De carrière van Gaston Lagaffe (‘gaffe’ betekent ‘flater’ in het Frans) in het tijdschrift Spirou (de Franse versie van Robbedoes) begon bescheiden. Opeens dook hij in 1957 zwijgend in de redactionele pagina’s van het tijdschrift op. Wekenlang verscheen slechts één tekening van hem, omringd met tientallen blauwe voetstappen die willekeurig op de pagina’s waren afgedrukt. In eerste instantie was Guust in het leven geroepen om Spirou op te leuken: hij schopte de layout van het blad in de war door argeloos door plaatjes en tekst heen te lopen.
Al snel kreeg hij zijn eigen strip waarin Guust de post moet sorteren van een fictieve redactie die erg veel op de redactie van het stripblad lijkt. Vooral met zijn bizarre uitvindingen en experimenten weet hij veel chaos te veroorzaken.
Naar aanleiding van Guusts verjaardag is er een speciaal album uitgekomen met daarin de zestig beste gags.
Willem De Graeve, codirecteur en hoofd communicatie van het Belgisch stripmuseum, werd geïnterviewd door Bruzz.be over Guust. De video embedden lukt helaas niet goed, check daarom de korte video hier. Guust is ook een van Willems favoriete stripfiguren.
Aimée de Jongh maakte deze aantrekkelijke hommage:
Tot slot: twee jaar geleden was ik bij Gerben Valkema en toen schudde hij ook zo een Guust uit zijn mouw, eh, potlood:
In oktober komt bij Dupuis een hommage-album uit van de reeks Blauwbloezen. De Nederlandse stripmaker Aimée de Jongh is een van de tekenaars.
Wie de reeks niet kent: De Blauwbloezen draait om hoofdpersonages korporaal Blutch en sergeant Cornelius Chesterfield, twee cavalariesoldaten die tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog allerlei avonturen beleven.
Ter gelegenheid van het zestigste nummer van de reeks zullen grote namen van de huidige Frans-Belgische strips met de bekende stripfiguren aan de slag gaan: Jose Luis Munuera (Robbedoes en Kwabbernoot, Campbell), Zidrou Eric Maltaite, Renaud Collin (Minions), Olivier Schwartz, Olivier Dutto, Denis Bodart en Joris Chamblain met de bekende stripfiguren aan de slag gaan. De Jongh zal een verhaal van zes pagina’s schrijven en tekenen en de cover van de Nederlandse versie van het album.
De Franstalige cover is van de hand van Blutch – de tekenaar, niet het stripfiguur.
De Jongh: ‘Mijn verhaal gaat over Blutch, die zijn paard Arabesk geblesseerd terugvindt na een grote slag. Hij moet dan proberen zijn paard weer op z’n benen te krijgen.’ Meer vertellen we niet, want SPOILERS!
Maar laten we eerlijk zijn: het begin ziet er spannend uit.
De verhalen worden ook allemaal voorgepubliceerd in stripblad Spirou. Check het album vanaf oktober.
Naar aanleiding van het uitkomen van de Marvel-film X-Men: Apocalypse, vroeg journalist Dave Krajenbrink van BNR Nieuwsradio aan Hanco Klok, Aimée de Jongh en ondergetekende of er ook een Nederlandse strip is die succesvol verfilmd kan worden.
Dat Aimée die vraag gesteld wordt, is niet zo gek, want haar prachtige graphic novel De terugkeer van de wespendief wordt op dit moment verfilmd als Telefilm. Benja Bruijning, Sanne Langelaar en Mandela Wee Wee spelen de hoofdrollen in de speelfilm van Stanley Kolk (regie) en Philip Delmaar (scenario). De Telefilm is een productie van Family Affair Films en AVROTROS.
Omdat Dave Krajenbrink wilde weten of er in de Nederlandse strip nog meer te verfilmen viel, noem ik onder andere De Man van Nu van Hanco Kolk en Kim Duchateau. Dit is in wezen een Nederlands sciencefictionverhaal, een what if story. Wie zou die klus op zich moeten nemen? Paul Verhoeven natuurlijk! Is dat immers niet de beste filmregisseur die Nederland ooit heeft voortgebracht. Ik dacht het wel.
Op de mooie en grappige cover van Snippers #7: Eerst een selfie, gebeurt veel.
We zien een jonglerende baby, een meisje gehuld in badhanddoek die wegrent voor een zombie, een eend die auto tot stilstand maant om zijn soortgenoten over te laten steken, een hond op een skateboard, een dief, Stef die uitglijdt over een bananenschil, iemand die letterlijk in de put zit en Godzilla die de stad in vuur en vlam steekt. En natuurlijk is het guitig kijkende hoofd van Aimée duidelijk aanwezig.
Eigenlijk een typische dag in het land van de dagstrip waarin alles kan gebeuren en dankzij de fantasie van de makers, ook gebeurt.
