Wat hebben IJsbrand Oost, Hanco Kolk, Hein de Kort, Gerrit de Jager, Gerben Valkema, Jeroen de Leijer, Daan Jippes, Erik Kriek, Fred de Heij, Jan Vriends, Mark Retera, Gerard Leever, Alex Turk, Floor de Goede, Pieter Hogenbirk, Peter Koch, Mars Gremmen en Ype Driessen met elkaar gemeen? Al deze stripmakers staan in het laatste nummer van Hollands Diep.
Voor Hollands Diep schreef Ger Apeldoorn speciaal Het stripboekenbal. Hierin komen verschillende stripfiguren uit de lage landen samen in de stadsschouwburg. Ieder stripfiguur is door zijn eigen tekenaar in de strip gezet.
Hun gastheer is Arnon Grunberg. Grunberg? Wat heeft die nu weer met strips te maken? Nou eigenlijk weinig, behalve dan dat Hanco Kolk hem zeer verdienstelijk opvoerde in Van Instanbul naar Bagdad(2010). Ook mocht hij in 2010 op de Stripdagen in Haarlem een lezing geven over de graphic novel, maar desondanks staat Grunberg niet bekend als een stripliefhebber of -kenner.
Volgens de redactie van Hollands Diep ‘is Grunberg de enige schrijver die ook stripfiguur is’, vandaar dat hij als gastheer mag optreden. Conform de werkelijkheid blijkt Grunberg in het verhaal van Apeldoorn in de stripwereld en vreemde eend in de bijt te zijn. Hij krijgt het dan ook flink te verduren.
Laatste nummer
Deze Hollands Diep is overigens de laatste. Hoofdredacteuren Ruud Hollander en Martine Kamsma schrijven:
We hebben het economische tij niet mee. Na bijna vijf jaar is gebleken dat we, ondanks een hoge oplage en veel waardering van lezers en vakjury’s, het hoofd niet boven water kunnen houden. In dat opzicht is er sinds de jaren zeventig, toen het oude Hollands Diep werd opgeheven, weinig veranderd.
Weer een mooi cultuurmagazine dat in het stof bijt. En eentje die nog aandacht besteedt aan strips ook. Erg jammer.
In het gesprek komen terloops enkele belangrijke ontwikkelingen in het oeuvre van Stok aan de orde en hoe haar stijl zich ontwikkeld heeft in de loop der jaren. Als twintiger maakte ze strips die meer over zichzelf gingen, want als twintiger ben je nu eenmaal veel met jezelf bezig. Ook haar drang tot moralisme komt aan bod. ‘Ik heb wel wat te melden, laat ik het zo zeggen,’ zegt Stok. ‘Mijn hoogste doel is dat iemand door mijn verhalen op andere gedachten wordt gebracht.’
Ook is er nog een aardige sneer naar Arnon Grunberg: de allesweter die twee jaar geleden op de stripdagen in Haarlem een lezing hield over de autobiografische strip en ook zijn mening over het werk van Stok gaf. Barbara denkt dat hij alleen maar een interview met haar heeft gelezen, en niet de strips zelf. Dat zou goed kunnen. Tijdens zijn interviews met grootheden als Will Eisner voor R.A.M. leek de strip hem ook geen bal te interesseren. Dat Van Tol die indruk ook had, bleek toen ik hem sprak over Beeldverhaal voor de VPRO Gids. Je moet het interviewen van stripmakers ook overlaten aan mensen die strips boeiend vinden, dat levert doorgaans een beter resultaat op, dunkt mij.
Het stukje over de lezing van Grunberg is niet in de uitzending terechtgekomen. Logisch, want dat ging te veel over Grunberg en niet over de autobiografische strip.
‘Sommige mensen vinden dat autobiografische verhalen navelstaarderij is. Vaak zijn dat mensen die ze niet gelezen hebben. Ik vind juist dat autobiografische strips heel veel over de maatschappij vertellen, misschien wel meer dan sommige andere stripgenres,’ vindt Stok.
Verreweg het leukste van mijn werk als freelance journalist is het doen van interviews met stripmakers en andere creatieven. Het is fijn om van tevoren de tijd te nemen om me in het werk van iemand te verdiepen om er daarna een goed gesprek over te voeren. Een tijd geleden sprak ik met Barbara over haar boek dat gaat over haar doodsangst.
Dat smaakt naar meer
Daarnaast kan ik erg genieten van interviews die door collega’s zijn afgenomen. Wat mij betreft mag er dus nog wel wat meer van dit soort bonusmateriaal van Beeldverhaal online komen. Het geeft immers een uitgebreider beeld van een stripmaker dan dat er in de uitzending zelf, door de beperkte tijd gegeven kan worden. Ik ben bijvoorbeeld benieuwd naar de langere versie van het interview met Michiel van de Pol en bonusmateriaal van Maaike Hartjes en Flo de Goede uit aflevering 1. Waarom staan die eigenlijk niet online?
