schrijf
meer
dan
mijn blog
aankan.
De Nederlandse stripwereld heeft zijn eerste intendant. Hoe gaat Gert Jan Pos de strip een extra impuls geven?
Vorig jaar luidden stripmakers Hanco Kolk en Jean-Marc van Tol de noodklok in een ingezonden brief in NRC Handelsblad en gingen op bezoek bij minister Plasterk (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap). De Nederlandse strip verkeert in een neerwaartse spiraal: de ontwikkeling van nieuw talent stagneert door gebrek aan serieuze opleidingen, boekwinkels plaatsen het beeldverhaal in het verdomhoekje en de strip kampt met een groot imagoprobleem. Er werd actie ondernomen: in september begint ArtEZ Art & Design in Zwolle met de opleiding Comic design, er kwam een beroepsvereniging voor stripmakers. En sinds 1 mei heeft Nederland zijn eerste stripintendant.
Gert Jan Pos is door het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (bkvb) als stripintendant aangesteld als reactie op de zorgen uit de sector. Pos, reeds jaren stripjournalist, vertaler en lobbyist, moet de Nederlandse stripcultuur een extra impuls gaan geven. ‘Het is mijn taak om het imago van strips te verbeteren en het beeldverhaal zichtbaarder te maken,’ legt hij uit. ‘En ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen strips gaan lezen.’ De komende twee jaar zal Pos in overleg met de branche onderzoeken wat de knelpunten zijn en op basis daarvan concrete projectvoorstellen doen om de Nederlandse stripwereld te stimuleren. Van het Fonds bkvb, dat al jaren subsidies verstrekt aan stripprojecten, krijgt Pos vijf ton om zijn plannen uit te voeren.
Gaat het echt zo slecht met de sector?
‘De teloorgang van de strip werd gevreesd. Dat pessimisme deel ik niet helemaal. Er is immers geen gebrek aan talent, maar goede tekenaars krijgen wel steeds minder stimulans omdat ze niet van hun werk kunnen rondkomen. Zelfs een gevestigde naam als Dick Matena moet hard werken om de kost te verdienen,’ zegt Pos. Stripmakers in Nederland hebben een economisch zwakke positie: er worden te weinig albums verkocht en de vraag naar origineel werk is klein. ‘Mensen verzamelen eerder oude boeken dan originele stripplaten.
’Professionalisering is het sleutelwoord volgens Pos. ‘Uitgevers moeten op zoek naar hun lezer. Ze brengen nu boeken uit zonder dat ze bedenken wie het publiek daarvoor is.’ Ook zouden uitgevers meer met elkaar moeten samenwerken om de kosten te drukken. ‘Deelnemen aan boekenbeurzen kost voor een individuele uitgever te veel geld. Eén vertegenwoordiger die voor een uitgeefcollectief de boer op gaat zou bijvoorbeeld een oplossing kunnen zijn.’ Daarbij is de distributie van de albums een probleem en zijn de tarieven van het Centraal Boekhuis, dat de opslag en distributie van boeken in Nederland en Vlaanderen verzorgt, te hoog. Ook de stripmakers moeten professionaliseren. Strip maken moet een serieus vak worden dat op kunstacademies geleerd wordt. ‘Eén opleiding in Zwolle is natuurlijk niet genoeg. Daarbij moet ook goed naar het curriculum worden gekeken.’
Pos ziet stripmakers als ondernemers en denkt daarom ook aan workshops waarin ze de zakelijke kant leren. Recent is de Beroepsvereniging Nederlandse Stripmakers (bns) opgericht, dat lijkt een stap in de goede richting, maar deze organisatie moet van Pos ook beter zijn best gaan doen. ‘Ik ben bij ze langs geweest na de oprichtingsvergadering, maar toen wisten ze nóg niet wie de voorzitter was. Ook wat er allemaal besproken was, konden ze me niet precies zeggen en er valt zo ontzettend veel te doen! Niet treuzelen, maar actie ondernemen.’