Typisch iets voor vloggers en seflie queens: zelf de hele tijd in beeld komen en ondertussen beschrijven hoe tof het wel niet is waar ze zijn en wat ze zien. In plaats van dat ze de camera gewoon richten op het onderwerp zodat we het zelf kunnen zien… De cover bewijst maar weer eens dat wat betreft de tijdsgeest stripmaker Aimée de Jongh nog steeds de vinger aan de pols heeft. Inspelen op de actualiteit doet in de reeks Snippers geregeld…
…maar ik vind het vooral knap hoe ze telkens weer een grap kan bedenken met terugkerende evergreen onderwerpen als kerst:
Schrijnend leed
Snippers staat al heel wat jaartjes in dagblad Metro, samen met Dating for Geeks van Kenny Rubenis. Ik heb zelf jaren elke dag als forens in een trein gezeten en behalve vaak slappe kantoorkoffie die je dagelijks op je werk moet doorstaan, is spitsreizen een van de dingen die ik absoluut niet mis uit die tijd. Hutjemutje in de trein, staan in de tweede klas terwijl de eerste nagenoeg leeg is. Aimée maakte er een smakelijke grap over deze schrijnende situatie:
Schrijnend, want vaak heb je als werknemer geen keus: je moet op een bepaald tijdstip op je werk verschijnen en aangezien er altijd te weinig plek lijkt te zijn in de trein, weet je dus dat je twee keer per dag in de spits als een sardientje moet reizen. Dan is het dus fijn dat je in deze forenzenhel kunt genieten van een paar leuke strips zoals Snippers en Dating for Geeks.
De Jongh kaart overigens nog een verschrikkelijk euvel aan die ieder begrip van menselijke beschaving te boven gaat:
Prachtig trouwens hoe ze de reactie van haar stripfiguur vormgeeft. Precies wat ik ook ervaar als ik een soortgelijke situatie zit.
Crossover
Over Dating for Geeks gesproken: er zitten ook een paar datinggrappen in dit album van Snippers. Hoe cool zou het zijn als Aimée en Kenny een crossover zouden doen en de personages uit in allebei de strips laten optreden als elkaars dates?
Crossovers zijn een bekend gegeven in de wereld van geeks en comics. De Metrolezer zal de grap zeker snappen, en de albumlezers waarschijnlijk ook, want beide reeksen verschijnen bij Strip2000. Kenny en Aimée zijn al jaren bevriend. Vroeger huurden ze samen een standje op stripbeurzen en gaven ze hun smallpress boekjes uit onder hetzelfde label. Dus niets zou een crossover in de weg moeten zitten.
Gisteravond was ik samen met Linda in Eye om de slotavond van Imagine bij te wonen. Dit jaar had ik helaas verder geen tijd om mijn favoriete filmfestival te bezoeken. Te druk met een pr-klus voor Submarine Channel, enkele artikelen en mijn grote schrijfproject.
Maar over dat laatste binnenkort meer.
Civil War
Tussendoor was ik bij Disney om Captain America: Civil War te zien. Er is een embargo op de recensie, dus die mag pas maandag 25 april om 22 uur online. De filmmaatschappij uit de States legt wel vaker dingen op. Bijvoorbeeld dat er in de zaal constant een bewaker was tijdens de voorstelling. Alsof een professionele recensent stiekem met zijn smartphone opnames van de film zou maken. Maar goed, wie weet is dat in het verleden wel gebeurd en zijn ze extra voorzichtig. Uiteindelijk maakt het mij allemaal niet zoveel uit als ik maar ongestoord de film kan kijken.
Vanwege de film ben ik de eventcomics vanCivil War weer aan het herlezen. Ik geef toe: uiteindelijk heeft Captain America: Civil War niet heel veel met de oorspronkelijke comics te maken. De filmmakers hebben een origineel verhaal geschreven. De comics zijn echter fijn leesvoer. Ik denk dat dit verhaal van Mark Millar en Steve McNiven het beste event was van de afgelopen tien jaar. Maar daar kun je natuurlijk altijd over twisten.
Overbodig
Het nieuws van Prince’s dood sloeg bij mij echt de wind uit de zeilen. Kapot ben ik er nog steeds van. Vooral toen ik gisteravond hoorde dat zijn dood wellicht komt door een overdosis pijnstillers. Prince had al lang ernstige heupklachten, maar omdat hij een Jehova’s Getuige was, wilde hij niet geopereerd worden. Dom dogmatisch denken dus. Als dat hem uiteindelijk zijn leven heeft gekost, is het allemaal extra tragisch: zijn dood was dus niet nodig geweest. Niet op dit moment in ieder geval. Hoeveel mooie muziek had hij nog kunnen maken in de jaren die gekomen zouden zijn?
De vele getekende tributes die online geplaatst zijn, boden wat troost. Het is fijn om te zien hoeveel mensen iets met His Royal Badness en zijn muziek hadden. Dat schept een band.
(De meeste tributes werden verzameld door Loresje Muses.)
Rampenfilm
Ik ben blij dat ik toch in Eye was gisteravond. De slotfilm The Wave was zeer onderhoudend met mooie special effects. Deze Noorse rampenfilm draait om geoloog Kristian die met zijn gezin op het punt staat te verhuizen van het fjordendorpje Geiranger naar Stavanger. Jarenlang hebben Kristian en zijn collega’s een oogje gehouden op de berg Åkerneset. En juist nu dreigt deze instabiel te worden, af te brokkelen en een tsunami te veroorzaken. Niet helemaal geloofwaardig allemaal, maar vakkundig gemaakt, goed geacteerd en effectief gedraaid. We gingen met een fijn gevoel de zaal uit.
