Categorieën
Film

Alternatieve kerstfilms

Ieder jaar worden we met de kerst weer getrakteerd op dezelfde versleten films. Ook wat dat betreft tonen programmeurs in televisieland weinig originaliteit. Daarom deze alternatieve lijst met films om de kerstdagen mee door te komen.

1. Batman Returns (Tim Burton, 1992).
Omdat ook freaks liefde nodig hebben met de feestdagen. Omdat Michelle Pfeiffer er nog nooit zo sexy uitzag (Bond-girls eat your heart out!). Omdat alleen Tim Burton zo’n verdorven sprookje met sadomasochistische ondertoon over kerst kan maken.2. Scrooged (Richard Donner, 1998)
Omdat dit de grappigste en meest cynische versie is van A Christmas Carol die er bestaat. Omdat Bill Murray met glans de rol van Frank Cross vertolkt: een verdorven directeur van een televisiezender die bereid is om een plastic gewei op het hoofd van een muis te nieten om een show door te laten gaan. Omdat Karen Allen zijn love-interest is. En omdat je na het zien van de film nooit meer het nummer ‘Put A Little Love In Your Heart‘ uit je hoofd krijgt.

3. The Nightmare Before Christmas (Henry Selick, 1993).
Omdat Halloween Jack kerst probeert te stelen van de kerstman (en wat mij betreft een vleugje Halloween kerstmis echt ten goede zou komen.) Omdat de stop-motionanimatie formidabel is. En omdat deze lijst best nog een Tim Burton-productie kan gebruiken.

4. Die Hard (John McTiernan, 1988).
Omdat de film duidelijk maakt dat terroristen maling hebben aan kerst en gewoon doorwerken met de feestdagen. Omdat Bruce Willis een stoere en tóch gevoelige actieheld neerzet. Omdat Alan Rickman een heerlijke schurk is. En vanwege deze klassieke zin: ‘Now I’ve got a machinegun. Ho, ho, ho.’

5. On Her Majesty’s Secret Service (Peter Hunt, 1969).
Omdat dit een van de beste en meest romantische Bond-films is. Omdat er fantastisch camerawerk op ski’s in zit en de stijl van monteren ook naar huidige maatstaven ‘snel’ en ‘bij de tijd’ genoemd mag worden. En vanwege Telly Savalas en Diane Rigg en omdat… tja, George Lazenby eigenlijk zo slecht nog niet was als 007. Merry X-Mas!

Categorieën
Film Strips Video

Fanfilms: Selfmade Batmen

Zijn fanfilms een springplank naar het échte werk?

Aan de trend van superheldenfilms lijkt voorlopig nog geen einde te komen. Zelfs de flauwe eerste aflevering van The Fantastic Four heeft dit jaar een sequel gekregen. Sommige fans denken echter dat ze het beter kunnen dan de filmmakers in Hollywood en maken hun eigen fanfilm. Een kritische blik op een paar selfmade Batman-flicks. Sommige fanflicks zijn bedoelt als parodie of gemaakt door een fan die zijn ei kwijt wil. Andere producties zijn bedoelt om de filmmaker op de kaart te zetten. Maar of het pad van de fanboy de juiste is, valt te betwijfelen.Het team van Bat in the sun productions – een samenwerkingsverband tussen Aaron Schoenke en Sean Schoenke – maakte enkele fanfilms over Batman om het vak te leren en om naam te maken in de filmwereld. Aan de films is de liefde van de makers voor het stripmateriaal duidelijk af te lezen, daar ze met zorg zijn gemaakt en zo dicht mogelijk bij de geest van de bron blijven.

In een van de eerste films van Bat in the Sun, Batman: Dark Justice (2003), wordt Barbara, de dochter van inspecteur Gordon, ontvoerd. Batman komt uiteraard in actie om haar te bevrijden. De plot van deze negen minuten durende film is niet erg opmerkelijk. (Simpele vragen als waarom Barbara wordt ontvoerd of hoe Bats en Gordon weten waar de schurken uithangen, worden niet beantwoord.) De verbeelding van het verhaaltje is overtuigend. Batman wordt neergezet als een goed geoliede vechtmachine, wat mede te danken is aan een combinatie van goede geluidseffecten en een snelle montage. De scène is vanuit de hand geschoten om opwinding te genereren. Ook het stuntwerk is in orde.

Joker
Een meer recente productie, Patient J (2005), bevat al meer verhaal dan zijn voorganger. Hierin wordt de Joker (Paul Monar) ontboden in de kelder van Arkham Asylum, waar een psycholoog (Kurt Carley) hem wil ondervragen voor zijn boek. De scène doet in eerste instantie denken aan de graphic novel The Killing Joke van Alan Moore en Brian Bolland. In de strip is het echter Batman die tegenover de Joker zit – de twee aardsvijanden worden slechts gescheiden door een wankel tafeltje.

De scriptschrijvers van Patient J hebben zich duidelijk door The Killing Joke laten inspireren: ze ontlenen de oorsprong van de Joker aan deze klassieke strip. De Joker is een mislukte stand-upcomedian die als de Red Hood zijn moment van roem hoopt te verkrijgen. Ook zien we elementen terug van A Death in the Family – in een van de flashbackscènes wordt Robin door de Joker doodgeslagen met een koevoet.Showbusiness
De film exploreert de relatie tussen Batman en de Joker. De Joker ziet de wereld als zijn podium; het leven is een theaterstuk waarin hij en Batman de hoofdrollen spelen. De Joker maakt het leven van de Nachtridder zo lastig mogelijk om hem zo tot een topprestatie te dwingen. ‘Als ik een grote steen in de vijver gooi – zeg maar de dood van Robin – dan krijg ik het beste optreden van hem’, vertrouwt de witgrijnzende maniak de psycholoog toe. Paul Monar, gespecialiseerd in speciale make-upeffecten, zet een verdienstelijke Joker neer: het uiterlijk van de Joker is getrouw aan het stripfiguur en ook zijn hoge stem lijkt veel op Mark Hamills uitvoering van de Joker in Batman: The animated series. Toch gaat er geen psychologische dreiging uit van deze Joker: hij is niet veel meer dan een onschuldige grappenmaker. Pas wanneer hij korte metten maakt met de psycholoog en slachtoffer en dader allebei in een hysterische lachbui uitbarsten, sluimert er door de make-up een vleugje van de maniak die de Joker hoort te zijn.

(Een vergelijking met Jack Nicholson zou niet eerlijk zijn aangezien Nicholson als veteraan veel meer gewicht in de schaal legt. In dat opzicht is het erg interessant hoe de interpretatie van Heath Ledger in de komende Batman-film zich verhoudt tot Nicholsons prestatie.)

In een interview met de site Fanboy Theatre vertelde Aaron Schoenke dat Patient J de laatste fanfilm was die hij zal maken. Hij heeft genoeg eigen ideeën en krijgt naar eigen zeggen veel werk aangeboden:

‘This is it. I really can’t see myself doing another fan film. I have a lot of job offers coming in, plus I have a lot of interesting original ideas and characters I want to explore. With a bigger budget I can see myself getting closer to making this happen. I will say though that doing fan films was a good place to get started and learn filmmaking. Also it allowed me to get some exposure that I might not have got otherwise.’

Wraaklustig slachtoffer
Ik betwijfel of de deur van Donald Flaherty, schrijver en regisseur van The Death Of Batman, net zo platgelopen zal worden. In Flaherty’s zelfgemaakte batflick wordt Batman uitgeschakeld doordat een kruimeldief hem in het kruis schokt met een taser gun. Dertig dagen lang wordt Bats gemarteld en krijgt hij heroïne ingespoten, totdat de kruimeldief (Trip Hope) eindelijk bekent waarom hij de Vleerman zo haat. Door een actie van Batman is de dief ooit ten onrechte in de gevangenis terechtgekomen. Daar raakte hij niet alleen verslaafd aan de drugs, maar fungeerde hij ook als het seksspeeltje van menig celgenoot. Als de kruimeldief uiteindelijk zelfmoord pleegt, besluit de inmiddels verslaafde Batman hetzelfde te doen.

The Death of Batman (gemaakt voor 6.000 dollar) is inderdaad net zo kreupel als dat de synopsis van deze film doet vermoeden. Flaherty heeft geprobeerd Batman te psychologiseren. Hij snijdt een interessant thema aan: het onschuldige slachtoffer dat valt in de strijd tegen het kwaad. Zoals de Joker in Batman (Burton, 1989) immers zei: ‘Je kunt geen omelet maken zonder wat eieren te breken.’

Pretentieuze mislukking
The Death of Batman bezwijkt onder de pretenties van de makers. Flaherty vertilt zich behoorlijk aan zijn karakterschets van de Dark Knight – dat Bruce Wayne zich schuldig voelt omdat hij de verkeerde achter de tralies heeft gezet is een realistische aanname, maar niemand zal het geloofwaardig achten dat Batman zelfmoord zou plegen. Ook het feit dat hij wordt uitgeschakeld door een stroomschok van een taser gun is niet geloofwaardig: de man draagt immers een rubberen pak. Het verhaal doet denken aan de plot van de comic The Cult van Jim Starlin en Bernie Wrightson. Batman wordt daarin gevangen genomen, gedrogeerd en gebrainwasht door een sekteleider. Uiteindelijk breekt de wil van Batman niet en weet hij alles samen met Robin de organisatie op te rollen.

Het duidelijk dat Christopher Stapleton als Batman de mimiek van Michael Keaton probeert te benaderen, maar de dialogen van Flaherty zijn van zulk clichématig actiefilmniveau, dat Sylvester Stallone net zo goed in het Batman-pak had kunnen zitten. ‘When I get free, you’d better pray to God that I only throw you in jail…’ blaat de Batman-met-het-korte-lontje tegen zijn martelaar. Kortom: deze draak kun je overslaan. Trailer
Grayson (gemaakt voor 18.000 dollar) is daarentegen wel weer de moeite van het kijken waard. Dit is een vijf minuten durende trailer van een film die nooit is opgenomen (maar waar wél een script van is). Batman is vermoord en het is aan Dick Grayson (gespeeld door de regisseur van de film, John Fiorella) om de daders op te sporen. Uiteindelijk moet hij het opnemen tegen corruptie in de hoogste regionen van het politiecorps van Gotham City. De trailer geeft een goede indruk van het verhaal. Toegegeven: de plot is behoorlijk standaard, maar de uitvoering van de mise-en-scène en de montage is indrukwekkend. Deze trailer doet niet onder voor die van een professionele Hollywood-flick en is overtuigend genoeg om de film te gaan zien.

The path to glory?
De kans dat zoiets als Grayson tot een echte film wordt gemaakt door bijvoorbeeld Warner Bros. (eigenaar van DC Comics en dus van Batman en gerelateerde personages) is minuscuul. Dit onderkent regisseur John Fiorella zelf ook:

‘The ultimate goal was to make a film that I was proud of and wanted to share with other people. As a filmmaker that’s what I do. Of course, it stands as a great demo piece to showcase my passion for filmmaking. I realize the odds are a billion-to-one of the actual film getting made, but I’m not afraid of those odds.’ (Bron: http://entertainment.howstuffworks.com/grayson.htm). Fiorella is inmiddels bezig met geld inzamelen voor zijn eerste lange speelfilm Ditch.

Een opvallende overeenkomst tussen Grayson en Patient J – de twee films van deze selectie die het beste uit de verf komen – is dat de rol van Batman tot het minimum is beperkt. Kennelijk is het voor de makers minder risicovol om met de bijfiguren van het Batman-universum aan de slag te gaan, dan met de Dark Knight zelf. De rol van Bats is er in deze films vooral een van mooie poses aannemen en rake klappen uitdelen.

Wanneer Batman wel meer te doen krijgt dan optreden in een obligate actiescène, zoals in The Death of Batman, is het risico dat de maker zich vertilt aan zijn onderwerp erg groot. Zelfs een veteraan als regisseur Joel Schumacher raakte het spoor bijster bij zijn tweede Batman-verfilming.Rechtenkwestie
Je kunsten vertonen door een film te maken over een bekend personage lijkt op zich slim, want je trekt daar ongetwijfeld aandacht mee. Ook is het makkelijker met het geesteskind van een ander aan de slag te gaan dan zelf met originele ideeën op de proppen komen. Maar veel tijd en geld steken in een film over een stripfiguur waar je zelf de rechten niet van bezit, beperkt je mogelijkheden aanzienlijk. Je kunt met die film niet veel meer doen dan deze op YouTube zetten – commerciële exploitatie is immers uitgesloten.

Wie dus grote ambities heeft in de filmwereld, doet er beter aan het pad te bewandelen dat andere independent filmmakers hebben afgelegd. Robert Rodrigues, Kevin Smith: ze maakten een film met een zelfbedacht verhaal en eigen personages. Daar kom je uiteindelijk toch verder mee in de filmwereld.

Lees ook (of niet): Striptaal in The Green Goblin’s Last Stand.

Films:
Patient J op Google Video

Batman: Dark Justice op YouTube

The Death of Batman is hier te zien en Grayson hieronder.

