Categorieën
Mike's notities

Drijfveer

Laatst had ik een sollicitatiegesprek. Tijdens dit gesprek werd ik overvallen door een typische sollicitatievraag. Zo’n vraag waarmee ze proberen in te schatten wat voor persoonlijkheid je hebt. ‘Wat is je drijfveer in het leven?’ Die had ik moeten zien aankomen. Puf, goede vraag dacht ik. Wat is mijn drijfveer eigenlijk? Natuurlijk had ik moeten antwoorden dat ik erg veel ambitie had en veel wilde bereiken in het leven. Maar was dat wel zo?Ik ben niet echt een carrièremens. Op dit moment freelance ik met veel plezier. Werken op projectbasis en meerdere klussen tegelijk doen – daar word ik vrolijk van. Er zijn natuurlijk altijd magazines waar ik nog graag voor wil schrijven. In dat opzicht kun je wel van ambitie spreken. Toch denk ik bij het woord ambitie meer aan die jongens op de beurs die bezweet en schreeuwend aandelen of obligaties kopen. Of aan advocaten, investeerders en beleggers. Of lijstrekkers en kamerleden. Maar niet zo zeer aan mezelf. Daarvoor fladder ik nog te veel. Werken aan een carrière zou betekenen dat ik volledig volwassen zou moeten worden en daarvoor voel ik me nog te jong. In plaats van het correcte antwoord te geven, dat mijn ambitie en compatibiliteit met het bedrijfsleven zou aantonen, zei ik heel simpel dat mijn drijfveer voornamelijk lol is.

‘Lol is mijn drijfveer. Je kunt je druk maken over van alles in het leven; je kunt bang zijn voor wat je hierna staat te gebeuren, maar of er nu een wel of niet iets is na dit leven maakt eigenlijk niet uit. Het gaat er wat mij betreft om dat we in het leven zoveel mogelijk plezier beleven.’

De dag erna stond ik in de plaatselijke cd-winkel. Terwijl ik de dvd van Chasing Amy afrekende, begon de jonge verkoper spontaan zijn levensfilosofie uit te leggen. Hij vond dat we ons vooral niet zo druk moesten maken, want het leven was al kort genoeg. ‘Mensen die iedere dag een carrière najagen, en geen tijd meer hebben voor hun gezin of vriendin… nee, da’s niets voor mij,’ zei de jongen. ‘We moeten vooral lol hebben in het leven!’
Ik was het wel met hem eens. Ons leven kent in principe twee schaarse goederen: tijd en liefde. Hoewel het tweede goed haar eigen column afdwingt (en in haar complexiteit samenhangt met compassie, het goede doen en een heleboel andere zaken), sluit het eerste goed aan bij de Levensfilosofie van de Lol. Door die filosofie als leidraad te nemen, kun je, op het moment dat je je laatste adem uitblaast, in ieder geval met een glimlach op je leven terugkijken.
Hm, kennelijk had ik met bovenstaande antwoord toch een deel van mijn persoonlijkheid prijsgegeven.
In ieder geval had ik in de cd-verkoper alvast een medestander gevonden.

Categorieën
Video

Film: Mother’s day

In het kader van het aankomende Halloweenfeest hier alvast een kort filmpje om in de stemming te komen. Kijk en huiverrrrr.Mocht je niets zien in de browser, klik dan op: http://video.google.nl/videoplay?docid=4340757424738956092

Categorieën
Film Filmrecensie

Film: How many roads

Vanavond heb ik in het plaatselijke filmhuis de film How Many Roads van Jos de Putter gezien. In deze film worden enkele Dylanisten geportretteerd. De film gaat dus niet over de carrière van Amerikaans beroemdste bard, maar over het effect van zijn muziek en vooral teksten op zijn fans.
Zoals De Putter het zelf heeft omschreven in een interview met Cinema.nl:

‘De echte Bob Dylan is zijn werk. En hoe zie je nu wat iemands werk is, als je kijkt naar wat ’t doet met gewone mensen.’

