Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Kravens laatste jacht

Kravens laatste jacht is een zesdelig verhaal dat in 1987 liep in de series Amazing Spider-Man, Spectacular Spider-Man en Web of Spider-Man. Het verhaal is als album in het Nederlands uitgegeven door Nona Arte.

Kravens laatste jacht speelt zich af in de eerste weken van Peter Parkers huwelijk met Mary Jane. Dat zou een rooskleurige periode moeten zijn, maar niet in het leven van Spider-Man. Kraven de Jager slaagt er eindelijk in Spider-Man te verslaan en terwijl deze levend begraven in een kist ligt, neemt Kraven de plaats in van het webhoofd. Hij weet zelfs Vermin te verslaan, een ratachtig wezen dat Spidey nimmer solo wist te neutraliseren. Na twee weken ontwaakt het webhoofd en graaft zichzelf uit om vervolgens de jager met zijn daden te confronteren.

Kravens laatste jacht is een bloedserieus verhaal geschreven door J.M. DeMatteis en getekend door Mike Zeck. DeMatteis kruipt in het hoofd van de personages en maakt de lezer deelgenoot van hun gedachtes en vooral hun angsten. DeMatteis gooit het dus over de psychologische boeg en levert een boeiend, zij het zeer somber script af. DeMatteis schrijft bombastisch: het dondert en regent de hele strip door tot de eindoverwinning op het kwaad wordt onderstreept door een zonnig ochtendgloren.

Beestachtig
Een belangrijke verdienste van DeMatteis is dat Kraven diepgang krijgt. Kraven was tot dit verhaal uitkwam altijd een beetje een tweederangs Spider-Man schurk. Een soort van snobistische Tarzan van Russische komaf, die jacht maakt op Spider-Man maar keer op keer door hem verslagen wordt. In de versie van DeMatteis blijkt Kraven een getormenteerde ziel die probeert zijn eer terug te winnen. In zijn waanideeën kan dit alleen maar door de rol van zijn vijand over te nemen en deze beter te spelen dan Spider-Man zelf.

De ironie wil dat hier sprake is van een schijnoverwinning. Kravens versie van Spider-Man is meedogenloos. Tijdens het bestrijden van de misdaad vallen er dodelijke slachtoffers. Zijn Spider-Man is ontdaan van alle menselijkheid die Peter Parker in zich heeft en tot een held maakt. De jager van wilde beesten is er echter zelf een geworden.

Modegril
De grimmige toon van Kravens laatste jacht sloot indertijd goed aan bij de andere Spider-Man verhalen die uitkwamen. Halverwege de jaren tachtig was de toon van superhelden comics over het algemeen wat cynisch en serieus. Een trend die werd ingezet door het enorme succes van strips als The Dark Knight Returns van Frank Miller en The Killing Joke geschreven door Alan Moore, maar ook Watchmen van dezelfde schrijver. Ook het leven van Spider-Man kende toen veel donderwolken. Een van zijn vrienden, Net Leeds, was net overleden en een tijd lang leek het erop alsof hij de Hobgoblin was – een van de sterkste vijanden van die tijd. Peter Parker had net een grimmige gangsteroorlog achter de kiezen en vroeg zeer serieus af of het niet tijd was om zijn web aan de wilgen te hangen. En laten we eerlijk zijn: levend begraven worden is geen pretje. Dit avontuur heeft dan ook behoorlijke littekens achtergelaten op de ziel van Peter Parker.

Het krachtige tekenwerk van Zeck past goed bij de serieuze toon. Zeck gebruikt filmische middelen: zo deelt hij doorlopende acties op in aansluitende kaders, getoond vanuit hetzelfde camerastandpunt.

Nona Arte heeft de comic uitgebracht in een stevige kaft. Gedrukt op glad papier komen de pastelachtige kleuren op de strippagina’s mooi uit. Alleen jammer dat op sommige pagina’s de tekeningen wat onscherp zijn afgedrukt. Peter de Bruin is verantwoordelijk voor de prima vertaling.

Jean Marc DeMatteis & Mike Zeck – Kravens laatste jacht
Nona Arte, € 16,50
ISBN 978-88-97062-04-2

 

Categorieën
Strips

Dave Gibbons: ‘Strips hoeven niet per se verfilmd te worden’

De Engelse stripmaker Dave Gibbons is vooral bekend als de tekenaar van de strip Watchmen die dit jaar verfilmd werd. Toch heeft hij onder veel meer interessante projecten zijn handtekening gezet. Een gesprek met de stripmaker over nieuwe vertelvormen, het gebruik van digitale technieken bij het strip maken en zijn meest persoonlijke werk. En natuurlijk vertelt Gibbons (soort van) wat hij werkelijk van de verfilming van Zack Snyder vindt.

Stripmaker Dave Gibbons zit al ruim dertig jaar in het vak. Net als zoveel andere tekenaars begon zijn carrière met het tekenen voor fanzines en underground comics. Gibbons eerste professionele potloodlijnen waren voor uitgever DC Thomson. Bekend werd Gibbons met zijn tekenwerk voor het Britse sciencefiction magazine 2000 AD, waar hij strips als Dan Dare, Harlem Heroes en Rogue Trooper voor maakte.

In 1982 begon Gibbons te werken voor het Amerikaanse DC Comics, waar hij de sterstatus bereikte met de strip Watchmen die hij samen met schrijver Alan Moore produceerde. Ondanks de vele strips die hij voor DC maakte en zijn samenwerking met andere grootheden als Frank Miller en Mike Mignola, zal zijn naam toch het meeste met Watchmen geassocieerd blijven. Dit jaar kwam, zoals u ongetwijfeld weet, de verfilming uit van Watchmen. Professional die hij is zette Gibbons zich persoonlijk in voor de promotie van de film. In de afgelopen maanden beantwoordde de sympathieke tekenaar minstens duizend vragen over de verstripping en de graphic novel. Moore liet het zoals gewoonlijk afweten en was a priori tegen de verfilming van Watchmen. Recent verscheen de dvd op de Nederlandse markt.

Niet dat hij zich hoeft te schamen voor de graphic novel die in de tweede helft van de jaren tachtig een geheel nieuwe visie op het superheldengenre liet zien, allerminst zou ik zeggen, maar Gibbons heeft veel meer moois dan alleen Watchmen voortgebracht. Als tekenaar én schrijver. Hoog tijd om te vragen waar hij zich tussen alle promopraat door mee amuseert.

