eerlijk. ‘Soms heb ik de neiging om een filosofische gedachte erin te stoppen, maar dat slaat dan eigenlijk nergens op, want zo filosofisch ben ik nou ook weer niet.’
Floor de Goede en Barbara Stok zijn twee van de in totaal vijftig stripmakers die naar Barcelona gaan. Hun ervaringen lezen we later vast terug in stripvorm.
Dit artikel is ook gepubliceerd in Het Parool van donderdag 6 mei.
Vroeger perste Hollywood er pas een vervolg uit als de eerste film een succes bleek. Tegenwoordig worden vervolgen al gepland als de cijfers van het eerste vertoningweekend veelbelovend zijn. Sequels waren vroeger dikwijls slechter dan het origineel, op een paar uitzonderingen daargelaten.
Met alle filmtrilogieën en filmseries gaan we er tegenwoordig voor het gemak vanuit dat het vervolg beter is dan het origineel. Vooral in het geval van superheldenfilms, waar men de origin story van de held toch eerder als een struikelblok ziet voor een goede film. Als je de oorsprong eenmaal uit de weg hebt, kunnen we pas echt een goed verhaal maken, wordt er gedacht. Raar, want een interessante superheld valt of staat bij een doordachte oorsprong waarin op boeiende wijze wordt verhaalt hoe de held geworden is zoals hij is en vooral waarom hij zijn krachten ten goede van de mensheid inzet.
Waarom vertel ik dit allemaal? Omdat Iron Man 2tot mijn verbazing tegenvalt. Niet dat het harnas van Tony Stark Robert Downey Jr. niet als gegoten zit, maar dat was in Iron Man ook al het geval. Iedere scène met Downey Jr. is genieten. Ook de specialeffects vallen niet tegen. Alles ziet er piekfijn uit. Toch maakt Iron Man 2 zijn belofte niet waar.
Impotent Jammer, want alleen de cast had al veel potentie. Scarlett Johansson als Natasha Romanoff, ook wel bekend als de Black Widow had veel sensueel vuurwerk kunnen opleveren. Helaas komt ze pas aan het einde van de film in vorm als ze mag afrekenen met een stel slechteriken. Maar dat is dan wel een beetje laat. Samuel L. Jackson speelt Nick Fury, de baas van SHIELD. Zijn rol is vooral die van pratend-hoofd-die-alles-uitlegt. Zelfs David Hasselhoff kwam meer in actie toen hij dit personage gestalte gaf in een slechte tv-film. En Mickey Rourke zet big bad Ivan Vanko adequaat maar op een niet-bijzondere wijze neer.
Het thema van de film lijkt het spiegelbeeld te zijn. Zowel Stark als Vanko zitten met een erfenis van hun vader opgescheept. Vanko wil wraak nemen omdat zijn vader nooit de credits of de financiële vergoeding kreeg voor het mede-opbouwen van het Stark-imperium. Hij bouwt een soortgelijk harnas als Iron Man en voegt er twee elektronische zwepen aan toe. Wapenontwerper en handelaar Justin Hammer lijft hem in om Iron Man te kloppen. Maar als de twee uiteindelijk tegenover elkaar staan, blijft het beloofde vuurwerk uit en loopt alles met een sisser af. Daarbij is de hoeveelheid actie in deze superheldenfilm toch al mager en is potentiële spanning ingeruild voor te veel leuk bedoelde onderonsjes tussen de acteurs.
Het thema dat een uitvinding als het Iron Man-harnas ook ten kwade gebruikt kan worden – het Amerikaanse leger wil dat Stark zijn uitvinding afstaat om als oorlogswapen in te zetten – biedt interessante mogelijkheden en luistert het begin van de film op om later op de achtergrond te verdwijnen als de focus wordt gelegd op de gezondheidsperikelen van Stark.