Ambassadeur
Behalve professionalisering moeten er ook meer strips gekocht en gelezen worden. In het betoog van Pos komt geregeld naar voren dat je jong moet beginnen met het lezen van strips om zo een leestraditie op te bouwen. ‘Als je nog nooit een strip hebt gelezen, stap je niet zomaar in een graphic novel als Kiki de Montparnasse van Catel en Bocquet. Je begint met Suske en Wiske en als je ouder bent lees je Rampokan, een strip van Peter van Dongen over de politionele acties in Nederlands-Indië.’ De afzetmarkt kan ook groter, vindt Pos.Op dit moment is de Nederlandse strip, op een paar titels na, onbekend in het buitenland. Samen met Joost Pollmann heeft Pos ervoor gezorgd dat Nederland volgend jaar eregast is op het stripfestival Ficomic in Barcelona. ‘Er komen vijf thematische tentoonstellingen, waarbij we een wisselwerking willen tussen Spaanse en Nederlandse strips.’ Het eregastschap is een mooi moment om Spaanse uitgevers warm te maken voor het idee om Nederlandse strips uit te gaan geven. ‘Stel je voor: Barbara Stok in het Spaans. Dat zou toch fantastisch zijn?’
Het werk van de intendant als ambassadeur van het beeldverhaal is deels een kwestie van contacten leggen met de juiste mensen in de (internationale) stripwereld en hen te enthousiasmeren. Daarnaast heeft Pos al enkele concrete plannen om de stripwereld te stimuleren.‘Je moet met sprekende projecten komen om het beeldverhaal zichtbaar te maken en de aandacht van de media te trekken. Er is in de media genoeg belangstelling voor strips; daar moet je gebruik van maken.’
Zo wordt er een nieuwe oeuvreprijs in het leven geroepen die ieder jaar aan het begin van het boekenseizoen in maart wordt uitgereikt aan een Nederlandse stripmaker die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de stripcultuur: in 2010 zal minister Plasterk de eerste Marten Toonder Prijs (een bedrag van 25.000 euro) uitreiken.
Een ander plan dat Pos heeft is het ontsluiten van het striperfgoed: klassiekers als Bulletje en Bonestaak, Bommel en Erik de Noorman moeten online toegankelijk zijn via de Koninklijke Bibliotheek of de digitale bibliotheek. Daarnaast wil Pos een boek uitgeven waarin vijftig hoogtepunten uit de Nederlandse en Vlaamse literatuur verstript worden. Iedere geselecteerde stripmaker krijgt dan één pagina om een klassieker te verstrippen. Het boek zal tevens als staalkaart van Nederlands tekentalent dienen.
Volwassen
De link tussen literatuur en het beeldverhaal wordt de laatste tijd vaker gelegd door de opkomst van de graphic novel, de strip met volwassen pretenties. Volgens Pos is de graphic novel niet de redding van de Nederlandse strip, noch moeten we te veel waarde hechten aan deze term: ‘Vroeger noemden ze op een gegeven moment punk new wave terwijl het nagenoeg dezelfde klereherrie was. We moeten ook niet te zwaar tillen aan de strip, het moet niet te pretentieus worden. Strips hebben altijd iets van spot, er wordt de draak met iets gestoken. Zo’n relativerende spiegel is precies wat de samenleving nodig heeft. Natuurlijk kunnen historische strips als Maus ook educatief zijn, maar ik zit toch altijd ook op de grap te wachten.’Pos doet het werk niet alleen. Hij krijgt advies en informatie van een stuurgroep die bestaat uit stripmakers Jean-Marc van Tol en Joost Swarte, marketingmanager Elsbeth Louis en Ann Jossart, promotor van een Vlaamse stripverspreider. ‘Ik overleg met iedereen die iets met strips te maken heeft. Journalisten, uitgevers en stripwinkels als Lambiek in Amsterdam en Mekaniek in Antwerpen. De Nederlandse stripwereld houdt immers niet op bij de grens.’
Hoeveel macht heeft de intendant?
‘Ik heb informatie en dat is macht. Weten wat er speelt en daardoor weten wie je bij elkaar moet brengen. Ik wil laten zien dat strips de moeite waard zijn en dwarsverbanden leggen tussen verschillende disciplines: strips, grafische vormgeving en illustratie. Stripmakers moeten niet alleen op stripbeurzen rondhangen, maar ook buiten hun gezicht laten zien.
’Wanneer ben je tevreden als je over twee, mogelijk drie jaar klaar bent?