Grayson

Categorieën
Strips

Superhelden 101: De wereld van de superheld

Een elementaire kijk naar de wereld van de superheld. Over verschillende universums, New York als locatie, magische wetenschap en de strijd met de tijd.‘The costumed superheroes generate their own particular world – a world which starts at the point where our own familiar world leaves off. All the additions to the familiar world are extraordinary ones: invasions from space, mutations, master criminals, the supernatural. It’s our own world made stranger and more robust to fit the stature of the larger-than-life hero,’ aldus Reynolds. (Reynolds 1992: 37.) De wereld van de superheld is dus niet volledig gelijk aan die van ons.

New York, New York

Marvel & DC
Binnen het superheldengenre kennen we grofweg twee werelden: die van Marvel Comics en die van DC Comics, de twee grootste uitgeverijen. Er zijn ook andere kleinere uitgeverijen die superheldenverhalen publiceren, zoals Image comics en Dark Horse, maar die spelen een marginale rol – zeker als het om stripverfilmingen gaat. Het Marvel Universum heeft zijn eigen regels en personages, net als dat van DC. Slechts bij uitzondering vechten helden uit het Marvel Universum aan de zijde van collega’s uit de DC wereld, in zogenaamde cross-over verhalen. Dit heeft alles te maken met de copyrights over de personages. Binnen een universum komen de verschillende helden en schurken elkaar wel vaak tegen. Zo kan Spiderman in aanraking komen met de held Daredevil omdat ze beiden tot het Marvel Universum behoren. Locatie NY
Het merendeel van de superheldenverhalen is gesitueerd in New York of in een stad die The Big Apple moet voorstellen. In het universum van DC Comics wordt New York altijd anders genoemd: zo is Superman de beschermheer van Metropolis, Batman van Gotham City en rent The Flash zijn rondjes in de straten van Central City. Een interessant verschil is bij DC Comics soms een alternatieve versie van New York wordt afgebeeld, zoals bijvoorbeeld een gotische versie in Batman, terwijl het Marvel Universum New York wordt afgebeeld zoals ze is. (Overigens heeft Gotham City er lang niet altijd gotisch uit gezien. In de beginjaren van Batman werd de stad zelfs gewoon nog New York genoemd.)Ook heeft N.Y. geen andere naam bij Marvel. Dit geeft de verhalen een extra effect omdat fictie plaatsvindt op een locatie die bestaat in de realiteit. Hierdoor wordt suspense opgewekt: een superschurk als Doctor Doom of Magneto is immers veel bedreigender tegen een herkenbare realistische achtergrond.De vraag waarom New York het decor is voor veel superheldenverhalen is makkelijk te beantwoorden. New York is een stad die tot de verbeelding spreekt. Reynolds omschrijft dit als volgt:

New York draws together an impressive wealth of signs, all of which the comic-reader (of the 1940s or the 1990s) is adept at deciphering. It is a city which signifies all cities, and, more specifically, all modern cities, since the city itself is one of the signs of modernity. […] New York is a sign in fictional discourse for the imminence of […] possibilities – simultaneously a forest of urban signs and an endlessly wiped slate on which unlimited designs can be inscribed […]. (Reynolds 1992: 19)

Realiteit
Superheldenverhalen zijn meer geaard in de realiteit dan men op het eerste gezicht zou denken. De meeste verhalen gaan over alledaagse zaken, terwijl de superactie daar om heen speelt. Dit idee is komt goed naar voren in de Spiderman-comics, waarin het normale leven van Peter Parker een prominente plaats heeft en onlosmakelijk verbonden is met de avonturen van Spiderman zelf. Het alledaagse biedt een contrast met de buitengewone held: zo wordt de superheld soms bedreigd door een normale misdadiger met een pistool of mes.‘This is a note that most superhero stories strike from time to time, lest the contrast between super-powered hero and the average individual becomes lost – and the sense of wonder blunted by showing nothing but superpowered [sic] characters slugging it out with each other.’ (Reynolds 1992: 14) Dit geldt overigens niet voor een held als Batman: omdat hij geen superkrachten heeft, is hij wat betreft zijn kracht ongeveer gelijk aan gewone misdadigers. Magische wetenschap
In de wereld van de superheld speelt wetenschap een belangrijke rol. Zo krijgen veel superhelden en -schurken hun krachten door middel van een ongeluk met radioactiviteit/straling of via een wondermiddel. Deze wetenschap heeft echter veel weg van magie omdat deze eerder mystiek is dan plausibel: ‘The stories are mythical and use science and magic indiscriminately to create a sense of wonder’. (Reynolds 1992: 16, 53-54)We kennen dit gegeven uit onder andere Gothic-horrorverhalen als Frankenstein, waarin de wetenschapper Dr. Frankenstein uit delen van dode lichamen een levend wezen weet te scheppen. Een beter voorbeeld is wellicht het verhaal The Strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde, van Robert Louis Stevenson. In dit verhaal verandert een wetenschapper door zijn experimenten in een monsterlijk alter ego. Dit gegeven is onder andere terug te vinden in het verhaal van de Green Goblin, de Lizard en natuurlijk de Hulk.Interessant is dat het ontstaan van mutanten een natuurlijke oorsprong kent: bij deze mensen zijn de speciale krachten aangeboren. Mutanten worden daarom gezien als de volgende stap in de evolutie van de mens. (In de televisieserie Heroes wordt van een vergelijkbare theorie uitgegaan om de speciale krachten van de personages te verklaren.) Hoewel evolutionaire mutaties een natuur¬verschijnsel zijn, werd het grote publiek in de jaren vijftig en zestig bekend met de nare mutaties die het gevolg kunnen zijn van atoomstraling. Deze angst voor straling en de atoombom (met andere woorden de angst voor wetenschap) werd geuit in de popcultuur van die tijd. Dit is terug te vinden in de verhalen rond de gemuteerde dinosauriër Godzilla en in de superheldencomics. Omdat radioactiviteit een hot item was in de jaren zestig, hebben veel van de superhelden en -schurken hun krachten hieraan te danken. (Sanderson 1996: 210) De effecten van radioactiviteit zijn echter puur fantasie – voor zover ik weet is er immers nog nooit iemand in de Hulk veranderd na een overdosis gammastraling.

Magische wetenschap: ‘The power of the sun in the palm of my hands’.

Continuïteit
Ieder superheldenuniversum kent een eigen continuïteit. Dit kan in de loop der jaren nogal ingewikkeld worden door de grote hoeveelheid series, verhalen en ontwikkelingen die plaatsvinden. De echte comicfan is zich bewust van de continuïteit in de verhalen en de opgebouwde achtergrond van de personages; het is een belangrijke factor in de intertekstuele samenhang binnen het universum. Reynolds onderscheidt drie niveaus van continuïteit: (Reynolds 1992: 38-43)1. Serial continuity: deze soort continuïteit kennen we uit soaps, waarin alle voorgaande afleveringen de achtergrond vormen voor huidige ontwikkelingen. Dit geeft vaak een probleem voor comicschrijvers, vooral als die achtergrond uit vele jaren geschiedenis bestaat. 2. Hierarchical continuity: hier draait het om de onderlinge verhoudingen tussen de superhelden en –schurken: het gaat om de hiërarchie naar kracht. Als superschurk B verslagen wordt door held A en superschurk B held C verslaat, dan is held A sterker dan held C en staat deze hoger in de hiërarchie. Persoonlijk vind ik dit de minst interessante vorm van continuïteit, omdat het winnen van een strijd niet alleen afhankelijk is van de kracht van een personage, maar ook van diens karakter en slimheid. 3. Structural continuity: serial continuity (die zich ontwikkelt over tijd) en hierarchical continuity (de stand van zaken op een bepaald moment) vormen tezamen de structural continuity. Deze vorm van continuïteit bevat niet alleen alles wat er ooit in het universum gebeurd is of gesuggereerd wordt, maar bestaat ook uit elementen uit de echte wereld: ‘Structural continuity also embraces those elements of the real world which are contained within the fictional universe of the superheroes, and (for the truly committed) actions which are not recorded in any specific text, but inescapably implied by continuity.’ (Reynolds 1992: 41) Reynolds geeft als voorbeeld de grootvader van Superman: hoewel dit personage nog niet is voorgekomen, moeten we er wel vanuit gaan dat de man heeft bestaan en dat hij ieder moment in een verhaallijn kan opduiken. Vanaf dat moment is dit personage een concreet element in de continuïteit. De structural continuity die vele jaren voortduurt, geeft problemen wat betreft de tijdsverloop binnen de verhalen en de ‘echte’ wereld. Hoewel Spiderman in 1962 het licht zag en tiener was, is hij nu, ruim vijfenveertig jaar later, slechts een paar jaar ouder geworden. Batman zou nu bijna negentig jaar oud zijn in onze tijdstelling. Door dit probleem te omzeilen worden de lichamen van de helden losgemaakt van de tijd. Zo blijft Spiderman rond de twintig hangen en zal Batman nooit echt ouder worden. Overigens doorloopt Spiderman wel verschillende fasen in zijn leven die duidelijk in een bepaalde leeftijd zijn te plaatsen. Zo is hij al van de middelbare school overgegaan naar de universiteit. Om de zoveel tijd wordt het personage echter iets verjongd, zodat hij een jong publiek blijft aanspreken.Wanneer er wel een verhaal verteld wordt van een oudere Batman, dan wordt dit verhaal gepresenteerd als alternatief toekomstbeeld, dat losstaat van de huidige continuïteit:

Clearly, intertextual and metatextual continuity create a subsidiary world in which the process of time can be kept under control. While this process does not exactly abolish history from superhero comics, it does divorce the superheroes lives from a historical context.

Toch zijn de verwijzingen naar de tijd van productie in de verhalen terug te vinden. Een redelijk recent voorbeeld hiervan is de aanslag op 11 september 2001, waarnaar verwezen wordt in The Amazing Spider-Man (Vol. 2) # 36. Ook zijn bepaalde thema’s die populair zijn altijd terug te vinden in de comics. Zo had Marvel in de jaren zeventig een verhaallijn waarin Harry Osborn verslaafd was aan de drugs en had een nichtje van Peter Parker eind jaren tachtig last van eetstoornissen.
Michael Minneboo
Samenvatting Superhelden 101
Het superheldengenre, dat begon met de creatie van de held Superman, bevat de volgende typerende elementen:De superheld: de bekendste superhelden zijn te zien als culturele iconen, ze genieten een algemene bekendheid bij een groot publiek. Superhelden zijn zowel outsiders als insiders. Ze zijn outsiders omdat ze door hun speciale krachten buiten de maatschappij staan; sommigen van hen zijn zelfs vergelijkbaar met goden. Anderzijds zijn ze ook insiders omdat ze deel uitmaken van de maatschappij en de Amerikaanse ideologie uitdragen. Volgens Adatto is de superheld een variatie op de maverick hero, met deze uitzondering dat deze niet rebelleert tegen de methoden en de praktijken die hij dient. Al moet de held soms wel de wet overtreden om gerechtigheid te doen geschieden.Het alter ego: volgens Taormina kan het alter ego van de superheld meerdere functies hebben, zoals het beschermen van naasten en een toegang bieden tot een normaal leven. De geheime identiteit eist vaak offers in de privé-sfeer. De kans op ontmaskering biedt stof voor suspense.Het Kostuum: dit is een het teken van een individuele identiteit (het uiterlijk van het alter ego) en heeft daarnaast de functie van een uniform, waarmee superwezens zich onderscheiden van normale stervelingen. De belangrijke superhelden veranderen zelden van kostuum, al kan het pak wel wat aangepast worden om aan de eisen van de mode te voldoen. Daarnaast kan een kostuum een fetisjerende functie hebben en een bron zijn van seksuele kracht.
Het verlies van naasten en alternatieve familie: een vast thema in het superheldengenre is het verlies van naasten – meestal speelt het verlies van de ouders een centrale rol in de wording van de held. Dit hangt samen met het thema van de alternatieve familie: veel superhelden kennen alternatieve vaderfiguren en een alternatieve familie in het superheldenteam.De schurk: de superschurk is de tegenhanger van de held – hij/zij is een psychotische kracht die chaos brengt. De schurk staat symbool voor de scheiding tussen kennis en geweten, doordat hij wetenschappelijke kennis aanwendt om macht te verwerven. De overwinning op het kwaad is overigens slechts van tijdelijk aard: wanneer de superschurk niet terugkeert, staat er een nieuwe klaar om het leven van de held moeilijk te maken. In tegenstelling tot wat Reynolds beweert, wordt in de comics misdaad wel sociologisch gemotiveerd: de achtergrond van de superschurk kan een rol spelen in diens zucht naar macht.De wereld van de superheld: deze wereld lijkt op die van ons, maar biedt plaats aan personages en situaties die larger than life zijn. In bijna alle superheldenverhalen staat New York model voor de setting. In de wereld van de superheld speelt wetenschap een belangrijke rol – het biedt een verklaring voor de verwerving van de superkrachten. Vaak is er echter sprake van een magische wetenschap, die eerder mystiek is dan plausibel. De verschillende universa waarin superhelden voorkomen, kennen drie vormen van continuïteit. Vooral de structural continuity is in dit opzicht interessant omdat deze problemen geeft wat betreft het tijdsverloop in de verhalen. Het lichaam van de superheld mag dan min of meer losstaan van de tijd, de verhalen echter niet: ze reflecteren altijd populaire thema’s van de tijd waarin ze geproduceerd zijn. In sommige gevallen komen zelfs historische gebeurtenissen in de verhalen voor. Bovenstaande tekst is een bewerking van de doctoraalscriptie Superhelden in actie: Comics op celluloid. Geschreven door Michael Minneboo, major filmstudies Vakgroep Film- en televisiewetenschappen, Universiteit van Amsterdam.Literatuur
Adatto, Kiku. Picture Perfect. The Art and Artifice of Public Image Making. New York: Basic Books, 1993.