Waar bent u op dit moment mee bezig?
‘Er is een bundeling verschenen van alle verhalen over Martha Washington, getiteld The Life and Times of Martha Washington in the Twenty-First Century geschreven door Frank Miller, waar ik de tekeningen voor maakte. Een dik boek van 600 pagina’s. Verder schrijf ik een project voor DC en een animatiefilm met DC-karakters.’

Over welke personages van DC gaat die animatiefilm?
‘Ik weet niet of dat ik dat al mag zeggen. Laten we het erop houden dat het iets met de aankomende Green Lantern-film te maken heeft. Ik vind het ook fijn om na een jaar bezig te zijn geweest met Watchmen weer te tekenen. Ik doe wat tekenwerk voor computergames en begin binnenkort samen met Mark Millar, wellicht het beste bekend van de strip Wanted, aan een nieuw stripproject.’

Zelf aan de slag
Gibbons was een van de eerste stripmakers die digitale technieken omarmde. Dit jaar was hij een van de promotors van UK’s Digital Artist awards. Recent gaf hij nog een masterclass waarin hij demonstreerde hoe hij Photoshop en Manga Studio gebruikt.

Tijdens die masterclass sprak u de hoop uit dat elektronische media zullen leiden tot nieuwe vormen van verhalen vertellen. Kunt u dat nader toelichten?
‘Er is een motion comic van Watchmen gemaakt. Die zie ik als een soort prototype van een nieuwe vertelvorm. De grammatica van deze verteltechniek interesseert me. Je ziet online nu bijvoorbeeld heel veel (video) slideshows. Ik zie die als een krachtige vertelmanier. Door beelden naast elkaar te plaatsen kun je een dramatisch effect bereiken zonder dat je alles vloeiend hoeft te animeren. Bij animatie wordt het publiek als het ware voor de gek gehouden, je suggereert immers beweging door een reeks plaatjes in een snel tempo achter elkaar te plaatsen, terwijl bij de slideshows het publiek participeert in de vertelling. Dat geldt ook voor strips. Wat strips en slideshows dus met elkaar gemeen hebben is dat er een directe verbinding is tussen maker en publiek.’

‘Elektronische media hebben ook het voordeel dat ze makkelijk beschikbaar zijn voor mensen. Een film maak je niet zo maar, daar komt veel techniek bij kijken, maar net als bij striptekenen kun je in je eentje aan de slag met nieuwe media. Dat is ook wat mij in eerste instantie aantrok aan het medium strip: de directheid en simpelheid waarmee je aan de slag kunt. Je hebt alleen papier en een potlood nodig, het enige echte vereiste is talent. Een ander voordeel van elektronische media is het relatief makkelijke betaalmodel: je kunt afleveringen via bijvoorbeeld iTunes aanbieden voor kleine bedragen en zo inkomsten verwerven.’

Stripverfilmingen
Nu het woord film toch is gevallen, wat was uw eerste reactie toen u hoorde dat ze Watchmen wilde gaan verfilmen?
‘Ik was sceptisch toen producent Joel Silver er in een bepaald stadium mee aan de slag ging. Hij zag namelijk een actiefilm voor zich met Arnold Schwarzenegger in de hoofdrol. Volgens mij zou zo’n film de pointe van de strip volledig missen. Toen ik hoorde dat Zack Snyder de film zou maken, was ik zeker geïnteresseerd in wat hij ermee zou gaan doen. Ik vond wat hij met 300 (de verfilming van de strip van Frank Miller, red.) had gedaan erg goed. Bij de première van 300 heb ik mezelf aan hem voorgesteld en we hebben een halfuur met elkaar gepraat. Ik had er vertrouwen in dat hij er iets goeds van kon maken. Een goede verfilming is vooral een kwestie van de juiste man aan het roer.’

Wat had Snyder volgens u anders moeten doen, waar slaat hij de plank mis bij deze verfilming?
‘De film is niet perfect, maar dat is de strip ook niet. De film is Zacks interpretatie van de strip en gelukkig liet de studio hem zijn gang daarin gaan. Hij heeft er wat mij betreft meer goede dingen aan toegevoegd dan slechte elementen. Ik vond de openingssequentie erg mooi bijvoorbeeld. Volgens mij heb zo een antwoord gegeven dat politiek correct genoeg is. (lacht)’

Welke van uw andere strips acht u geschikt voor een verfilming?
‘Ik denk dat Martha Washington vanwege het verhaal goed verfilmd kan worden. Frank Millers manier van vertellen is in zichzelf namelijk al heel filmisch. Maar ik denk dat strips niet per se verfilmd moeten worden. Als je kijkt naar Watchmen dan is het ergste wat had kunnen gebeuren dat het een slechte film was geworden. Als Watchmen nooit was verfilmd, dan was dat niet erg geweest.’ Gibbons schrijft ook zelf comics en heeft als auteur samengewerkt met tekenaars als Mike Mignola, José Luis Garcia Lopez en Steve Rude. Het duurde relatief lang voordat hij een van zijn eigen verhalen ook zelf visualiseerde. Dat werd de graphic novel The Originals (2005). Deze strip speelt zich af in het Groot-Brittannië van de nabije toekomst, waarin de tienergroepen Originals en Dirt met elkaar in de clinch geraken. De iconografie van het verhaal leunt zwaar op de Mods en The Rockers zoals we die kennen uit de jaren zestig.

Hoe kwam u erop om The Originals te maken?
‘Ik teken heel veel strips op basis van scripts van anderen en schrijf aardig wat voor tekenaars. Ik vind het fijn om samen te werken en geniet van de interactie met andere stripmakers. Ooit moest het moment komen dat ik mijn eigen verhaal zou gaan tekenen. Ik wilde graag iets schrijven dat relevant voor mij zou zijn. Ik was zelf een Mod en ben erg door die tijd gevormd. Toen ik het idee van de strip aan Karen Berger voorlegde, de executive editor van Vertigo, vond ze dat ik die moest gaan maken. Het was voor mij een lange klus om te tekenen. Als je 18 maanden in je eentje aan iets werkt dan heb je soms last van een geloofscrisis, dan twijfel je of het wel goed wordt. Gelukkig heeft de strip een Eisner Award gekregen en zijn veel reacties lovend.’ Gibbons stelt dat het tekenwerk in dienst van het verhaal moet staan en niet de aandacht van de vertelling mag afleiden. Tekeningen moeten daarom vooral duidelijk zijn en de essentie weergeven, iets wat hij in zijn begin dagen bij DC Thomson leerde.