‘Als er meer strips worden gelezen en de sector levensvatbaarder is. Dat zijn natuurlijk heel grote ambities, maar er moeten wel een paar leuke dingen zijn neergezet. Bijvoorbeeld dat Nederlandse strips in het Frans, Spaans en Duits zijn vertaald. We moeten het allemaal nog gaan zien. “Wordt vervolgd” dus. Dat hoort immers ook bij strips.’
Leestips van de stripintendant
Vijf boeken die je niet mag laten liggen:
Barbara Stok: Dan maak je maar zin (Nijgh & Van Ditmar). Spiksplinternieuwe autobiografische overpeinzingen.
Hanco Kolk: Meccano: de ruwe gids (De Harmonie). Ongeëvenaard grafisch hoogtepunt in de Nederlandse strip.
Peter van Dongen: Rampokan (Oog & Blik/De Harmonie). Verbeelding van de politionele acties in Nederlands-Indië.
Marcel Ruijters: Inferno (Oog & Blik). Stripinterpretatie van het eerste boek van Dantes Goddelijke komedie.
Paul Bodoni: Terra Harmonica (Oog & Blik). Vertelling in zestig platen, duister en bijna uitverkocht.
Dit stuk is gepubliceerd in VPRO Gids #22 (2009).
Lees ook:
Ik berichtte eerder al over Comic Invasion dat eind mei in Sugar Factory plaatsvond. Zie het beeldblogje van Merel Barends en het verslag met foto’s.
Recent publiceerde Sugar Factory onderstaande video online. Het geeft een aardig sfeerbeeld en laat zien hoeveel krabbels en tekeningen er in die vier dagen zijn gemaakt. (De compilatie-video laat ook mooi zien hoe graag stripmakers geslachtsdelen en blote vrouwen tekenen als ze niet in de gaten worden gehouden.)
De video werd gemaakt door officemanager Stijn Schenk.
Dinsdagavond interviewde muziekkenner Leo Blokhuis thrillerschrijver Esther Verhoef tijdens de Avond van het Spannende boek. Ze hadden het over de invloed van muziek op Verhoefs schrijfwerk.Het interview vond plaats in de zaal The Max van de Melkweg, waar ter gelegenheid van het spannende boek een nieuwe editie van The Power of Plots plaatsvond.
Esther Verhoef, auteur van vele thrillerboeken, schreef Erken mij, het geschenkboek voor Juni – de Maand van het Spannende Boek. Eerder pende ze titels als Alles te verliezen, Close-up en Rendez-vous. Ook schrijft ze samen met haar man thrillers onder de naam Escober. Voordat ze als thrillerschrijver begon, schreef ze handleidingen zoals hoe je het beste katten kunt fokken. Het gesprek ging over de liedjes die Verhoef gebruikt bij het schrijven.
Nu lees ik zelf weinig thrillers. Laatst kwam ik voor het eerst sinds jaren weer met dit genre in aanraking en was ik blij verrast van het boek dat ik las. Ik ben niet erg bekend met het werk van Verhoef. Het is echter altijd interessant om schrijvers over hun vak te horen praten. Zeker als de schrijver in kwestie intensief gebruikt maakt van een soundtrack bij haar boek. Boeken met geluidsband
Verhoef selecteert bijvoorbeeld op voorhand bepaalde tracks die haar zullen helpen een personage uit te diepen. Als ze een nummer heeft gekozen die goed bij de sfeer van een scène past, gaat dit nummer telkens op repeat als ze met die betreffende scène bezig is. Verhoef is een schrijver die vaak teruggaat naar een tekst en deze herschrijft totdat ze er helemaal tevreden over is. Het nummer draaien die bij die scène hoort helpt haar om weer in de sfeer van het betreffende segment te komen.Welke muziek gebruikt ze dan zoal? Dat is heel uiteenlopend. Van Rammstein tot Frank Sinatra. Op haar website heeft ze playlists bij haar boeken staan. ‘Om mensen een idee te geven, maar je hoeft er niets mee te doen als je het niets vindt,’ vertelde ze dinsdagavond aan Blokhuis.