‘België is de bakermat van het beeldverhaal. Striptekenaars als Hergé, Franquin en Willy Vandersteen, bepaalden ooit de contouren van de strip,’ vertelt presentator Jean-Marc van Tol aan het begin van de aflevering ‘Suske en Wiske’. Samen met stripjournalist Toon Horsten loopt hij langs verschillende stripmuren in Brussel en Antwerpen waar men op een willekeurige straathoek een afbeelding van Lucky Luke, Guust Flater of Blake en Mortimer kan aantreffen. Strips zijn in België vanzelfsprekender dan in Nederland. Wellicht dat het nieuwe VPRO-televisieprogramma Beeldverhaal het Nederlands publiek meer stripminded zal maken.
Acht weken lang neemt stripmaker Jean-Marc van Tol de kijker mee op reis door de wereld van het beeldverhaal. ‘Het programma is geen Teleac-cursus, eerder een roadmovie. We willen de kijker meer te weten laten komen over strips en enthousiasmeren,’ legt eindredacteur en initiator Pieter Klok uit. De makers richten zich op volwassenen. ‘Het medium behelst meer dan alleen de Donald Duck. Er zijn natuurlijk heel veel strips voor kinderen, maar er zijn ook geweldige verhalen voor volwassenen. En soms wordt het bijna kunst, misschien is het zelfs wel kunst.’
Springplank
Gert Jan Pos, recent afgezwaaid als stripintendant van het Fonds BKVB, adviseerde en schreef de basisscenario’s waar het televisieteam op voortborduurde. Pos stelde voor per aflevering een specifiek thema te behandelen aan de hand van een strip of stripfiguur. Zo is psychiater Sigmund uit de Volkskrant de springplank om dieper te duiken in de krantenstrip en de vraag wat humor nu eigenlijk is.
In de eerste aflevering is Jan, Jans en de kinderen, de populaire strip die sinds 1970 in de Libelle verschijnt, de aanleiding om de autobiografische strip te onderzoeken. Geestelijk vader Jan Kruis vertelt hoe hij zijn eigen gezinssituatie indertijd als inspiratiebron gebruikte voor zijn strip over de fictieve familie Tromp. Ook praat Van Tol met de jongere generatie autobiografen. Die voeren zichzelf op als stripfiguur en maken verhalen over hun dagelijks leven. Van Tol vraagt aan hen hoe eerlijk je kunt zijn als je beeldverhalen over je eigen leven maakt. Wat laten de stripmakers wel en niet zien?
Tekstballonnen
‘We pretenderen niet dat het programma volledig is en alles behandelt,’ zegt Klok. ‘We hebben onderwerpen gekozen die we gaaf vonden. Iedereen kent bijvoorbeeld Kuifje, maar lang niet iedereen weet dat dit ook het eerste moderne stripverhaal in Europa was. Dat wilden we graag vertellen. Daarom gaat er een aflevering over Kuifje en geestelijk vader Hergé.’
‘Hergé is de eerste in Europa die tekstballonnen gebruikte,’ vult Pos aan. ‘Het is bijzonder dat die er in het eerste Kuifje-album uit 1930 al in staan, terwijl Marten Toonder in 1950 de tekstballon nog afdeed als belachelijk en onnodig. Dankzij Toonder is de ontwikkeling in Nederland achtergebleven.’
Drie jaar geleden stapte Pieter Klok van productiehuis Human Factor stripwinkel De Noorman in Arnhem binnen om zijn verzameling Heinz-strips compleet te maken. ‘Ik keek eens rond naar alle stripboeken die daar lagen en besefte dat ik maar weinig strips kende. Welke zijn er allemaal en hoe is het in Nederland eigenlijk gesteld met de strip? Ik besloot me in de scene te verdiepen. Aangezien ik televisiemaker ben, vond ik dat daar een programma over moest komen.’
Stripmaker onder de stripmakers
De presentator moest de spil van het programma worden. Via een tip van beroepsgrappenmaker Owen Schumacher kwam Klok bij Jean-Marc van Tol terecht. Van Tol is de tekenaar en medebedenker van de populaire strip Fokke & Sukke. Daarnaast zet hij zich al jaren in om ervoor te zorgen dat het beeldverhaal meer aandacht krijgt. ‘Televisie is hét medium om een groot publiek te bereiken. Dat is goed, want heel veel mensen weten niet wat voor gave strips er in Nederland gemaakt worden,’ zegt Van Tol. ‘We zijn in de stripwereld lang bezig geweest met zeggen dat strips interessant zijn. Dat moet je niet zeggen maar laten zien, dan kan men zelf bepalen of het interessant voor ze is of niet. Ik wilde een goed programma maken waardoor de toeschouwer wellicht denkt: in plaats van een normaal boek koop ik eens zo’n gek stripboek. Wie weet spreekt het mij aan.’