Wat maakt uw werk herkenbaar als een Dave Gibbons comic?
‘Goede vraag, geen idee. Ik vind een strip goed als deze duidelijk is, gedetailleerd en toch ook subtiel. Ik heb een voorkeur voor een economisch gebruik van lijn en plot. Nu ik ouder ben heb ik meer interesse in kunst die elegant is. Vroeger wilde ik zoveel mogelijk details zien, maar nu gaat mijn voorkeur uit naar het abstracte. Ik hoop dat mensen die mijn werk lezen deze zaken ervaren, dat ze kunnen zien dat ik toegewijd ben aan het werk en dat ik een fan ben van het medium.’

 

Nog geen genoeg van Watchmen? Lees hier de filmrecensie. Dit interview staat ook op de site van Zone 5300.

Categorieën
Strips

New York: De beste stripwinkels in Manhattan

New York is een perfecte plek voor stripliefhebbers. Marvel Comics en DC Comics zijn er gevestigd. Maar dat zijn slechts kantoorgebouwen – tekenaars tekenen tegenwoordig immers thuis. Nee, de stripnerd kan zijn hart ophalen aan de stripwinkels die er te vinden zijn in Manhattan. Daarom nu een artikel over de meest aansprekende winkels die ik bezocht tijdens mijn verblijf aldaar. Laten we met een knus en kundig winkeltje beginnen. Ga je mee naar binnen? St. Mark’s Comics
Gelegen in de wijk East Village op #11 St. Mark’s Place, ligt de kelder comic shop St. Mark’s Comics. Een heel uitgebreide winkel met leuke stripdingen als T-shirts, actiefiguurtjes en natuurlijk genoeg comics om aardig wat leesuren mee te vullen. Bij binnenkomst zie je aan de linkerkant een wand vol met de recent verschenen uitgaven. Rechts is een hoek met oudere comics, trades en hardcovers. De eigenaar is een aardige vent. Een Superman-fan (nou ja, moet hij weten) die weet wat hij verkoopt. De collectie bevat een aantal comics die lastig online te krijgen zijn. Ik scoorde er een paar interessante eenmalige Spiderman uitgaven waar ik nog nooit van gehoord had. En een special over John Romita Jr. waarin mijn grote held werd geïnterviewd, een boekwerk vol met interessante schetsen. De eigenaar koopt ook in van particulieren. Daardoor kun je er ook speciale uitgaven op de kop tikken. Zo stonden er van de Marvel MasterWorks-serie oudere drukken. Voor de oudere comics betaal je natuurlijk wel een speciale prijs, maar het is bijzonder om historische uitgaven aan te kunnen schaffen. Nadeel van dit soort winkeltjes is wel dat de comics al door veel handen zijn gegaan van mensen die graag bladeren. Ze zien er dus niet allemaal weer even nieuw uit. Ook is het er behoorlijk stoffig.

Een vergelijkbare winkel is Jim Hanley’s Universe, in de schaduw van het Empire State Building. Net als St. Mark’s Comics kun je hier genoeg trades vinden en randverschijnselen van de comicwereld. Naast het gebruikelijke stripwerk ook opvallend goede boeken over strips. In het geval van Spiderman zijn dat bijvoorbeeld het boek Comic creators on Spider-Man en een overzichtsboek van John Romita Sr. Hier geldt overigens wel dat je bij binnenkomst je (rug)tas dient in te leveren. De winkel is ruim opgezet met lange kasten waarin je rustig kunt snuffelen. Ook de openingstijden zijn gunstig: maandag t/m zaterdag kun je er van 9 uur ’s ochtends tot 11 uur ’s avonds terecht. Zondags van 12 tot 7.

Forbidden Planet
Je ontkomt er niet aan als je in New York of Londen opzoek bent naar een goede, uitgebreide stripwinkel: de keten van Forbidden Planet zit overal. Het is er vooral erg druk op woensdag, vrijdag en zaterdag. De onbedachtzame bezoeker is hierbij dus gewaarschuwd. Ondanks de drukte op zaterdag kon ik er aardig mijn weg vinden, al was ik op sommige momenten meer bezig met mensen te ontwijken dan dat ik me op de strips kon storten. Verder een zeer uitgebreid assortiment aan van alles: van bijzondere actiefiguren, T-shirts, dvd’s en vage mangapoep. Ze hebben ook een aardige kast met independent-uitgaven. Niet alleen superheldenkrachtpatserij dus.

Watchmen was all over the place.

Extra attractie in deze stripwinkel is het bijdehante personeel – allemaal opgeschoten nerds en een enkele nerdette die weten waar ze het over hebben en je met een flinke dosis spot te woord staan. Daar moet je van houden. ‘All the news that is forbidden’

Iedere week geven ze bij Forbidden Planet een klein gekopieerd krantje uit: Weekly Planet. Hierin staat braaf wat er die week uit gaat komen in de typische tongval van het personeel. In het nummer van 4 maart 2009 werd bijvoorbeeld aandacht besteed aan de stripverfilming Watchmen, maar wel op de eigenzinnige FP manier. Auteur Jeff Ayers kaart een paar strips van Alan Moore aan die in zijn ogen stukken beter zijn dan Watchmen. Weet je wat, ik citeer een stukje:

‘The TP edition of Watchmen boasts “One of Time Magazine’s 100 Best Novels” From Hell was robbed. (Also – Watchmen is published by DC Comics, whose corporate parent is? Time Warner, publisher of Time Magazine. Me thinks me smells sumpin fishy. That’s like my mom telling a potential ladyfriend of mine I’m one of her best children. Pick up From Hell. It’s better than Watchmen. And there’s no frickin spandex.’