De teksten van Bob Dylan worden door menigeen tegen het licht gehouden al ware ze afkomstig uit een Heilige Schrift. Er wordt kracht en advies geput uit de teksten. En net zoals bij menig heilig boek, zijn de teksten zo te interpreteren dat je er altijd je gelijk mee kunt halen.
In How Many Roads vallen enkele zaken duidelijk op. Fans van Dylan zijn van alle leeftijden en geledingen. Zo maken we kennis met een joodse christen, een jonge soldaat en vrouw van in de veertig die door het land achter Dylan aan reist. Er zit zelfs een stel tienermeisjes bij die graag de muze van oude Bob zouden willen zijn.
Het zijn allemaal typen die eruit springen. Het zijn niet de succesvolle carrièrejagers zoals de American Dream vaak wordt voorgesteld. Al zijn het wel mensen die allemaal opzoek zijn naar geluk en op hun weg begeleiding vinden in het werk van Dylan. De man van de straat gezien via een vertekenend spiegelbeeld. De Putter toont een interessante doorsnede van Amerika op dit moment. Een Amerika dat anders is dan de tijd waarin Dylan als woordvoerder sprak voor de jonge generatie die tegen de oorlog was.
Dylan past in het rijtje van Lennon, Presley, Morrisson en andere pophelden die tot een bijna heilige status worden verheven door hun fans. (Met dit verschil dat Dylan, in tegenstelling tot de drie voorgaande genoemde popgoden, nog leeft.) Dergelijke verheerlijking mag je overdreven vinden. Het neigt naar een ziekelijke verering die kan leiden tot verkeerd fanatisme. Was het immers niet een fan van Lennon, Mark Chapman, die hem uiteindelijk doodschoot? Aan de andere kant is de verering van een popheld het bewijs van de kracht die muziek en teksten kunnen hebben op mensen. En dat is eigenlijk heel mooi.
How Many Roads is behalve een portret van deze fans ook een roadmovie die prachtige beelden van cameraman Vladas Naudzius bevat. Wat mij betreft een aanrader voor Dylanisten, maar ook voor een ieder die geïnteresseerd is in mensen die over hun passie in het leven vertellen.

Categorieën
Media Mike's notities

Column: Beeldvorming en beschouwingen

Tijdens de Algemene Beschouwingen deze week bleef een echte confrontatie tussen Balkenende en Bos uit. Dat was ook te verwachten overigens. Balkenende weet ook wel dat het beter is om zich te beroepen op schijnbaar behaalde successen en niet de strijd aan te gaan met een frisse en redelijk ongeschonden tegenstander.

Toch waren er zeker interessante momenten. Op een gegeven moment kwamen de toestanden in de Zorg ter sprake. Balkenende merkte terecht op dat er inderdaad in veel verzorgingstehuizen onder de maat wordt gepresteerd. Het personeel is daar slechts ruim de helft van de tijd echt bezig patiënten te verzorgen. Maar, zo vertelde onze Grote Roerganger, er waren ook verzorgingstehuizen bij waar veel beter gescoord werd. Wel 70 % tot iets daarboven.

Mijn vrienden van de Oppositie vonden dit niet genoeg en eisten dat er meer geld zou komen voor de zorg. Balkende wilde niets horen van het bedrag dat Bos noemde en hield voet bij stuk: het zou raadzaam zijn om de goedlopende zorginstellingen als voorbeeld te nemen en zo te analyseren wat er mis was met de slecht draaiende te huizen voordat we weer blindelings geld gingen pompen in de Zorg.
Eigenlijk klinkt dat best logisch. Een goede analyse kan geen kwaad en wellicht levert dit kennis op die de andere zorginstellingen zou kunnen helpen de operatie soepeler te laten verlopen. Ik merkte tot mijn grote schrik dat ik voor het eerst in vier jaar eens was met de minister-president van dit koude kikkerland. (In dit geval slaat het woord ‘koud’ op de manier waarop ik de houding van dit kabinet interpreteer, maar dat even terzijde). Ik vond dat de Oppositie op dit punt te veel doorzeurde over het vrijmaken van meer geld voor de Zorg. (Al wil ik daarmee niet zeggen dat ik niet geloof dat die mensen beter betaald moeten worden, of dat een toename van het aantal personeelsleden niet zou helpen. Het verhaal van Balkenende zat echter goed en logisch in elkaar.) Die avond zonden verschillende actualiteitenprogramma’s een impressie uit van het debat. Alle typerende quotes van Balkenende werden op een rij gezet. Onder andere zijn uitspraak dat hij de VOC-mentaliteit miste in Nederland werd uitgezonden. Ook Balkenendes uitspraak: ‘Ik ben toch niet gek!?’ passeerde de revue. Door deze slimme montage werd het beeld van Balkenende geschetst dat we allemaal zo goed kennen: de man met het bord voor zijn hoofd, die, als een debat een beetje zwaar wordt, met het hoge stemmetje gaat beweren dat hij toch niet gek is. Toen ik deze montage zag, kon ik met alle eerlijkheid die vraag niet in het voordeel van de premier beantwoorden. Daar kan beter iemand uit de Zorg zich over buigen. Zo iemand die gekwalificeerd is om dwangbuizen uit te delen. Dankzij de beeldvorming, veroorzaakt door de montagesequentie, leek Balkenende een wauwelende idioot. Zo herkende ik hem weer. Ik voelde me gelijk een stuk beter. Het moment dat hij een besluitvaardig leider had geleken die een interessant punt maakte leek alweer ver weg. Kennelijk was mijn begrip voor onze premier een moment van zwakte geweest. Dankzij de goede editor van het actualiteitenprogramma werd ik op mijn dwaling gewezen.
Mijn dank daarvoor. Voor meer ongezouten politieke meningen, surf naar http://poliziek.nl.