Daarna was het gezellig borrelen met Menno, Tonio, Tas en Frank Mulder van deNachtvlinders.nl. Check die site als je van horror houdt. Uiteraard hadden we het ook over de vele helden die ons dit jaar al zijn ontvallen. Voor mij zijn Bowie, Brands en Prince het belangrijkste. George Martin vind ik ook een held, maar die werd toch mooi 90 jaar oud en stierf in zijn slaap.
De dood is een roofdier dat ons onverwachts te grazen neemt. Ik teken graag protest aan tegen deze gang van zaken, maar waar kan ik mijn formulier indienen?
Reborn is een zeer vermakelijk science fiction-verhaal met enorme vaart en is zeker het lezen waard. Aimée de Jongh is een sterke visuele verteller. Het basisconcept had mijns inziens echter wel meer uitgediept kunnen worden.
Aimée de Jongh heeft zichzelf allang als stripmaker bewezen. De animator/stripmaker kennen we onder meer van Snippers – alweer vier jaar dagelijks leuk uit de hoek komen in een krantenstrip is niet niks. Daarnaast maakt ze ook nog wel eens een animatiefilm, een graphic novel als De terugkeer van de wespendiefen andere strips zoals Reborn. Het is dat ik weet dat Aimée heel snel kan tekenen, anders zou ik me afvragen of ze überhaupt nog wel tijd heeft om te slapen.
Reborn is een science fiction-verhaal dat speelt in het Nederland van 2038. Tiener Elise komt er per ongeluk achter dat zij de eerste menselijke kloon is van een meisje dat enkele jaren geleden om het leven kwam in een auto-ongeluk. Voordat ze echt tijd heeft om te verwerken dat ze dus eigenlijk een kopie is, moet ze vluchten voor een meedogenloze sekte. De religieuze fanatici vinden namelijk dat de mens niet voor God mag spelen en dus ook niet mag klonen. Elise krijgt hulp van haar vrienden, maar als de sekte de media gebruiken om het volk op te roeren, lijkt het slechts een kwestie van tijd voordat ze gevonden zal worden.
Vakwerk
De Jongh laat wederom zien hoe goed ze het medium in de vingers heeft en weet hoe storytelling in stripvorm werkt. Ieder plaatje is raak. Het verhaal verloopt in rap tempo en de spanning wordt goed vastgehouden. Ook zit er een onverwachte en leuke wending in de climax.
Tot zover de lof, want ik heb ook wel wat kritiek op dit album.
Reborn heeft een prachtig basisconcept, vind ik. Het idee van klonen, een hoofdpersonage dat erachter komt dat ze een kopie is… rijk materiaal dat uitnodigt tot een mooie dramatische vertelling met psychologische diepgang. Helaas ligt het tempo van Reborn zo hoog, dat hier nauwelijks ruimte voor is. De identiteitscrisis die Elise doormaakt wordt weliswaar aangestipt, maar lijkt in twee bladzijden ook wel weer voorbij, want dan is het tijd voor actie.
Reborn werd voorgepubliceerd in stripblad Eppo. Iedere drie bladzijden is er dus een cliffhanger die het verhaal verder moet brengen. Die publicatievorm vereist ook enigszins dat het verhaal snel verloopt en dat er wellicht te weinig ruimte is om alles goed te exploreren. Daarbij moet er in 44 pagina’s een hoop gebeuren.
Reborn is daarom soms kort door de bocht. Als Elise haar beste vriendin Julia vertelt dat ze een kloon is, zegt Juliaj: ‘Schat… Ik vind het een volstrekt ongeloofwaardig verhaal. Maar de Elise die ik ken, zou nooit tegen me liegen. Dus ja, ik geloof je.’ Je zou verwachten dat er toch meer overtuigingskracht voor nodig is om dit ongelofelijke gegeven geloofwaardig te maken. Vooral omdat Elise een uiterlijk kenmerk heeft dat duidelijk maakt dat ze een kloon is. Als bewijs zou ze dit aan Julia kunnen laten zien. Als Julia wat sceptischer was geweest had dat de scène wat meer uitgediept. Ook het vriendje van Elise lijkt maar een stripplaatje nodig te hebben om het nieuws te verwerken en te geloven. Daarna is hij meer onder de indruk van Elises nieuwe kapsel dan over het feit dat ze een de eerste menselijke kloon is.
Als Elise en haar vrienden op de vlucht slaan voor de sekte en een van hen vermoord wordt, maakt dit maar weinig indruk. Het slachtoffer is een personage dat we verder nagenoeg niet hebben leren kennen, en waar we dus geen band mee hebben kunnen opbouwen.
Deze oppervlakkigheid is kenmerkend voor veel avonturenstrips, want in dit genre is plot belangrijker dan uitgediepte en interessante personages, maar juist omdat het concept van Reborn zoveel potentie heeft, vind ik het jammer dat het verhaal dus niet veel verder gaat dan een actievolle plot.
Dat neemt niet weg dat De Jongh er toch zo nu en dan in slaagt om interessante dingen aan te stippen. De kwestie klonen krijgt een politieke lading als mensen de straat opgaan om er tegen te demonstreren. Terecht merkt Elise op: ‘Het gaat niet om wat ik heb gedaan, maar om wie ik ben!’ Dat het hier gaat om discriminatie in het algemeen, en we hier een verwijzing naar de vluchtelingencrisis kunnen zien, lijkt me duidelijk.