(Blokhuis toonde zich een geïnteresseerd interviewer die heel handig de zaal bij het gesprek wist te betrekken door wat vragen aan het publiek te richten. Slim, want het geroezemoes vanuit de bar was oorverdovend en erg storend. Maar dat even terzijde.)Ook interessant vond ik het feit dat Verhoef zich helemaal ingraaft als ze met een boek bezig is. Tijdens het schrijven wil ze zich alleen op het boek concentreren en er zo min mogelijk buiten doen. Ook bezoekt ze locaties die in haar boek voorkomen. Zo heeft ze eens een middag in een hotelkamer in Parijs doorgebracht, luisterend naar de omgeving, de ruimte in zich opnemend. Die informatie kan ze dan maanden later oproepen en gebruiken om een zo nauwkeurig mogelijke sfeerbeschrijving te formuleren.Muziek gebruiken als inspiratiebron is erg herkenbaar. Vaak kom ik door het luisteren van muziek op verhaalideeën. En bij het monteren van een video kan een zorgvuldig gekozen nummer ook uitkomst bieden om snel een sfeer neer te zetten.Intuïtief
Wat ik ook nog bijzonder vond aan Verhoefs manier van schrijven, is het feit dat ze heel intuïtief te werk gaat. Ze schrijft bijvoorbeeld soms het laatste hoofdstuk eerst om daarna uit te vogelen hoe het verhaal precies in elkaar zit. Anders dan bijvoorbeeld schrijfster Natasja van Loon, waarvan ik weet dat ze de plot van tevoren helemaal schematisch uitwerkt voordat ze gaat schrijven. Van Loon gebruikt overigens ook muziek bij het schrijven van haar boeken. (Zie onder andere dit video-interview dat ik vorig jaar van haar maakte.) Ook Ronald Giphart, die tegenwoordig een videodagboek bijhoudt van zijn schrijfproces, plot eerst voordat hij aan de slag gaat. Over zijn muziekkeuze heeft hij het nog niet gehad.Lees ook:
Laatst vertelde M., een goede vriendin van me die ik heb leren kennen tijdens de studie, dat ze zwanger was. We zaten op een terrasje aan het einde van de Overtoom, de zon was net doorgebroken en beloofde veel goeds voor die dag. En M. vertelde dat ze zwanger was.
Ik moest het even laten bezinken. Natuurlijk moest het er een keer van komen, want M. had altijd een kinderwens gehad. En nu had ze een leuke vriend die kennelijk papamateriaal was. Toch kwam dit bericht onverwachts. Voor haar ook overigens, toen ze ontdekte dat ze in verwachting was.
Ik probeerde het nog met een grapje te benaderen: Weet je zeker dat het van je vriend is? Flauw natuurlijk. Maar het was voor mij een manier om het bericht nog niet tot me door te laten dringen. Dat het een grapje was. Want hoewel ik M. en haar vriendje alle geluk in de wereld toewens (en ze zijn erg blij met de zwangerschap), is het toch even schrikken als in je vriendenkring iemand voor het eerst zwanger raakt. Het voelt alsof er een periode wordt afgesloten, alsof het volwassen tijdperk nu eindelijk gaat beginnen. Het leven van huisje, boompje, beestje en verantwoordelijkheden dringt op deze manier ook mijn vrijgevochten wereldbeeld binnen.
Kinderen – je ontkomt er niet aan. Zelfs voor iemand als ik, die zichzelf voorgenomen heeft om nooit vader te worden en die zich gelukkig prijst met een vriendin die er net zo over denkt, zijn kinderen niet te vermijden. Je hebt ze dan zelf niet, maar je vrienden wél. En hun leven staat nu eenmaal in het teken van hun kroost.
Sta er even bij stil. Er is een leven voordat je zwanger raakt en een leven erna. Vanaf het moment dat de kleine van M. geboren is, zal die er altijd zijn. Ze zal altijd zorgen hebben om de kleine. Zelfs als deze logeert bij oma, zal moeder zich zorgen maken om haar kindje. Als we in de toekomst afspreken, om bijvoorbeeld op een terrasje een kopje koffie te drinken, zal daar een kinderwagen naast ons staan, met een baby erin. Als we met z’n allen naar de film willen, moet er eerst een oppas worden geregeld. En voordat je het weet, ben je zelf die oppas.
Ik vraag me af wie er volgt? Een goede vriend van me vertelde me laatst ook al dat hij kinderen in de toekomst niet uitsluit. En er ligt ongetwijfeld meer gezinsuitbreiding op de loer. Het zal nog druk worden op de crèche bij mij in de buurt. Gelukkig heb ik nog een paar maanden om aan het idee te wennen.