Waren de Nederlandse stripbladen maar zo wel bespraakt en scherp, want Ayers heeft natuurlijk een punt als het om de bestsellerslijst van Time Magazine gaat. Slim ook om op deze manier From Hell te pluggen, want Watchmen verkoopt heden ten dage toch wel. Midtown Comics verdient een speciale vermelding. Deze winkel heeft in Manhattan maar liefst twee filialen. Eentje vlakbij Times Square (22 West 40th street) en op 459 Lexington Avenue. De eerste winkel bevat twee verdiepingen stripplezier. In tegenstelling tot winkels als St. Mark’s en Jim Hanley’s Universe, zien de comics er hier uit alsof ze vers vanaf de drukker zijn neergezet. Op de tweede verdieping is een ruime collectie losse nummers beschikbaar voor de liefhebber. Het is op de eerste verdieping wel wat krap tussen de stripkasten, maar een kniesoor die daar op let. De winkel is op een doordeweekse dag rustiger dan Forbidden Planet en dus is het makkelijker shoppen. Het personeel is van het type no-nonsense en kundig. Ik vond het daarom prettiger shoppen hier dan in Forbidden Planet. Al valt de t-shirt collectie op Times Square wat tegen. In het filiaal op Lexington hebben ze bij Midtown Comics de T-shirts overigens gewoon aan het kledingrek hangen. In de andere winkels is alles netjes in het plastic verpakt, maar dan kun je weer niet goed zien of de uitgekozen maat je goed staat. Op Lexington stond trouwens een leuke kast vol met aanbiedingen waar een interessante mengelmoes aan comics te koop was toen ik er aan het shoppen was. Midtown verkoopt net als Forbidden Planet independent comics. Ook vond ik er het door mij vurig gezochte Ghostbusters T-shirt. Deze was ook te koop in Forbidden Planet, maar toen alleen in de maten XL en small

.…and taxes
Wat de prijs betreft maakt het niet veel uit in welke stripwinkel je je verslaving bekostigt. Alle prijzen zijn coverprijzen. (Die speciale inkopen in St. Mark’s en aanbiedingen uitgezonderd natuurlijk.) Let er alleen wel op dat je in de States altijd nog btw-belasting betaald over de coverprijs. Alleen bij een heel gunstige wisselkoers is het dus voordeliger om ter plekke je strips daar te kopen en niet in een online shop. Al wil ik bij deze nog wel even benadrukken dat je in de schappen van de stripwinkels in Manhattan dingen kunt vinden waarvan je bestaan niet eens kende. Een duidelijke meerwaarde voor de stripliefhebber op reis. Bovendien kun je dan meteen zo’n guitig blaadje bij Forbidden Planet meenemen. Tot slot nog een paar opmerkingen over mijn bezoek aan MoCCA, geen stripwinkel maar een ‘stripmuseum’ in the big apple.

MoCCA
Het Museum of Comics and Cartoon arts (MoCCA) moet wel het vreemdste stripmuseum zijn wat ik ooit heb bezocht. Het is gevestigd in suite 401 in een kantoorpand op 594 Broadway. Er was bij mijn bezoek vooral origineel werk te zien van Harvey Comics, de uitgeverij van onder ander Casper het Spookje en Richie Rich. Veel kinderspul dus. Er was ook een bescheiden expositie over de graphic novel en stripverfilming Watchmen. Deze expositie bestond voornamelijk uit enkele originele platen van Dave Gibbons. Kortom: het museum stelt niet veel voor, maar het kost dan ook nagenoeg niets om er te toeven. Men vraagt een geldbedrag dat je zelf mag invullen.Achter de balie zat een vriendelijke nerd: brildragend, bretels en een niet al te knap hoofd die waarschijnlijk nog wordt ingestopt door zijn moeder. Naar alle waarschijnlijkheid had hij zelf de objecten in de expositie handmatig en met veel zorg aan de muur geplakt. Eigenlijk is hij de leukste attractie van dit stripmuseum.Wil je toch weten hoe het er daar uit ziet: bekijk onderstaande videoreportage.Lees ook:

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Filmrecensie: Watchmen

Een complexe graphic novel als Watchmen verfilmen is een immense taak. Aan de ene kant heb je de liefhebbers van de strip die het gelaagde verhaal zo getrouw mogelijk weergegeven willen zien. Aan de andere kant heb je de bioscoopbezoeker die nog nooit de strip heeft gelezen en gewoon een boeiende film wilt zien. De laatste groep heeft het meeste te mopperen bij deze stripverfilming.Watchmen, geschreven door Alan Moore en getekend door Dave Gibbons, kwam in een serie van 12 afleveringen uit voordat de graphic novel in zijn geheel werd uitgegeven. Sindsdien geldt Watchmen als een mijlpaal in de Amerikaanse stripgeschiedenis. De graphic novel speelde in op de tijdsgeest: halverwege de jaren tachtig heerste er angst voor een escalerende koude oorlog. In de allegorische wereld van Watchmen spelen superhelden een belangrijke rol in de strijd om wereldmacht. De Amerikanen hebben Dr. Manhattan (in de film gespeeld door Billy Crudup) als ultieme wapen: hij kan moleculaire structuur van alles veranderen. Ook The Comedian (Jeffrey Dean Morgan) knapt de vuile klusjes voor de Amerikaanse regering op. President Nixon is nog steeds aan de macht en sinds 1977 zijn alle superhelden door hem vogelvrij verklaard. Als de oude helden een voor een worden vermoord, gaat de vigilante Rorschach (Jackie Earle Haley) op onderzoek uit.Psychopaten, stoeipoezen en kostuumfetisjisten
Watchmen zit propvol interessante ideeën die vóór die tijd en sindsdien weinig zijn nagevolgd door stripmakers. Moore onderzoekt nauwgezet uiteenlopende aspecten van het superheldengenre. In zijn wereld zijn de helden soms psychopaten (zoals het personage Rorschach), opgedirkte vechtpoezen (zoals Silk Spectre) of mensen met een kostuumfetisj (Nite Owl, die ‘hem’ in de film alleen overeind lijkt te krijgen als hij in uniform is). Heel andere types dan welke we normaliter aantreffen in superheldenstrips.Trouwe adaptatie
Wie de strip kent ontkomt tijdens het kijken van deze avant-gardistische superheldenfilm niet aan het maken van vergelijkingen. De liefhebbers van de graphic novel hebben in dat opzicht niet veel te klagen: regisseur Zack Snyder (die eerder de strip 300 succesvol verfilmde) houdt zich nauwgezet aan de brontekst. De belangrijkste scènes uit Watchmen zitten in de film, zij het soms ietwat aangepast en ingekort. Wel heeft Snyder het einde veranderd en daarmee het verhaal versimpeld en logischer gemaakt. De overwegend grimmige toon van de graphic novel is overgenomen in de film. Terwijl de meeste superheldenfilms het genre altijd met een lichte dosis humor benaderen, valt er met de psychopaten in Watchmen weinig te lachen. Tenzij je een wel erg cynisch gevoel voor humor hebt.Misschien blijft Snyder de strip zelfs iets te trouw. De flashbackstructuur die de achtergrond van de superhelden duidelijk moet maken, haalt vaak de vaart uit de film. Hetzelfde geldt voor de momenten dat de karakters filosoferen. Dergelijke dialogen misstaan in de strip geenszins maar houden de film op en doen gekunsteld aan.Prachtige tableaus
Watchmen is een overdonderend, visueel spektakel geworden. Snyder is in de geweld- en seksscènes overigens opvallend explicieter dan in de strip. Veel actie wordt door slowmotion beelden extra benadrukt. De digitale toverdoos heeft overuren gemaakt. Met wisselend succes: de echtheid van adembenemende tableaus wordt aangetast door de enkele digitale shots die er nep uitzien. Zo zijn de shots in Vietnam waarin Dr. Manhattan en The Comedian flink huishouden duidelijk voor een green screen gedraaid.Maar dergelijke zwaktes vergeet je meteen wanneer Snyder op effectieve wijze de toon van scènes weet te zetten door nummers te gebruiken van Bob Dylan, Simon & Garfunkel en Jimi Hendrix. Door de herkenbare liedjes wordt de alternatieve wereld van Watchmen haast natuurlijk versmolten met de feitelijke Amerikaanse geschiedenis. Het mooiste voorbeeld hiervan is de titelsequentie vol driedimensionale stills die bondig de historie van de superhelden verhaalt, terwijl ‘The Times They Are A Changin’ van Bob Dylan te horen is.Bottom line: In het genre van de superheldenfilm is de film Watchmen een uniek en bijzonder uitstapje. Snyder is erin geslaagd de geest van de graphic novel te vertalen naar het witte doek – geen geringe prestatie. De filosofische en alternatieve blik op de wereld van de superheld is een feest voor de liefhebber, maar het is de vraag of het grote publiek hierop zit te wachten. De graphic novel lezen voordat je de bioscoopzaal binnenstapt zal de kijkervaring verbeteren.Watchmen draait vanaf 5 maart in de Nederlandse bioscopen.Deze recensie verscheen ook op EeuwigWeekend.nl.Lees ook:

