Vrijdag had ik een koffiedate met Frits Jonker. Erg gezellig weer en altijd boeiend om met Frits van gedachten te wisselen. Een uurtje later ontving ik onderstaand Zine op mijn telefoon.
Frits maakt al jaren Showcase, maar sinds kort maakt hij een paar zines per dag. Deze fotografeert hij met zijn mobiel, daarna verwerkt hij de plaatjes erin met een app. Vervolgens publiceert hij deze werkjes meteen op Fakebook. Niet allemaal trouwens, want hij wil oppassen voor overkill. Daar heb je volgens mij op Fakebook niet zo’n last van, want het is maar de vraag hoeveel van je contacten de content zien die je publiceert. Het algoritme van Zuckerberg is een vervelend raadsel.
Gelukkig zet Frits zijn zines later ook op zijn echte blog, waar ze natuurlijk thuishoren.
Ik kan erg genieten van dit soort projecten. Frits is de hele dag in touw en onderweg blogt hij daarover in deze vorm. Echt een blog als dagboek dus.
Toevallig gaat deze aflevering veel over strips. Ik had inderdaad een Sigmund-bundel voor Frits meegenomen. Hij had laatst een goed stuk over de narcisten van het internet en de leegheid van wat ze hopen te bereiken. Daardoor werd ik weer geïnspireerd om zelf ook wat te schrijven. Vrienden spelen een (kleine) rol in elkaars leven, ze zijn onderdeel van elkaars cast. Daarnaast inspireren andere bloggers mij nog steeds vaak. Over Familieziek publiceer ik binnenkort een interview met stripmaker Peter van Dongen. Als het goed is staat dat artikel volgende week in de VPRO gids.
Het is me gelukt om de laatste weken aardig wat posts over mijn favoriete feestje Halloween te schrijven. Daar heb je op dit blog weinig van gemerkt, want al die stukken staan op HalloweenCult.com.
Dat is een project waar ik een paar jaar geleden voorzichtig mee ben begonnen. Oorspronkelijk was het idee dat het een groepsblog zou worden, waarbij een clubje Halloweenfans foto’s, video’s en teksten zouden bijdragen. Helaas liep dat al snel op niets uit. Dus ben ik er zelf gewoon mee doorgegaan.
Overigens zijn mensen nog steeds welkom om bijdragen te leveren als ze ook van Halloween houden. Stuur je even een berichtje als je daar ook zin in hebt.
Zelf merk ik de laatste tijd dat ik als blogger een beetje leeg geschreven ben. Misschien is het na Halloween tijd voor een pauze.
Van de week bezochten Linda en ik Hoorn om weer even bij te praten met mijn moeder.
Daarna liepen Linda en ik gezellig langs het IJsselmeer. Vroeger heb ik dat heel geregeld gedaan, maar dit keer zag ik de zaken weer in vers perspectief. Nu was er ook het een en ander veranderd, maar gelukkig is het klotsen van het water tegen de rotsen nog steeds een van de rustgevendste geluiden die ik ken. Na alle spanningen van de afgelopen maanden was het fijn om even weg te zijn.
Even later zaten we bij de Brasserie Oostereiland. Ik at een rijke uitsmijter.
De haven lag vol met bootjes, er voer een oud VOC-achtig schip voorbij.
Zou ik ooit weer in Hoorn willen wonen, vroeg ik mezelf af? De mantel van de nostalgie bedekt veel onaangename details uit het verleden. En Hoorn kan heel pittoresk zijn. Het Oostereiland is zo’n plek. De voormalige gevangenis is een hotel geworden, met een filmhuis en het Museum van de Twintigste Eeuw.
Misschien als ik een huis zou kunnen krijgen in de binnenstad. Maar eigenlijk moet je nooit weer gaan wonen in je oude woonplaats. Je kunt nooit echt terugkeren, alleen vooruitgaan.
En daarbij, wat zou ik voor werk gaan doen in Hoorn? Bij het Noord-Hollands Dagblad zijn ze eerder aan het bezuinigen dan dat ze nieuwe journalisten nodig hebben. Het wordt sowieso steeds moeilijker om je geld te verdienen in de journalistiek. Daarbij wil ik in de toekomst het forenzen tot een minimum beperken. Ik wil graag wonen waar ik werk. Dat is een van de dingen die ik zeker weet. De toekomst is voor de rest gehuld in een vage mist.
Het afgelopen jaar was alles lekker duidelijk: mijn boek moest af. Dat dit is gelukt, maakt me nog steeds erg blij. Het is echt het hoogste wat ik tot nu toe in mijn leven heb bereikt.
Maar nu september aan de horizon opdoemt, komt daarbij toch de vraag: hoe nu verder?
Eigenlijk zou ik meteen aan een tweede boek willen beginnen. Het schrijven is me heel erg bevallen. Maar daarnaast moet er ook geld worden verdiend. Helaas. Ik ben wel serieus aan het nadenken over de inhoud van het volgende boek, maar er is nog geen concreet idee.
Dat heb ik eigenlijk ook niet voor deze website. Toen ik vorig jaar mijn tiende blogverjaardag vierde, beschreef ik onder andere wat ik niet meer wilde doen. Dat is in de afgelopen 365 dagen best wel gelukt. Ook lukte het me om eindelijk gewoon stripplaatjes en ander beeldmateriaal te plaatsen zonder daar meteen een essay onder te schrijven. Het klinkt gek, maar dat kostte in het begin best wat moeite. Ik vind dat publiceren op een blog de meest vrije vorm van publiceren moet zijn die er is, maar toch heb ik soms last van restricties die ik mezelf opleg. Bewust of onbewust.