Van Tols jongensachtige enthousiasme werkt aanstekelijk. In de aflevering ‘Suske en Wiske’ spreekt hij vol bewondering met Willy Linthout die met Jaren van de Olifant een persoonlijke strip maakte over de dood van zijn zoon. In de aflevering over superhelden hoort hij met verbazing aan dat Action comics #1 waar het eerste optreden van Superman in staat, tegenwoordig voor meer dan een miljoen dollar onder de hamer gaat.
Veertien keer over
Een groot voordeel van Van Tol is dat hij zelf strips maakt en weet waar hij het over heeft. ‘Dat vonden veel stripmakers die we interviewden een verademing,’ zegt Klok.
Dat Van Tol geen raspresentator is, hebben de programmamakers ook gemerkt. Hij had vaak moeite met de voorgeborduurde tekstjes. Aangezien Klok per se niet op een voice-over wilde terugvallen om de boel aan elkaar te praten, improviseerde Van Tol ter plekke vaak de presentatieteksten. ‘In de België-aflevering loop ik richting de Vandersteen studio en vertel ik daar wat over. Dat hebben we geloof ik wel veertien keer overgedaan. Soms stond ik met mijn hoofd tegen een boom aan te beuken omdat ik weer Fokste en Sukste of iets dergelijks had gezegd.’
In dezelfde aflevering onderbreekt Van Tol plotseling een interview met de schrijver en tekenaar van Suske en Wiske als hij hoort dat de kleinzoon van Vandersteen in de andere kamer aan het werk is om die even te begroeten. Klok: ‘Die spontane acties werkten vaak heel goed maar daardoor zitten we in de montage soms flink te zuchten om het allemaal goed te knippen.’
Lost in translation
Van april tot en met oktober trok Van Tol erop uit met Klok, cameraman/regisseur Martijn Tervoort en geluidsman Peter van den Berg, naar Amerika, Japan, België en Nederland om stripmakers te interviewen. De beste herinneringen houdt hij over aan Japan, waar de aflevering over manga is gedraaid. ‘Dat was net Lost in Translation,’ vertelt de stripmaker. ‘We spraken daar via een tolk: Edwin, een 25-jarige student Japans uit Nederland. Als vraagsteller ging ik heel raar Engels spreken, je denkt dat die Japanners het dan wel een klein beetje begrijpen. Maar ze begrijpen helemaal niets en jij begrijpt helemaal niets van het Japanse antwoord. Edwin was een zeer serieuze, ietwat bedeesde jongen. Bij onze eerste ontmoeting interviewde ik meteen Haruko Kashiwagi. Zij maakt erotische strips! Uiteindelijk kwam Edwin toch nog los. Op onze laatste dag hebben we een karaokebar bezocht en met zijn vijven op de nummer 1-hit van dat moment de polonaise gedaan.’
Onbereikbaar
Lang niet iedereen die op het verlanglijstje stond zit in het programma. Het lukte niet om Robert Crumb, boegbeeld van de Amerikaanse undergroundstrip, te interviewen. Ook bleef Stan Lee onbereikbaar. Schrijver Lee bedacht in de jaren zestig superhelden als Spider-Man, The Fantastic Four en de Hulk en ontketende daarmee een revolutie in het genre: hij maakte de superhelden meer menselijk. ‘Het lukte uiteindelijk niet om hem te spreken,’ vertelt Klok, ‘maar daar hebben we een mooie oplossing voor bedacht. Hij gaf een signeersessie op de Comic Con in San Diego. Je ziet Lee op de achtergrond terwijl Jean-Marc hem aanwijst: “Kijk daar is Stan Lee!” Die onbereikbaarheid maakt hem eigenlijk alleen maar groter.’
Striptelevisie
Televisie en strips: het is een lastig huwelijk. Strips dienen vaak als basismateriaal voor tekenfilmseries, maar programma’s waarin serieus over het medium gesproken wordt zijn als spelden in een hooiberg moeilijk te vinden. Een hele generatie groeide op met Wordt vervolgd van Han Peekel dat van 1983 tot 1997 op de buis was. Van Tol: ‘In het begin was Wordt vervolgd een serieus programma over strips. Ik heb echt goede interviews gezien met stripmakers. Het programma ging een beetje aan zijn eigen succes ten onder. Han Peekel had in de gaten dat die imitaties van Donald Duck het goed deden en toen kreeg je wedstrijden en dat soort dingen. Ik denk dat dit mede verantwoordelijk was voor het beeld dat strips alleen voor kinderen zijn.’