Categorieën
Film

Film: Machinima, een revolutie in animatie?

De doe-het-zelf animator rukt op. Dankzij machinima is iedereen met een beetje verstand van games en film in staat zijn eigen animatiefilm te maken. Betekent dit een revolutie in animatie? In de eerste aflevering van de machinima-reeks Red vs. blue filosoferen twee bewakers van het rode team van het computerspel ‘Halo’ over de zin van hun bestaan. Waarom moeten ze eigenlijk de afgelegen rode bunker beschermen tegen het blauwe leger dat op zijn beurt weer een vesting bewaakt? Personages in een computergame die aan zelfreflectie doen is slechts een voorbeeld van de nieuwe richting die animatie in kan slaan.It’s all in the game
Machinima biedt voor iedereen met een goed idee de kans om een animatiefilm te maken. Machinima staat voor (korte) animatiefilms die met behulp van computergames worden gemaakt. De term is een samentrekking van machine, animation en cinema.
Er zijn twee manieren om machinima te maken. De eerste methode is het opnemen van zelfgespeelde gamescènes. Iedere gamer speelt met een karakter en laat deze ‘acteren’. Games met een eerste-persoonsperspectief (First Person Shooter) zijn hiervoor het meest geschikt, omdat daarin de ogen van een personage fungeren als camera. Bij deze beperkte vorm is de maker echter volledig afhankelijk van de mogelijke animaties binnen de game.
Filmmakers met meer ambitie en programmeerkennis werken op dataniveau. Bij veel games zijn extra gereedschappen beschikbaar waarmee nieuwe karakters en gebeurtenissen gecreëerd kunnen worden. De filmmaker programmeert de animatie en voert deze in de basisstructuur (de game-engine) van het spel in. Na het invoeren van de data zullen de figuren volgens het voorgeschreven script handelen. Ook kan de maker bijvoorbeeld zijn beelduitsneden bepalen en het decor ontwerpen.
Anna
Een van de beste voorbeelden van deze tweede manier is de korte animatie Anna gemaakt door Fountainhead Entertainment in 2003. Het is een sprookjesachtig verhaal over de levenscyclus van een bloem. Door de optimaal gebruikte muzikale score met geluidseffecten, expressieve bewegingen in de animatie en passende camerahoeken, wordt op levendige wijze een aangrijpende vertelling gecreëerd. Deze korte film werd gemaakt met het spel Quake 3. Interessant dat een spel waarin vernietiging centraal staat, de basis kan zijn voor een lieflijke film. Over het algemeen ontsnappen de machinima-films niet aan de game-esthetiek en zijn de animaties eenvoudiger dan het werk van echte filmstudio’s. De personages bewegen doorgaans houterig en hebben beperkte gezichtsuitdrukkingen. Daarom leunen machinima-films hevig op de soundtrack en expressieve dialogen.