Deze column schreef ik voor Budhi.nl.
Het
goede
aan
Jezus
is
een aantal
vrije dagen.
Nou ben ik geen supergrote Pinkpop-fan. Toch vind ik het wel leuk om vanaf de bank bijzondere acts mee te pikken. Dat kun je tegenwoordig beter online doen.
Vroeger was je dan aangewezen op de compilatie-uitzendingen op televisie. Die viel op zondagavond redelijk tegen. Er werd toegewerkt naar het optreden van The Boss. Interviews met een paar kenners voordat het optreden van Bruce Springsteen eindelijk werd uitgezonden. The Boss had er zin in en was op dreef. Een echte vakman. Helaas werden er maar een paar nummers uitgezonden. ‘De rest krijgen jullie morgen te zien,’ zei Eric Corton. ‘Er is nog veel meer materiaal gedraaid.’ Wat een onzin, waarom werd alles niet in één keer getoond? Nou ja, ik snap het wel. Aangezien de publieke omroep net zo hongerig naar reclame-inkomsten is als een commerciële omroep is het natuurlijk veel lucratiever om het optreden van een grote ster in tweeën te delen. Dat is weer een extra blokje commerciële onzin die ze de kijker kunnen slijten. Ook zullen de programmamakers zeggen dat ze een dwarsdoorsnede van het programma willen tonen en dus met de beperkte uitzendtijd een keuze moeten maken. Prima, maar dan hadden ze wat mij betreft Madness kunnen overslaan en die tijd aan The Boss mogen besteden.
Het optreden van Madness was namelijk een droevige vertoning. Een stelletje gare mannen van middelbare leeftijd die de hippe skanummers van weleer ten gehore brachten. De teksten van Madness horen gezongen te worden door rebelse jongens, niet een stel uitgezakte heren die om hun pensioen veilig te stellen weer het podium zijn opgeklommen. Wie goed keek, kon de rollators van de heren in de coulissen zien staan. Afknapper.Nee, neem dan The Killers: Een energiek optreden van een goede band. Staat als een huis.
Het was leuk om Krezip weer op het podium van Pinkpop te zien spelen. Dat is immers de plek waar ze ooit doorbraken met het nummer ‘I would stay’. Een nummer dat Jaqueline en co. nu ook weer speelden. Net als toen zong het publiek volborstig mee. Een mooi moment op herhaling, waarmee de cirkel rond was. Terecht natuurlijk dat Krezip in het afscheidsjaar nogmaals in Landgraaf kwam opdraven. Het is vreemd dat de band alleen weer ter vervanging van een band mocht optreden. Dit keer omdat Depeche Mode niet kon komen. Twee jaar geleden omdat cokehoofd Amy Winehouse niet nuchter te krijgen was. Volgens de berichtgeving op de site van Pinkpop was een afscheidsoptreden niet mogelijk omdat het programma overvol was. Onzin natuurlijk, want in dit geval is dat simpelweg een kwestie van de juiste keuzes maken.
Ook van Krezip was er op tv trouwens maar een deel van het optreden te zien.
Gelukkig biedt internet tegenwoordig uitkomst. Op de site 3voor12 zijn optredens integraal terug te kijken in prima beeld- en geluidskwaliteit. Ik zou bijna zeggen dat je je tv-abonnement kunt opzeggen, ware het niet dat niet alles op 3voor12 te zien is. (The Boss ben ik er bijvoorbeeld nog niet tegengekomen.) Dit heeft weer alles te maken met uitzendrechten. Maar wat er te zien is, is wat mij betreft superieur aan de compilatie-uitzendingen op de Nederlandse televisie. En voor extra aparte opnames kun je altijd nog op YouTube terecht.
Mooi hoor, hoe je overal tegenwoordig een profiel kunt aanmaken en je leven, gedachtes en andere zaken met vrienden, kennissen en wildvreemden kunt delen. Maar het heeft ook een nadeel als je online iemand tegenkomt met jouw naam.
Ik ben mijn ouders altijd dankbaar geweest voor mijn naam. Ik ben er erg op gesteld en vind dat mijn voor- en achternaam lekker allitereren. Michael Minneboo. Ook ben ik dankbaar dat het eind jaren zeventig in onze gemeente nog niet mogelijk was om ‘Michael’ als ‘Maikel’ te spellen omdat de Engelstalige spelling van mijn naam toen nog verplicht was. Een feit waar ik toen ik in Amerika woonde veel profijt van heb gehad.