Brooker, Will. Batman Unmasked. Analyzing a Cultural Icon. London: Continuum, 2000.

McCloud, Scott. Understanding Comics. The Invisible Art. 2e druk. New York: Paradox Press, 2000(a).

Persmap. Spider-Man. Production Information. Amsterdam: Columbia Tristar Films, 2002.

Persmap. The Hulk. Amsterdam: Universal Pictures, 2003.

Reynolds, Richard. Superheroes. A Modern Mythology. London: B.T. Batsford, 1992.

Sassienie, Paul. The Comic Book. The One Essential Guide for Comic Book Fans Everywhere. London: Ebury, 1994.

Taormina, Agatha. The Hero, the Double, and the Outsider. Images of Three Archetypes in Science Fiction. Diss. Carnegie-Mellon University, 1980. Ann Arbor: University microfilms international, 1982.

Gerelateerde artikelen
Batman op de divan

De charme van Spider-Man

Waarom Batman en de Joker niet zonder elkaar kunnen

Categorieën
Strips

Superhelden 101: De superschurk

Een held heeft geen functie zonder een tegenstrever, een antagonist. De superheld kent als tegenhanger de superschurk. Het is de schurk die de orde overhoop haalt en doet omslaan in chaos. De antagonist
Veel van de kenmerken van de held zijn ook van toepassing op de schurk: zo heeft hij/zij een kostuum, superkracht of een bijzondere eigenschap en een alter ego. Daarbij moet worden gezegd dat de meest sinistere superschurken geen masker dragen. Zo staat de misdaadbaas van New York, de Kingpin, over het algemeen bekend als gerespecteerd zakenman in plaats van schurk. Senator Kelly, die zich in X-Men (Bryan Singer, 2000) hard maakt voor de mutantenregistratiewet, is met zijn politieke ideeën een gevaarlijker opponent van de X-Men dan de gemiddelde gekostumeerde superschurk.In principe heeft iedere held zijn eigen vijanden, zodat hij te maken heeft met opponenten die ongeveer evenveel kracht hebben. Zo zijn Batmans vijanden meestal niet supersterk. Schurken als de Joker en de Penguin zijn gevaarlijk door hun psychotische natuur en het gebruik van technische middelen – niet door brute kracht. Het komt overigens wel voor dat een superheld als bijvoorbeeld Spiderman te maken krijgt met een schurk die normaliter met een andere supercollega vecht en die veel meer kracht heeft dan hij.Psychologie van de schurk
Superschurken zijn niet zomaar slecht: er wordt altijd een reden gegeven voor hun gedrag. Reynolds is van mening dat misdaad niet op sociologische wijze benaderd wordt, maar dat de mythologie achter de tekst die van ‘verleiding en val door de zucht naar macht’ is. De motivatie van superschurken als de Joker, Doctor Doom, Lex Luthor en de Green Goblin komt voort uit een zucht naar macht; het zijn zogenaamde ‘gevallen’ personages. ‘All are corrupted by power, and power in the particular form of knowledge,’ schrijft Reynolds. (Reynolds 1992: 24)In de handen van de schurk is kennis een wapen en kan wetenschap uitzonderlijke krachten verschaffen. De Green Goblin is hiervan een goed voorbeeld: de formule die de verborgen kracht in de mens naar boven moet halen, zorgt dat Norman Osborn supersterk wordt. De mythologisering van wetenschappelijke kennis is een van de meest prominente thema’s van sciencefiction, en daarbij is de scheiding tussen kennis en geweten – die verbeeld wordt door de superschurken in comics – een conflict dat nooit op te lossen is: ‘A villain such as the Joker continues year after year, story after story, sabotaging the social order in an endless treadmill of destruction, which Batman struggles to control and contain’. (Reynolds 1992: 25)Net als de superheld, krijgen de meeste schurken hun krachten door een experiment dat fout gaat. De Green Goblin (Willem Dafoe) wordt slachtoffer van zijn eigen formule – behalve dat het ontploffende goedje hem supersterk maakt, verliest hij tegelijkertijd zijn realiteitszin. Hetzelfde geldt voor Dr. Octopus (Alfred Molina) in Spider-Man 2 die door een mislukt wetenschappelijk experiment de controle over zijn mechanische armen verliest. Doordat de chip die zijn geest zou moeten beschermen beschadigd wordt, beïnvloedden zijn kwaadwillende armen zijn hersenen in plaats van andersom.Tijdelijke overwinning
In de meeste gevallen wordt de schurk wel verslagen, maar is deze overwinning slechts tijdelijk: de verslagen schurk zal in de toekomst wederom zijn opwachting maken. Mocht hij permanent uitgeschakeld zijn, dan staat de volgende aflevering een nieuwe schurk klaar om toe te slaan en de sociale orde omver te werpen. De schurk wordt overigens zelden door brute kracht verslagen. Meestal vereist de overwinning een extra inspanning van de held door middel van een slimme handigheid of doorzettingsvermogen:

The moment of the extra effort, and the soul searching that is conducted to make it possible, are the key moments of most superhero narratives, and far more significant in terms of character development than all the acrobatic and artistic slugging and atomic, psychic, or electromagnetic zapping that comprises the progress of the fights themselves. (Reynolds 1992: 41)

Een kanttekening is hier wel op zijn plaats: Reynolds is wel wat snel met het stellen dat misdaad niet sociologisch gemotiveerd wordt. Niet iedere superschurk wil de wereld overheersen en als hij dat wel wil, wordt deze wens dikwijls vanuit de achtergrond van het personage gemotiveerd. Magneto’s acties komen bijvoorbeeld voort uit zelfbescherming: hij heeft zijn familie verloren in een concentratiekamp, en wil kostte wat het kost een mutantenvervolging voorkomen. Magneto ziet normale mensen als een bedreiging voor mutanten en is bereid tot het uiterste te gaan om zijn mensen te beschermen. Superschurken grijpen dus niet per definitie naar de macht om de macht; er kan van een degelijke motivatie sprake zijn die samenhangt met de achtergrond of met een eigenschap van het personage:

The villain’s motivation may be greed (the Kingpin, Lex Luthor), political fanaticism (the Red Skull), a mania for power (Doctor Doom), social engineering (the original Magneto), psychotic revenge against society for sundry personal reasons (Bullseye, the Joker) or even a metaphysical evil which presumes a Manichean view of universal order (Mr Mxyzptlk, Loki, Mephisto). (Reynolds 1992: 51)

De superschurk als vaderfiguur
In Sam Raimi’s Spider-Man komen enkele belangrijke thema’s uit het superheldengenre naar voren, namelijk het verlies van familie, de rol van vaderfiguren en gespleten persoonlijkheden. Net als in de comics, zorgt het verlies van oom Ben voor Peters motivatie om zijn spinnenkrachten in te zetten om mensen te redden. In dit opzicht is de rol van de vaderfiguur cruciaal. In de film worden bepaalde zaken echter anders verteld dan in de comics. Omdat daardoor ideologische verschillen ontstaan, is het belangrijk hier dieper op in te gaan.Peter en oom Ben: ‘atonement with the father’
De origin story van Spiderman is kenmerkend voor de origin stories van superhelden: hij krijgt zijn speciale kracht als tiener en het ontstaan van de held gaat gepaard met het verlies van de vader. Zoals al eerder is aangegeven speelt bij superhelden het verlies van de ouders een centrale rol in de wording van de held. Volgens Richard Reynolds doorlopen de superhelden het oedipale traject niet volledig omdat een confrontatie met de vader uitblijft:

The most satisfying and enduring superheroes have incorporated the familiar emotional landscape of adolescence into their developing superhero mythology. Their exploits very frequently dramatize the Oedipal conflict, or what [Joseph] Campbell refers to as the ‘Atonement with the Father’. This conflict is especially acute for the superhero. He will generally be the possessor of extraordinary physical and often mental powers, yet be unsure of his maturity and trustworthiness to use them. In any straight show-down with his father – in any trial of strength – he would clearly be triumphant. But such simplicity would be impermissible and unsatisfying as story or myth – it is never allowed to happen. Approval by the father is withheld time and again by the absence or unavailability of the father-figure. (Reynolds 1992: 61)

Reynolds verwijst in zijn tekst naar Joseph Campbells The Hero with a Thousand Faces, waarin Campbell inderdaad spreekt over ‘atonement with the father’: het goedmaken/verzoening met de vader. Dit gebeurt door een confrontatie met de vader en is voor het kind het moment van initiatie tot de wereld van de volwassene:

When the child outgrows the popular idyl of the mother breast and turns to face the world of specialized adult action, it passes, spiritually, into the sphere of the father – who becomes, for his son, the sign of the future task, and for his daughter, the future husband. Whether he knows it or not, and no matter what his position in society, the father is the initiating priest through whom the young being passes on into the larger world. And just as, formerly, the mother represented the ‘good’ and ‘evil’, so now does he, but with this complication – that there is a new element of rivalry in the picture: the son against the father for the mastery of the universe, and the daughter against the mother to be the mastered world. (Campbell 1949: 136)

Volgens Reynolds vindt dit dus niet plaats bij superhelden omdat de vaderfiguur ontbreekt: de confrontatie blijft uit en daarmee de goedkeuring van de zoon door de vader. We kunnen echter stellen dat in het geval van Spiderman hij toch de volwassen wereld in stapt, juist doordat hij zijn verantwoordelijkheden neemt. Als Spiderman de inbreker verslaat die zijn oom heeft vermoord, is dat zijn initiatiemoment. Peter kent dus geen directe confrontatie met zijn vader om, zoals Campbell het noemt, ‘de heerschappij van het universum’. Als Spiderman levert hij echter dagelijks een dergelijke strijd met superschurken. Deze schurken zijn soms te zien als alternatieve vaderfiguren. Voor ik hier nader op in ga, is het belangrijk de relatie tussen Peter en oom Ben nader te bekijken.In de film wordt de relatie tussen Peter (Tobey Maguire) en zijn oom Ben (Cliff Robertson) uitvoeriger behandeld dan in de strip. Deze veranderingen hebben tot gevolg dat de theorie van Reynolds niet opgaat. Hoewel Ben Parker maar kort aanwezig is in de film is het belangrijk dat dit personage goed wordt neergezet en dat zijn band met Peter zo duidelijk mogelijk wordt gemaakt. De dood van Ben is immers Peters motivatie om Spiderman te worden. In de strip heeft Ben drie korte scènes met Peter. In de film zien we Ben ook maar drie keer voordat hij sterft, en in die scènes wordt al het mogelijke gedaan om hem neer te zetten als een liefdevolle vaderfiguur voor Peter, die samen met zijn vrouw het beste met hem voor heeft. Wanneer Peter voor zijn doen zich steeds vreemder begint te gedragen, valt dit Ben meteen op. Hij probeert er met Peter over te praten in de auto; in deze scène vertelt Ben Peter dat grote krachten met grote verantwoordelijkheden gepaard gaan. Tijdens dit gesprek probeert hij echt te begrijpen wat er met Peter aan de hand is, maar Peter wil niet luisteren – hij denkt het allemaal beter te weten en wil geen preek van zijn oom. Ben antwoordt: ‘I don’t mean to lecture, and I don’t mean to preach, and I know I am not your father.’ Peter antwoordt boos: ‘Then stop pretending to be!’ Dit raakt Ben diep en hij staakt het gesprek. Peter heeft echter ongelijk: sinds zijn ouders omkwamen, zijn Ben en tante May (Rosemary Harris) zijn ouders.