Categorieën
Film Strips

Uitkijken naar Watchmen

Was vorig jaar voor de meeste stripliefhebbers het jaar van The Dark Knight, dit jaar zou heel goed kunnen toebehoren aan de filmadaptatie van de graphic novel Watchmen. Op het web is de film die hier 5 maart in premiere gaat, alom aanwezig.(Lees de recensie van Watchmen hier.)
Het web
Er is op dit moment geen ontkomen aan op het web: overal kom je blogposts, video’s en andere publicaties tegen vol teasers, spoilers en glimpen van de nieuwe film Watchmen. Aangezien ik dinsdag de film ga zien, besloot ik de graphic novel maar weer eens van de plank te halen. Natuurlijk ben ik niet de enige. Verre van dat. Zo schrijven Atom Freeman & Carr D’Angelo op CBR News na het herlezen van ieder hoofdstuk een blogje. Wil Wheaton (Wesley Crusher in Star Trek: The Next Generation en übernerd) las de strip meerdere keren, zag deze week de film al in een speciale screening en schreef een verslag en recensie.
En verder struikel je natuurlijk over Watchmen als je op YouTube gaat kijken. Daar vond ik een interessant interview met Alan Moore, de schrijver van de comic die zoals altijd niets wil weten van de stripverfilming. In dit fragment laten de videomakers Moore een stukje voorlezen. Bijna een cliché bij het interviewen van stripmakers. Een cliché dat zelden goed uitpakt. Ook nu heeft het iets knulligs als de grootmeester uit eigen werk voorleest. Kijk maar:


Dave Gibbons, de tekenaar van Watchmen, staat overigens een stuk positiever tegenover de hele adaptatie van regisseur Zack Snyder (een interview met Snyder vind je hier.) Verder zijn er behalve de trailers natuurlijk genoeg video’s op het web te vinden om je lekker te maken. Zoals dit nepjournaal, zogenaamd uit 1970, over Dr. Manhattan:

Ik ben als fan van superheldenstrips en de verfilmingen daarvan erg benieuwd naar Snyders interpretatie van de strip. Maar het herlezen valt mij enigszins zwaar. Watchmen is zo’n comic die je gelezen moet hebben omdat hij een mijlpaal is in de geschiedenis van de Amerikaanse strip. Dat maakt niet automatisch dat deze graphic novel plezierig lezen is. Moore heeft een complex verhaal geschreven dat uit meerdere lagen bestaat en ook nog eens zelfreflexief is. Het uitgangspunt van de strip – stel dat er in onze wereld echt superhelden zouden bestaan, hoe zou het hen dan vergaan? – was toen de strip in 1986 uitkwam baanbrekend boeiend en tegelijkertijd grotesk, want slaan al die in apenpakjes aangekleden goeddoeners niet een verschrikkelijk modderfiguur in een realistische omgeving?

Moore bepleit dan ook dat superhelden in onze wereld allesbehalve zuiver op de graad zouden zijn. Natuurlijk worden de sterkste helden ingelijfd door de Amerikaanse regering (hetzelfde zien we in The Dark Knight Returns van Frank Miller, waarin Superman niet meer is dan een goed getraind schoothondje van de Amerikaanse president die te pas maar vooral te onpas zijn tanden laat zien aan ‘vijanden’ van de vrijheid.) Natuurlijk zijn volwassen mensen die in een carnavalskostuum rondlopen niet helemaal lekker tussen hun oren. Een figuur als Rorschach is obsessief en beschouwt zijn missie als het hoogste goed. Persoonlijke verzorging of een privé-leven zijn dan niet belangrijk. En The Comedian kan alleen zijn taak als reallife Captain America uitvoeren door zich als een schoft te gedragen en nihilistisch in het leven te staan. Hoewel figuren als Nite Owl en Silk Spectre wat meer gestoeld zijn op klassieke jaren veertig helden, zijn de meeste superhelden uit Watchmen dus niet bepaald inspirerende voorbeelden voor de kinderen.De film
Het is niet mijn intentie om een uitvoerige analyse te geven van de strip. Het web staat immers vol met speudo-intellectuele analyses. (Op WatchmenComicMovie.com staat een lijst van analyses.) Hoewel die analyses vaak interessant leesvoer zijn, beperk ik me in mijn voorbereiding voor de viewing van dinsdag met het bekijken van enkele online video’s en het doorworstelen van de brontekst – de Watchmen graphic novel. Gefascineerd door iedere plotwending die Moore mij voorschotelt, me verbazend over de interessante plekken waarheen hij het superheldenconcept neemt, maar me tegelijkertijd ergerend aan de zwaarwichtigheid en de pretentie die in ieder stripkader, iedere dialoog en iedere verwijzing schuilgaat. Dit maakt Watchmen log en zorgt ervoor dat deze graphic novel zwaar op de maag ligt. Watchmen zal wat dat betreft nooit mijn favoriete strip worden. Ik hoop dat Snyder er een onderhoudende film van heeft weten te maken. De eerste berichten zijn gelukkig gunstig. En aan de diverse videofragmenten te zien, hebben Snyder & co gevoel voor spektakel en oog voor de vele details uit de strip:Lees ook de filmrecensie van Watchmen en:

Categorieën
Film Strips Video

Fanfilms: Selfmade Batmen

Zijn fanfilms een springplank naar het échte werk?