Hoewel mijn ouders met de naam ‘Michael’ niet erg origineel waren, daar ik al een neef heb rondlopen die Michel heet. Dat ene lettertje verschil heeft al heel wat verkeerd-verbonden-momenten opgeleverd.
Welke voornaam je draagt is belangrijk. Een naam moet bij je passen. Er is natuurlijk niets ergers dan wanneer je een Ronald bent maar Patrice heet. Ook moeten mensen in staat zijn je naam makkelijk te onthouden. En vooral: ze moeten je naam kunnen spellen. (Da’s met mijn achternaam altijd lastig, maar goed, ook daar raak je naar dertig plus jaren wel aan gewend.)
Wat ik zelf nog een belangrijke eigenschap van een naam vind is dat deze uniek moet zijn. Kijk, we kunnen natuurlijk niet allemaal met de naam Hallie Lama geboren worden, maar hoe onhandig is het niet als vijf andere collega’s ook Jan heten? Helaas ben ik al lang niet meer de enige Michael Minneboo in de wereld. Naar mijn weten lopen er nog twee anderen rond.
Toen ik nog bij Intermediair werkte, kreeg ik op zekere dag een mailtje van een onbekende vrouw. Ze was net bevallen van haar zoontje en die had ze ook Michael genoemd. Toevallig deelden deze jonge spruit en ik dezelfde achternaam, hoewel we naar mijn weten geen directe familie zijn. Ze had de naam van haar zoon gegoogled en was zo op mijn site terechtgekomen. Ook woont er nog een naamgenoot in Zeeland. Die heeft sinds 2008 een Hyvesprofiel onder mijn naam, euh zijn naam aangemaakt. En daarmee begint de ellende.
Als journalist en videomaker wil je dat mensen je kunnen googlen, zodat ze een indruk krijgen van je werk en je hopelijk een leuke opdracht aanbieden. Daarom ben ik nu ook druk bezig met mijn eigen domeinsite op te zetten. Maar tijdens de virtuele zoektocht moeten mensen natuurlijk niet op Hyves terechtkomen en denken dat ik die aardige gozer met die twee kleine kinderen op de profielpagina ben. Het kan natuurlijk nog erger: foto’s van een uit de hand gelopen studentenfeestje waarop handelingen staan waar je nooit van je leven mee geassocieerd wilt worden. Ik hoop dat mijn naamgenoot zich een beetje gedraagt, want stel dat hij extreme meningen op zijn pagina uitspreekt waardoor je niet meer zonder bewaking over straat kunt. Je zult bijvoorbeeld maar een vriendelijke tuinman zijn die Geert Wilders heet.
Het is ironisch dat ik een tijd geleden een column schreef waarin ik aankondigde dat ik mijn Hyvesaccount had gewist omdat ik die virtuele hangplek maar abject vind en dat er nu nog steeds een Hyvesaccount bestaat met mijn naam erop. De verwarring van identiteit en nare Hyvesplekken: het zijn enkele van de grote nadelen van de virtuele wereld waar we niet omheen kunnen.
Zucht.
Goed, voor de duidelijkheid: dit is dus niet mijn profiel. En wie precies wilt weten wat ik tegen Hyves heb, kan daar hier alles over lezen.
Eindelijk is Black Hole van Charles Burns in Nederlandse vertaling verschenen. Een prachtige grafische roman die tot na de laatste bladzijde blijft boeien. In Zwart gat raken in de jaren zeventig tieners besmet met een seksueel overdraagbare ziekte die lichamelijke afwijkingen veroorzaakt. De een wordt opgezadeld met een paar bulten, de ander is minder gelukkig en krijgt er gratis een ledemaat of orgaan bij. Bij Rob groeit bijvoorbeeld een tweede mond die praat als hij slaapt; Eliza heeft een staart boven haar kont en Chris heeft vergroeiingen in haar rug en verliest geregeld haar bovenste huidlaag. De meeste besmette tieners leven als verschoppelingen in het bos en proberen er het beste van te maken. Zwart gat is claustrofobisch en verontrustend, maar tegelijkertijd blijvend fascinerend. De toon is ernstig en gespeend van humor. Burns werkte een decennium aan het verhaal en publiceerde de twaalf afleveringen eerst afzonderlijk voordat in 2005 de graphic novel in zijn geheel werd uitgegeven. Black Hole bleef niet onopgemerkt, en won de Eisner Award, de Harvey Award en de Ignatz Award. Het is opmerkelijk dat deze strip pas na vier jaar eindelijk in het Nederlands is vertaald. Wellicht heeft dit te maken met de aankomende filmadaptatie. Naar verluidt zal regisseur David Fincher (Fight Club, Se7en) de verfilming voor zijn rekening nemen. Een prima keuze, al zou een regisseur als David Cronenberg, met zijn voorliefde voor vreemde lichaamsopeningen, ook zeker raad weten met het rijke materiaal van deze graphic novel.