Misschien geldt dat laatste wel voor mijn hele leven en belemmert dat ook mijn zicht op de toekomst. Dat is iets waar ik meer over na moet denken.
Of juist niet en de zaken een tijdje op hun beloop laten. Kijken wat dat oplevert.
Een blog als Transmissions from the Geek Room vind ik eindeloos fascinerend. ‘Zoiets wil ik ook!’ denk ik iedere keer als ik door de pagina’s vol met stripplaatjes scrol.
Deze Tumblr wordt onderhouden door Mike McNeely, die zich heeft voorgenomen om alle Marvel Comics vanaf 1961 te lezen.
My name is Mike and I have devoted quite possibly too much of my free time over the past three years in an attempt to achieve the insane goal of reading EVERY Marvel superhero comic book from the inception of the Fantastic Four in 1961 to…well, who knows when I’ll throw my arms in the air and give up. I very much doubt I’d make it through Onslaught or the Clone Saga.
Van de comics die Mike gelezen heeft, plaatst hij plaatjes op zijn Tumblr. Een heerlijk project en fantastisch om al die stripplaatjes zo te zien. Soms herken ik ze omdat ik de comics ook gelezen heb. Vaak wordt ik nieuwsgierig naar de betreffende strip.
Hoewel strips natuurlijk sequential art zijn, en de plaatjes eigenlijk allemaal in de juiste volgorde gelezen moeten worden om het verhaal te kunnen volgen, gebeurt er iets bijzonders als je een stripplaatje geïsoleerd van de rest laat zien. Opeens gaat je bijvoorbeeld opvallen hoe goed het plaatje is getekend. Hoe slim de compositie is. Hoe subtiel de lijnen zijn geïnkt. Op deze manier komt het vakmanschap van goede stripmakers opeens naar voren.
Nader beschouwd zouden veel stripplaatjes niet misstaan aan een museummuur of in een galerie. (Dat we ze daar bijna nooit zien heeft alles met imago en context te maken, maar dat is iets voor een andere keer.)
Dat is iets wat ik ook probeerde te bewerkstelligen met de rubriek Stripplaatjes onder de loep, maar ik moet bekennen dat de uitgave waar ik voor schreef, het niet toeliet. Vanwege de doelgroep moest ik het beschouwende aspect aan de oppervlakte houden. Maar dat even terzijde.
Aandacht voor strips hoeft niet uit een recensie of achtergrondartikel te bestaan. Er zijn vele vormen die je kunt kiezen om ergens over te bloggen. De formule van het blog Transmissions from the Geek Room wil ik eigenlijk al jaren implementeren op mijn eigen site. Gewoon mooie stripplaatjes laten zien, zonder dat daar dan een heel verhaal bij moet. Alleen de nodige informatie, zoals waar de afbeelding uit afkomstig is en wie haar heeft gemaakt.
Tumblr is daar uitermate geschikt voor, want de nadruk ligt op dit platform op het publiceren van beeldmateriaal en niet op tekst. Ook de infrastructuur van Tumblr is daar op ingericht. Korte snacks, geen hele maaltijden. Zoals het internet steeds meer lijkt te worden. Bij lange verhalen, haakt men af.
Het dashboard in Tumblr werkt hetzelfde als de tijdlijn van Fakebook. Behalve dan dat je gewoon van iedereen de updates ziet en niet alleen maar wat het algoritme van Fakebook vindt dat belangrijk voor je is.
Zo werkt WordPress niet. In ieder geval niet het template dat ik heb. Ook hoef je bij Tumblr posts geen titel mee te geven, terwijl dat bij WordPress echt wel handig is. (Het hoeft overigens niet pers se, want als je een titel achterwege laat, geeft WordPress de post automatisch een nummer, zodat er wel een unieke url voor de post ontstaat.)
Het is een van de redenen waarom ik tegenwoordig nog steeds actief ben op Tumblr, want mooie stripplaatjes en ander tof materiaal delen vind ik heerlijk. Toch zie ik dat blog echt als een secundair project en is deze site mijn hoofdstek. Wat ik elders doe, moet ik op michaelminneboo.nl eigenlijk ook kwijt kunnen. Daarom ben ik toch aan de slag gegaan met het idee van mooie stripplaatjes publiceren zonder er te veel context aan te geven. En weet je, het is voor mij enorm lastig om geen heel verhaal ergens bij te zetten. Dat zit kennelijk bij me ingebakken. Ik heb toch de neiging om het plaatje van een achtergrond te voorzien of er iets mee over te vertellen.
Nou ja, oefening baart kunst.
Overigens plaats Mike soms ook foto’s van zijn action figure-collectie. En heel af en toe een selfie met zijn dochter, als ze een Marvel-film gaan kijken in de bioscoop. Dat maakt het blog alleen maar leuker. Een persoonlijke touch, en een beeld van een volwassen geek. Dat is echt stripliefde.
‘De aanhouder begon al snel te irriteren,’ is een uitspraak uit een van de cartoons van Hallie Lama. Daar moest ik toentertijd erg om lachen, en nog steeds is die me bijgebleven.
Toch bijt ik me soms wel eens vast, bijvoorbeeld in mijn haat voor Fakebook. Dan vertel ik Menno Kooistra hoe jammer het is dat hij wel heel veel toffe dingen plaats op zijn fakebookpagina, maar niet op zijn blog Mennomail.nl.
