Nederlandse stripmakers zijn eregast op het FICOMIC stripfestival in Barcelona. De autobiografie is in beide striplanden een belangrijk genre.
Nederland is dit jaar eregast op stripfestival FICOMIC in Barcelona dat deze week van 6 tot en met 9 mei plaatsvindt. Op de Nederlandse stand staat het thema autobiografie centraal, in de expositie zijn vier Nederlandse en vier Spaanse tekenaars aan elkaar gekoppeld op basis van overeenkomsten. Peter Pontiac en Miguel Gallardo zijn bijvoorbeeld generatiegenoten en hebben een achtergrond in de undergroundscène. Voor de expositie tekende de ene stripmaker een portret van de ander. Pontiacs grafische roman Kraut (2000) gaat over zijn vader die lid was van de SS. In de jaren zeventig maakte Pontiac al autobiografisch getinte strips over zijn drugsverslaving. Die verschenen in het striptijdschrift Gummi, waar ook Rudolf Kahls verstripte jeugdherinneringen aan naoorlogs Duitsland werden gepubliceerd.
Vanzelfsprekend
Logisch dat in Barcelona voor de autobiografie is gekozen, want het is een belangrijk genre binnen de Nederlandse en Spaanse stripcultuur. Gert Jan Pos, stripintendant van het Fonds BKVB en de drijvende kracht achter de Nederlandse aanwezigheid op FICOMIC, beaamt dat: ‘De autobiografie is zó belangrijk geworden dat je niet eens meer hoeft uit te leggen dat je een strip over jezelf maakt. Jan Kruis maakte in 1970 Jan Jans en de kinderen, waarvoor hij zijn eigen gezin als uitgangspunt nam. Toen was het nog niet evident dat je een strip over jezelf maakte, laat staan dat dit interessant zou zijn voor anderen. Dat is inmiddels helemaal veranderd.’
Pos ziet een verband met de maatschappelijke trend waarin mensen zichzelf blootgeven: ‘De Nederlandse strip volgt de trend van zelf het middelpunt van alle aandacht willen zijn. Er is geen enkele gêne meer. Miljoenen Nederlanders maken nu ook hyves-pagina’s en blogs waardoor je alles over ze weet.’
De Grote Drie
De Nederlandse stripwereld kent een grote verscheidenheid aan autobiografische stripmakers. Gerard Leever maakt sinds 1980 zijn Gleevers Dagboek, Marq van Broekhoven haalt in Marq Denkt jeugdherinneringen op en vertelt wat hem bezighoudt en Floor de Goede trakteert zijn lezer dagelijks op een persoonlijk stripje op zijn site DoYouKnowFlo.nl.
In de jaren negentig begonnen Maaike Hartjes, Gerrie Hondius en Barbara Stok – de Grote Drie wat vrouwenstrips in Nederland betreft – met het maken van eigenzinnige autobiografische strips.
Stok, die een eenvoudige en herkenbare tekenstijl hanteert, won vorig jaar de Stripschapprijs voor haar oeuvre. Als twintiger kwam ze in aanraking met het werk van de godfather van de Amerikaanse undergroundstrips Robert Crumb. De undergroundscène uit de jaren zestig en zeventig en Crumbs autobiografische werk in het bijzonder zijn een belangrijke invloed op Nederlandse stripmakers. ‘Crumb maakte strips voor een volwassen publiek met volwassen thema’s en maatschappijkritiek. Zijn verhalen gaan over echte mensen en dat sprak me erg aan,’ zegt Stok.
Het tekenwerk van Crumbs vrouw Aline, dat kwalitatief minder indrukwekkend is, legde voor Stok de lat wat lager: ‘Zelfs bij zo’n tekenstijl kunnen de verhalen erg goed zijn. Ik vind dat ik leuk teken maar ik ben geen tekenvirtuoos.’ Als hobby ging ze strips maken over de dingen die ze had meegemaakt. Inmiddels zijn we vijf stripalbums verder. In persoonlijke verhalen geeft Stok met humor en relativering haar visie op de wereld: ‘De rode draad in mijn werk is dat ik opzoek ben naar wat ik belangrijk vind in het leven. Ik probeer anders aan te kijken tegen vaststaande waarden.’
Herkenbaarheid verklaart volgens Stok de populariteit van de autobiografie: ‘Het genre lijkt wellicht narcistisch, maar de verhalen gaan vaak ergens over. Ze gaan over herkenbare situaties, ze zijn vaak grappig en ook filosofisch.’ De Goede voegt hier nog aan toe dat het van belang is dat mensen weten dat de verhalen autobiografisch zijn en dat de strippersonages werkelijk bestaan. ‘Hoe langer je de strip leest hoe beter je de personages denkt te kennen. Dan wil je ze blijven volgen.’
Zwaar op de hand
Pos merkt een belangrijk verschil op tussen de Nederlandse autobiografen en hun Spaanse spiegelbeelden: ‘Ik wil niet te veel generaliseren maar Spanjaarden kunnen best wel zwaar op de hand zijn. Het zijn serieuze mensen. Maatschappelijke thema’s zijn populair in Spanje. Gallardo maakte bijvoorbeeld een strip over zijn autistische dochter. Hier is het over het algemeen iets lichter en trivialer.’
Floor de Goede is zo’n autobiograaf die het luchtig houdt. ‘Het moet wel een beetje grappig blijven,’ zegt Flo. ‘Soms wil ik er wel een beetje drama in verwerken, maar ik vind humor wel belangrijk. Zo moeilijk heb ik het helemaal niet, dus waarom zou ik er een drama van maken?’ Flo’s verhalen zijn een constructie en zijn niet altijd letterlijk gebeurd zoals ze verteld worden: ‘Waarheid is nu eenmaal erg saai.’ Toch zijn ze wel eerlijk. ‘Soms heb ik de neiging om een filosofische gedachte erin te stoppen, maar dat slaat dan eigenlijk nergens op, want zo filosofisch ben ik nou ook weer niet.’
Floor de Goede en Barbara Stok zijn twee van de in totaal vijftig stripmakers die naar Barcelona gaan. Hun ervaringen lezen we later vast terug in stripvorm.
Dit artikel is ook gepubliceerd in Het Parool van donderdag 6 mei.