Aan de trend van superheldenfilms lijkt voorlopig nog geen einde te komen. Zelfs de flauwe eerste aflevering van The Fantastic Four heeft dit jaar een sequel gekregen. Sommige fans denken echter dat ze het beter kunnen dan de filmmakers in Hollywood en maken hun eigen fanfilm. Een kritische blik op een paar selfmade Batman-flicks. Sommige fanflicks zijn bedoelt als parodie of gemaakt door een fan die zijn ei kwijt wil. Andere producties zijn bedoelt om de filmmaker op de kaart te zetten. Maar of het pad van de fanboy de juiste is, valt te betwijfelen.Het team van Bat in the sun productions – een samenwerkingsverband tussen Aaron Schoenke en Sean Schoenke – maakte enkele fanfilms over Batman om het vak te leren en om naam te maken in de filmwereld. Aan de films is de liefde van de makers voor het stripmateriaal duidelijk af te lezen, daar ze met zorg zijn gemaakt en zo dicht mogelijk bij de geest van de bron blijven.

In een van de eerste films van Bat in the Sun, Batman: Dark Justice (2003), wordt Barbara, de dochter van inspecteur Gordon, ontvoerd. Batman komt uiteraard in actie om haar te bevrijden. De plot van deze negen minuten durende film is niet erg opmerkelijk. (Simpele vragen als waarom Barbara wordt ontvoerd of hoe Bats en Gordon weten waar de schurken uithangen, worden niet beantwoord.) De verbeelding van het verhaaltje is overtuigend. Batman wordt neergezet als een goed geoliede vechtmachine, wat mede te danken is aan een combinatie van goede geluidseffecten en een snelle montage. De scène is vanuit de hand geschoten om opwinding te genereren. Ook het stuntwerk is in orde.

Joker
Een meer recente productie, Patient J (2005), bevat al meer verhaal dan zijn voorganger. Hierin wordt de Joker (Paul Monar) ontboden in de kelder van Arkham Asylum, waar een psycholoog (Kurt Carley) hem wil ondervragen voor zijn boek. De scène doet in eerste instantie denken aan de graphic novel The Killing Joke van Alan Moore en Brian Bolland. In de strip is het echter Batman die tegenover de Joker zit – de twee aardsvijanden worden slechts gescheiden door een wankel tafeltje.

De scriptschrijvers van Patient J hebben zich duidelijk door The Killing Joke laten inspireren: ze ontlenen de oorsprong van de Joker aan deze klassieke strip. De Joker is een mislukte stand-upcomedian die als de Red Hood zijn moment van roem hoopt te verkrijgen. Ook zien we elementen terug van A Death in the Family – in een van de flashbackscènes wordt Robin door de Joker doodgeslagen met een koevoet.Showbusiness
De film exploreert de relatie tussen Batman en de Joker. De Joker ziet de wereld als zijn podium; het leven is een theaterstuk waarin hij en Batman de hoofdrollen spelen. De Joker maakt het leven van de Nachtridder zo lastig mogelijk om hem zo tot een topprestatie te dwingen. ‘Als ik een grote steen in de vijver gooi – zeg maar de dood van Robin – dan krijg ik het beste optreden van hem’, vertrouwt de witgrijnzende maniak de psycholoog toe. Paul Monar, gespecialiseerd in speciale make-upeffecten, zet een verdienstelijke Joker neer: het uiterlijk van de Joker is getrouw aan het stripfiguur en ook zijn hoge stem lijkt veel op Mark Hamills uitvoering van de Joker in Batman: The animated series. Toch gaat er geen psychologische dreiging uit van deze Joker: hij is niet veel meer dan een onschuldige grappenmaker. Pas wanneer hij korte metten maakt met de psycholoog en slachtoffer en dader allebei in een hysterische lachbui uitbarsten, sluimert er door de make-up een vleugje van de maniak die de Joker hoort te zijn.

(Een vergelijking met Jack Nicholson zou niet eerlijk zijn aangezien Nicholson als veteraan veel meer gewicht in de schaal legt. In dat opzicht is het erg interessant hoe de interpretatie van Heath Ledger in de komende Batman-film zich verhoudt tot Nicholsons prestatie.)

In een interview met de site Fanboy Theatre vertelde Aaron Schoenke dat Patient J de laatste fanfilm was die hij zal maken. Hij heeft genoeg eigen ideeën en krijgt naar eigen zeggen veel werk aangeboden:

‘This is it. I really can’t see myself doing another fan film. I have a lot of job offers coming in, plus I have a lot of interesting original ideas and characters I want to explore. With a bigger budget I can see myself getting closer to making this happen. I will say though that doing fan films was a good place to get started and learn filmmaking. Also it allowed me to get some exposure that I might not have got otherwise.’

Wraaklustig slachtoffer
Ik betwijfel of de deur van Donald Flaherty, schrijver en regisseur van The Death Of Batman, net zo platgelopen zal worden. In Flaherty’s zelfgemaakte batflick wordt Batman uitgeschakeld doordat een kruimeldief hem in het kruis schokt met een taser gun. Dertig dagen lang wordt Bats gemarteld en krijgt hij heroïne ingespoten, totdat de kruimeldief (Trip Hope) eindelijk bekent waarom hij de Vleerman zo haat. Door een actie van Batman is de dief ooit ten onrechte in de gevangenis terechtgekomen. Daar raakte hij niet alleen verslaafd aan de drugs, maar fungeerde hij ook als het seksspeeltje van menig celgenoot. Als de kruimeldief uiteindelijk zelfmoord pleegt, besluit de inmiddels verslaafde Batman hetzelfde te doen.

The Death of Batman (gemaakt voor 6.000 dollar) is inderdaad net zo kreupel als dat de synopsis van deze film doet vermoeden. Flaherty heeft geprobeerd Batman te psychologiseren. Hij snijdt een interessant thema aan: het onschuldige slachtoffer dat valt in de strijd tegen het kwaad. Zoals de Joker in Batman (Burton, 1989) immers zei: ‘Je kunt geen omelet maken zonder wat eieren te breken.’