Desondanks lijkt de belofte voor zelfexpressie groot. Zo is machinima tijd- en kostenbesparend. Anders dan bij oude technieken als stop-motion animatie, is bij machinima het resultaat meteen te zien. Een film als Tim Burton’s Corpse bride (2005) kost jaren om te maken: ieder beeldje wordt apart opgenomen en elke beweging van een pop moet met de hand worden gemaakt. Bij ingewikkelde 3D animaties, zoals de films Shrek (2001) en Monsters, Inc. (2001), hebben computers jaren nodig om alle details in het beeld te berekenen. De doe-het-zelf animator heeft geen leger van animators of grote computers nodig. Hij kan de films alleen of met een klein team maken. In dat opzicht biedt machinima dezelfde vrijheid als de komst van de digitale videocamera dat enkele jaren geleden deed voor onafhankelijke filmmakers (denk aan The Blair witch project uit 1999 van Daniel Myrick en Eduardo Sánchez).Quake movies
Machinima is niet van de een op andere dag ontstaan. De basis ligt in demoversies van games: de mogelijkheid om het gespeelde spel op te slaan en als een film af te draaien. De eerste machinima-films waren zogenaamde ‘Quake movies’, gemaakt met de game Quake uit 1996.
Het internet speelt een grote rol bij de verspreiding en vertoning van machinima. De films zijn te downloaden of via streaming video te bekijken. De meeste animaties worden daarom in korte episodes van zo’n vier minuten uitgebracht. De belangrijkste website is www.machinima.com. Daar zijn films, artikelen en handleidingen te vinden. Daarnaast organiseert de Academy of Machinima Arts and Sciences sinds enkele jaren een filmfestival in New York. Inclusief eigen Oscars, de Mackies. Deze Academy bestaat uit een selecte groep liefhebbers die de machinima-films onder de aandacht wil brengen.
Revolutie?
Machinima is interessant voor animatie- en gameliefhebbers. Of het gewone publiek warm loopt voor 3D-animaties op het internet moet nog blijken. Naarmate de techniek verbetert zullen de machinima-films er steeds beter uit gaan zien. Ook hebben makers steeds minder beperkingen op het pad naar cinematografische vernieuwing. Fabrikanten bouwen zelfs extra gereedschappen in hun games om machinima mogelijk te maken en er komen steeds meer computerprogramma’s die speciaal op de productie van deze films gericht zijn. Het is aan de makers zelf wat ze hiermee doen en of ze hun publiek weten te bereiken. Pas dan valt er te bepalen of machinima werkelijk een revolutie zal ontketenen.

Deze tekst verscheen eerder in De Filmkrant. Binnenkort meer over machinima.

Categorieën
Mike's notities

Column: De jacht

Afgelopen maand was het Lappendag in mijn woonplaats. Deze laatste dag van de kermis heeft traditioneel twee functies: 1) mensen struinen in marathontijd de markt af naar de leukste koopjes; 2) men zuipt zich een stuk in de kraag in de kroeg en probeert dit de hele dag vol te houden. Nu staan vrouwen over het algemeen bekend om hun kledingkoopjeszucht en mannen om hun drankzucht, maar als zorgvuldig observator van deze dag kan ik je vertellen dat beide seksen zich tegoed doen aan beide afwijkingen. Het is natuurlijk aangenaam dat hier speciaal een dag voor wordt aangesteld, maar eigenlijk is dat overbodig aangezien het bijna elke dag wel ergens in de wereld koopjesjacht is. Ik maak me er zelf ook schuldig aan, al beperkt mijn aanschafgedrag zich tot boeken, cd’s en strips.

Wat een heerlijk leven leiden we eigenlijk; een leven waarin de aanschaf van een nieuw product het hart vervult met een gelukzalig gevoel en waar de aanschaf van een nieuw kleinood de illusie weet op te wekken dat alles goed is in de wereld. Al duurt dit maar voor even, meestal tot het moment dat de aandacht getrokken wordt door een ander ‘onmisbaar’ product.