With great power…

In deze scène wordt een klassiek conflict uitgebeeld, dat tussen de vader en het kind. Dit is het moment dat het kind zich losmaakt van zijn ouders en alles op zijn manier wil doen. Uiteindelijk zal Peter echter leren dat Ben gelijk had en dit besef zorgt ervoor dat hij zijn krachten inderdaad gebruikt om het goede te doen. De vaderfiguur fungeert hier in principe als voorbeeld – als spiegelbeeld – voor de zoon: doordat Peter de normen en waarden van Ben overneemt, wordt in Spiderman de goedheid van Ben gereflecteerd.Peter gaat in de film dus wel het conflict aan met de vader, zij het dan dat het initiatiemoment waar Joseph Campbell het over heeft, later plaatsvindt. In de film zien we echter wel de verzoening (atonement) tussen vader en zoon. In tegenstelling tot de stripversie ziet Peter oom Ben namelijk nog even voordat deze doodgaat. Peter vindt Ben op straat, waar hij is neergeschoten. Peter knielt bij hem neer. Als Ben hem herkent, glimlacht hij nog even: hij vergeeft hem de ruzie van eerder die dag. Dit moment is een belangrijke en interessante toevoeging in de film. In geen van de stripversies van de origin story ziet Peter Ben sterven. In het oorspronkelijke verhaal van Stan Lee en Steve Ditko is het Lee, de geestelijk vader van Spiderman, en niet Ben die aan het eind van het eerste verhaal zegt dat met grote krachten grote verantwoordelijkheden gepaard gaan.Osborn/Green Goblin
In Sam Raimi’s Spider-Man is Norman Osborn heel duidelijk een alternatieve vaderfiguur voor Peter. Hij biedt hem zijn hulp aan als Peter een baantje zoekt en is aanwezig op Peters diploma-uitreiking. Hier is hij letterlijk de vervanging voor Ben Parker die inmiddels gestorven is. (Dat Osborn aanwezig is omdat zijn zoon Harry ook zijn diploma krijgt maakt hierin geen verschil.) In het eindgevecht zegt Osborn ook dat hij als een vader voor Peter is geweest. ‘Be a son to me now,’ vraagt hij hem. Peter wijst Osborn uiteindelijk af als vaderfiguur en stelt heel duidelijk dat oom Ben zijn vader is: ‘I have a father. His name is Ben Parker.’ De relatie tussen Peter en Osborn is in de film anders dan in de comics: daarin wordt Norman nooit neergezet als alternatieve vaderfiguur voor Peter.In Spider-Man 2 wordt Dr. Octopus ook neergezet als een soort van vaderfiguur, hoewel dat subtieler gebeurt dan bij Osborn. De scène waarin Peter bij Dr. Octavius en diens vrouw aan de thee zit is duidelijk geschreven om een persoonlijke band tussen Peter en Doc Ock bewerkstelligen. Je zou Octopus dan ook als wetenschappelijk vader van Peter kunnen beschouwen.

Harry Osborn in de voetsporen van zijn vader.

In tegenstelling tot Peter, doorloopt Harry Osborn (James Franco) wel het gehele oedipale traject. In het begin van de film verzet hij zich tegen zijn afkomst: als Norman Harry naar school brengt, wil Harry niet dat zijn klasgenoten hem in een limousine zien zitten. In de film probeert Harry wel de goedkeuring van zijn vader te krijgen. Deze blijft uit tot het moment dat Mary Jane (Kirsten Dunst) het uitmaakt met Harry – dan verzoenen Norman en zijn zoon zich met elkaar. Op de begrafenis van Norman zweert Harry zich op Spiderman te wreken. Hij denkt dat Spiderman verantwoordelijk is voor de dood van zijn vader. Harry neemt afscheidt van Peter en loopt naar de limousine: hij heeft zich verzoend met zijn lot en stapt letterlijk in de voetsporen van Norman Osborn. In de volgende films blijkt hoeveel als Harry ook daadwerkelijk de identiteit van de Green Goblin op zich neemt.In de film worden de relaties tussen de personages, in het bijzonder die van Peter met Ben en Peter met Osborn, duidelijk naar voren gebracht. Dit gebeurt ook in andere superheldenfilms: in The Hulk (Ang Lee, 2003) speelt de vader (Nick Nolte) ook een belangrijke rol in het leven van Bruce Banner (Eric Bana). De vader vervult ook de rol van superschurk: de strijd tussen vader en zoon wordt letterlijk verbeeld als Banners vader de krachten van zijn zoon probeert te absorberen. Het vooropstellen van de relaties tussen de personages maakt duidelijk dat het in de films – net als in strips van Marvel – ook draait om de mensen áchter het masker.

Lees verder over de wereld van de superheld
Michael Minneboo
Bovenstaande tekst is een bewerking van de doctoraalscriptie Superhelden in actie: Comics op celluloid. Geschreven door Michael Minneboo, major filmstudies Vakgroep Film- en televisiewetenschappen, Universiteit van Amsterdam.Literatuur
Adatto, Kiku. Picture Perfect. The Art and Artifice of Public Image Making. New York: Basic Books, 1993.

Brooker, Will. Batman Unmasked. Analyzing a Cultural Icon. London: Continuum, 2000.

McCloud, Scott. Understanding Comics. The Invisible Art. 2e druk. New York: Paradox Press, 2000(a).

Persmap. Spider-Man. Production Information. Amsterdam: Columbia Tristar Films, 2002.

Persmap. The Hulk. Amsterdam: Universal Pictures, 2003.

Reynolds, Richard. Superheroes. A Modern Mythology. London: B.T. Batsford, 1992.

Sassienie, Paul. The Comic Book. The One Essential Guide for Comic Book Fans Everywhere. London: Ebury, 1994.

Taormina, Agatha. The Hero, the Double, and the Outsider. Images of Three Archetypes in Science Fiction. Diss. Carnegie-Mellon University, 1980. Ann Arbor: University microfilms international, 1982.

Gerelateerde artikelen
Batman op de divan

De charme van Spider-Man

Waarom Batman en de Joker niet zonder elkaar kunnen

Categorieën
Strips

Superhelden 101: Het superhelden genre

‘To this day, nearly all superhero comics conform to the genre prerequisites of musclebound anatomy, exaggerated depths of field and everescalating stakes!’
– Scott McCloud In bovenstaande quote van McCloud staan drie kenmerken van het superheldengenre, waarvan het gespierde lichaam van de personages ongetwijfeld het meest bekende kenmerk is. Toch heeft het superheldengenre wat meer om het lijf dan die drie kenmerken.In de komende weken zullen deze aspecten nader onder de loep worden genomen in een serie essays over dit genre. In aflevering 1 wordt de superheld onder microscoop gelegd. Gevolgd door zijn tegenhanger de superschurk in aflevering twee. Tot slot wordt de wereld waarin deze personages leven nader beschouwd. Er kan maar één superman zijn
Het superheldengenre begon met de komst van Superman, de man van staal. Deze creatie van tieners Jerry Siegel en Joe Shuster verscheen voor het eerst in Action Comics #1 (1938) en al snel kreeg de held zijn eigen comic. Een jaar later werd Superman in de misdaadbestrijding bijgestaan door de duistere held Batman van Bob Kane & Bill Finger. Daarna volgde een hele reeks superhelden.Het verhaal van Superman legt de basis voor het superheldengenre:
‘It is impossible to overestimate the significance or importance of Superman. He is indisputably the most imitated character in comics. It is likely that without him we would never have seen the likes of Spiderman, Wonder Woman, X-Men and, more specifically, Batman […]’, schrijft Paul Sassienie in The Comic Book. The One Essential Guide for Comic Book Fans Everywhere . (1994): p. 23.Richard Reynolds heeft in zijn werk Superheroes: A Modern Mythology (1992) het fenomeen superhelden nader onderzocht en geeft een stel richtlijnen voor dit genre. Een belangrijk grafisch element is de dynamische stijl van superheldencomics. Kenmerkend voor deze stijl zijn de dieptecomposities die uit meerdere lagen bestaan. Daarbij worden binnen het stripkader de personages zodanig neergezet dat de fysieke- en machtsverhoudingen tussen de karakters duidelijk zijn. Inhoudelijk zijn er verschillende belangrijke kenmerken van het superheldengenre te onderscheiden.Culturele iconen
Will Brooker, die in zijn Batman Unmasked: Analyzing a Cultural Icon (2000) de verschillende incarnaties van het personage Batman onderzoekt, plaatst deze held binnen de familie van culturele iconen waar ook James Bond, Robin Hood en Dracula toe behoren:

Figures such as these, whose associations have changed over their histories – whether during the shifts from one medium to another, as a result of changing audience or in response to a new social context – offer more interesting possibilities for study with every year of their development as they transform and resurface in new guises, carrying meanings which increasingly toy with and sometimes overturn the conventions of the ‘original’. (Brooker 2000: 9)

In sommige gevallen komen deze iconen geheel los te staan van de originele tekst en kent het icoon verschillende en soms tegengestelde incarnaties in diverse culturele vormen. Dit is het geval met Robin Hood en Dracula, maar geldt nog niet voor Batman. Hij is nog sterk verbonden aan zijn oorsprong, doordat uitgeverij DC comics en Warner Bros. streng over de officiële versie waken. Dit betekent overigens niet dat er geen alternatieve interpretaties van het personage bestaan, maar wel dat Batman op dit moment nog geen losstaand icoon is dat in het publieke domein rondzweeft. Wat Batman wel gemeen heeft met zijn iconische collega’s is dat het personage in loop der jaren is aangepast aan de mode van het moment, terwijl de basisgegevens herkenbaar zijn gebleven. Culturele iconen worden tot op zekere hoogte geadapteerd aan de tijdsgeest. Hierdoor gaan ze lang mee, ze blijven immers voldoen aan de smaak van het publiek. Een tweede overeenkomst is dat bijna iedereen wel weet wie Batman is. Mensen hoeven de strip niet te kennen om de basiselementen van het Batman-concept op te kunnen noemen. Dergelijke informatie vormt de voorkennis van het publiek en op basis hiervan gaat men met een bepaalde verwachting naar de film. Juist deze algemene bekendheid van de personages maakt het voor Hollywood interessant om zich te wagen aan een stripverfilming. Wat voor Batman geldt, is over het algemeen ook waar voor andere bekende superhelden als Superman, Spiderman, Captain America en de Hulk.Overigens kunnen niet alle superhelden gezien worden als culturele iconen – dit is puur afhankelijk van de bekendheid die het betreffende personage geniet bij een groot publiek. Omdat het publiek bekend zal zijn met het concept van de superheld, zijn onbekende helden wel snel herkenbaar en in de juiste context te plaatsen. Buitenstaanders & maverick heroes
Superhelden zijn zowel insiders als outsiders. Enerzijds zijn superhelden mensen die buiten de maatschappij staan. In tegenstelling tot de handhavende macht, vertegenwoordigd door de politie en het leger, onderscheiden zij zich van de maatschappij door hun speciale krachten. Sommigen van hen lijken zelfs meer op goden dan gewone stervelingen, zoals Thor en Superman. (Reynolds 1992: 12-16.) Reynolds wijst erop dat de origin story van Superman een duidelijke mythische ondertoon heeft en vergelijkbaar is met passages uit de bijbel:

‘A ‘passing motorist, discovering the sleeping baby within’ echoes the Magi on the road to Bethlehem, or Moses among the bullrushes – both clearly appropriate notes to strike. The sky-spanning spaceship crashes into the Earth, leaving – in later versions of the myth, at least – a deep gash in the soil. So Superman is born from a marriage of Uranus (Heaven) and Gaia (Earth).’ (Reynolds 1992: 13-14)

Anderzijds zijn superhelden wel insiders, wat te maken heeft met hun normale identiteit. Ze maken deel uit van de maatschappij en vertegenwoordigen de Amerikaanse normen en waarden: zo zegt Superman (Christopher Reeve) tegen Lois Lane (Margot Kidder) in Superman (USA: Richard Donner, 1978) dat hij vecht voor ‘truth, justice and the American way’. Daarmee belichamen superhelden de Amerikaanse paradox van de gewone man die heel bijzondere daden weet te verrichten. Clark Kent is daar een goed voorbeeld van: ‘He is a nonviolent hero, a modest man who never seeks fame or glory,’ aldus Kiku Adatto. Superhelden zijn volgens Adatto een variatie op wat hij the maverick hero noemt: ‘[A] self-reliant American archetype who does things his own way; often outside established institutions, but who triumphs in the end, vindicating noble ideals.’ (Adatto 1993: 125) De maverick hero is een verzamelnaam voor verschillende subtypen helden en kent een lange geschiedenis in het imaginaire Amerika dat we kennen uit boeken en films. De klassieke westernheld zoals Gary Coopers sherrif in High Noon (USA: Fred Zinnemann, 1952) is een subtype, maar ook bijvoorbeeld de maverick cop zoals John McClane uit Die Hard (John, McTiernan, 1988).De maverick hero bestaat uit de volgende karakteristieken:

  1. Hij bewijst zijn kracht door één-op-één gevechten met vijanden, meestal met vuisten of wapens. De held schakelt de schurk uit met zijn eigen kracht en slimheid en is niet afhankelijk van institutionele hulp of technische voordelen.
  2. De held verlangt niet naar een gevecht, noch verlangt hij naar macht. Hij begint zijn missie met tegenzin. Wanneer de strijd geleverd is, verlaat hij het (strijd)toneel.
  3. Hoewel de held duidelijk als individu handelt, vecht hij wel ten behoeve van een gemeenschap die zijn inspanningen waard is. Hij is zowel in insider als een outsider: een insider omdat hij de (hoogste) idealen deelt met de maatschappij of gemeenschap die hij dient en een outsider omdat hij niet tot een organisatie behoort. De held wantrouwt officiële organisaties; vaak werken deze instituties en organisaties hem tegen of corrumperen ze de idealen waar hij voor staat.