Ook op visueel vlak ondersteunt De Jongh soms het thema. Elise: ‘Ik was een kloon. Een kopie van iemand anders. Ik was een project. Ontworpen om iemand te vervangen die er niet meer is.’ Hier laat De Jongh in de regen een grote regendruppel van een blad glijden. Dit geeft niet alleen de gemoedstoestand weer waarin de hoofdpersoon in verkeert, Elise is namelijk erg verdrietig. Het stripplaatje draagt ook het idee uit dat iedere regendruppel uniek is, maar tegelijkertijd veel op andere druppels lijkt. Net als mensen en euh, klonen.
De afgelopen dagen was er nogal veel gedoe rondom vrouwelijke stripmakers. Die werden namelijk volledig genegeerd in de shortlist voor de grote prijs van stripfestival Angoulême. Dit is het belangrijkste stripfestival van Europa.
De Grand Prix de la ville d’Angoulême is een jaarlijkse prijs die uitgereikt wordt aan een auteur van voor het geheel van zijn oeuvre en voor zijn bijdrage aan het stripverhaal. De winnaar is de juryvoorzitter in het volgende jaar.
De jury had dertig stripmakers uitgekozen die kans maken op deze oeuvreprijs, maar kon geen enkele vrouw bedenken die ook op die lijst thuis zou horen. Dat was veel stripmakers een schop tegen het zere been, en mensen als Daniel Clowes, Joann Sfar en Riad Sattouf bedankten voor de eer en wilden niet meer op de lijst staan.
In Le Mondezei Franck Bondoux, de directeur van het festival: ‘Het idee van de prijs is om een auteur te onderscheiden voor zijn gehele oeuvre. Als je naar de lijst kijkt, zie stripmakers die een zekere mate van volwassenheid van een zekere leeftijd staan. Helaas zijn er maar weinig vrouwen in de geschiedenis van het beeldverhaal. Dat is de realiteit. Als u naar het Louvre gaat, zal u daar ook weinig werk van vrouwen aantreffen.’ Ook deze uitspraak was tegen een zeer been. Nu heeft Bondoux gelijk dat vrouwen jarenlang in de minderheid waren wat strip maken betreft. Maar de laatste pakweg tien jaar zijn vrouwelijke stripmakers steeds prominenter aanwezig. En dan heb ik het vooral over vrouwen als scenarist en/of tekenaar, want aan de productie kant hebben vrouwen altijd een grote rol gespeeld bij het maken van strips. Als inkleurder, letteraar en redacteur bijvoorbeeld.
Maar ook als ‘auteur’ kent de stripgeschiedenis aardig wat vrouwen, al zijn het in verhouding wel minder dan mannen. Check deze lijst maar eens. Of deze top 50 stripvrouwen van CBR uit 2015. Ik kan me niet voorstellen dat hier geen vrouw tussen zit die kans maakt op zo’n oeuvreprijs.
If one wants to judge the Festival’s actions with regards to female authors in this day and age, one should turn towards its Official Selection (which takes into account books published during the past year). In this year’s Festival, female authors represent a quite significant proportion of the Selection (25% of books whereas their representation among all comic book authors is of less than 15%).
Nooit meer slapen
Ik werd vrijdagmiddag geïnterviewd door Adinda Akkermans voor het programma Nooit meer slapen. Van ons 15 minuten durende gesprek is een klein fragment in het radio-item gebruikt. Adinda sprak ook met Aimée de Jongh, een van de Nederlandse stripmakers die zich fel uitsprak tegen deze hele kwestie. Tegen Wouter Adriaensen van Stripgids zei ze: ‘Ik vond het belachelijk. Het is natuurlijk wel zo dat er in de westerse stripwereld nauwelijks vrouwen zijn met het oeuvre van ‘een Alan Moore’. Maar er staan ook tekenaars op de lijst die net zo lang bezig zijn als bijvoorbeeld Marjane Satrapi. Die had er gewoon bij moeten staan. En aangezien er ook enkele Japanse tekenaars genomineerd zijn, verwondert het mij des te meer dat veel belangrijkere vrouwelijke stripmakers uit dat land er niet bij staan.’
In de toekomst zie ik haar naam ook nog wel eens op de shortlist van de Grand Prix staan, al is het daar nu nog wel even te vroeg voor.
Maaike Hartjes had wel min of meer begrip voor het feit dat het stripfestival stripmaaksters over het hoofd heeft gezien, aldus NRC: ‘Aan de ene kant begrijp ik hoe dit kan gebeuren. De stripwereld was tot voor kort een mannenbolwerk. Maar de afgelopen vijf jaar is er een emancipatieslag gemaakt. Er zijn heel veel vrouwelijke striptekenaars bij gekomen. Daarom vind ik dat het stripfestival niet weg kan komen met zo’n lijst met alleen maar mannen.’
Gisteravond kreeg ik een berichtje in mijn mailbox waar ik als stripjournalist blij van wordt. In het Stripmuseum te Brussel werd woensdag 11 maart de workshop Jong Talent gehouden. 90 striptekenaars en 20 uitgevers kregen de kans elkaar te ontmoeten.