Lang heb ik mij afgevraagd waar deze verkoopzucht vandaan komt. Ik zou een heel verhaal kunnen vertellen over hoe mensen tegenwoordig niet meer worden opgevoed door hun ouders, dat kinderen spullen krijgen om het gebrek aan liefde en aandacht te compenseren. Dat zal ongetwijfeld voor een deel waar zijn, maar ik schrijf een column en geen woensdagavondfilm voor RTL-4. Nee, de echte oorzaak van koopzucht is een oerdrift die we al sinds mensenheugenis in ons dragen, namelijk: De Jacht. Omdat we nu niet meer op mammoeten, dodo’s of ander wildvlees hoeven en kunnen jagen, en vrouwen verslinden op de ouderwetse manier verboden is door alle overspannen feministen, moeten we onze pijlen richten op andere trofeeën.
Recentelijk werk ik gewezen op een album van de band The White Stripes. Op MTV passeerden enkele clips van deze band en ik vond ze goed en interessant klinken. Ik raakte geobsedeerd door de dwingende ritmes en de spaarzame orkestraties van de nummers. Dit frisse geluid mocht natuurlijk niet in mijn cd-collectie ontbreken.
Toch is daar altijd (kort) een voorzichtige afweging tussen inkomsten en uitgaven, waarbij de eerste categorie de grens van de tweede bepaalt en er duidelijke keuzen gemaakt moeten worden. Een nieuwe cd is belachelijk duur in Nederland, maar de echte muziekliefhebber wil toch een origineel in handen hebben en geen gedownload – door mp3-compressie vervormt – product. Een kort bezoek aan mijn favoriete cd-winkel maakte duidelijk dat de cd mij 16 euro ging kosten. Hm, misschien waren The White Stripes toch niet zo goed, bedacht ik. Hup, op naar de winkel die altijd tweedehands cd’s verkocht voor een aardige prijs. Helaas, de cd was er (nog) niet. Nu kan je altijd het internet opduiken en de cd misschien voor een lagere prijs vinden. Maar het is natuurlijk veel spannender om stad en land af te lopen om te zien of er ergens een goedkoop exemplaar te vinden is. De Jacht was dus nog niet over.
De Jacht: er is niets opwindender dan een maagdelijke bak met cd’s af te werken, waarbij ieder nieuw doosje de gezochte cd kan bevatten. Hartkloppingen van de oplopende spanning naarmate mijn vingers door de collectie van de winkel glijden. En dan het moment van grote euforie als de cd daadwerkelijk gevonden wordt, of het gevoel van spannend afwachten als dat niet het geval is. Om vervolgens het proces in een andere winkel te herhalen. Grappig genoeg is in veel gevallen de jacht op de cd interessanter dan het uiteindelijk hebben van de cd. Als ik The White Stripes in huis haal, dan luister ik in het begin steevast vaak naar de band, om ze vervolgens tussen de andere cd’s te zetten en af en toe – wanneer mijn hoofd ernaar staat – de cd weer op te zetten. Toch zal dan de euforie van de aanschaf en de lichtzinnige stress die ik voelde tijdens het zoeken naar de cd allang vergeten zijn. Zoals zoveel dingen in het leven is de-jacht-naar veel interessanter dan het uiteindelijke bereiken van het doel.
Nu rijst toch de vraag wat ik met mijn leven moet doen als ik eenmaal rijk ben en het niet meer uitmaakt hoeveel iets kost… Misschien moet ik dan maar heel veel bier gaan drinken.

Categorieën
Strips

Webcomics 101

Webcomics: Een korte introductie

De tijd van papieren strips is voorbij? Dat is wellicht wat te voorbarig om zo te stellen. Toch moet gezegd worden dat er vele strips zijn die slechts in digitale vorm op het web verschijnen: de zogenaamde webcomics. Vaak worden deze comics getypeerd als ‘strips op internet’. Hoewel dit de eerste eigenschap is die wellicht te binnenschiet, zijn deze strips in feite veel meer. Via webcomics hebben tekenaars creatief vrij spel, met allerlei mogelijkheden die ‘op papier’ niet kunnen, zoals animatie, interactiviteit en geluid. Een goed voorbeeld hiervan biedt het werk van Stephan Brusche, waar interactie een grote rol speelt. Wie van animatie en konijnen houdt, heeft wellicht meer aan de Bunbun-strips van Mattt Baay.

Interactie
Zoals met andere vormen van internetpublicaties, bieden webcomics een direct contact met de makers via guestbooks, posts en e-mails. Commentaar op het werk, toevoegingen van lezers en zelfs persoonlijke ontboezemingen verrijken het oorspronkelijke materiaal. Een dergelijke interactie met de maker is normaliter alleen mogelijk op stripbeurzen. Maar ja, daar moet je dan wel tegen (andere) stripnerds strijden om aandacht van de stripmaker.

Veel makers zorgen voor updates op vaste tijdstippen. Terwijl sommige comics wekelijks een nieuwe aflevering brengen, verschijnen andere zelfs dagelijks (!). Op vaste tijdsstippen updaten is een goede manier om een vast lezerspubliek te trekken. Mensen zijn nu eenmaal gewoontedieren. Dit feit heeft televisie indertijd ook geen windeieren gelegd. De comic Questionable Content was met zijn dagelijkse updates op een gegeven moment zo populair, dat maker Jeph Jacques zijn baantje opzegde om fulltime aan zijn strip te werken.

Webcomics worden overal ter wereld gemaakt, al hou ik mezelf vooral bezig met wat de Engelstalige strips en het werk dat in Nederland en België verschijnt.

Clickburg
In Nederland wordt het fenomeen op uitgebreide en professionele wijze vertegenwoordigd door Stichting Clickburg. Deze organisatie is juist in het leven geroepen om het fenomeen webcomics op de kaart te zetten. Op de website van clickburg wordt de geschiedenis van webcomics uit de doeken gedaan. Ook verschijnt er wekelijks een recensie over een bepaalde webcomic en kunnen mensen meepraten op het forum. Wie meer wil weten over dit fenomeen: Clickburg is een goede plek om te starten.