In tegenstelling tot de standaard maverick hero, rebelleert de superheld niet tegen de methoden en praktijken van de instituten die hij dient. Meestal werkt hij mét de autoriteiten. Dit betekent overigens niet dat de superheld altijd alom gerespecteerd is: vooral de helden Spiderman, Batman en de X-Men hebben een ambivalente status en worden vaak afgeschilderd als vigilantes of misdadigers – ze worden eerder gezien als een gevaar voor de algemene orde dan beschermers ervan. Dit komt deels doordat de superheld, ondanks zijn geloof in gerechtigheid, vaak de wet overtreedt om gerechtigheid te doen geschieden.Autoriteit en macht
Daarmee neemt de superheld een speciale positie in ten opzichte van normale ordehandhavers. Hier komt duidelijk een tweedeling tussen autoriteit en macht naar voren. Dikwijls bezitten de autoriteiten in superheldenverhalen niet de macht om de juiste dingen te laten gebeuren en misdaad te bestrijden. Deze tweedeling zien we onder meer terug in de relatie tussen Commissioner Gordon en Batman.
Soms wordt deze tweedeling in één personage belichaamd, zoals bij Matt Murdock/Daredevil. Overdag is Murdock als advocaat een vertegenwoordiger van de autoriteiten. ’s Nachts compenseert hij als Daredevil de tekortkomingen van de wet door middel van vigilante acties. De autoriteit schiet in principe altijd tekort: zo zal Gotham City nooit veilig worden onder het gezag van Gordon alleen, maar heeft de politiemacht Batman nodig om de stad nog enigszins leefbaar te houden.Het alter ego
Het hebben van een dubbele identiteit is een vast gegeven in het superheldengenre. Volgens Agatha Taormina die archetypes in sciencefiction heeft onderzocht, kan het alter ego van de superheld meerdere functies hebben. In het geval van de menselijke superheld, zoals Batman, is de heldenidentiteit de ‘tweede ik’: de geheime identiteit beschermt de held en zijn naasten tegen bedreigingen van vijanden. In het geval van Superman is de heldenidentiteit zijn ‘eerste ik’ en is zijn normale voorkomen Clark Kent een vermomming. Clark Kent geeft Superman toegang tot informatie die normaliter voor hem onbereikbaar zou zijn. Tegelijkertijd geeft de Kent-identiteit Superman toegang tot een normaal leven. (Taormina 1982: 99)Het hebben van een dubbele identiteit geeft vaak problemen en vraagt om offers. Meestal lijdt het privéleven van de held onder zijn plicht. In het geval van Peter Parker maakt zijn Spiderman alter ego het moeilijk een normaal leven te leiden. Wanneer hij met zijn vriendin uit wil gaan, moet hij plotseling in actie komen als Spiderman. Anderzijds verstoort zijn privé-leven ook Spidermans activiteiten: in The Amazing Spider-Man (Vol.1) # 17 (1964) moet Spidey een gevecht met de Green Goblin staken omdat zijn tante May acuut is opgenomen in het ziekenhuis. Omdat de toeschouwers van het gevecht niet weten waarom de held plotseling het strijdtoneel verlaat, wordt aangenomen dat Spiderman een lafaard is. Hierdoor loopt zijn toch al niet goede reputatie een hoop schade op.De dubbele identiteit van superhelden en de ontdekking ervan is een bron voor mogelijke verhalen en suspense. Het blijft de achillespees van de held; zijn/haar zwakke plek.Kostuum
Een belangrijk kenmerk van het superheldengenre is het kostuum dat helden en schurken dragen. Het kostuum is een teken van een individuele identiteit – het uiterlijk van het alter ego. Reynolds herkent in de conventies van het superheldenkostuum Saussures systeem van langue en parole. Langue (taal) is de structuur waaruit kostuumconventies bestaan, de regels die bepalen hoe deze eruit zien. Parole is een specifieke uitspraak binnen deze conventies: een individueel kostuum.Daarbij zijn de tekens die gebruikt worden geenszins arbitrair, het kostuum zegt iets over de drager. Zo geven het web en de spin op Spidermans pak aan waar hij zijn krachten vandaan heeft. In sommige gevallen is het kostuum een bron van kracht, zoals bij Iron Man. Iron Mans pak is een stalen harnas, dat oorspronkelijk gemaakt is om de drager Tony Stark – die een zwak hart heeft – in leven te houden. In dit geval is het kostuum de superidentiteit: als Tony Stark zijn pak uitdoet is hij een gewone sterveling. Iemand anders kan zijn pak aandoen en daarmee de identiteit van Iron Man aannemen.Het kostuum heeft ook de functie van een uniform; hiermee onderscheiden de superpersonages zich van de gewone stervelingen. Zo creëert het kostuum een gemeenschap onder de dragers. Bij het eerste team van de X-Men hadden de kostuums de functie van uniform. Ieder lid van het team droeg hetzelfde kostuum omdat deze de functie had van schooluniform: het eerste team bestond immers uit mutanten in opleiding op de School Voor Begaafde Jongeren van Charles Xavier.Over het algemeen draagt een superheld altijd hetzelfde kostuum. Dit kan door de jaren heen wel wat aangepast worden: zo is het pak van Iron Man tegenwoordig meer gestroomlijnd dan de eerste versie. Deze eerste versie kwam overeen met hoe in die tijd robots werden voorgesteld, namelijk hoekig en grijs. In dit opzicht zijn kostuums wel modegevoelig.Wanneer een held van kostuum wisselt, kan dit een verandering in het karakter aangeven. In de film Spider-Man draagt Peter eerst een snel in elkaar gezet pak en noemt hij zich ‘The Human Spider’. Hij probeert met zijn nieuwe krachten snel een paar dollar te winnen door aan een worstelwedstrijd mee te doen. Pas wanneer hij ervoor kiest zijn krachten in te zetten voor de mensheid, draagt hij het overbekende Spiderman kostuum.Volgens Reynolds zijn het vooral de secondaire superhelden die van kostuum veranderen. Deze helden zijn dikwijls lid van een superheldenteam en hebben geen eigen serie. Hij geeft als voorbeeld het personage Henry Pym, dat meerdere malen van identiteit en kostuum is veranderd. Dit zou Pyms onzekerheid ten opzichte van meer charismatische helden binnen het team de Avengers weergeven. (Reynolds 1992: 29) De grote helden veranderen bijna nooit van kostuum: ‘To change the costume of Captain America or Batman would mean redefining a precise iconographic configuration’, aldus Reynolds. Reynolds wijst op een belangrijk onderscheid tussen de verschillende kostuums: ‘Superhero costumes are either sexless, denying the humanity of the hero within, or garments of great erotic significance’. (Reynolds 1992: 30) Het pak van Iron Man, dat hem een robotachtig uiterlijk geeft valt onder de eerste categorie. De kostuums van vrouwelijke supermensen vallen duidelijk onder de tweede categorie, want deze verhullen vaak niet zo heel veel en accentueren de lichaamsvormen goed. Hoewel de strakke outfits van de mannelijke helden ook lichaamsbouw en spieren accentueren, is bij de vrouwelijke heldinnen en schurken meer huid te zien. Dit plaatst ze eerder in de categorie van lustobject dan hun mannelijke collega’s.Fetisj
Het dragen van een kostuum kan ook een fetisjerende functie hebben en kan de bron zijn van seksuele kracht. Het kostuum van Catwoman in Batman Returns (USA: Tim Burton, 1992) roept dankzij haar naaldhakken, zwarte latex en zweepje een directe associatie op met bondage. Joel Schumacher, regisseur van Batman Forever (USA: 1995) en Batman & Robin (USA: 1997) hijst de helden in zwarte rubberen pakken met tepels en biedt het publiek close-ups van het achterwerk en kruis van Batman. Hierdoor lijkt de Dark Knight meer op een Darkroom nicht. Verloren ouders en alternatieve familie
Maar weinig superhelden hebben een simpele en ongecompliceerde relatie met hun ouders. Dit geldt in het bijzonder voor de superhelden die hun krachten krijgen als tiener, zoals Spiderman en de mutanten:

‘The roots of a superhero career – the all-imporant “origin story” – go back to adolescence, and the character’s development as a superhero must encompass evolving relationships with parents or substitute parental figures.’ (Reynolds 1992: 61)

In veel gevallen is de held wees en wordt hij grootgebracht door surrogaatouders. Peter Parker is opgevoed door zijn oom Ben en tante May, Superman door Jonathan en Martha Kent en Batman door Alfred de butler. In sommige gevallen speelt het verlies van de ouders een centrale rol in de wording van de held.Wanneer een superheld zijn krachten krijgt na de pubertijd, neemt de held vaak zelf een vaderrol in. Reed Richards van de Fantastic Four is de leider van het team en heeft daardoor een vaderrol voor de andere leden. Dit geldt ook voor Professor Xavier van de X-Men: hij is zowel leider van de X-Men, als leraar en vaderfiguur voor de studenten op zijn voor mutanten. De X-Men als groep vormt weer een alternatieve familie voor de mutanten die wees zijn of zijn verstoten door hun familie.Vaderfiguren spelen een belangrijke rol in de verhalen: zo probeert Norman Osborn een vader te zijn voor Peter Parker in Spider-Man, en is Batman in de strips zelf een surrogaatvader voor Robin. Omdat het personage Robin in de films wat ouder is dan in de comics, is de situatie in de films eerder die van mentor-leerling of zelfs een vriendschappelijke relatie in plaats van vader-zoon.Moeders
Het is overigens wel frappant dat de vader zo’n prominente rol heeft in superheldenverhalen. De moeder heeft wat de wording van de held betreft maar een marginale rol. Dit heeft misschien te maken met de oorsprong van het genre dat plaatsvond in een tijd dat er nog meer sprake was van een mannenwereld. Dit wordt ook gereflecteerd in de sekse van de helden: mannelijke superhelden waren (en zijn vaak nog) in de meerderheid. Wellicht hangt dit ook samen met het (oorspronkelijke) beoogde lezerspubliek van mannelijke adolescenten.Lees verder over de superschurk

Michael Minneboo
Bovenstaande tekst is een bewerking van de doctoraalscriptie Superhelden in actie: Comics op celluloid. Geschreven door Michael Minneboo, major filmstudies Vakgroep Film- en televisiewetenschappen, Universiteit van Amsterdam.Literatuur
Adatto, Kiku. Picture Perfect. The Art and Artifice of Public Image Making. New York: Basic Books, 1993.

Brooker, Will. Batman Unmasked. Analyzing a Cultural Icon. London: Continuum, 2000.

McCloud, Scott. Understanding Comics. The Invisible Art. 2e druk. New York: Paradox Press, 2000(a).

Reynolds, Richard. Superheroes. A Modern Mythology. London: B.T. Batsford, 1992.

Sassienie, Paul. The Comic Book. The One Essential Guide for Comic Book Fans Everywhere. London: Ebury, 1994.

Taormina, Agatha. The Hero, the Double, and the Outsider. Images of Three Archetypes in Science Fiction. Diss. Carnegie-Mellon University, 1980. Ann Arbor: University microfilms international, 1982.

Gerelateerde artikelen
Batman op de divan
De charme van Spider-Man

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 5: De Joker op het lijf geschreven

Wat vertolkingen in live-action versies betreft heeft de Joker niet te klagen gehad. Caesar Romero’s Joker paste heel goed in de camp stijl van de televisieserie in de jaren zestig. Op dit moment speelt Heath – mr. Brokeback Mountain – Ledger de Joker in de volgende Batman-film van Christopher Nolan. Ben erg benieuwd naar zijn interpretatie. Voorlopig is mijn favoriete Joker Jack Nicholson: die rol in Burtons Batman (1989) leek hem op het lijf geschreven te zijn.Hoewel de identiteit en de achtergrond van de Joker in Batman afwijken van de stripversie, komt de karakterisatie van het personage in grote mate overeen met de algemene karaktertrekken uit de strips. Dit heeft alles te maken met de casting van Jack Nicholson als de Joker. Batman is wat Justin Wyatt een high concept-film noemt, omdat a) de film gebaseerd is op een pre-sold concept en b) vanwege de casting van Jack Nicholson als de Joker.
High concept
Met high concept worden films bedoeld die zich onderscheiden door een opvallende stijl en commerciële potentie. Het filmproject is zodanig geconstrueerd dat dit op maximale wijze verkoopbaar is aan het publiek: het verhaal is in een of twee zinnen weer te geven; het verhaal is niet al te moeilijk; het thema van de film is populair op dat moment; een grote ster of sterren zijn bij het project betrokken; een uitvoerige promotiecampagne gaat aan de film vooraf en vaak wordt in deze campagne de film gekoppeld aan een symbool als merkteken. Wyatt vat dit samen in de slogan ‘The Look, the Hook and the Book: the look of the images, the marketing hooks, and the reduced narratives form the cornerstones of high concept.’
Alle kenmerken van het high concept zijn toepasbaar op Batman, al benadrukt Wyatt bij deze film vooral de casting van de Joker en het gegeven dat de film op een bekende stripfiguur is gebaseerd als high concept kenmerken.Looking good
Wanneer een strippersonage naar het witte doek gebracht wordt, geldt hetzelfde probleem als wanneer dit met een romanpersonage gebeurt: de lezer heeft altijd een ideale versie van het personage in zijn hoofd. Daarbij is een stripfiguur meer concreet dan een romanpersonage omdat de eerste visueel wordt weergegeven. Wanneer zo’n personage naar live-action vertaald wordt, is het belangrijk dat de acteur zoveel mogelijk op het personage lijkt; waar nodig met make-up of prosthetics.
In het geval van Jack Nicholson is deze vertaling wat betreft uiterlijk voor een deel gelukt. De Joker in de film is net als in de strip lijkbleek, heeft groen haar en er straalt een permanente grijns op zijn gezicht. De Joker in de strip is echter een lange dunne man met een smal gezicht en een grote grijns. Zijn lichaam is bijna een karikatuur. Jack Nicholson lijkt wat betreft lichaamsbouw geenszins op de Joker, maar het imago van Nicholson, zijn sterpersonage, des te meer.