Elke keer als ik koffie drink met vriend Michael Minneboo (overigens ook zeer regelmatig per chat) hamert hij erop dat ik weer moet bloggen op deze site. Heb ik weer een leuk tekstje, foto of filmpje op mijn Facebook-pagina gezet, krijg ik weer de wind van voren. “Zet die shit nou op je blog en niet op Fakebook”, schreeuwt de blog-jehova dan weer.
Ja, dat is waar. Ik gedraag me dan wel eens als blog-jehova. Ik geloof nog heel sterk in dit medium en in een vrij internet. Fakebook, Instagram, Twitter is geen vrij internet. Dat is gecontroleerd internet, waar je lang niet alles kunt doen wat je wilt. Fakebook bepaalt wat je wel en niet ziet. Instagram, eigenlijk sinds de overname Fakebook met foto’s, doet precies hetzelfde en stuurt je tijdlijn. En op Fakebook kun je lang niet altijd plaatsen wat je wilt. Informatiepagina’s over abortussen en voorbehoedsmiddelen werden laatst bijvoorbeeld verwijderd door Fakebook. Vergeet niet dat Zuckerberg een Amerikaans bedrijf runt dat niet alleen zoveel mogelijk winst wil maken over onze ruggen, maar zich ook nog eens aan christelijke, puriteinse regels houdt. En ondertussen verkopen ze lekker je gebruikersgegevens door. Privacyschending waar je zelf mee akkoord bent gegaan.
Anyway, de aanhouder wint soms toch, want Menno gaat weer een tijdje bloggen op zijn blog! Heel fijn en tof. Natuurlijk mag hij nog steeds dingen op Fakebook plaatsen. Het ging er mij om dat hij die dingen ook net zo goed op zijn blog kan zetten. Het is zo verschrikkelijk jammer als je je blog verwaarloosd omwille van de portemonnee van Zuckerberg en zijn aandeelhouders.
Want, en dat schrijft Menno ook:
De Facebookposts zijn niet meer terug te vinden op het internet en verdwijnen in de big nothing van het tijdlijnmoeras. The kelders van het Labyrinth “where you put things to forget about”. Daarbij zijn de posts op mijn blog voor de wereld te zien en mijn Facebook bijdragen slechts voor mijn vriendengroep.
Kortom, welkom terug op je eigen blog, Menno. Ik ga je volgen!
Behalve bestaan, wat ik al sinds mijn geboorte doe, is bloggen het langste project waar ik toch nog toe mee bezig ben. Vandaag doe ik dat bijna een kwart van mijn leven, want mijn blog bestaat officieel tien jaar.
Ik schrijf dit overigens niet zonder enig gevoel van trots. Tien jaar is een lange tijd om aan een project te werken. Deze site is dan ook een belangrijk deel van mijn leven geworden. Ik geef toe dat het een kick geeft om mijn dit overzicht in mijn archief te zien:
En de vele video-interviews met stripmakers niet te vergeten. Ik blijf het onwijs leuk vinden om makers te spreken over hun werk en te zien hoe ze een strippagina maken of een stripplaatje tekenen.
Het belangrijkste van het hele blogproject is natuurlijk dat ik door bijna iedere dag wat te posten een betere schrijver ben geworden. (Tenminste, dat vind ik.) En de sociale contacten die ik in het afgelopen decennium opdeed. De mensen die ik hiermee bedoel, weten dat. Sociale media worden pas echt warm en vriendschappelijk als je offline met elkaar afspreekt.
Toegegeven: lang niet alle bezoekers van het eerste uur lezen mijn blog nog, maar daar zijn weer anderen voor in de plaats gekomen. Wie tegenwoordig geregeld mijn blog bezoekt en leest: dankjewel! Ik hoop dat je er net zoveel plezier aan beleeft als ik heb bij het maken van de posts.
Trollen
In de afgelopen tien jaar waren er overigens genoeg momenten dat ik er de brui aan wilde geven. Wanneer het blog aan mijn been als een zware verplichting voelde. Als er weer een dikke stapel strips op me lag te wachten om gerecenseerd te worden bijvoorbeeld. Recenseren is niet het leukste vak kan ik je vertellen. Ik heb die verplichting inmiddels achter me gelaten. Recent nam ik het besluit alleen nog maar te bloggen wanneer ik zin heb over ondewerpen waar ik het over wilde hebben. Dat klinkt heel voor de hand liggend, maar was het voor mij op een gegeven moment niet meer.
Ook heb ik gestreden met online trollen. Ik heb zelfs een vriend die zich als trol gedroeg voorgoed de deur gewezen en een reactieverbod opgelegd.
Uiteraard zal ik hem weer aanzetten op het moment dat ik mijn boek wil promoten: ik wil immers dat zoveel mogelijk mensen weten dat het uit is, en ben bereid daar alle beschikbare middelen voor in te zetten. Dus ook Fakebook. Tenzij mensen tegen die tijd Fakebook massaal verlaten hebben.
Vrijheid
Geen linkjes doorplaatsen op Fakebook betekent waarschijnlijk minder bezoekers, maar gaf me weer een beetje het oude bloggevoel terug van weleer en dat is onbetaalbaar. Het is niet alsof ik afhankelijk ben van clicks en bezoekersaantallen voor advertentie-inkomsten, dus who cares? De kick van het bloggen is vooral de vrijheid voelen om te maken wat je wilt en dat meteen online te kunnen plaatsen. Dat gevoel is er nog steeds, ook na tien jaar.