Tot nu toe was er weinig ruimte voor de strip op televisie. In de afgelopen jaren ging er soms een Avro Close-up over het beeldverhaal. Arnon Grunberg interviewde voor VPRO’s R.A.M. eens enkele bekende Amerikaanse stripmakers, waaronder legende Will Eisner. Maar daar is Van Tol niet erg over te spreken: ‘Ik vond het zo erg dat hij er zo weinig verstand van had, maar wel met zoveel pretentie vragen stelde. Met plaatsvervangende schaamte heb ik dat bekeken. Ik hoop dat uit het Beeldverhaal blijkt dat ik het werk boeiend vind en dat je dan als kijker voelt dat strips interessant zijn.’
Pos vult aan: ‘De volgende stap zou zijn dat strips ook behandeld worden in een boekenprogramma. In The New York Times wordt gewoon de nieuwe Batman besproken als graphic novel. Zo ver zijn we nog niet.’
Beeldverhaal wordt uitgezonden vanaf zaterdag 29 oktober, 23.05 uur op Ned2.
De leader van het programma:
Alle uitzendingen op een rij
29 oktober, aflevering 1: Jan, Jans en de kinderen
Centraal staat de autobiografische strip. Sommige striptekenaars gebruiken hun eigen leven als inspiratiebron, maar hoe ver gaan ze daarin en hoe eerlijk moet je zijn?
Gesprekken met onder meer Jan Kruis (Jan, Jans en de kinderen), Barbara Stok en Gerrit de Jager (De familie Doorzon).
5 november, aflevering 2: Superman
Waarom is de Amerikaanse superheldenstrip zo populair in de VS en wat maakt de superheld zo typisch Amerikaans? Aan het woord komen onder andere Chris Claremont (scenarist van X-men), David Finch (tekenaar/scenarist van Batman: The Dark Knight) en stripverzamelaar/BBC-presentator Jonathan Ross.
12 november, aflevering 3: Olivier B. Bommel
Een aflevering over de Nederlandse strip met de focus op de Bommel-strip. Wat maakt deze zou bijzonder en wat is de invloed van Marten Toonder op de Nederlandse strip? Tekenaar Dick Matena, verzamelaar Hans Matla en Pieter Steinz, chef boeken NRC, leggen het uit.
19 november, aflevering 4: Kuifje
Over welke rol de strip Kuifje heeft gespeeld bij het ontstaan van de moderne Europese strip en welke invloed geestelijk vader Hergé op het beeldverhaal heeft gehad. Jean-Marc van Tol praat onder andere met Joost Swarte (tekenaar en Kuifje-kenner) en Henk Kuijpers, tekenaar van Franka.
26 november, aflevering 5: Astroboy
Manga is de Japanse stijl van strips maken. Wat maakt deze strip zo typisch Japans en hoe komt het dat manga in Japan zo enorm populair is?
Met Japanse stripmakers Yoshihiro Tatsumi en Haruko Kashiwagi.
3 december, aflevering 6: Mr. Natural
De undergroundstrip is een alternatieve stroming die in Amerika ontstond en in Nederland navolging kreeg. Maar bestaat underground nog wel?
Van Tol in gesprek met de Amerikaanse undergroundtekenaar Jerry Moriarty, Peter Pontiac en Evert Geradts, tekenaar en oprichter van het stripblad Tante Leny presenteert.
10 december, aflevering 7: Suske & Wiske
België is een belangrijk stripland vanwege strips als Suske en Wiske, maar ook woont er een belangrijke nieuwe generatie stripmakers. Van Tol spreekt onder andere met stripjournalist Toon Horsten, veelbelovend talent Brecht Evens en Luc Morjaeu en Peter van Gucht, de tekenaar en scenarist van Suske en Wiske.
17 december, aflevering 8: Sigmund
Over krantenstrips en tekenaars die elke dag grappig moeten zijn. Maar wat is dat dan, humor? Onder meer Peter de Wit, geestelijk vader en tekenaar van Sigmund, Mark Retera van Dirkjan en Ronald Giphart praten daarover met Jean-Marc.
Misschien is het de invloed van Twitter dat ik vaker minicolumns zie; misschien waren ze er altijd al en vallen ze nu meer op.
Grunberg doet het in ieder geval alweer een tijdje zeer verdienstelijk op de voorpagina van de Volkskrant in 150 woorden. Al ben ik een Parool-lezer, dus lees ik hem niet vaak. Wim Brands schrijft zijn minicolumn voor de VPRO Gids. Vaak zijn het korte kunststukjes proza waarin een idee, sfeerbeeld of een heel verhaal zit.