Vermakelijke tik
Aan de andere kant is het genieten met Sam Rockwell die als de meedogenloze wapenhandelaar Justin Hammer het campy spiegelbeeld van Stark is. En regisseur Jon Favreau deelt zelf ook nog een vermakelijke tik uit in een actiescène. In plaats van de actieheld uit te hangen had hij zich beter kunnen concentreren op het rommelige verhaal. Dan had hij vast de scenarist op tijd naar huis had gestuurd om een versie te schrijven die de potentie van de personages meer benutte. Dan was Iron Man 2 ongetwijfeld meer dan alleen amusant geweest. Dan had het echt een goede film kunnen zijn.
**1/2
Deze recensie staat ook op het filmblog van Zone 5300. Overigens neem ik vanaf nu de sterrenbeoordeling over die we op die site hanteren.
In Werk in Uitvoering schetst stripmaker Martijn van Santen een wereld waar mens en dier door elkaar leven en waar de laatste soort het hoogste woord voert. De personages debatteren onderling heel wat af over carrièrekansen, risico’s nemen en over coherent samenleven.
Hoewel de gehele cast vol eenden, honden, pinguïns, dinosauriërs (!) en krokodillen zich kenmerkt door rake typeringen en originaliteit, steelt vooral het bijdehante Eitje de show. De scène waarin Eitje het met succes opneemt tegen een enorm rund, mag als een van de hilarische hoogtepunten uit deze strip worden beschouwd.
Van Santen verweeft de dagelijkse werkzaamheden van drie groepen met elkaar: een reclameteam probeert een onmogelijk product aan de man te brengen terwijl hun baas vecht met zijn innerlijke demonen en een webcomic-tekenaar het opneemt tegen een discriminerende middenstander.
Van Santen tekent aangename prenten met een fijne lijnvoering, al overheerst de tekst soms te veel over het beeld.
Los van de webcomicverwijzingen is Werk in uitvoering een interessant en gelaagd verhaal, dat ondanks de geïmproviseerde ontstaansgeschiedenis goed in elkaar steekt. Eind vorig jaar kwam de strip in eigen beheer uit: een veelbelovend albumdebuut.
Martijn van Santen – Werk in uitvoering
(Uitgeverij Stortbak)
€ 14,95
Deze aankondiging is even op de plank blijven liggen door het bloggeweld dat Imagine veroorzaakte, maar dan toch bij deze: Het nieuwe nummer van Zone 5300 ligt in de winkels. Waarom moet je hem kopen? Nou dat zal ik je vertellen.
Allereerst staat er een uitgebreid interview met de meester van de trash-cinema in, namelijk John Waters. Over zijn samenwerking met Divine, inspiratie, zijn geen moment saaie carrière en zijn oprechte liefde voor film: ‘Ik vind het zelfs fantastisch als er witte ondertiteling zit in een film met sneeuw!’ Vorig jaar was John Waters in Nederland en deed ook Cinema de Melkweg aan. Ik was daar aanwezig tijdens de vertoning van Polyester en de Q&A erna. Dat leverde dit verslag op.
Het interview in de Zone 5300 werd uitgevoerd door Frank Schonewille. Het interview werd tot een artikel bewerkt door Eric van der Heijden.
Verder bevat deze versche Zone een bijzonder project van Natasja van Loon en stripmaker Merel Barends. In Jager/Prooi vetellen ze elk een kant van hetzelfde verhaal.
Muziek
Ook zit er muziek in deze Zone. Oftewel: je krijgt er een gratis cd’tje bij. We Are The Chosen is een verzamelaar met maar liefst 19 nummers van striptekenaars die in de vijftien jaar van Zone’s bestaan met het magazine hebben gewerkt of dat nog altijd doen. Striptekenaars spelen namelijk niet zelden in een bandje. Daar moet mijns inziens toch eens een sociologisch onderzoek naar gedaan worden, naar de connectie stripmaker-muzikant, maar dat terzijde.
Verder bevat deze Zone natuurlijk strips en recensies (ook een paar van mij) en kost dit kleinood je slechts 6,50.
Meer weten over deze Zone 5300, numero 89 alweer, klik dan even door naar de Zone-site. Daar kun je meteen wat audiosamples luisteren van We Are The Chosen en – als je helemaal in een gekke bui bent – lezen hoe je abonnee kunt worden.