Ik vind het belangrijk om ieder jaar even bij mijn blogverjaardag stil te staan. Het is leuk om felicitaties te ontvangen van andere bloggers en lezers. Dat vergroot het gevoel van gemeenschap – hoewel ik het idee heb dat er minder saamhorigheid is in de Nederlandstalige blogosfeer dan in de jaren ervoor. Ook iets wat volgens mij komt door Fakebook.
Toekomst
Hoe dan ook, geen voorspellingen over hoe het komende blogjaar eruit ziet. Ik weet vooral wat ik niet meer wil eigenlijk. Ik wil verder zo min mogelijk plannen en wel zien wat er op mijn pad komt en hoe ik daarmee omga.
Bloggen omdat je het leuk vindt. Zonder je zorgen te maken over de statistieken, zonder na te denken over ‘je’ doelgroep. Zonder je zorgen te maken of het wel binnen je thema past. Toffer kan het niet.
Bloggen over bloggen doe ik tegenwoordig zo min mogelijk. Voordat je het weet ben je als een marathonloper die de hele tijd praat over hardlopen, maar ondertussen geen stap meer vooruit zet. Als je al een tijd bezig bent met online publiceren, moet je er niet meer te veel over nadenken, bloggen moet je gewoon doen.
Omdat ik donderdag 11 juli op de School voor Journalistiek weer gastcollege bloggen geef, zit ik er deze week toch weer over na te denken. Als ik in een sombere bui ben, dan vraag ik me af waar ik eigelijk voor blog. Wie leest al die posts nu eigenlijk? Het is zomer dus de bezoekerscijfers lopen terug: mensen liggen liever op de spreekwoordelijke barbecue dan dat ze achter een monitor stukken zitten te lezen.
Tumblr
En Tumblr, wat heeft dat eigenlijk voor zin? Een beetje met z’n allen plaatjes van anderen herbloggen….
Tumblr heeft zin als je zelf visuele dingen maakt: foto’s, ontwerpen of tekeningen. Als je veel volgers hebt die je werk herbloggen, kun je potentieel een groot publiek bereiken. Of daar dan vervolgens opdrachten uit voortvloeien is een tweede, maar ondertussen ben je jezelf goed aan het promoten.
Een jaar geleden begon ik een Tumblr mijzelf aan internationale stripnetwerken te voegen. In het Engels bloggen, beeldmateriaal van stripmakers onder de aandacht brengen. Dat soort dingen.
In de praktijk blijkt al snel dat veel Tumblr-gebruikers niet verder kijken dan hun dashboard en dus niet direct je blog bezoeken. Daarom is het belangrijk dat je iets publiceert op het moment dat veel van de mensen in je netwerk online zijn, anders missen ze het. Een beetje zo onhandig als de tijdlijn van Facebook.
Ik schrijf geregeld Engelstalige recensies voor de site van de American Book Center. Die wilde ik oorspronkelijk alleen op mijn Tumblr zetten maar toen bedacht ik: waarom eigenlijk een aparte Tumblr daarvoor aanmaken, ik kan die teksten net zo goed op mijn hoofdblog MichaelMinneboo.nl plaatsen. Engelstalige googlers komen er dan vanzelf. Waarom zou je niet meertalig bloggen op één blog?
En na een paar maanden bloggen op Tumblr is dat platform naar mijn mening toch niet gericht op lange teksten, maar lijkt Tumblr vooral gericht op het doorgeven van beeldmateriaal en geinige video’s. Om elkaar te inspireren of om voor jezelf een digitaal archief bij te houden.
Doelgroepen
En mooi beeldmateriaal bloggen kan eigenlijk ook gewoon op MM.nl. (De Tumblr-manier van bloggen heeft me in dat opzicht wel weer nieuwe ideeën gegeven voor dit blog.) Je kunt natuurlijk voor allerlei dingen een nieuw blog in het leven roepen, en niemand houdt je tegen om dat te doen, maar je kunt ook gewoon alles op één plek knallen.
Al heeft thematisch bloggen zo zijn voordelen: mensen weten wat ze op je blog kunnen verwachten en je bindt op die manier een vast groep geïnteresseerden aan je publicatieplek.
Soms kost thematisch bloggen ook bezoekers: sinds ik mijn focus vooral op het beeldverhaal heb gelegd en nog maar weinig persoonlijk blog, ben ik wat lezers kwijtgeraakt. Maar daar zijn anderen voor in de plaats gekomen, namelijk stripliefhebbers.
Potéto, potato…
Fun, fun, fun! Waarom heb ik vandaag weer een paar posts op Tumblr gezet? Omdat ik er zin in had. Geen rekeninghoudend met het feit dat het prachtig weer is en er dus weinig mensen online zullen zijn. En als er dan een plaatje van me geherblogd of geliket wordt, vind ik dat erg leuk. Zo niet, dan niet. De lol zit hem vooral in het indrukken van de publish-knop. Zo simpel is het eigenlijk.
Lol hebben in het bloggen, dat is tegenwoordig mijn grootste drijfveer. Daarom ben ik met Spidey’s web begonnen een paar weken geleden. Bloggen an sich trok me niet meer zo, todat ik mezelf de vraag stelde waar ik nu eens echt over zou willen schrijven. Spider-Man was het antwoord. Als ik nooit meer een ander stuk online zou publiceren (los van mijn opdrachtwerk voor de VPRO Gids etc.) dan zou ik nog altijd over Spider-Man willen blijven schrijven.