Puberteit als ziekte
Zwart gat is een complexe vertelling vol flashbacks en psychedelische dromen, waarin verschillende vertellers afwisselend aan het woord komen. Wat de belevenissen van al deze personages bindt is de vreemdsoortige ziekte die door wordt doorgegeven als de tieners onbeschermde seks met elkaar hebben. Toch moeten we Zwart gat niet zien als een pamflet tegen onbeschermde seks; Burns gebruikt de ziekte en de vervreemding die deze veroorzaakt tussen de slachtoffers en gezonde mensen als metafoor voor de puberteit. Een periode waarin het lichaam ook allerlei veranderingen ondergaat en waarin de adolescent zich vaak ook een buitenbeentje voelt. Burns heeft zelf ooit in een interview gezegd dat hij in Black Hole de pubertijd voorstelt als een ziekte. De één groeit erover heen, de ander blijft er eeuwig in hangen. Misschien dat de geïnfecteerde personages daarom nooit hulp zoeken voor hun lichamelijke afwijkingen. Ze vluchten liever weg van de maatschappij en het daarin heersende ouderlijk gezag. Zwart gat is een interessante studie naar de belevingswereld van adolescenten die, zoals het clichébeeld over deze periode dicteert, hun dagen vooral slijten met de speurtocht naar bier, seks en drugs.
Meesterverteller
Burns doet de naam beeldroman, of graphic novel zo je wil, eer aan. Hij gebruikt de middelen van het medium optimaal. Burns tekent in een semi-realistische stijl, wat het effect van de horrorelementen vergroot. Zijn strakke lijnvoering en zwart-wit verdeling zijn formidabel. De stripmaker gebruikt een scherp licht-donker contrast. In combinatie met het strakke lijnperspectief geeft dit de tekeningen veel diepte. Ondanks het feit dat hij jarenlang aan de strip werkte is zijn stijl consistent. Maar goed, de hand van Burns is eigenlijk altijd herkenbaar. Dat geldt zowel voor zijn illustratiewerk voor The New Yorker en The Believer, als voor zijn andere strips die onder andere in het experimentele striptijdschrift RAW verschenen. In Zwart gat zijn subjectieve kaders een belangrijk stijlmiddel. Om te vertellen wat er zich in het hoofd van de personages afspeelt gebruikt Burns innerlijke monologen, maar vooral ook point of view-shots. Hiermee maakte hij een gelaagde en bij vlagen intieme vertelling. Soms is Burns voyeuristisch, zoals bij de seksscène tussen Chris en Rob. We zien vanuit het perspectief van Chris hoe Rob haar penetreert. Het stijlmiddel van de subjectieve camera wordt heel effectief ingezet als Chris halverwege de daad tot haar schrik (en die van de lezer) de extra mond in de hals van Rob ontdekt. In dezelfde scène gebruikt Burns een visuele metafoor om het orgasme van Chris te verbeelden. Binnen een sequentie weet meesterverteller Burns dus verschillende genres te vermengen en diverse beeldmiddelen effectief in te zetten. Moeiteloos laat hij een romantisch samenzijn tussen twee nieuwe geliefden ontaarden in een horrormatig schrikmoment. De vervreemding die de jongen en het meisje na hun eerste vrijpartij ervaren is dan weer een exemplarisch voor de ongemakken die de eerste stappen op het seksuele vlak met zich meebrengen. Burns, Charles – Zwart gat
Oog & Blik/De Bezige Bij, € 29,90
ISBN: 9789054922025Deze recensie staat ook op het stripblog van Zone 5300.