Minder is meer, een cliché dat vaak opgaat voor deze minicolumns. Inspirerende stukjes schrijfwerk. Zou een blogpost ook niet lekker kort en krachtig moeten zijn? Krachtig wel, kort niet altijd. Blogpost moeten lang genoeg zijn om verdieping te bieden, toch kan de formulering vaak kort en bondig zijn. Korte teksten lijken ook beter te passen in deze tijd waarin hyperlinks leiden naar verdieping. In ieder geval dienen ze de lezer met haast.
Het kort houden lijkt me een goed voornemen. Al kost het schrijven van korte stukken vaak meer tijd dan het pennen van lange stukken. Schrappen is nu eenmaal tijdrovend.
Hier een voorbeeld uit VPRO Gids #48 van hoe het kan:
Woensdagavond werd in de Balie een onderhoudende avond over de graphic novel gehouden, georganiseerd door de SLAA (stichting Literaire Activiteiten Amsterdam). Graphic novel staat voor strips voor volwassenen, romans in beeldvorm. Maar het is ook een modieus label dat lukraak op strips van uiteenlopende kwaliteit wordt geplakt. ‘Graphic novel op de cover staat garant voor succes.’
Chris Bajema, programmamaker en recensent, leidt ‘Was getekend… Een avond over de graphic novel’ in met een reeks zelfgetekende PowerPoint dia’s. Als ware stripevangelist bekent hij vaak een stapeltje favoriete graphic novels bij zich te hebben waarmee hij mensen voor het beeldverhaal hoopt te winnen. Vanavond hoeft Bajema niemand te overtuigen, in de zaal zitten stripmakers, geïnteresseerde lezers en een enkele uitgever. Tijdens het programma tekent Michiel van de Pol gestaag illustraties waarin hij sleutelmomenten met een humorvolle knipoog vastlegt. De tekeningen passen prima bij de luchtige sfeer die in de Grote zaal van de Balie heerst.
Crimineel
De eerste spreker is Yasco Horsman, docent literatuur wetenschap, die in een stief kwartier probeert te duiden waarom het medium strip tegenwoordig minder verguisd wordt dan voorheen. In de jaren vijftig werden strips neerbuigend behandeld, mede dankzij kinderpsycholoog Frederic Wertham die beweerde dat kinderen crimineel werden van strips. ‘Hoera!’ roepen enkele stripmakers vrolijk in de zaal. Met de vormexperimenten van enkele Amerikaanse stripmakers in de jaren tachtig en later vond er verandering in de perceptie plaats. Toch stelt Horsman dat ‘de kracht van het medium juist schuilt in de gehechtheid aan de infantiliteit van de strip, al zal de grafische roman hier nooit volledig door opgroeien.’
Tonio van Vugt, stripmaker en hoofdredacteur van het magazine Zone 5300, beklaagt zich in zijn betoog over het feit dat veel uitgevers lukraak het label ‘graphic novel’ op goede en slechte strips plakken. Hierdoor devalueert de term enorm. Van Vugt illustreert zijn verhaal met een pagina uit de stripbewerking van Charles Darwins Over het ontstaan van de soorten, die duidelijk maakt dat de makers weinig kennis hebben van hoe je een leesbare strip in elkaar hoort te zetten. ‘Ook al is de stripmaker een blinde mond- en klauwschilder zonder enig inzicht in het vak, als het onderwerp een literaire uitstraling heeft en er met een koeienletters “graphic novel” op de cover staat, verkoopt het,’ zegt Van Vugt.
Na de lezingen treden Sonja van Hamel en band op. Van Hamels illustraties bij de liedjes worden live door een cameraman in beeld gebracht en op het scherm getoond.
Tijdens het interview met stripmaker Hanco Kolk en redacteur Erik Noomen komt de rol van de redacteur ter sprake, geen onbekend verschijnsel in graphicnovel-land. Noomen begeleidde Kolk bij het verstrippen van een serie artikelen van Arnon Grunberg voor het album Van Istanbul naar Bagdad. ‘Ik wilde vaak meer dialoog, omdat de lezer dan meer literatuur voor zijn geld kreeg,’ bekent Noomen. ‘In mijn ogen moet een graphic novel veel woordjes bevatten. Hanco maakte me duidelijk dat je na veel tekst rust moet scheppen door het beeld voor zichzelf te laten spreken.’
De drie stripmaaksters die tot slot worden geïnterviewd – Maaike Hartjes, Margreet de Heer en Edith Kuyvenhoven – hebben de opmerkelijke neiging om hun strips voor te lezen terwijl ze geprojecteerd worden. Ze maken alle drie autobiografische strips, waardoor Bajema ze gekscherend voor navelstaarders uitmaakt. ‘Er is niets mis met navelstaren,’ werpt Hartjes tegen, die vooral bekend werd met luchtige strips over haar leven, maar tegenwoordig ook reisverslagen verstript. ‘Ik schijn opeens graphic novels te maken, maar ik voel me nog gewoon striptekenaar. Door die term wordt er wel anders naar mijn werk gekeken.’