Er is een bekend schrijverscredo: write what you know. Helemaal waar. En voeg daaraan toe: write what you love. Bingo. Je zit nooit meer om een onderwerp verlegen en je houdt altijd zin om te bloggen.
Tijdens de Stripbeurs Breda presenteerde uitgeverij Xtra het nieuwe album van Fred de Heij: Phinny: Rendez Vous. In deze crime noir is Phinny Prentice beveiligingsexpert bij een verzekeringsmaatschappij. Als de vrouw van haar collega Dave aangerand wordt en in coma raakt, besluit ze dit tot op de bodem uit te zoeken. Dave’s vrouw Liz blijkt al een tijdje een dubbelleven te leiden waar hij geen weet van heeft. Als de aap uit de mouw komt laat deze juridisch adviseur eindelijk zijn tanden zien.
Een nieuw album van De Heij leek me een mooie gelegenheid hem enkele vragen voor te leggen.
Waarom wilde je het verhaal van Phinny vertellen?
Ik ben continue verhalen aan het schrijven en op een gegeven moment heb ik deze eruit gepakt. Ik wilde graag een detective maken die iets anders in elkaar zit dan de verhalen die ik tot dan toe had gemaakt. Een verhaal waar nu een keer niet een overdreven hoeveelheid seks en geweld in voorkomt. Als ik uit mezelf een strip maak dan wordt het bij wijze van spreken een Frans en Suzanne-verhaal, want verhalen die over de top zijn maak ik het liefste. Het basisidee van Phinny was dus eigenlijk om het eens over een andere boeg te gooien. De reden waarom ik nu met Phinny begonnen ben is omdat ik een subsidie had gekregen om het boek De kuisheidsgordel te maken met Jan van Aken. Ik had hiervoor speciaal geen opdrachten meer aangenomen, want ik dacht er een halfjaar mee bezig te zijn. We hadden afgesproken dat ik in januari dat verhaal zou tekenen, maar dat ging niet door omdat het script nog niet af was. Ik had dus opeens tijd over. De eerste paar weken heb ik vooral aan Pulpman gewerkt. Op een gegeven moment heb ik besloten om een scenario te tekenen dat ik al min of meer klaar had liggen: Phinny dus.
Je wilde dus eens iets nieuws proberen?
Ik maak natuurlijk niet steeds hetzelfde soort strip. Er is me al meerdere keren gevraagd of ik een vervolg ga maken op Een net meisje of Afgezaagd, en dan denk” “Die heb ik al gemaakt.” Daar heb ik geen zin in.
Het stripmagazine Pulpman heeft in principe een klein bereik en verkoopt doorgaans moeilijk vanwege de expliciete seksscènes die er in staan, heb je Phinny bewust toegankelijker geprobeerd te maken door de seks en het geweld gematigd in beeld te tonen?
Nee, dat was niet de reden, maar als daardoor de verkoop toeneemt zou het wel een prachtig extraatje kunnen zijn. Maar eigenlijk sta ik daar niet bij stil als ik verhalen maak. Ik heb het er wel met mijn uitgever over gehad: als je voor grof gaat verkoop je minder.
Welke elementen in het verhaal maken het anders dan een Pulpman-verhaal?
De seks is netjes gebracht. En als de minnaar van Liz haar een ros voor haar harses geeft, dan zie je dat niet. Ik breng dus bepaalde dingen niet expliciet in beeld. Ik heb ook een andere werkmethode gebruikt tijdens het schrijven. Ik heb voor mezelf eerst de figuren beschreven en vanuit verschillende standpunten het verhaal geschreven. De langere verhalen voor Pulpman schrijf ik nooit op die manier. Die schrijf ik van scène naar scène. Ik heb ook van tevoren veel meer bedacht hoe het verhaal zou verlopen.
Beviel die nieuwe werkwijze je?
Ja. Neem bijvoorbeeld een verhaal als De schuilplaats die voorgepubliceerd wordt in Pulpman. Ik weet van tevoren wel hoe zo’n verhaal gaat eindigen, maar ik schrijf het dus scène voor scène en probeer van iedere aflevering een afgerond plotje te maken. Ik teken die strips ook serieel. Phinny heb ik in een ruk door getekend.
Wat was voor jou het voordeel als maker?
Het voordeel is dat het een ander soort verhaal wordt. Als ik weer aan een nieuw verhaal ga beginnen doe ik het denk ik liever zo dan een aaneenschakeling van allemaal korte scènes die bij elkaar een groot geheel vormen. Ik heb Phinny gemaakt vanaf maart tot en met eind augustus. Het was wel flink doorwerken, want ik had er een bepaalde periode de tijd voor. Ik was er zeven dagen per week mee bezig. Ook ’s avonds. Toen het af was, was ik ook echt wel even aan vakantie toe. Dat heb ik normaal gesproken nooit. Maar het ging niet vervelen.
Het viel me op dat je figuratie op de achtergrond maar schaars inzet. In het kantoorpand waar Phinny en Dave werken bijvoorbeeld, zie je bijna geen collega’s op de achtergrond.
Dat vind ik mooier. Ik hou niet van strips die lastig te lezen zijn. Dat het een zoekplaatje is. Een stripplaatje moet helder en overzichtelijk zijn. To the point en prettig om naar te kijken.