Woensdag 11 maart organiseerde het Stripmuseum voor de tweede keer een workshop jong talent. Negentig debuterende auteurs kregen er de kans om hun werk te laten zien aan verschillende stripuitgevers. Zowel Nederlandstalige uitgeverijen (Standaard Uitgeverij, Ballon Media, Oogachtend, enz.) als Franstalige (Dargaud, Le Lombard, Dupuis, enz.) stuurden hun vertegenwoordiger naar het Stripmuseum. Voor vele jonge stripauteurs was dit een unieke kans om een eerste contract in de wacht te slepen of bestaand werk te laten vertalen.
Zo legde Aimée de Jongh vorig jaar op de eerste editie van de workshop contact met mensen van Uitgeverij Dargaud. Het resultaat is dat haar bekroonde grafische roman De terugkeer van de wespendief binnenkort in het Frans zal verschijnen.
Willem De Graeve, directeur van het Stripmuseum, noemde ook deze tweede editie erg succesvol. ‘Zowel de deelnemende auteurs als de uitgevers waren erg tevreden over hun deelname. Het valt dan ook te verwachten dat heel wat jong striptalent binnenkort voor het eerst gepubliceerd zal worden.’
Johan Stuyck (Uitgeverij Oogachtend) merkte het volgende op in een vlogje:
Steven de Rie reageerde in een post op Facebook over de middag: ‘Vandaag mocht ik namens het stripgilde ‘oom wim adviseert’ spelen in het stripmuseum. Samen met Tom Metdepenningen. (En omringd door de “echte” uitgeverijen natuurlijk.) Wow, veel mooie dingen mogen zien. De toekomst van de strip ziet er rooskleurig uit als het aan de volgende generatie ligt, zoveel is duidelijk!’
Het lijkt me een puik plan als in Nederland ook zoiets georganiseerd wordt in het stripmuseum Groningen of tijdens de Stripdagen Haarlem.
De Graeve schoot de vlogjes. De foto is gemaakt door Daniel Fouss.
Een lijstje met strips uit 2014 die ik van harte aanbeveel.
Normaliter doe ik niet aan eindejaarslijstjes en ik ga je ook niet vervelen met succesverhalen van hoe goed of hoe slecht het afgelopen jaar ging als freelancer. Niet alleen fungeert mijn blog al aardig als dagboek, waarin mijn stappen en gedachten goed te volgen zijn, ook denk ik dat er maar weinig mensen zitten te wachten op dergelijke stukken.
Wat mij opvalt is hoe verschillend de top tienen van collega’s zijn. En die verschillen merk ik al bij de recensies. Soms krijgt een strip maar liefst vijf sterren terwijl ik voor het betreffende boek slechts twee of drie sterren over heb. En andersom. Dat recenseren blijft dus eigenlijk maar een arbitraire bedoeling.
Daarom een lijstje met dit jaar uitgekomen strips waar ik het meeste leesplezier aan ontleende. Leesplezier komt voort uit een goed geschreven verhaal of fantastische tekeningen. Als beiden voorkomen in een strip, ben ik helemaal blij.
Op alfabetische, en dus willekeurige volgorde:
Blast 4: Nu maar hopen dat de boeddhisten zich vergissen (Manu Larcenet)
Een van de beste series die ik ooit heb gelezen. Larcenet is een meesterverteller. Dit jaar kwam eindelijk het vierde en laatste deel uit. Blast draait om Polza, een kolossale man die een heftig visioen krijgt na de dood van zijn vader. Polza noemt dit visioen de blast en besluit zich hierna terug te trekken uit het dagelijks leven en te zwerven, op zoek naar een nieuwe blast. Dan wordt hij opgepakt en verhoord door de politie op verdenking van moord. Seconds (Bryan Lee O’Malley)
Een mooi sprookjesachtig science fiction-verhaal over de universele wens om fouten te herstellen.
Sugar (Serge Baeken)
De veelzijdige grafisch kunstenaar Serge Baeken toont in het stripalbum Sugar het leven van alledag door de ogen van de kat. Het grafisch oogstrelende en vernuftige stripalbum is een hoogtepunt uit zijn oeuvre.
Suikerschedel (Charles Burns)
In de albums X, De Korf en Suikerschedel mengt Burns de beeldtaal van Hergés Kuifje met elementen van het werk van Willam Burroughs en met een flinke scheut David Lynch. Het resultaat is verbluffend en, vooral de finale, ontroerend. Burns brengt in Suikerschedel alle puzzelstukjes van de voorgaande delen mooi samen in een ontroerende finale die blijft intrigeren.
De terugkeer van de wespendief (Aimée de Jongh)
De eerste graphic novel van Aimée de Jongh smaakt naar meer. De Jongh toont in dit verhaal haar talent voor visueel vertellen en laat zien dat ze een van de beste stripmakers van Nederland is. Wat mij betreft ieder jaar zo’n mooi album. Ik interviewde haar een paar maanden geleden over dit album en haar andere strips.
Het zotte geweld (Joris Vermassen) Het zotte geweld van Joris Vermassen is een ontroerende striproman waarin de stripmaker een goede balans weet te vinden tussen tragikomische elementen en waarachtige, emotionele scènes. Stand-upcomedian Tom Steurs verkeert in een levenscrisis. Met zijn carrière wil het niet echt vlotten, zijn relatie verloopt stroef en zijn geliefde zus Elke ligt doodziek in het ziekenhuis. Een mooi en intiem verhaal waar ik het bijkans niet droog bij hield.