Met enige regelmaat schijf ik zelf ook een recensie voor de site, al wordt het gros door twee andere stripkenners geschreven die al veel langer met het onderwerp bezig zijn. (Tot zover deze schaamteloze vorm van sluikreclame.)

Goeroe
Mijn eerste kennismaking met webcomics vond plaats toen ik het boek Reinventing Comics van Scott McCloud las. McCloud is een striptekenaar die enkele boeken schreef over strips in stripvorm. Hij wordt gezien als een van de goeroes op webcomics gebied – al was hij niet de eerste die over dit fenomeen begon of online strips publiceerde. Die eer valt te beurt aan Hans Bjordahl die in 1992 zijn strip Where the Buffalo Roam publiceerde via een nieuwsgroep van Usenet. Met dat even terzijde. Wie de eerste was is niet echt interessant. Wel interessant is het feit dat het aantal webcomics in de afgelopen jaren sterk is toegenomen en dat er voor iedereen wel iets te halen valt .

Kortom: Go check them out.

Categorieën
Strips

Eerste keer

(Twee keer klikken op het plaatje voor vergroting.)
Categorieën
Film Filmrecensie

Film: Capote

De film Capote is een eersteklas portret van schrijver Truman Capote tijdens het schrijven van zijn bestseller ‘In cold blood’. Philip Seymour Hoffman geeft overtuigend gestalte aan de excentrieke schrijver.

“Ik dacht dat hij een aardige man was. Dat dacht ik tot het moment dat ik zijn keel doorsneed”, bekent Perry (Clifton Collins Jr.) tegen Truman Capote over de nacht in november 1959 waarin hij en zijn maatje koelbloedig een gezin uitmoordden. Voordat Truman dit eindelijk aan Perry’s mond ontfutselt, zijn er al heel wat gesprekken en leugens aan vooraf gegaan. Wat aanvankelijk begon als een artikel, groeide uit tot een ambitieuze zoektocht van vier jaar, de eerste non-fictie roman van Capote en zijn eigen ondergang. Na het schrijven van In Cold Blood zou hij nooit meer een roman afmaken.
Façade
Regisseur Bennet Miller, die doorgaans reclamespotjes en documentaires maakt, schetst een ambigue portret van een intrigerende man. Capote was een opvallende publieke figuur door zijn onconventionele manier van kleden, zijn kinderlijke hoge stem en ingestudeerde maniertjes. Hij weet in elke situatie met het juiste verhaal te komen en mensen te vermaken. Capote houdt van aandacht en succes, en is zelfs bereid om de kruier van de trein te betalen om hem te complimenteren in het bijzijn van vriendin Harper Lee (Catherine Keener).
Achter de façade van de innemende publieke figuur gaan ook duistere facetten van Capotes karakter schuil. Capote wordt afgeschilderd als een charmante manipulator die alles overheeft voor zijn boek: hij is een schrijver in koele bloede. Tijdens interviews geeft hij schijnbaar eerst iets van zichzelf bloot om een band te scheppen en de mensen makkelijker de informatie te laten prijsgeven waar het hem om gaat. Het is de vraag of Capote de waarheid spreekt of dat hij precies weet wat hij moet zeggen om het juiste effect te bereiken.
Strijd
Capote doet zich voor als vriend en zegt de moordenaars de kans te geven hun kant van het verhaal te vertellen.Zolang hij de bekentenis van moordenaar Perry nog niet heeft, liegt hij hem voor dat hij de titel van zijn boek nog niet weet. Een titel als In Cold Blood past immers niet bij hun vriendschap. De ambigue relatie tussen journalist en subject wordt in de film goed verbeeld door de innerlijke strijd van Capote. Hoeveel is een journalist schuldig aan zijn onderwerp? Capote gebruikt de moordenaars voor zijn boek. Aan de ene kant lijkt hij gevoelens voor Perry te hebben, aan de andere hoopt hij met spanning op het moment dat de moordenaars geen uitstel van executie meer krijgen, want zijn boek mist nog een goed einde. “Ik kon niets doen om hen te redden”, zegt hij diep bedroefd tegen vriendin Harper Lee. “Misschien, maar dat wílde je ook niet”, antwoordt zij.Oscar
Capote is een eersteklas film waar er maar weinig van gemaakt worden. Philip Seymour Hoffman speelt zijn beste rol tot nu toe en kreeg terecht een Golden Globe en Oscar voor zijn verbluffende prestatie. Millers ervaring als reclameman is duidelijk merkbaar: hij vertelt het verhaal in korte punctuele scènes. Wanneer shots wel langer aanhouden is dit om het dramatisch effect te onderstrepen. Zoals de eerste keer dat Capote Perry in de cel ontmoet. Het belang van deze gebeurtenis wordt onderstreept door de relatief lange scène. Vanaf dit moment verandert Capotes snelle societyleven en wordt het tempo van de film hier op aangepast.Lees ook de filmrecensie over Infamous.