Sterpersonage
Wyatt omschrijft Nicholsons sterpersonage als: [T]he iconoclast, the nonconformist whose energy and mischievousness are infectious and appealing.’ Dit imago is opgebouwd door zijn rollen in films als Easy Rider (USA: Dennis Hopper, 1969) en One Flew over the Cuckoo’s Nest (USA: Milos Forman, 1975). Zijn rol in The Shining (UK: Stanley Kubrick, 1980) is in dit opzicht een keerpunt in de carrière van Nicholson: vanaf deze film zet hij een parodie neer van zichzelf. Het is deze parodie van Nicholsons bad boy personage die we terugzien in zijn Joker. De Joker in de film wordt geconstrueerd door de intertekstualiteit van Nicholsons stertekst: alle relevante voorgaande rollen worden gereflecteerd in het personage. De link tussen Jack Nicholson en Jack Napier wordt al duidelijk gemaakt in het feit dat de ster en het personage dezelfde voornaam hebben. Hierdoor wordt de vereenzelviging tussen Nicholson-als-ster en Nicholson-als-personage benadrukt:

In the dour, oppressive world of Batman, Nicholson destroys the unity of each of his scenes: partly through his garish costuming (mixing purples, blues, and oranges) and his makeup (the permanent smile of his disfigured face as the Joker), but primarily through his broad, ostentatious acting, strongly dependent on gesture, which contrasts dramatically with the more naturalistic performances of the other cast members. This acting style also relies heavily on our identification with Nicholson’s star persona, which gives a context to his ‘bad boy’ actions as the Joker, aldus Wyatt in High Concept: Movies and marketing in Hollywood, 2000.

Overdaad baat
Nicholson is een goed voorbeeld van een sterimago dat als excess gebruikt wordt in een high concept film. Met excess (overdaad) bedoelt Wyatt die elementen die de aandacht naar zich toetrekken, waardoor bijvoorbeeld de eenheid van de stijl of het verloop van het verhaal wordt onderbroken. Excess kan op formele aspecten van de film slaan, maar de uniekheid van een ster (en diens acteerstijl) kan ook momenten van excess in een film teweegbrengen. Nicholsons acteerstijl in Batman verbreekt de eenheid van het verhaal doordat het de aandacht op zichzelf vestigt.
Wyatt geeft als voorbeeld de scène in het museum, waar Vicki Vale water tegen de Joker gooit. Deze slaat zijn handen voor zijn gezicht en roept: ‘I’m melting, I’m melting!’ net als de slechte heks uit de Wizard of Oz (USA: Victor Fleming, 1939). Als Vale hem probeert te troosten, roept de Joker keihard ‘Boe!’ en lacht hij luidruchtig. Wyatt concludeert: ‘While this series of actions would seem wild from any actor, the close fit between Nicholson’s star persona, the role of the Joker, and the ostentatious mode of acting ruptures the coherence of the story and the character.’ Grotesk en toch natuurlijk
Hoewel Wyatt gelijk heeft als hij zegt dat Nicholson hier met overdaad acteert en daardoor een ‘verstorende factor is in de verhaalwereld,’ moet gezegd worden dat dit perfect past bij het gedrag van de Joker, een personage dat door chaos te creëren de orde overhoop haalt. Nicholsons manier van acteren, de wisseling tussen redelijk naturel spel en onverwachts grotesk gedrag, verbreekt derhalve niet de samenhang van het personage: dit gedrag definieert het personage. Overigens vormt deze stijl wel een groot contrast met de meer naturelle performance van de overige castleden. Nicholsons Joker is een vleesgeworden stripfiguur in daad en woord. Toch wordt de Joker nergens een ééndimensionale stripschurk – al zou je dat met zijn overacting misschien wel vermoeden. Dit komt deels doordat in de film de psychologie van de Joker goed is uitgewerkt en omdat er aan de mens achter het masker aandacht besteed wordt – het eerste deel van de film wordt Jack Napier gekarakteriseerd voordat hij in de Joker verandert. De belangrijkste factor is echter het feit dat de Joker gespeeld wordt door de acteur Nicholson, wat van het moordlustige stripfiguur een driedimensionaal personage maakt. Nicholson weet namelijk alle bovengenoemde facetten van het personage te belichamen.Dit was de – voorlopig – laatste aflevering in de serie artikelen over Tim Burtons Batman. Lees ook: The Bat & Prince; De wereld van Tim Burton; Terug naar de bron; Waarom Batman en de Joker niet zonder elkaar kunnen.

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 4: Waarom Batman en de Joker niet zonder elkaar kunnen

De Joker is de aardsrivaal van Batman. Hij mocht daarom niet in de eerste Batflick van Burton ontbreken: een analyse van de relatie tussen Bats en de Crown Prince of Crime.
De jarenlange stripgeschiedenis van de Dark Knight kent verschillende versies van de Joker. Zo is de Joker in de televisieserie uit de jaren zestig een onschuldige grappenmaker, terwijl Frank Millers Joker een psychotische moordenaar is die zonder met zijn ogen te knipperen 200 man vergast tijdens een televisieshow. Millers Joker lijkt ook gay te zijn – hij draagt lippenstift en noemt Batman ‘darling’. William Uricchio en Roberta E. Pearson (in boek The Many Lives of the Batman) geven aan dat veel van de figuren die het Batman-universum bevolken volgens dezelfde parameters kunnen worden gekarakteriseerd. Ze omschrijven de Joker als volgt:

The Joker has traits/attributes (rhetorical mode and whimsical approach to crime), fixed and iterative events (an origin story and obsessive criminal activities), recurrent characters (Batman and Robin), setting (Gotham City) and iconography (green hair, white face, bright red mouth set in a permanent grin).

De Joker uit de strip: antithese
Ondanks verschillende interpretaties blijven de rollen die Batman en de Joker vervullen hetzelfde. De Joker is de antithese van Batman, zijn tegenhanger. Waar Batman orde en gezag vertegenwoordigt en deze twee waarden ook probeert te handhaven, staat de Joker juist voor chaos en het overhoop gooien van orde en gezag. Miller zegt hierover:

‘The Joker is Batman’s most maddening opponent. He represents the chaos Batman despises, the chaos that killed his parents.’ (Miller geïnterviewd door Christopher Sharrett in 1991).

Waar Batman een duister figuur is die het liefst in de schaduwen blijft, is de Joker juist kleurrijk en eist hij luidruchtig zijn plaats op in de spotlights. Ten slotte handelt Batman rationeel en de Joker volledig irrationeel: hij gedraagt zich als een klein kind, die de driften van zijn id niet kan onderdrukken. De Joker vervult in Batman dezelfde rol als in de strips: hij is een chaotische kracht die de orde bedreigt. In wezen probeert de Joker een orde te scheppen naar zijn eigen maatstaven. Hij wil de wereld vormen naar zijn ideaal – alle elementen die hem niet aanstaan, worden aangepast of vernietigd. Zo probeert hij in de film zijn schoonheidsideaal op te leggen: in de museumscène laat hij alle schilderijen vernietigen die niet aan dit ideaal voldoen en zijn voormalige vriendinnetje (Jerry Hall – toen bekend als fotomodel) wordt ook naar zijn evenbeeld herschapen. Dit gedrag kenmerkt overigens het typische Burton personage:

‘They are constantly trying to alter their surroundings aesthetically, to make them more beautiful and poetic, to assimilate them into their own imagination. Whether these changes are material or only notional, the outside world thus becomes a product of fantasy, a Romantic fiction…it becomes art,’ aldus Helmut Merschmann in zijn studie over Tim Burton.

Zowel de Joker als Batman proberen met hun trauma om te gaan door de wereld hun orde op te leggen. Omdat hun ideaalbeelden tegenovergesteld aan elkaar zijn, staan beide figuren ook tegenover elkaar. Oorsprong van de chaos
In de eerste versie van de origin story van de Joker, vertelt in Detective Comics #168 (1951), is de Joker een labmedewerker die besluit een miljoen dollar te stelen van de Monarch Playing Card Company. Hij verkleedt zich als de schurk Red Hood en draagt een rode helm met ingebouwd zuurstofmasker. Hij weet te ontsnappen aan Batman en de politie door in het chemische afval van de fabriek te springen. De chemicaliën hebben echter zijn uiterlijk voorgoed veranderd. In Batman verandert Jack ook in de Joker doordat hij in het vat met chemicaliën terechtkomt. Alleen is het dit keer een ongeluk in plaats van een bewuste sprong. Dit maakt Napier tot een slachtoffer van het lot. Daarbij is Batman nu medeverantwoordelijk voor de Joker: het lukt hem immers niet om Jack vast te houden zodat deze valt. Ook wordt de kogel, die Jacks gezicht beschadigt, weerkaatst door het metaal in Batmans handschoen. De achtergrond van de Joker is in de film heel anders dan in de strips. Hoewel de Joker altijd al een misdadiger was, is hij in de strips nooit neergezet als een harde gangster zoals Jack Napier.
Door hem de moordenaar van Bruce Waynes ouders te maken, wordt er een belangrijk verschil aangebracht in de origin story van Batman. Volgens de oorspronkelijke mythe zijn Thomas en Martha Wayne vermoord door een straatrover met de naam Joe Chill. Later bleek deze Chill de moord in opdracht van ene Lew Moxon gepleegd te hebben. Chill liet de kleine Bruce leven, zodat deze kon getuigen dat het om een straatroof zou gaan. Jaren later weet Batman beide mannen hiermee te confronteren, voordat ze om het leven komen. Cirkel
Zo wordt de geschiedenis tenminste uitgelegd in De onbekende legende van Batman van Len Wein, John Byrne en Jim Aparo. In Batman: Year Two, van Mike W. Barr, Alan Davis en Todd McFarlane, wordt een variatie op dit verhaal verteld. Joe Chill is nog steeds de moordenaar van Batmans ouders, maar over Lew Moxon wordt met geen woord gerept.In de film worden de Waynes vermoord door de jonge Jack Napier. Vele jaren later wordt Napier echter de Joker, mede door toedoen van Batman. Hierdoor ontstaat een cirkel van gebeurtenissen. De geboorte van Batman maakt het ontstaan van de Joker mogelijk. Het is overigens een handig narratief middel om de oorsprong van de held met die van de schurk te verbinden: omdat in een film binnen een tijdspanne van twee uur het gehele concept en wereld van de superheld geïntroduceerd moeten worden, is een compacte vertelling wenselijk. Een van de mogelijkheden om dit te bewerkstelligen, is het samenvoegen van noodzakelijke gebeurtenissen zoals de origin stories. Motivatie
Door de verandering in Batmans oorsprong rammelt er wel wat aan Bruce’s trauma: aangezien de Joker aan het einde van de film sterft, en Batman dus wraak heeft kunnen nemen op de moordenaar van zijn ouders, rijst de vraag waarom hij zijn mantel niet voorgoed in de kast hangt. Bruce lijkt zijn lot te hebben vervuld en kan zelfs een gezin stichten met Vicki Vale. Met andere woorden: Bruce kan nu eindelijk volwassen worden. Toch kiest hij ervoor om Batman te blijven. Misschien zit de verklaring hiervoor in de volgende dialoog. Wanneer Vicki Bruce confronteert met zijn Batman-identiteit in de Batcave, zegt ze dat ze niet weet wat ze van zijn alter ego moet denken:

Vicki
I’ve loved you since I met you.
But I don’t know what to think of all this. I really don’t.

Bruce
Look, sometimes I don’t know what to think about this.
It’s just something I have to do.

Vicki
Why?

Bruce
Because nobody else can.
Look…I tried to avoid all this, but I can’t.
This is how it is. It’s not a perfect world.

Vicki
It doesn’t have to be a perfect world.
I just gotta know, are we going to try to love each other?

Bruce
I’d like to. But he’s out there right now.
And I’ve gotta go to work.