Aimée de Jongh maakt al een decennium strips. Nu is eindelijk haar eerste graphic novel uit: De terugkeer van de wespendief. ‘Ik ben het autobiografische beu. Dat kennen we nu wel.’
‘Mijn sterkste punt is dat ik een soort kameleon ben. Ik wil alles proberen. Als iemand mij morgen vraagt om Suske en Wiske te illustreren, dan ga ik daar heel hard aan werken tot ik in die stijl kan tekenen,’ vertelt Aimée de Jongh (1988). De gagstrip Snippers die dagelijks in forenzenkrant Metro staat, tekent ze in een expressieve cartooneske stijl terwijl haar striproman De terugkeer van de wespendief semi-realistisch is getekend. Als grafisch kameleon bouwde De Jongh in de afgelopen tien jaar een indrukwekkend cv op met animaties, stripverhalen en kinderboekillustraties.
Recent animeerde De Jongh de videoclip ‘Last resistance’ van Wende Snijders, werkte ze als in-betweener aan de animatiefilm Trippel Trappel en exposeerde ze samen met de Amerikaans-Filipijnse kunstenaar Miljohn Ruperto in het 18th Street Art Center in Santa Monica. ‘We hebben acht verschillende animaties van rotsen gemaakt die op de één of andere manier zijn aangetast door de natuur. Sommige stenen doen denken aan menselijke organen of rottend vlees. Miljohn wilde onderzoeken of stenen ook lelijk kunnen zijn, net als mensen.’ Manga
De Jongh is een visueel verteller, haar verhalen lezen vloeiend. Trefzeker en met schijnbaar weinig moeite zet ze haar personages op papier en laat ze overtuigend acteren. Hoewel de stripmaker in de loop der jaren haar eigen handschrift heeft ontwikkeld, is in haar tekenstijl een sterke invloed van manga (Japanse strips) terug te zien, het soort strips waarmee ze als tiener begon. Manga’s hebben een andere beeldtaal dan bijvoorbeeld Europese en Amerikaanse strips. ‘Manga is een dynamische en filmische manier van vertellen. Er zit veel actie in, je vliegt door de pagina’s heen. Vaak heb je pagina’s lang geen tekst. Dan loopt er bijvoorbeeld iemand in gedachten verzonken een paadje af. Grote platen worden dikwijls afgewisseld met close-ups van handen en ogen. En in manga hebben de personages vaak van die grote ogen. Maar dat vind ik lelijk.’
Sitcom
De Jongh maakte als tiener naam in de stripwereld door wekelijks online een dagboekstrip te publiceren. ‘Ik zag het als promotiemiddel. Stripmaker Floor de Goede was toen al twee jaar bezig met zijn dagboekstrip en trok veel bezoekers. Dat wilde ik ook. Al snel had mijn site veel lezers.’ De aandacht leidde in 2006 tot de publicatie van haar eerste boekje en meerdere publicaties in mangabundels. Inmiddels is Aimée afgestapt van autobiografisch werk: ‘Ik ben het autobiografische beu. Dat kennen we nu wel. Waarom zou ik mijn leven met iedereen moeten delen? Zodra je zegt dat je een graphic novel maakt, denkt men dat je een roman gaat verstrippen of dat het verhaal over jezelf of je zieke moeder gaat. Met de jaren begon het idee dat graphic novels autobiografisch of journalistiek moeten zijn, me tegen te staan. Waarom hebben we Nederland niet een goede graphic novel over een detective of een echt horrorverhaal? In Japan heb je alleen maar fictie en genrestrips. Er komt bijna geen autobiografie voor.’
Sinds 2012 staat in de Metrohaar gagstripSnippers, een sitcom rondom de dagelijkse avonturen van Aimée en haar al even nerdy huisgenoot Stef. ‘Zelf heb ik nooit een huisgenoot gehad, maar je hebt in een strip minimaal twee hoofdpersonen nodig om een gesprek te laten plaatsvinden. Deze strip draait om het scenariootje, de grap is belangrijker dan of het mooi getekend is.’ Snippers is duidelijk geen autobiografie, maar De Jongh gebruikt wel voorvallen uit haar leven om iedere week weer vijf strookjes te kunnen bedenken. ‘Neem die grap dat mijn personage bij de opticien zit en de tekst die ze moet voorlezen bestaat uit: “Doe mij die dure uit de etalage maar”. Dat heb ik niet letterlijk zo meegemaakt, maar ik heb wel sinds kort een bril en dat vind ik helemaal niet leuk. Die frustratie verwerk ik dan in een stripje. Vaak zit ik te brainstormen met een schetsboekje maar soms ontstaat er een strip als ik me afvraag of je avondthee ook ’s ochtends mag drinken.’