Categorieën
Mike's notities Strips

Column: Verzamelwoede

Toen Boudewijn Büch op zaterdag 23 november 2002 stierf, bezat hij zo’n 100.000 boeken. De laatste jaren van zijn leven had hij voor een deel in afzondering geleefd. Hij bracht dagen door in zijn schatkamer vol boeken, als een bibliothecaris die constant dienst heeft.

Tussendoor reisde hij dan een tijdje, maar het schijnt dat hij ’t gelukkigst was als hij door zijn verzameling struinde. Büch had duidelijk last van Verzamelwoede. Waar hij ook in de wereld was, er moest in een boekwinkel gedoken worden en boeken worden gekocht. Altijd maar boeken kopen. Daarmee deed hij zijn achternaam eer aan. Waarschijnlijk was de aanschaf van een nieuw boek nog het enige dat hem (even) gelukkig maakte. Dit maakt Büch weliswaar tot een mooi voorbeeld van de bibliofiele excentriekeling, maar daar is nog niet alles mee gezegd. Büch staat namelijk lang niet alleen in zijn verzamelwoede.

Het lijkt wel of het leven alleen nog maar zin heeft als we dingen kopen. Waar je ook komt, er wordt altijd iets aangeprezen. Als je niet op straat komt, dan word je alsnog thuis gebeld door een of ander bedrijf dat je het een of ander probeert aan te smeren. We leven niet meer in een commerciële wereld, we worden geleefd door de commercie.

Je voelt je op het laatst geen mens meer, maar een potentiële klant. Iedereen lijkt wel wat van je te willen hebben. En ondertussen zijn we zo geprogrammeerd dat we ’t idee hebben alleen maar gelukkig te kunnen zijn als we dingen aanschaffen. Ik maak mij hier ook schuldig aan. Toen ik laatst mijn huis aan het opruimen was en wederom constateerde dat ik te weinig kastruimte had, begon het besef te dagen dat ik wel erg veel boeken, strips, videobanden en dvd’s & cd’s in mijn bezit heb. Ik koop al strips vanaf het moment dat ik plaatjes kan lezen, en per week komen daar nog wel een paar dvd’s of cd’s bij.

En het lijkt nooit genoeg. De aankoop van een nieuw product verschaft een gelukzalig gevoel. Snel naar huis en de muziek opzetten. Enkele dagen later zit er alweer een nieuwe cd in de speler. Nog veel erger als je muziek downloadt. Dat kost praktisch niets; na een weekje vakantie heb je een volledige plank gedownload. Er is niet eens genoeg tijd om alles goed te beluisteren.

De verzamelwoede is een voortdurende zoektocht naar nieuwe impulsen, waarbij het effect van iedere nieuwe impuls van kortere duur is dan het effect van de vorige. Toch verschaft het bezit van een grote verzameling mij veel genoegdoening. Er is niets leukers dan over iets te horen, of er ergens over te lezen, en in staat te zijn dat ding uit je eigen kast te kunnen pakken. Het geeft het gevoel iets moois te bezitten. Daarbij vult het een leegte in mij die ik op geen andere wijze weet te vullen.

Het probleem is wel dat de verzameling blijft groeien, en dat er dus steeds meer ruimte nodig is om deze een plaats te geven. Voordat je het weet zit je ingebouwd in je eigen spulletjes, en woon je in een tombe vol met boeken, cd’s, dvd’s en strips, die leven praktisch onmogelijk maakt. Wie wil er immers eindigen als Boudewijn Büch? Ach, een gewaarschuwd mens leest voor twee.