Pretentieuze mislukking
The Death of Batman bezwijkt onder de pretenties van de makers. Flaherty vertilt zich behoorlijk aan zijn karakterschets van de Dark Knight – dat Bruce Wayne zich schuldig voelt omdat hij de verkeerde achter de tralies heeft gezet is een realistische aanname, maar niemand zal het geloofwaardig achten dat Batman zelfmoord zou plegen. Ook het feit dat hij wordt uitgeschakeld door een stroomschok van een taser gun is niet geloofwaardig: de man draagt immers een rubberen pak. Het verhaal doet denken aan de plot van de comic The Cult van Jim Starlin en Bernie Wrightson. Batman wordt daarin gevangen genomen, gedrogeerd en gebrainwasht door een sekteleider. Uiteindelijk breekt de wil van Batman niet en weet hij alles samen met Robin de organisatie op te rollen.

Het duidelijk dat Christopher Stapleton als Batman de mimiek van Michael Keaton probeert te benaderen, maar de dialogen van Flaherty zijn van zulk clichématig actiefilmniveau, dat Sylvester Stallone net zo goed in het Batman-pak had kunnen zitten. ‘When I get free, you’d better pray to God that I only throw you in jail…’ blaat de Batman-met-het-korte-lontje tegen zijn martelaar. Kortom: deze draak kun je overslaan. Trailer
Grayson (gemaakt voor 18.000 dollar) is daarentegen wel weer de moeite van het kijken waard. Dit is een vijf minuten durende trailer van een film die nooit is opgenomen (maar waar wél een script van is). Batman is vermoord en het is aan Dick Grayson (gespeeld door de regisseur van de film, John Fiorella) om de daders op te sporen. Uiteindelijk moet hij het opnemen tegen corruptie in de hoogste regionen van het politiecorps van Gotham City. De trailer geeft een goede indruk van het verhaal. Toegegeven: de plot is behoorlijk standaard, maar de uitvoering van de mise-en-scène en de montage is indrukwekkend. Deze trailer doet niet onder voor die van een professionele Hollywood-flick en is overtuigend genoeg om de film te gaan zien.

The path to glory?
De kans dat zoiets als Grayson tot een echte film wordt gemaakt door bijvoorbeeld Warner Bros. (eigenaar van DC Comics en dus van Batman en gerelateerde personages) is minuscuul. Dit onderkent regisseur John Fiorella zelf ook:

‘The ultimate goal was to make a film that I was proud of and wanted to share with other people. As a filmmaker that’s what I do. Of course, it stands as a great demo piece to showcase my passion for filmmaking. I realize the odds are a billion-to-one of the actual film getting made, but I’m not afraid of those odds.’ (Bron: http://entertainment.howstuffworks.com/grayson.htm). Fiorella is inmiddels bezig met geld inzamelen voor zijn eerste lange speelfilm Ditch.

Een opvallende overeenkomst tussen Grayson en Patient J – de twee films van deze selectie die het beste uit de verf komen – is dat de rol van Batman tot het minimum is beperkt. Kennelijk is het voor de makers minder risicovol om met de bijfiguren van het Batman-universum aan de slag te gaan, dan met de Dark Knight zelf. De rol van Bats is er in deze films vooral een van mooie poses aannemen en rake klappen uitdelen.

Wanneer Batman wel meer te doen krijgt dan optreden in een obligate actiescène, zoals in The Death of Batman, is het risico dat de maker zich vertilt aan zijn onderwerp erg groot. Zelfs een veteraan als regisseur Joel Schumacher raakte het spoor bijster bij zijn tweede Batman-verfilming.Rechtenkwestie
Je kunsten vertonen door een film te maken over een bekend personage lijkt op zich slim, want je trekt daar ongetwijfeld aandacht mee. Ook is het makkelijker met het geesteskind van een ander aan de slag te gaan dan zelf met originele ideeën op de proppen komen. Maar veel tijd en geld steken in een film over een stripfiguur waar je zelf de rechten niet van bezit, beperkt je mogelijkheden aanzienlijk. Je kunt met die film niet veel meer doen dan deze op YouTube zetten – commerciële exploitatie is immers uitgesloten.

Wie dus grote ambities heeft in de filmwereld, doet er beter aan het pad te bewandelen dat andere independent filmmakers hebben afgelegd. Robert Rodrigues, Kevin Smith: ze maakten een film met een zelfbedacht verhaal en eigen personages. Daar kom je uiteindelijk toch verder mee in de filmwereld.

Lees ook (of niet): Striptaal in The Green Goblin’s Last Stand.

Films:
Patient J op Google Video

Batman: Dark Justice op YouTube

The Death of Batman is hier te zien en Grayson hieronder.

Grayson

Categorieën
Strips

Verschillende Batmen

Omdat het concept van Batman eigenlijk erg simpel is, kun je er verschillende interpretaties op loslaten.

In wezen komt het Batman-concept hier op neer: omdat de jonge Bruce Wayne getuige is van de moord op zijn ouders, besluit hij wraak te nemen op de misdaad. Hij traint zichzelf fysiek en geestelijk en neemt de Batman-identiteit aan om zijn wraak uit te voeren.Omdat het concept van Batman zo simpel is, kun je makkelijk verschillende interpretaties op het figuur loslaten die binnen dat concept passen. Je kunt het stripfiguur zwaar dramatisch benaderen, maar ook op een wat vrolijker toon.