Zware thema’s
Begin oktober kwam De Jongs eerste striproman De terugkeer van de wespendief uit. ‘Ik wilde al jaren een graphic novel maken, maar tot nu toe had ik er simpelweg geen tijd voor.’ In Wespendief staat boekhandelaar Simon Antonisse voor de keuze om de familiezaak te verkopen aan een keten of de deur te sluiten. Als hij getuige is van een zelfmoord op het spoor ontsluit dit onverwerkte herinneringen aan de ongelukkige dood van een jeugdvriend. Regina, een jong meisje dat hij per toeval tegenkomt, weet Simon de rust en liefde te geven waar hij naar verlangt. Zelfmoord, pesten en het verdwijnen van de boekwinkels. Veel zware thema’s in één verhaal. ‘Dat klopt,’ zegt De Jongh, ‘maar als ik een van de drie had gekozen was het teveel een thematisch boek geworden. Als verteller heb je een bepaalde motivatie nodig om gebeurtenissen uit te lokken of op gang te brengen. De jeugdvriend van Simon moest een verandering ondergaan. Hij was een puber dus kwam ik al snel op pesten. Hierdoor kunnen kinderen namelijk echt veranderen en snel volwassen worden. Ik vond dit een cool gegeven en kon dit mooi koppelen aan wat er nu met Simon gebeurt. Hij had die gebeurtenissen aan zijn jeugdvriend weggestopt en vergeten, maar door die zelfmoord op het spoor komt het allemaal weer terug.’
Metafoor
Net als eerdere verhalen bevat Wespendief onverwachte wendingen, een bovennatuurlijk tintje en een melancholische toon. Ook speelt de dood een prominente rol in het werk van De Jongh. In de korte animatiefilm One Past Twowaar ze in 2011 mee afstudeerde aan de Willem de Kooning Academie, ontmoet Tim medestudente Eva bij een afgelegen bushalte. Terwijl ze wachten in de ijskou praten ze met elkaar en ontstaat er een band tussen hen. Als de bus eindelijk arriveert is er nog maar voor één persoon plaats. Galant laat Tim het meisje voorgaan en ziet hij de bus wegrijden. Dan blijkt de hele situatie een metafoor te zijn voor de dood: beide studenten zijn geraakt in een schietpartij op school. Terwijl Tim op de intensive care ontwaakt, blijkt het meisje naast hem, Eva dus, zojuist overleden te zijn aan haar verwondingen.
De Jongh: ‘Als Tim haar niet had laten voorgaan, had ze dan overleefd en was hij dan gestorven? Dat vind ik een boeiende vraag. Net als de zelfmoord in Wespendief: als iemand ervoor kiest om te sterven, is dat dan goed of slecht? Ik ben er zelf ook nog niet uit, dus die verhalen zijn voor mezelf een zoektocht om te ontdekken wat ik er van vind. De dood boeit mij. Mijn vader overleed aan kanker toen ik 19 was. Vijf jaar lang was hij ziek, dus eigenlijk mijn hele pubertijd. Al die tijd leef je met het idee dat je vader een keer gaat sterven. Vlak voordat hij overleed, stierf de moeder van mijn toenmalige vriendje aan kanker na een ziekbed van drie maanden. Het klinkt wellicht wat cru, maar toen vroeg ik me toch af wat eigenlijk beter is. Die drie maanden waren net zo heftig, maar wel een stuk korter. Toen ben ik verhalen over de dood gaan maken. Misschien om dat thema te onderzoeken of het te verwerken. Maar ook om mensen over dit thema na te laten denken. Bij One Past Two vertelden mensen me dat ze zich bij de aftiteling echt aan het bezinnen waren. Dat is wat ik wil en vooral door het maken van strips. Men denkt nog steeds dat strips voor kinderen zijn, maar met zo’n verhaal als Wespendief maak ik een statement dat dit niet zo hoeft te zijn.’
In de striproman mengt De Jongh wederom veel magisch realistische elementen. ‘Ik vind magisch realisme erg tof omdat in een normale omgeving bijzondere dingen gebeuren. Het klinkt ouderwets maar is eigenlijk erg hip. Denk maar aan superheldenfilms of de Transformers-reeks van Michael Bay.’
Belofte Jarenlang stond De Jongh bekend als nieuwe belofte van de Nederlandse strip. Op de Stripdagen Haarlem eerder dit jaar werd ze nog steeds geschaard onder de noemer ‘nieuwe garde’. Heeft de stripmaakster het idee dat ze met deze graphic novel die belofte eindelijk heeft ingelost? ‘Dat van Haarlem vond ik bizar, want ik ben al tien jaar stripmaker. Zijn er dan zo weinig nieuwe stripmakers bijgekomen, vraag ik me dan af. Als je kijkt naar wat ik al gedaan heb, dan heb ik mezelf wel bewezen. Maar ik doe het niet voor de reputatie of voor andere mensen. Ik wil gewoon heel veel doen en ik ben snel verveeld. Ik wil dingen fris houden. Nu heb ik een dik boek gemaakt en wil ik weer eens iets anders doen. Lekker schilderen of een reisverslag maken. Ook het animeren gaat met golven. De ene keer heb ik heel veel zin om een film te maken en als die af is, dan denk ik: “Oké, ik ga nu echt een jaar lang niet meer animeren!” zegt De Jongh lachend.
Aimée de Jongh. De terugkeer van de Wespendief. Uitgeverij Oog & Blik / De Bezige Bij.
Snippers 1 t/m3 Strip2000
Dit artikel schreef ik voor de VPRO Gids en werd in #43 gepubliceerd.
Op Stripfestival Breda waren zowel stripprofessionals aanwezig die al jaren in het wereldje meegaan, als een nieuwe generatie tekenaars. Die zaten onder andere achter de stand van het Vlaamse Stripgilde en waren ook aanwezig onder de noemer Con Artists, een collectief dat door Johan de Rooij en Jaap Rozema is samengebracht.