Het duurt opvallend lang voordat Dave, de man van Liz, doorheeft wat er aan de hand is en daar naar gaat handelen.
Hij heeft vanaf het begin al door dat er iets niet pluis is, maar rationeel gezien wil hij daar niet aan. Dave is typisch iemand die zich voorgenomen heeft om op een bepaalde manier te reageren. Dat is een belangrijk onderdeel van zijn karakter.
Daar wordt wat mij betreft de strip boeiender door.
Je gaf aan in je blog dat je Dave eigenlijk een eikel vond.
Ja, ik vind het een vreselijke lul. Voor mij zijn die twee vrouwen (Phinny en Liz) de hoofdpersonen. Die twee mannen vind ik maar eikels. Daar heb ik niets mee. (lacht.) Natuurlijk is dit een vooroordeel van mij, maar ik heb het gevoel bij mensen die rechten gestudeerd hebben dat ze alles beredeneren, en alles min of meer rationeel benaderen terwijl hun gevoel wel degelijk iets anders zegt.
(Na het interview heeft Fred zijn ideeën over Dave nog eens duidelijk opgeschreven in een blogpost. )
Het boekje heeft de naam Phinny in de titel, dus dat wekt de verwachting dat zij het hoofdpersonage en dat ze de handelende persoon is. Maar als je kijkt naar de structuur van het verhaal, dan neem je weliswaar eerst de tijd om Phinny neer te zetten, maar daarna neemt Dave het voortouw. Hij is toch het handelend personage, is hij dan niet het hoofdpersonage?
Eigenlijk niet. Ik heb daar bewust voor gekozen. Dat vond ik op dat moment echt de beste manier om het verhaal te vertellen.
Wilde je bewust narratieve conventies omdraaien?
Ik vind die conventie niet zo belangrijk. Het moest niet zo’n geijkt verhaal worden. Er zijn een hoop strips die ik in de afgelopen vijftig jaar heb gelezen waarin de hoofdpersoon geen enkele rol speelt: hoe het hoofdpersonage reageert wordt bepaald door de plot en niet andersom. En daar hou ik niet van. Ik ben er bewust mee bezig geweest om dat op mijn manier te doen. De innerlijke strijd van de figuren is een essentieel onderdeel van de personages en van de strip.
Ga je meer met Phinny doen?
Dat is wel de bedoeling, maar afgezien van een paar aantekeningen en wat gedachteflarden in mijn hoofd heb ik nog niets. Dus ik heb niet volgende week de eerste tien pagina’s af. (lacht)
Je blogt tegenwoordig over je werk. Hoe bevalt dat?
Dat is enig, maar dat weet je, jij bent toch de professionele blogger? Het verveelt nog niet, dus ik ga er met dezelfde enthousiasme mee door. Toen ik op vakantie ging heb ik een paar posts vooruit geschreven. Het was wel even lastig om te bedenken waar ik het over zou hebben. In principe reageer ik op waar ik op dat moment mee bezig ben en dat maakt het bloggen hartstikke makkelijk.
Check Freds verhalen op FreddeHeij.Blogspot.com, waar hij ook een geregeld schetsen publiceert en verhalen over de strips die hij op dat moment aan het maken is.
Van de week kondigde stripmaker Fred de Heij op zijn blog aan dat hij serieus overweegt om met het blad Pulpman te stoppen. De verkoopcijfers vallen erg tegen.
Ik was het hele weekend op het stripfestival in Breda omdat we een speciale Pulpman-stand hadden. De stand zag er mooi uit met posters en originele omslagen, de sfeer op de beurs was prima, en Phinny en Haas werden goed verkocht. Maar bijna geen Pulpmannen, misschien 5 of 6. Zondagavond was ik weer thuis en de twijfel sloeg toe: waarom zouden we al die Pulpman moeite doen als het blijkbaar niemand interesseert?
Hoogste tijd om even met Fred te bellen om te horen of het doek voor Pulpman daadwerkelijk gaat vallen.
‘Ik ga er in ieder geval nog wel een tijdje mee door,’ vertelt De Heij. ‘Er staan een paar vervolgverhalen in die gewoon afgemaakt moeten worden. Dat gaat sowieso gebeuren. En dan zien we wel hoe het gaat.’ Toch zit het de stripmaker dwars dat er weinig belangstelling voor Pulpman is.
‘Ik moet er met Ger en Esther van Uitgeverij Xtra binnenkort eens over praten, maar zoals het nu gaat is het niet de moeite waard. Er zit heel veel werk in Pulpman en als men het niet de moeite waard vindt om daar negen euro voor te betalen, zijn we kennelijk niet goed bezig. Dan kan ik beter iets anders verzinnen, iets wat wel opgepikt wordt.’
Toen Pulpman net uitkwam, is er redelijk wat aandacht aan besteed. De pers heeft er over geschreven en een week lang was de etalage van Atheneum Boekhandel in Amsterdam ingericht met het werk van De Heij. Desondanks is het geen bestseller, aldus Esther Gasseling van uitgeverij Xtra. Ook in Vlaanderen niet. Wellicht heeft dat te maken met de expliciete seks die er in voorkomt, dat ligt toch nog steeds gevoelig bij veel verkopers. Wel is Xtra aan het kijken of er met een Engelstalige versie ook een plekje voor het blad in het buitenland is.