Geweld
Toch, omdat Batman voortkomt uit bruut geweld, past een duistere en harde versie het beste bij de vleerman. In zijn begindagen was Batman daarom meedogenloos tegen misdadigers. Zo nu en dan bracht hij er zelfs een om het leven. Bij de introductie van Robin werd Batmans rol aangepast. Van een wraakzuchtige vigilante werd hij een vaderfiguur. Na de publicatie van Batman #1 (1940) besloten de makers dat Batman niemand meer om het leven zou brengen – en datis ook nooit meer gebeurd. Zelfs niet in Frank Millers The Dark Knight Returns, waarin de Joker zijn eigen nek breekt, omdat Batman weigert zijn leven te nemen.Midlifecrisis
Het was overigens striptekenaar en -schrijver Frank Miller die Batman weer terug wilde brengen tot zijn oorspronkelijke vorm. Miller blies Batman in de jaren tachtig nieuw leven in, toen de held commercieel gezien op sterven na dood was. In zijn The Dark Knight Returns, is Batman met 55 jaar flink op leeftijd voor een superheld die van gebouwen afspringt. Tien jaar nadat hij zijn cape aan de wilgen hing, besluit hij toch weer Batman te worden. Dit idee kwam voort uit Millers eigen strubbelingen met zijn leeftijd. Miller zegt dat hij geen problemen had met het feit dat zijn jongere broertje ouder was dan Spider-Man, maar dat hij het niet kon verteren dat hijzelf ouder werd dan Bruce Wayne. De 29-jarige Miller corrigeerde dit feit door The Dark Knight Returns te schrijven en een ‘bejaarde’ Batman op te voeren. Eigenlijk heeft Miller Batman gevormd naar zijn eigen maatstaven: de meeste verhalen van Frank Miller spelen in een mistroostige, gewelddadige en naargeestige wereld waarin je zonder prozac moeilijk overleeft. Millers Gotham City lijkt wel wat op Millers Sin City al zien de gebouwen er wat stoerder uit.Overigens kwam Millers creatie niet zomaar uit de lucht vallen. In de jaren zeventig werd Batman al de gewiekste detective die hij eigenlijk hoort te zijn. Vooral in de verhalen van Dennis O’Neil – die later ook editor werd – is Batman een speurneus én een obsessieve eenling. De verhalen waren realistisch en ze hadden een grimmige toon. Het is O’Neils werk, verbeeld door tekenaar Neal Adams, dat de weg vrijmaakte voor de radicalere interpretaties die zouden volgen.

Auteurs
Halverwege de jaren tachtig waren persoonlijke interpretaties van Batman in de mode. Stripschrijvers werden gezien als auteurs wiens werk herkenbaar was. De Batman van Frank Miller is dan ook een ander personage dan de Batman van Alan Moore in The Killing Joke. Millers Bat in The Dark Knight Returns is cynisch, meedogenloos en gewelddadig. Een anarchist die zijn eigen regels bepaalt. Moores Batman is van een heel andere aard: hij is welsprekend terwijl Millers Batman vaak korte commando’s blaft. Moores Batman is ook obsessief, maar meer beschaafd: in The Killing Joke probeert hij de Joker te helpen in plaats van de hersens in te slaan.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Film: V for Vendetta

Een van de meest interessante films van dit jaar – en sinds ruim een maand op dvd – is de film V for Vendetta. De film is gebaseerd op de gelijknamige strip geschreven door Alan Moore en getekend door David Lloyd. Gedurende de jaren tachtig werd de strip voorgepubliceerd in het Engelse stripmaandblad Warrior.
Aan de film zijn de nodige elementen aan toegevoegd om het verhaal up-to-date te maken. De gebroeders Wachowski (van The Matrix-trilogie) schreven het script en hebben daarin scènes veranderd en een aantal personages geschrapt. Zo krijgt het meisje dat door V wordt gered, Evey (Natalie Portman), een meer centrale rol toebedeeld. Niet zo gek, want V zelf is tamelijk onbenaderbaar en blijft een beetje een mysterie voor de kijker.
Toch is de film een getrouwe adaptatie van de geest van de strip. V is een vrijheidsstrijder die het opneemt tegen het fascistische regime van leider Sutler. Sutler heeft sinds de Derde Wereldoorlog Engeland in zijn greep. Het volk wordt dom gehouden door de leugens die via de media worden verspreid en iedereen wordt in de gaten gehouden door de regering. Alles wat een bedreiging kan zijn, inclusief popmuziek en kunst, is verboden.
Big brother
Moore schreef het verhaal als reactie op het Thatcher-regime in de jaren tachtig. Maar eigenlijk zijn verhalen over totalitaire staten al eeuwenoud. Het is een Orwelliaanse wereld, die niet zo ver weg is als dat ze lijkt: de recente Patriot Act waarin president Bush toestemming heeft om de eigen bevolking te bespioneren is daar het bewijs van. Big brother is watching you.
Acteur John Hurt neemt de rol van Sutler voor zijn rekening. Het is grappig dat de man die de naar vrijheidsmachtende Winston Smith speelde in de filmversie van George Orwells 1984, nu zelf de dictator is.
Voorbeelden
De vigilante V gaat getooid in een zwarte cape en hoed. Zijn gezicht zit verscholen achter een wit masker met daarop een brede grijns. In V brengt Moore enkele bekende figuren samen. Allereerst verwijst V natuurlijk naar Guy Fawkes, die in de zestiende eeuw probeerde het Britse parlement op te blazen maar daar niet in slaagde. Dit wordt nog iedere vijfde november herdacht, al gaan er stemmen op om deze eeuwenoude traditie af te schaffen.
Verder doen de lichamelijke verminkingen en gemaskerde bedekking van V denken aan de Phantom of the Opera. Zijn degengevechten en het snijden van een ‘V’ als handelsmerk komen natuurlijk van Zorro. Tot slot lijkt hij ook wel wat op Batman. Dat is immers ook een vigilante die geheel in het zwart de nachten in een corrupte wereld wat veiliger maakt.
Anarchie
Toch is V geen echte superheld, maar meer de belichaming van het idee van anarchisme. Het mooiste shot in de film is dan ook het moment waarop de duizenden die voor het parlementsgebouw demonstreren met het masker van V op dat masker allemaal tegelijkertijd afdoen. Dit verbeeldt precies het idee achter V: hij is de verpersoonlijking van iedereen die een betere wereld wil en bereid is tot (harde) actie over te gaan. Iedereen kan het verschil zijn en samen sta je sterk. Of zoals V het zelf zegt: ‘Het volk zou niet bang moeten zijn voor zijn regering, de regering zou bang moeten zijn voor het volk!’
Behalve dat de filmmakers het idee en het verhaal van de strip trouw zijn gebleven (de dialogen uit de strip zitten soms woord voor woord in de film), is V for Vendetta een geslaagde verfilming door de goede casting. Ondanks de beperking die een niet-bewegend masker oplegt, weet acteur Hugo Weaving door zijn stemgebruik passie en nuance in zijn performance te brengen. V is een theatraal figuur met bulderende speeches.
Gelukkig wordt de film nergens te zwaar dankzij de lichte benadering van Stephen Fry, in een belangrijke bijrol als presentator bij het tv-station waar Evey werkt. Ook John Hurts dictator is stereotiep genoeg om het allemaal niet te serieus te nemen. Om politiek moet je immers ook nog kunnen lachen.