Ondanks het feit dat de moord van zijn ouders gewroken is aan het einde van de film, houdt Bruce vast aan zijn eed om alle misdaad te bestrijden. Hier zijn twee redenen voor te bedenken. In de eerste plaats heeft Bruce Batman nodig om niet gek te worden, om het idee te behouden dat hij controle heeft over de chaos. Daarnaast doet de dood van de Joker niets af aan de traumatische ervaring van de moord op Bruce’s ouders. Hierdoor is Bruce Batman geworden, en dat is niet meer te veranderen – Bruce kan niet meer terug.In de tweede plaats berust Bruce zich in zijn lot, hij kiest ervoor om Batman te zijn. Hij ziet het bestrijden van misdaad als zijn taak, zijn roeping, omdat niemand anders dit volgens hem kan doen. Dit deelt Batman met de andere superhelden die hun talenten en krachten inzetten voor een hoger doel, de bescherming van gewone stervelingen. Een verschil met Spider-man is bijvoorbeeld wel dat Peter Parker uit schuldgevoel handelt, terwijl Batman uit wraak de misdaad bestrijdt. De verschillende motieven maken de helden uniek, maar het effect ervan blijft hetzelfde bij iedere superheld: het helpen van gewone stervelingen.

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 3: Terug naar de bron

Wanneer een superheld wordt verfilmd, moeten er altijd de nodige aanpassingen worden gemaakt. Daarom is Burtons Batman niet precies de held uit de strip. Een kijkje naar de overeenkomsten en verschillen. In feite bestaat er natuurlijk niet één versie van Batman: iedere tekenaar zet hem immers anders op papier. Hetzelfde geldt voor acteurs: iedere acteur creëert zijn eigen versie. Het casten van de juiste acteur was daarom geen gemakkelijke opgave. Acteurs als Mel Gibson, Pierce Brosnan, Charlie Sheen en Bill Murray (!) waren in de running voor de rol. Maar voor Burton was Michael Keaton de perfecte Batman. Het postuur van Keaton was atletisch, maar hij was geen Schwarzenegger. Hierdoor had de regisseur meteen een realistisch motief voor het vleermuiskostuum.Zoals Burton zelf zegt:

‘Bij die gozer kun je je voorstellen dat hij een bat-pak draagt; hij doet dat omdat het nodig is, omdat hij niet zo’n gigantisch bedreigende macho is.’

Het kostuum maakt van Keaton een creatie van de nacht, een onaards wezen dat een bedreiging vormt voor de misdaad.Over de casting van Keaton als Batman waren de meningen flink verdeeld, omdat hij tot dan toe vooral in komedies had gespeeld. Mensen waren bang dat Batman weer camp zou worden. Maar Burton was heel wat anders van plan:

‘I thought about being true to what I loved about the original idea, and I think in the spirit of it, it’s close to Bob Kane,’ zegt Burton over zijn interpretatie van Batman in Burton on Burton (Salisbury 1995: 74).

Duistere vigilante
Burtons film is aan te duiden als een adaptatie in de geest van het oorspronkelijke werk. Er zijn twee elementen van de eerste verhalen die prominent in de film terug te vinden zijn: Batman als duistere vigilante en gangsterverhalen uit de jaren dertig.Het verhaal van de film speelt in de begindagen van Batman. Net als in zijn eerste optreden in Detective Comics #27 wordt de beschermer van Gotham gezien als een misdadiger – hij opereert los van de politiemacht. Zoals Gordon in de film tegen reporter Alexander Knox zegt: ‘Knox, for the ninth time, there is no Bat. If there were, we would find him…we would arrest him.’Burtons Batman is net zo meedogenloos als de vroege stripversie: wanneer hij tijdens de climax van de film oog in oog staat met de Joker, de moordenaar van zijn ouders, wil Batman hem vermoorden. Vlak ervoor heeft Bats nog een schurk laten doodvallen in het driehonderd meter hoge trappenhuis van de kathedraal. De vroege stripverhalen van Bob Kane waren geïnspireerd door gangsterfilms uit de jaren dertig en het Duits expressionisme.

‘Kane was a fan of Little Caesar (USA: Mervyn LeRoy, 1931) and The Public Enemy (USA: William A. Wellman, 1931), and explicitly aimed for a “Warner Brothers look” in the early stories’, volgens Will Brooker in Batman Unmasked (2000).

De urbane setting van Burtons film, met smalle straten, vuile steegjes met rook uit pijpleidingen en putdeksels, heeft een look die verwijst naar de gangsterfilms uit de jaren dertig/veertig, gecombineerd met een Film Noir-belichting (veel slagschaduwen en licht vanuit één bron, wat het geheel een sinister uiterlijk geeft). Sublimatie
Burtons Batman wijkt op belangrijke punten af van de versie van de stripheld zoals die ten tijde van de film werd voorgesteld: Batmans uiterlijk komt niet overeen met die van de strip – hij draagt een pak met voorgevormde spieren terwijl Bruce Wayne in de strip atletisch en gespierd is. Daarbij leidt Bruce Wayne in de comics een celibatair leven. In de film heeft hij een seksuele relatie met Vicki Vale. (Volgens Frank Miller is Batman in de comics niet seksloos, maar sublimeert hij zijn seksuele driften door al zijn energie op de misdaadbestrijding te storten.) Deze twee veranderingen kunnen gezien worden als een vermenselijking van het strippersonage.Dode schurken
Een laatste verandering heeft echter grote consequenties: de Joker wordt in de film geïdentificeerd als gangster Jack Napier, hij krijgt hierdoor een naam, en blijkt de moordenaar te zijn van Bruce Waynes ouders. Hij sterft aan het einde van de film. Dit zijn grote veranderingen ten opzichte van de comics. In Millers The Dark Knight Returns gaat de Joker ook dood, maar dit verhaal speelt zich af buiten de continuïteit van het Batman-universum. Over het algemeen gaat een prominente schurk als de Joker niet zomaar dood in de strips. En wanneer een superschurk in een comicserie sterft, is dit meestal maar van korte duur. Norman Osborn stierf halverwege de jaren zeventig in The Amazing Spider-Man, maar herrees uit de dood in de jaren negentig. Tijdens zijn absentie hebben andere personages de rol van de Green Goblin op zich genomen – met andere woorden: een superschurk kan niet echt sterven. In superheldenfilms is de dood van de schurk aan het einde van de film echter eerder gewoonte dan uitzondering.Next: een blik op de relatie tussen Bats en de Joker. Zie ook de andere posts over Burtons klassieker Batman.

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 2: De wereld van Tim Burton

Toen Tim Burtons Batman uitkwam in de zomer van 1989 slaakten de fans een zucht van verlichting: op het witte doek was eindelijk een volwaardige versie van de stripheld te zien. Burton schotelde de kijkers een geheel eigen visie voor. De producers kozen Tim Burton als regisseur om zijn eigenzinnige stijl. In de stripwereld waren halverwege de jaren tachtig persoonlijke interpretaties van Batman in de mode. Net als in de filmtheorie van eind jaren vijftig, ontstond er in de comicwereld een vorm van auteurisme. Het concept van auteurisme komt neer op het idee dat kenmerken van de maker terug te vinden zijn in al zijn werk. Het werk van een bepaalde auteur wordt getypeerd door bijvoorbeeld terugkerende thema’s en een herkenbare visuele stijl. Iedere stripmaker creëert in feiten zijn eigen Batman. Kelly Jones (Batman: Bloodstorm, 1995) tekent Batman met grote langwerpige oren, bijna als een duivel. Kevin O’Neil (Legends of the Dark Knight #38, 1992) tekent hem veel meer in een cartoonstijl.Keurmerk
Het auteurisme in de Amerikaanse strips is geleidelijk ontstaan. In de jaren zestig werd voor het eerst de naam van de schrijver en tekenaar op de titelpagina van de strip neergezet. Tot die tijd werd wel altijd Bob Kane vermeld bij de Batman-verhalen, als een soort keurmerk. In werkelijkheid werden de verhalen door anderen geschreven en getekend. Het is zelfs de vraag in hoeverre Kane als enige de bedenker van Batman genoemd mag worden. Collega Bill Finger zou ook een grote steen hebben bijgedragen. In de jaren zeventig zorgde het systeem van directe distributie (comics werden nu verkocht in stripspeciaalzaken in plaats van kiosken en supermarkten) en royalty payments voor de ontwikkeling van de auteur-als-ster. En in de jaren tachtig kwam dit gegeven volledig tot bloei.Burtons wereld
Omdat de auteursversies zo populair waren in de comics, koos filmstudio Warner Bros Tim Burton uit om de Batman-film te regisseren. Burton staat bekend als eigenzinnige auteur en paste door zijn herkenbare stijl dus perfect in het tijdperk van de Batman-auteurs. Burtons helden zijn buitenstaanders en excentriekelingen (freaks), die in hun uiterlijk en gedrag afwijken van de norm. Ze creëren een wereld voor zichzelf waarin ze hun teruggetrokken levens kunnen leiden.Batman is een typische Burton-held: als Bruce Wayne staat hij door zijn rijkdom buiten de maatschappij, als Batman is hij een freak. Zoals Vicki Vale tegen Batman zegt in the Batcave: ‘Well, let’s face it. You’re not exactly normal, are you?’Batman is een personage met een gespleten persoonlijkheid. Dit aspect sprak Burton erg aan:

So, while I was never a big comic book fan, I loved Batman, the split personality, the hidden person. It’s a character I could relate to. Having those two sides, a light side and a dark one, and not being able to resolve them – that’s a feeling that’s not uncommon. So while I can see it’s got a lot of Michael Keaton in it because he’s actually doing it, I also see certain aspects of myself in the character. Otherwise, I wouldn’t have been able to do it. (Bron: Mark Salisbury: Burton on Burton, 1995)

Burtons mise-en-scène: Gotham City
Burtons films zijn altijd herkenbaar vormgegeven en gestileerd. In feite worden alledaagse omgevingen op vervreemde wijze weergegeven waardoor het lijkt alsof de verhalen zich afspelen in een andere wereld, niet zelden de setting van een gotisch sprookje.In Edward Scissorhands is de suburb de plek die als eigenaardig wordt neergezet door de felle kleurtjes en het uitvergrootte gedrag van de personages. In principe zet Burton hiermee standaardwaarden op hun kop: hij kiest altijd de kant van de buitenbeentjes en presenteert de mainstream als zijnde vreemd en afwijkend. Toch zijn Burtons helden ambigue – zelfs Batman zou gezien kunnen worden als slecht, omdat hij met zijn acties de wet overtreedt.Gotisch
Burtons visuele stijl is uitermate geschikt om het Batman-materiaal naar het witte doek te vertalen. Stripfiguren als Batman en de Joker zijn larger than life; daarom horen ze in een setting thuis die dat ook is. Een man die op klaarlichte dag in een vleermuispak over Times Square rent zou er een beetje absurd uitzien. Het duivelachtige uiterlijk van Batman werkt daarom het beste in een gotische omgeving, in de schaduw van de nacht. De duistere setting is de perfecte locatie voor personages die proberen met hun diepste trauma’s in het reine te komen.Burton wilde met de setting meer de cartoonkant opgaan en een wereld creëren waar (zelfs) freaks thuishoren. Net als Batmans pak een metafoor is voor angst, is de setting van Gotham City een metafoor voor de urbane hel op aarde. Dit is een plek waar een psychologisch beschadigde man in zijn vleermuisgedaante het enige redmiddel is voor burgers die dagelijks geterroriseerd worden door corrupte smerissen, meedogenloze gangsters en sociale demoralisatie. Gotham is de nachtmerrieversie van New York, de schaduwzijde van het modernistische ideaal. In deze wereld is Batman op zijn plaats. Zoals Frank Miller kernachtig zegt: ‘Heroes have to work in the society around them, and Batman works best in a society that’s gone to hell.’ ( Miller geïnterviewd door Christopher Sharrett in 1991). Anton Furst
Overigens is de visie van Gotham City niet geheel Burtons werk. Een goede regisseur weet de juiste mensen in te huren, en voor Batman was dat wijlen production designer Anton Furst. Furst wilde een tijdloos Gotham City creëren:

‘The most important thing was that we find a feel for the city which was neither futuristic nor historical. We wanted it to be as timeless as possible, even though – since we were drawing from the original DC comic strip for inspiration – there was bound to be a certain forties feeling to it’.

Fursts Gotham City is een combinatie van verschillende bouwstijlen, waaronder Gotiek, art deco, brownstone architectuur en fascistische monumenten. Een monster van een stad, waar een monsterachtige verschijning de perfecte beschermheer is. Volgende keer een kijkje naar de spirit van Burtons adaptatie. Lees ook Burtons Batman 1: The Bat & Prince.

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 1: The Bat & Prince

De zomer van 1989 stond in het teken van maar een ding: het Bat-symbool. De film van Tim Burton was lang verwacht en vele fans keken halsreikend uit naar de eerste Batman-flick sinds bijna dertig jaar.