En daarbij vind ik het gewoon erg goed als stripmakers zelf boekjes publiceren. Zo zijn aardig wat stripmakers begonnen. Barbara Stok reed vroeger door heel Nederland om bij winkels haar zelfgedrukte Barbaraal langs te brengen totdat Vic van de Reijt, toenmalig uitgever van Nijgh & Van Ditmar, haar opbelde om te zeggen dat hij haar graag wilde uitgeven. Ook Flo is met smallpress begonnen. Aimée de Jongh en Rob van Barneveld geven nog steeds zo nu en dan een boekje in eigen beheer uit ook al zitten ze bij echte uitgeverijen. Gewoon, omdat het leuk is.
Dit weekend kocht ik van Van Barneveld zijn 24 Hour Comic Sterke verhalen. Enthousiast maakte hij een stripje op het schutblad:
Ik vroeg Johan de Rooij, scenarist en initiatiefnemer, om uitleg over het collectief Con Artists:
‘Sinds de Stripdagen in Haarlem heb ik mij opnieuw opgeworpen als pleitbezorger van het jonge talent. Het doel nu: een duidelijker onderscheid op stripbeurzen creëren tussen (toekomstig) professionals en smallpress amateurs. De methode: de handen ineenslaan zodat de nieuwe generatie niet her en der met hun kraampjes tussen de bananendozen terechtkomt, maar er een mooi bergje geld ontstaat voor een kraam op een écht goeie plek. Daar kunnen ze zich dan met één gezicht aan het publiek presenteren als de stripmakers van morgen en bovendien gemakkelijker in contact komen met uitgevers, stripbladen en collega’s.’
De Rooij was eerder hoofdredacteur van stripblad De Lijn, waar de nieuwe generatie stripmakers in werd gepubliceerd. Over de organisatie in Breda was hij goed te spreken:
‘Na een succesvol ’talenteneiland’ op de Grote Markt in Haarlem en een kleine afvaardiging op de StripmART in Lelystad, vielen we afgelopen weekend in Breda met onze neus in de boter. De organisatie stond namelijk bijzonder welwillend tegenover onze insteek en bood ons zelfs een professionele plek in de Finntax-zaal aan tegen een vrijwillige vergoeding! Hoewel het weer wat tegenviel, mochten we daarnaast ook gebruikmaken van een kraam buiten het Chassé Theater. Vanuit onze groep heb ik dan ook alleen maar positieve geluiden gehoord: was het niet over de verkoop (die nogal verschilde per persoon), dan toch over het uitwisselen van visitekaartjes met geïnteresseerde uitgevers.’
Als nieuwe stripmaker moet je van alles doen om je werk onder de aandacht te brengen. Alleen een beetje Facebooken is niet genoeg. Een goede website waar je regelmatig nieuw materiaal publiceert, social media én je gezicht laten zien op stripbeurzen.
Auke Deelstra en Marc de Lobie van Syndikaat krijgen 3.000 euro om hun plan te verwezenlijken: een grote stand bouwen om hun debuterende stripmakers van een plek op de beurs te voorzien die opvalt. ‘Uitgeverij Syndikaat investeert al jaren in risicovolle debuutprojecten. Wij geven talentvolle auteurs een kans zich op een professionele manier te presenteren naar het publiek. Met goed verzorgde albums, nieuwe lezersgroepen en gestructureerde pr. Maar er valt nog veel terrein te winnen. Wij geloven dat een professionele presentatie op beurzen veel bezoekers kan overtuigen van de Nieuwe Striptekenaars van Vandaag. Een stand is erg duur en verdient zich moeilijk terug. Daarom doen wij een aanvraag van € 3.000,- voor het bouwen van een volwaardige stand, zodat we kunnen blijven investeren in nieuw talent’, aldus de aanvraagtekst die Deelstra en De Lobie indienden bij de jury.
De Tilburgse tekstschrijver en freelance redacteur Noël Ummels kreeg de overige 1000 euro voor zijn project om stripmakers uit de Derde Wereld aan het werk te zetten met zijn scenario’s.
Er waren zo’n dertig projecten bij de jury ingediend, onder andere door Kenny Rubenis en Aimée de Jongh. Ook ik had een project voor een serie video-interviews met stripmakers voor de Stripcultuurbeurs ingediend. Via deze weg wil ik de winnaars natuurlijk hartelijk feliciteren.
De onafhankelijke jury bestond uit Maartje de Haan, directeur van Museum Meermanno, Jos van Waterschoot, conservator populaire cultuur van de Universiteit van Amsterdam, en Jan Kamp, galeriehouder in Breda.
Syndikaat was uiteraard aanwezig op het festival. Van Rob van Barneveld is het nieuwe album Rood: Feestje met de regen net verschenen. Ook van Sandra de Haan is haar eerste publicatie bij Syndikaat net uit: Brom & Vlieg: Vliegangst. Dit album bundelt het beste uit vier smallpress boekjes, samen met strips die eerder in Zone 5300 verschenen. Brom & Vlieg zijn twee vliegen die leven op de hondenuitlaatplek in Rotterdam-Zuid waar ze het leven en het nieuws becommentariëren.