Categorieën
Strips

Figurant

(Twee keer klikken voor vergroting.)
Categorieën
Film Filmrecensie

Weekendfilms: Wonder Boys

Het weekend. Wie kijkt er niet naar uit? Het moment voor potentiële uitspattingen, rust, ontspanning en avontuur. Het weekend lijkt in beginsel veelbelovend. En ook al blijkt zondagavond vaak veel van de beloftes niet waargemaakt te zijn, toch hopen we de volgende vrijdagavond weer op iets wonderlijks. Door mijn werk als freelancer komt het regelmatig voor dat het weekend midden in de week valt of er volledig bij inschiet. Misschien heb ik daardoor wel een voorliefde voor films die een weekendgevoel bezorgen.

VoorDeFilm: Wonder Boys (2000)
VoorDeFilm: Wonder Boys (2000)

Dode hond
Zo speelt de film Wonder Boys van Curtis Hanson zich af in een weekend. Tijdens dit weekeinde heeft Professor Tripp – de beste rol van Michael Douglas ooit – het zwaar te verduren. Hij wordt verlaten door zijn derde vrouw, zijn minnares blijkt zwanger te zijn en hij neemt de jonge verwarde literatuurstudent James Leer (Toby Maguire) onder zijn hoede. Daarbij komt zijn beste vriend Crabtree ook nog eens op bezoek. Crabtree geeft zijn boeken uit en komt Tripps tweede boek ophalen. Tripp is er al zeven jaar mee bezig en het is erg twijfelachtig dat hij in twee dagen aan het stuurloze verhaal een bevredigend einde weet te breien. Gooi daar nog een flirtende studente, een dode hond, een paar flinke sloten drank en verdovende medicijnen bij en je hebt de ingrediënten die het mogelijk maken om een midlifecrisis in een weekend af te ronden.

Wisecracks
wonderboys22Het is de sfeer van Wonder Boys die me telkens doet terugkomen naar dit cinematografische juweeltje. De warme vriendschap tussen Tripp en Terry Crabtree werkt aanstekelijk. Crabtree, gespeeld door onovertroffen Robert ‘Snuifje’ Downey Jr., is een heerlijke weirdo die zich inlaat met travestieten en niet te beroerd is James Leer te bekeren tot de herenliefde. Downey Jr. speelt de rol op de zijn herkenbare stijl vol wisecracks en atypische motoriek.

Professor Tripp is zelf ook een aparte figuur. Hij geeft les op de universiteit, slaapt met de vrouw van zijn baas en doet dankzij zijn overmatige wietgebruik zijn naam eer aan. De personages zijn goed uitgediept. Hierachter schuilt het vakmanschap van schrijver Michael Chabon. De film is gebaseerd op het gelijknamige boek van zijn hand.
Het verhaal speelt in de vervallen industriestad Pittsburgh, wat een romantisch decor biedt. De soundtrack bestaat uit klassiekers van Bob Dylan, John Lennon en Neil Young. Ieder nummer biedt de perfecte omlijsting bij de gemoedstoestand waarin Tripp verkeerd.

De gebeurtenissen in Wonder Boys zijn op het eerste gezicht droevig, maar worden met zwarte humor gebracht, waardoor het moeilijk is niet heel erg vrolijk te worden. Daarbij zijn de personages uitvergrootte karakters met ieder een eigenzinnig charme. Aan deze personages kleeft melancholie zoals een muffe geur aan een jasje hangt dat te lang de kast niet is uitgeweest.Schilderachtig
Daarbij is de stijl van de film werkelijk heel goed. Het camerawerk is van hoog niveau. De scène waarin James Leer in de tuin met Professor Tripp staat te praten, midden in de sneeuw en in het softe schijnsel van het maanlicht lijkt rechtstreeks op het filmmateriaal geschilderd te zijn met een magisch licht. Typisch het werk van vakman Dante Spinotti die ook mooie plaatjes afleverde met LA Confidential.
wonder-boys-douglas
Het weekendgevoel van Wonder Boys zit hem natuurlijk niet alleen in het feit dat de film speelt in het weekend. Het is de humor, het zijn de aanstekelijke personages en de karakteristieke ruimten waar de humoristische levenscrisis van Tripp haar climax bereikt – het universiteitsgebouw van de Carnegie Mellon University, de warme uitstraling van het huis van Tripp, de gezellige, doch sleezy bar Hi-Hat. Dit is een wereld waar je in zou willen wonen. Dit zijn personages die je als oude vrienden zou willen omhelzen. Wonder Boys biedt een soort troost die zeldzaam is in de hedendaagse cinema. Anders dan bij de meeste feel good-films voelt het sentiment niet vals maar oprecht. De film toont op hoopvolle wijze dat ieder weekend – hoe vreemd dan ook – met een brede glimlach overleefd kan worden.