Buitenland
Het afgelopen week uitgekomen album Phinny zou een aardige introductie zijn van Freds werk en is daarom ook in het Engels vertaald. Maar wellicht zou Pulpmania, het album waarin enkele Pulpman-strips gebundeld zijn, daar ook een goede kandidaat voor zijn.
Mocht Pulpman toch verdwijnen, dan betekent dit natuurlijk niet dat de liefhebbers van Freds werk zijn strips nooit meer kunnen lezen: ‘Ik heb altijd strips gemaakt en ze komen altijd wel ergens terecht. Daar maak ik me geen zorgen over. Er zullen altijd nieuwe initiatieven genomen worden en er blijft altijd interesse in het soort strips dat ik maak.’ Er komt ook weer een nieuw verhaal van Haas in Eppo te staan.
Persoonlijk zou ik het heel jammer vinden als Pulpman zou verdwijnen. Het blad biedt een uniek geluid in de kleine markt van striptijdschriften die Nederland kent. Vanaf de eerste bladzijde ben ik al fan van dit stripblad dat door een heel klein team gemaakt wordt, maar vooral door De Heij wordt gedragen. Fred tekent het merendeel van de strips en schrijft daarnaast korte artikelen over strips die hij interessant vindt. Zelf heb ik ook wel eens artikelen voor Pulpmangeschreven. Ook heb ik voor Fred een stripscenario gepend.
Underground Voor mij is Pulpman echt een undergroundstrip en daar zijn er bijna geen van in Nederland. Fred doet hierin zijn eigen ding en laat zich leiden door zijn eigen interesses en onderwerpen waar hij graag strips over maakt, net zoals de Amerikaanse undergroundtekenaars dat in de jaren zestig en zeventig deden. Wars van opgelegde regels gebruikten die tekenaars de strip om hun eigen geluid te laten horen, om hun persoonlijke verhalen te vertellen en kritiek te uiten op de maatschappij. Dat laatste doet De Heij met de satirische dierenstrip ’t Landje die in Pulpman staat.
En Fred is, laten we dat vooral niet vergeten, een fantastische tekenaar. Één van de weinige stripmakers die een realistische tekenstijl hanteert.
Pulpman is een blad dat gemaakt wordt omdat de makers vinden dat het iets toevoegt aan het aanbod. Het enthousiasme van het Pulpman-team is van de bladzijden af te lezen. Dat mag eigenlijk niet verloren gaan, dus als je ook fan bent van dit stripblad laat dat dan merken. Blog over Pulpman, geef potentiële geïnteresseerden in je vriendengroep een exemplaar cadeau en neem een abonnement.
Nu wil ik mezelf niet meteen een blogjehova noemen. Het woord jehova heeft immers een negatieve connotatie, bovendien ga ik niet langs de deuren om het blogevangelie te verkondigen. Toch vind ik het wel erg leuk om mensen er op te wijzen dat bloggen bestaat.
Vooral mensen die daar naar mijn mening iets goeds mee kunnen doen. Mensen die daadwerkelijk iets te melden hebben aan de rest van de wereld.
In de afgelopen jaren heb ik met wisselend succes een paar vrienden aan het bloggen gekregen en ik lees hun werk dan ook graag. Vooral creatieve freelancers zouden moeten bloggen om hun schrijfspieren soepel te houden, maar zeker ook om aan de wereld te tonen wat ze in huis hebben.
Twee weken geleden kwamen Bas en cameraman Gabor Nijenhuis bij me langs om het interview op te nemen. Het blijft altijd vreemd om als interviewer zelf ondervraagd te worden. Maar het is ook erg leuk en leerzaam om te zien hoe anderen het interviewen aanpakken. Ook erg interessant trouwens om te zien hoe je zelf overkomt op beeld.
Ik vond het een fijn gesprek dat deels in Mediazine in is opgenomen. Het blogitem was gisteren te zien bij RTL 7 en wordt zaterdag om 12 uur bij RTL 4 herhaald. Het programma is ook gewoon online te bekijken. Zoals het hoort.
Uit de quotes van de mensen op straat is af te leiden dat veel mensen bij bloggen vooral aan lifebloggers denken die hun ervaringen delen en vertellen wat ze leuk vinden. Het medium is natuurlijk voor veel meer dingen te gebruiken is dan alleen maar online een dagboek bijhouden. Ik hoop dat dit item een beetje helpt om dat beeld te nuanceren. Verder komt psycholoog Robin Holtel aan het woord die de verschillende redenen waarom mensen bloggen, aanhaalt.
Deze besprak ik via twitter met Peter de Kock, blogger en specialist in geweldloze communicatie. Naar aanleiding van ons gesprek en de video die ik maakte van de manifestatie, schreef hij twee blogposts over wat er nu eigenlijk gecommuniceerd werd op het Leidseplein, gezien vanuit het perspectief van geweldloze communicatie: een manier van denken en van spreken vanuit verbinding met je gevoelens en behoeftes en die van de ander.
Ik vind het altijd leuk als de ene blogpost leidt tot een andere blogpost. Dat iemand het stokje overneemt en daar het zijne mee doet. Peters tekst zette mij overigens ook weer aan het denken.
Ik stond er middenin afgelopen zaterdag. En met gemengde gevoelens. Omdat ik niet alleen een gebruiker ben van kunst en cultuur, maar er als journalist ook over schrijf, vond ik dat ik daar moest staan. Als een overheid dingen beslist waar je het niet mee eens bent, moet je dat laten weten. Ook al denk ik niet dat Rutte en Wilders opeens het licht hebben gezien en van gedachten zijn veranderd.