Na afloop worden er nog snel wat strips – pardon, graphic novels, aangeschaft die het personeel van stripwinkel Lambiek in het café heeft uitgestald. Want hoe je ze ook wilt noemen, uiteindelijk moeten strips gewoon gelezen worden.
Dit artikel is in Het Parool van donderdag 11 november gepubliceerd.
Arnon Grunberg reisde in maart 2010 per auto en trein van Istanbul naar Bagdad. Stripmaker Hanco Kolk maakte daar een roadmovie in stripvorm over.
Voor de plot van de striproman Van Istanbul naar Bagdad baseerde Hanco Kolk zich op een reeks artikelen die Grunberg over zijn reis van Turkije naar Irak schreef voor NRC Handelsblad. Ook putte de stripmaker inspiratie uit Grunbergs blogberichten, eerdere Irak-reportages en foto’s.
‘De tekst is eigenlijk heel fragmentarisch en bestaat uit een reeks ontmoetingen bijeengehouden door een route. Ik wist eerst ook niet wat ik ermee moest,’ geeft Kolk toe. ‘Er zat geen dramatische lijn in, dus die heb ik er zelf ingestopt. Ik heb de teksten als uitgangspunt genomen en daar fragmenten uit gebruikt, en daar een ander verhaal onder gelegd. Een rode draad die alles bij elkaar houdt en een mooie spanningsboog heeft.’
Ontmoetingen en conflicten
Grunberg reisde in maart 2010 met een gezelschap bestaande uit een vertaalster, een chauffeur en een fotografe van Istanbul naar Bagdad. Onderweg bezocht hij onder andere de dansende derwisjen van Konya en in Koerdistan ging hij met een aantal zakkenrollers op zoek naar een waarzegster. ‘De ontmoetingen en de daaruit voortvloeiende interviews die Grunberg afnam waren niet willekeurig maar op afspraak,’ licht Kolk toe. ‘Het avontuur in het verhaal ligt in de vraag of die rit überhaupt mogelijk was. Dat was Grunbergs insteek. Ten tweede heb je de situatie dat vier mensen in een auto reizen die elkaar nauwelijks kennen. Dat was ook een van de dingen die ik graag in het boek wilde hebben. Grunberg heeft bijvoorbeeld gezegd dat hij grote moeite had met de vertaalster. Dat werd echt een conflict.’
Omdat voor de reis was afgesproken dat Kolk de ervaringen zou verstrippen, kreeg de fotografe instructies mee van de stripmaker: ‘Ik heb van tevoren gezegd dat ze alles moest fotograferen. De meest onbelangrijke details, zoals de tandpasta en de douche. Ik wil graag weten hoe daar een pakje sigaretten eruitziet. Misschien dat ik ze niet eens gebruik, maar dan kan ik wel het universum in de vingers krijgen.’
Kolk maakte eerder vier stripromans rondom het fictieve vorstendommetje Meccanowaarin hij door middel van satire flink afgeeft op de excessen in de maatschappij. Samen met Peter de Wit maakt hij de succesvolle gagstrip S1ngle. Eerder dit jaar bewerkte Kolk een artikel van Grunberg in een kort stripverhaal voor het stripblad Eisner. Dat beviel zo goed dat ze er een vervolg aan wilden geven. Kolk kreeg carte blanche van de auteur. Tijdens het maakproces was er sporadisch contact via e-mail om details te bespreken: ‘Op een gegeven moment vond ik het toch nodig om de situatie met zijn moeder erin te gebruiken. Ze was al behoorlijk ziek toen hij wegging, dat heeft de hele reis wel overschaduwd.’
Hoe is Arnon Grunberg als stripfiguur? ‘Ik denk een personage dat behoorlijk getormenteerd is en dit probeert te bezweren door heel hard te werken. Hij probeert met zijn demonen, niet eens zo zeer vrede, maar in ieder geval een gewapend bestand te sluiten. Zo’n conflict met die tolk zegt natuurlijk ook een heleboel over hem en gaat niet alleen over hoe onuitstaanbaar ze is. Hoe langer ik bezig was met het verhaal, hoe meer ik me bewust werd van de enorme spanning tussen hen. Die spanning kwam ergens vandaan, ze lieten elkaar niet onverschillig. Ik vind het heel mooi dat dit een beetje in de strip naar boven komt.’