Mensen liepen over straat in Batman-T-shirts, droegen Batman-caps en op de radio was de soundtrack van Prince te horen. ‘Batdance’ beheerste de hitlijsten die zomer. (De single bereikte de eerste plaats in Amerika en de tweede in Engeland.) In Nederland kwam de film pas uit op dertien oktober. Ik zag Batman voor het eerst de avond na de première. Het is een fijne sensatie om een stripheld goed tot leven te zien komen. De stripverfilmingen tot dan toe waren over het algemeen teleurstellend. De oude Batman-serie uit de jaren zestig was camp en kinderachtig. De Spider-Man televisieserie haalde het ook niet bij de strips. Alleen de producent van de oude Hulk-serie behandelde het materiaal serieus en wist een onderhoudende live-actionversie te maken. En de eerste Superman-films mogen we in het rijtje niet vergeten. Burton zette echter een standaard voor toekomstige stripverfilmingen en liet zien dat je het materiaal niet belachelijk hoefde te maken om er veel kijkers mee te trekken. De casting van Michael Keaton was een geniale greep. Batman was immers geen Arnold Schwarzenegger-type, maar een atletisch gebouwde man die een pak moet dragen om angst aan te jagen (daar had Arnold zijn accent al voor). Jack Nicholson als de Joker… deze rol leek hem op het lijf geschreven te zijn.Inspiratie
Nadat de Joker een flinke krater had gemaakt op het straatdek en The Bat bij zijn symbool had geposeerd op de daken van Gotham, liep ik de bioscoop uit, de koude nachtlucht in. Terwijl Danny Elfmans soundtrack nog in mijn hoofd nagonsde, voelde ik me geïnspireerd door Tim Burtons cinematografische juweeltje. De visie van Burton, een soort van gotisch live-action sprookje, gecombineerd met de klanken van Elfman – een perfecte combinatie waarmee een gehele verhaalwereld wordt gecreëerd. Mijn liefde voor film was voorgoed aangewakkerd.

Tuurlijk, er valt een hoop aan te merken op de eerste Batman van Burton: het verhaal is soms wat spoorloos, het is wel erg toevallig dat de Joker en Bats achter dezelfde blonde fotografe (Kim Basinger) aan hobbelen en de muziek van Prince doet anachronistisch aan in een tijdloze verhaalwereld waarin jaren veertig elementen gemixt worden met een meer hedendaags elan. Sommige mensen waren niet blij met het feit dat The Joker verantwoordelijk was voor de moord op de ouders van Wayne, waarmee hij indirect de Batman schiep die hem creëerde. Met alle hype die er rondom de film was gecreëerd, waren enkele azijnpissers onvermijdelijk. Toch wegen de minder goede kanten van de film bij lange na niet op tegen bovenbeschreven elementen.

Toch zorgde de film voor een belangrijk ding: voor even was het cool om Batfan te zijn. En dat is voor een tienerjongen die gek was op superheldenstrips een belangrijk gegeven.

Prinsheerlijk
De film veroorzaakte bij mij nog iets: een grote passie voor de muziek van de Kleine Geile Dwerg, aka Prince, aka His Royal Badness, aka Tafkap. Het Batman-album mag dan niet zijn allerbeste werk zijn, het is een origineel album dat de duistere sfeer van de film goed combineert met de funk en humor van Prince. Ik luister er zo nu en dan nog graag naar. Niet iedere stripheld kan immers beweren dat Prince de soundtrack verzorgd heeft bij zijn film. Prince combineerde zijn gebruikelijke thema’s liefde, seks en god met de wereld van Burtons Batman en wist een prikkelend conceptalbum rondom de vleerman te maken, waarop ieder personage zijn eigen nummer heeft.

Op 20 januari 1989 bezocht Prince de Batman-set in de Pinewood studio’s in Londen. Prince zag hoe de scène tussen Bruce en Vicki Vale in de Batcave werd opgenomen. Ook kreeg hij de opnames van andere scènes te zien. Tim Burton en Jack Nicholson waren grote Prince-fans. De muzikant werd gevraagd enkele nummers bij te dragen, maar Prince dacht groter dan dat. In februari creëerde in dertien dagen elf liedjes. Enkele ervan, zoals’ Vicki Waiting’ en ‘Rave To The Joy Fantastic’, waren al eerder opgenomen. Tim Burton en producent John Peters waren verbaasd over de snelle werkwijze van Prince en kozen de nummers ‘Partyman’ en ‘Trust’ voor in de film. Het album werd in juni dat jaar uitgebracht; er gingen in de eerste week 1 miljoen exemplaren over de toonbank.

Batdance
Het nummer ‘Batdance’ zou oorspronkelijk niet op het album komen, maar was meer een after thought, een remix van alle voorgaande nummers. In de videoclip bij dit nummer zien we Prince als gemini – een figuur die zowel The Joker als Batman vertegenwoordigd. Een interessante gedachte, aangezien Batman en The Joker elkaars antithese zijn. Waar The Joker staat voor chaos, staat Batman voor het brengen van orde in de chaos. Bat en The Joker zijn yin en yang. Een punt dat Burton ook wilde maken in zijn film, vandaar dat Jack Napier de moordenaar is van de ouders van Wayne, waardoor Wayne Batman besluit te worden en tijdens een van zijn nachtelijke acties Jack Napier in een vat met chemisch afval laat vallen waardoor hij weer The Joker wordt. (Maar daarover later meer.)

Burtons eerste Batman-film introduceerde mij tot een paar nieuwe dingen die tot de dag van vandaag deel uitmaken van mijn leven: het werk van Tim Burton, de muziek van Danny Elfman, het oeuvre van Prince, mijn passie voor cinema en natuurlijk een diepgeworteld plezier aan de verhaalwereld van de Batman.

Dit is de eerste post in een serie over Tim Burtons Batman. Lees ook de andere posts over de Vleerman van Gotham.

Categorieën
Media Strips

Batman in de sixties

In de jaren zestig gebeurde er natuurlijk veel gekke dingen, en de maffe tv-serie over Batman is daar een goed voorbeeld van.In deze serie speelde Adam West een Batman die je eigenlijk niet serieus kan nemen. Dit kwam omdat de serie gekenmerkt wordt door camp. Nu valt van camp niet snel een duidelijke definitie te geven. In het geval van de tv-serie betekent camp vooral flauwe grappen, kleurrijke decors en verhalen die niet serieus te nemen zijn, al doen de personages dat wel. Verhalen met een vette knipoog dus. Slim natuurlijk, want zo werkte de serie op twee niveaus: de kids zaten gespannen voor de televisie te kijken naar de avonturen van hun stoere stripheld terwijl de volwassenen moesten lachen om deze duidelijke parodie.

De televisieserie liep van 1966 tot en met 1968. Er werden in totaal 120 afleveringen gemaakt. Twee afleveringen vormden samen een verhaal dat op twee achtereenvolgende avonden werd uitgezonden. De eerste aflevering eindigde met een cliffhanger net als in de oude filmserials. Zo moest je een nacht lang in spanning wachten om te weten of Batman en Robin (Burt Ward) uit een benarde situatie wisten te ontsnappen.Alle schurken uit de strips passeerden de revue en werden vertolkt door indertijd grote sterren. Cesar Romero (The Joker), Frank Gorshin (The Riddler), Vincent Price (Egghead) en Burgess Meredith (The Penguin) kwamen regelmatig terug om het Batman erg lastig te maken.

Flauw

Foto afkomstig van de facebookpagina van Rick Worley.
Foto afkomstig van de facebookpagina van Rick Worley.

De serie was een groot succes. Volgens aanhangers van de duistere versie van Batman, heeft de tv-serie ervoor gezorgd dat de strips indertijd ook steeds flauwer werden. Dit spreekt Will Brooker echter tegen in zijn proefschrift Batman Unmasked. Volgens Brooker waren de strips van zichzelf ook al camp en behoorlijk kinderachtig in die jaren.Als je erover nadenkt valt een campy Batman maar moeilijk te rijmen met iemand die uit wraak op misdadigers jaagt. Batman houdt geen stand als je hem niet in zekere mate serieus kunt nemen, dus een clowneske versie kan door puristen gezien worden als heiligschennis. In deze serie staat Batman zelf voor Joker.En het vreemdste is nog, dat in de serie helemaal niets verteld wordt over de oorsprong van Batman. Er wordt geen woord geroerd over de moord op zijn ouders, waardoor je eigenlijk geen idee hebt waarom een volwassene in zo’n maf pak rondloopt om misdaad te bestrijden. Een superheld is immers niets zonder zijn oorsprong. Wanneer Batman en Robin weer een schurk te pakken hadden gekregen, was deze Batman niet wars van een preek – de Batman van Adam West was een echte moraalridder die het goede voorbeeld probeerde te geven. Nergens is er dus sprake van een getraumatiseerde Bruce Wayne die wraak neemt op de misdaad.

Slecht imago
De serie heeft een dikke stempel op het imago van Batman gedrukt. Vooral de oude generatie associeert Batman met Adam West en camp. Wanneer er over Batman werd geschreven door de pers, stonden de koppen altijd vol met ‘pow’ of ‘wham’- de onomatopeeën in strips die ook in beeld verschenen tijdens de gevechten in de tv-serie. Popart op zijn best (of op z’n slechts, het is maar hoe je het bekijkt.)

Dat de serie een blijvende indruk heeft gemaakt blijkt uit het feit dat Warner Bros in 1988 een advocaat in de arm nam om Adam West te verbieden in het openbaar op te treden in zijn vertrouwde Batman-kostuum. De filmstudio wilde niet dat de nieuwe film van Tim Burton geassocieerd werd met de televisieserie uit de jaren zestig. De film zou immers over een duistere Batman gaan, en niet over een clown in een vleermuis-pak.

Maar over Burtons Batman later meer…

Categorieën
Strips

Verschillende Batmen

Omdat het concept van Batman eigenlijk erg simpel is, kun je er verschillende interpretaties op loslaten.

In wezen komt het Batman-concept hier op neer: omdat de jonge Bruce Wayne getuige is van de moord op zijn ouders, besluit hij wraak te nemen op de misdaad. Hij traint zichzelf fysiek en geestelijk en neemt de Batman-identiteit aan om zijn wraak uit te voeren.Omdat het concept van Batman zo simpel is, kun je makkelijk verschillende interpretaties op het figuur loslaten die binnen dat concept passen. Je kunt het stripfiguur zwaar dramatisch benaderen, maar ook op een wat vrolijker toon.

Geweld
Toch, omdat Batman voortkomt uit bruut geweld, past een duistere en harde versie het beste bij de vleerman. In zijn begindagen was Batman daarom meedogenloos tegen misdadigers. Zo nu en dan bracht hij er zelfs een om het leven. Bij de introductie van Robin werd Batmans rol aangepast. Van een wraakzuchtige vigilante werd hij een vaderfiguur. Na de publicatie van Batman #1 (1940) besloten de makers dat Batman niemand meer om het leven zou brengen – en datis ook nooit meer gebeurd. Zelfs niet in Frank Millers The Dark Knight Returns, waarin de Joker zijn eigen nek breekt, omdat Batman weigert zijn leven te nemen.Midlifecrisis
Het was overigens striptekenaar en -schrijver Frank Miller die Batman weer terug wilde brengen tot zijn oorspronkelijke vorm. Miller blies Batman in de jaren tachtig nieuw leven in, toen de held commercieel gezien op sterven na dood was. In zijn The Dark Knight Returns, is Batman met 55 jaar flink op leeftijd voor een superheld die van gebouwen afspringt. Tien jaar nadat hij zijn cape aan de wilgen hing, besluit hij toch weer Batman te worden. Dit idee kwam voort uit Millers eigen strubbelingen met zijn leeftijd. Miller zegt dat hij geen problemen had met het feit dat zijn jongere broertje ouder was dan Spider-Man, maar dat hij het niet kon verteren dat hijzelf ouder werd dan Bruce Wayne. De 29-jarige Miller corrigeerde dit feit door The Dark Knight Returns te schrijven en een ‘bejaarde’ Batman op te voeren. Eigenlijk heeft Miller Batman gevormd naar zijn eigen maatstaven: de meeste verhalen van Frank Miller spelen in een mistroostige, gewelddadige en naargeestige wereld waarin je zonder prozac moeilijk overleeft. Millers Gotham City lijkt wel wat op Millers Sin City al zien de gebouwen er wat stoerder uit.Overigens kwam Millers creatie niet zomaar uit de lucht vallen. In de jaren zeventig werd Batman al de gewiekste detective die hij eigenlijk hoort te zijn. Vooral in de verhalen van Dennis O’Neil – die later ook editor werd – is Batman een speurneus én een obsessieve eenling. De verhalen waren realistisch en ze hadden een grimmige toon. Het is O’Neils werk, verbeeld door tekenaar Neal Adams, dat de weg vrijmaakte voor de radicalere interpretaties die zouden volgen.

Auteurs
Halverwege de jaren tachtig waren persoonlijke interpretaties van Batman in de mode. Stripschrijvers werden gezien als auteurs wiens werk herkenbaar was. De Batman van Frank Miller is dan ook een ander personage dan de Batman van Alan Moore in The Killing Joke. Millers Bat in The Dark Knight Returns is cynisch, meedogenloos en gewelddadig. Een anarchist die zijn eigen regels bepaalt. Moores Batman is van een heel andere aard: hij is welsprekend terwijl Millers Batman vaak korte commando’s blaft. Moores Batman is ook obsessief, maar meer beschaafd: in The Killing Joke probeert hij de Joker te helpen in plaats van de hersens in te slaan.