Wat schreeuw je nu eigenlijk?
Ik vind het idee van schreeuwen alleen niet heel positief. Ik geloof meer in de benadering dat je laat zien wat er op het spel staat, wat er wordt bedreigd met deze maatregelen. Daarom was ik blij dat er ook werd opgetreden die middag. Dit kwam bijvoorbeeld niet aan bod in de schreeuwspotjes die je op televisie zag. Een stel schreeuwende acteurs die het niet met regeringsbeleid eens zijn, communiceren nog niet wat er op het spel staat. Die spot waarin scènes uit Nederlandse films aan elkaar werden gesmeed, vond ik daarom al beter.
Maandag was er een speciale show onder de noemer Leve de beschaving met presentatoren Freek de Jonge en Giel Beelen, waarin nog meer voorbeelden werden gegeven. Toch is het programma, dat live bij de Publieke Omroep te zien was, niet massaal bekeken. Ik geloof dat een kleine 400.000 paar ogen op de buis gericht waren.
De kabinetsplannen inspireerden muzikant Gerhardt om het mooie initiatief Fluister mooie dingen in het leven te roepen:
Nederland schreeuwt om cultuur. En dan? Schreeuwen vind ik een negatieve manier van aandacht vragen. Hoe leg je dat uit aan hen die niet begrijpen dat cultuursubsidies soms nodig zijn voor de ontwikkeling van die cultuur. Laat het effect zien wat cultuur juist doet met mensen. De intrinsieke waarde ervan. De economische waarde ervan.
Daar zijn Gerhardt en ik het over eens.
Een ander mooi voorbeeld, aangedragen door Karin Ramaker in een reactie, waren de flashmobs waarin koren en muzikanten ‘spontaan’ op straat muziek maakten. Tijdens een uitzending van Pauw & Witteman stond het Omroepkoor opeens op:
Toch moet ik soms nog even terugdenken aan zaterdag aan het Leidseplein. Ik hou niet zo van mensenmassa’s, maar afgezien van het Bolkestein-moment, leek de massa wel in een goede bui. En er was genoeg ruimte om te staan zonder verdrukt te worden.
Cultuurpolitici
Wel heb ik vraagtekens bij de vorm: door vanaf een balkon de menigte toe te spreken, leken de cultuurminnaars verdacht veel op politici. Ik kreeg er ook een beetje het preaching to the choir gevoel van. Je stopt een paar wel vallende oneliners in je speech en de massa juicht je toe. Maar betekent dat meer dan de weinig inhoudelijke ‘vind-ik-leuk-knop op Facebook? Ja, want als boodschap naar de politiek toe, waren al die luide kelen een duidelijk signaal. Men sprak die middag de taal van de politiek. Dat moeten ze in Den Haag toch verstaan.
Protest is een eerste stap, geen einddoel. Daarna begint het echte werk, als de dialoog tussen de partijen op gang gebracht moet worden.
Bloggen, sinds afgelopen vrijdag 27ste van augustus doe ik het vier jaar. In die tijd publiceerde ik 850 posts. (Dat is deze dus.) Toch een hoop ingestoken tijd en een hoop teruggekregen plezier.
‘Ik ben niet mijn blog’: klopt, op mijn blog laat ik slechts een deel van mezelf zien. Een gecontroleerd deel. Bepaalde dingen zal ik nooit beschrijven want bepaalde zaken van mijn privé-leven wens ik niet prijs te geven. Je weet nooit wat men er mee doet. Big Brother is alleen de overheid, big brother zijn we zelf. Iedereen legt alles en iedereen vast op video. Online foto’s worden geript op eigen sites gezet en van een gekleurde context voorzien. Je zal maar ooit het doelwit worden van Geenstijl of verwante site.
Het is allemaal niet zo vrijblijvend als dat het begin leek. Zoals altijd biedt een prachtig iets ook altijd de mogelijkheid om er nare dingen mee te doen. Dat neemt niet weg dat bloggen mooie dingen kan voortbrengen. Het kan echter geen kwaad om goed na te denken over wat je wel en wat je niet publiceert.
Toch laat ik met mijn blog veel van mezelf zien. Mijn blog representeert mijn fascinaties, passies, de zaken die me raken en mijn werk. In dat opzicht ben ik wel mijn blog, of is het blog mij.
‘Mijn blog is groter dan mijzelf’: dat klopt ook. Lezers voegen reacties toe, reageren via twitter, linken door, schrijven zelf stukken op basis van wat erop mijn site staat. En andersom.
Ik kom nog geregeld op mijn oude webstek Mike’s Webs, omdat ik nog steeds gebruik maak van de rss-feeds naar andere blogs die daar staat. Een fijne site met veel herinneringen. Maar bloggen gaat niet over het blog zelf. Het blog is slechts een platform waar je publiceert.
Daarbij is bloggen niet meer dan een werkwoord om online publiceren mee aan te duiden. Die publicatie kan een tekst, een foto, een video, een podcast of wat dan ook zijn. En dan nog gaat het over wat je communiceert, niet hoe. It’s about the message, not the medium.
Dat gezegd hebbende vind ik nog steeds het feit dat een blog een ieder de mogelijkheid geeft om te publiceren wat hij wil, de belangrijkste eigenschap van dit medium. Daarom vandaag een toost om het bloggen te vieren. Proost!