De ontmoeting tussen de Turkse oorlogsfotograaf Ramazan Öztürk en Grunberg raakte een persoonlijke snaar bij de stripmaker. Öztürk werd beroemd door een foto van een dode moeder en haar kindje die symbool is geworden voor de gifgasbombardementen op Halabja in 1988. ‘Ik heb die foto nagetekend in de strip en werd daar echt ziek van. Mijn dochtertje was namelijk even oud als dat kindje toen die gifaanval was. Maar toen bedacht ik: ik ben tekenaar, ik kan dat kindje weer laten leven door er een personage van te maken. Ik kan een monumentje voor haar maken. Dus het meisje komt de hele tijd terug in de fantasie van Grunberg. Ze wordt een gesprekspartner voor hem en een rode draad in het verhaal.’
Van Bagdad tot Istanbul wordt zaterdag 6 november gepresenteerd op de Kunststripbeurs in de Janskerk te Utrecht.
Dit artikel is woensdag 27 oktober in het Parool gepubliceerd.
Tussen de 5500 bezoekers op Manuscripta moest je zondag goed kijken om een stripmaker te ontwaren. De opening van het boekenseizoen is toch vooral een feestje voor auteurs van boeken zonder plaatjes. Al was er wel wat aandacht voor het beeldverhaal.
Barbara Stok presenteerde haar nieuwe boek, Jan Kruis werd op het podium geïnterviewd over zijn tweede album over Woutertje Pieterse. Uitgeverij de Harmonie pakte uit met enkele prima acties. Tekenaar Gummbah deed iets met net niet verschenen boeken. Buiten bij de gashouder stond een EHBO-tent waar bezoekers een quiz konden doen bij dr. Van Swieten en dr. Bernard, gespeeld door twee jonge studenten waarvan er eentje in ieder geval een arts in opleiding is. De twee jonge mannen in witte jassen trokken een publiek dat voornamelijk uit vrouwen en meisjes bestond. Dat kan geen toeval zijn geweest. Na het beantwoorden van enkele vragen mochten de bezoeksters van de EHBO-tent teksten verzinnen bij een strookje van de strip S1ngle, waar de handzame dokter Van Swieten en plastisch chirurg dokter Bernard een bijrol spelen. Hun escapades zijn recent gebundeld in een boekje met de illustere titel: Handjes thuis, dokter Van Swieten!
De twee stripmakers van S1ngle, Kolk en De Wit waren ook aanwezig op Manuscripta. Ik sprak Kolk in de middag voor het Parool over zijn nieuwe stripproject Van Istanbul naar Bagdad. Kolk gebruikt voor dit album artikelen van Arnon Grunberg. Het album komt in november uit bij uitgeverij Podium. Daarover later meer op dit blog. ’s Middags bracht Kolk de strip, waar hij nu nog hard voor aan het tekenen is, onder de aandacht door op een podium in de Gashouder live te tekenen. Gelegenheidspresentator en illustrator Kees de Boer nodigde leden van het publiek uit om op het podium een krabbel op het papier te zetten. Hanco maakte er dan een mooie tekening van. Kijk maar hoe soepel de stripmaker van de meest vreemde kronkels iets wist te maken:
Afgelopen weekend vonden de tweejaarlijkse Stripdagen Haarlem plaats. De tiende editie bood een bomvol programma met de Oost-Europese strip als hoofdthema. Arnon Grunberg gaf een lezing over de autobiografische strip.
Wie aan de Stripdagen Haarlem denkt, ziet in de eerste plaats de vele kraampjes op de Grote Markt voor zich, waar small-press uitgevers, beginnend stripmakers en stripwinkels hun waar aanbieden. In de Philharmonie zitten de grote jongens, de uitgevers die tekentalent uit binnen- en buitenland in hun stand boeken laten signeren.
Zaterdagmiddag lopen gezinnen en stripliefhebbers in de hete zon. Paul Banus van de Amsterdamse stripwinkel Henk: ‘We zien vandaag veel ouders met kinderen. Vooral de vaders proberen de stripliefde over te brengen op hun kids en kopen dikke tradepaperbacks voor op vakantie. Superhelden en Flash Gordon zijn favoriet.’
Tussen de bezoekers haal je de stripfanaten er zo uit: ze hebben lijstjes met titels bij zich en zoeken enigszins koortsachtig in de bakken met strips. Maria (43) bladert door een doos die op de grond staat, ze heeft al een flinke stapel X-men en Wolverine comics uitgezocht. Nu haar kinderen groot zijn heeft ze eindelijk weer tijd om strips voor zichzelf te verzamelen.
Geen karaoke
De Stripdagen Haarlem zijn vooral ook een feestje voor de stripmakers zelf. Het stripfestijn begon op vrijdagavond met de officiële opening, waar Martijn van Santen de VPRO Debuutprijs kreeg uitgereikt en Vlaming Brecht Evens de nieuwbakken Willy Vandersteenprijs kreeg voor zijn album Ergens waar je niet wilt zijn.
Later in de avond waren enkele openingen van exposities en borrels. Stripmaker en uitgever Jean-Marc van Tol (Fokke & Sukke) organiseerde een feestje alleen voor stripmakers in Café Studio: ‘Meestal zijn de stripmakers verdeeld over stands en uitgevers, ik wilde een feestje geven waar alle makers samen zijn.’ Opmerkelijk, en wellicht tot opluchting van de Haarlemmers op de Grote Markt, was er geen karaoke-set aanwezig, normaliter vaste prik op stripfeestjes.
Oostblok
Dat het beeldverhaal uit Oost-Europa een centrale positie inneemt kan de bezoeker van de Stripdagen niet ontgaan. Behalve exposities van tekenaars uit het voormalig Oostblok en muzikale optredens, hangen door Haarlem heen de affiches die illustrator Joost Veerkamp in neostalinistische stijl ontwierp. In dezelfde stijl heeft hij een reeks neppostzegels gemaakt. Speciale wachtposten rondom de kerk op de Grote markt, gekleed in Zwitsers uniform, wijzen belangstellenden de juiste kant op.
Er gebeurt zoveel tegelijkertijd op de Stripdagen dat er snoeiharde keuzes gemaakt moeten worden. Gaan we om twee uur naar de uitreiking van een webcomicprijs, naar een optreden van cabaretier Micha Wertheim bij Zone 5300, of blijven we in de Toneelschuur voor de tweede interviewronde op de Illustratie Biënnale?
De veelheid is juist een van de charmes van het evenement, vindt stripmaker Hanco Kolk. ‘Het grote verschil met andere stripfestivals is dat de hele stad meedoet. Je moet de hele tijd heen en weer lopen tussen allerlei locaties die in sfeer van elkaar verschillen. Dat, en de verschillende exposities maken dit tot een zeer veelzijdig festival.’ Rob van Bavel, uitgever van de Eppo en organisator van Stripbeurs Breda, vindt de Stripdagen een geslaagd evenement, maar dat de nadruk te veel op de tentoonstellingen en randactiviteiten ligt, waardoor de stripmakers wat ondergesneeuwd raken.
Grunberg spreekt autobio Zaterdagmiddag houdt Arnon Grunberg, in een volle zaal in de Stadsbibliotheek, een lezing over de autobiografische strip. Een opmerkelijke keuze, want hoewel Kolk recent een artikel van de auteur verstripte voor Eisner#4, staat Grunberg niet bekend om zijn stripkennis. Desgevraagd geeft de auteur toe dat de uitnodiging van de Stripdagen hem ook verbaasde. ‘Ik sta hier als leek,’ zegt Grunberg. ‘Maar,’ voegt hij toe, ‘een leek die zijn best heeft gedaan zich enigszins te informeren.’
Grunberg onderzoekt in zijn lezing hoe eerlijk de autobiografische strip kan zijn. De auteur beweert onder andere dat het getekende beeld de bekentenis van de autobiografie verzacht. Woorden maken in zijn optiek meer indruk dan beelden; hij blijft immers een schrijver. Na de lezing ontstaat een levendige discussie tussen Grunberg en zijn toehoorders, een publiek dat bestaat uit stripmakers en uit lezers die je normaliter bij een voordracht van de auteur zou verwachten. In dat opzicht zijn de organisatoren in hun plan geslaagd: door een bekend literair auteur te vragen iets te zeggen over het beeldverhaal, heeft een nieuw publiek kennisgemaakt met het medium.
Stripmeester Hanco Kolk heeft Arnon Grunbergs verslag over zijn verblijf in Bagdad verwerkt tot een strip. ‘Paranoia in Bagdad’ zal verschijnen in Eisner #4.
In de strip van vijftien pagina’s heeft de ‘stripversie’ van Grunberg een bizarre ontmoeting met een journalist van het gezaghebbende dagblad The Guardian, die echter alleen over naakt dansende vrouwen wil praten. Pas veel later blijkt het om een geldbeluste oplichter te gaan, of een moordenaar.
Eisner #4, die op 2 juni verschijnt, bevat naast ‘Paranaoia in Bagdad’ ook verstrippingen van Robert Vuijsjes Alleen maar nette mensen door Bart Nijstad, van een gedicht van Menno Wigman (door Roel Smit) en van een autobiografisch verhaal van Herman Brusselmans, dat is bewerkt door Caryl Strzelecki.
Deze Eisner zit dus bordevol met literaire inspiratiebronnen. Of die allemaal leesbare en leuke strips opleveren is dus vanaf volgende week te lezen.