Wat mij betreft kwam Tobey Maguire’s vertolking het dichts bij de Peter Parker uit de comics. Toch heb ik, zoals je wellicht weet, een zwak voor de jaren zeventig Spider-Man uit de televisieserie.
In Mijn vriend Spider-Manwijd ik er een heel hoofdstuk aan. Het is veertig jaar geleden dat de pilot van de serie op televisie kwam. Die werd namelijk op 14 september 1977 uitgezonden. En aangezien de Spider-Man van Nicholas Hammond een aardige schare fans heeft, duikt hij op sociale media nog geregeld op.
Zo kwam ik deze aangepaste poster van Spider-Man: Homecoming tegen op de twitter-feed en het blog van stripmaker Simon Williams. Hij plaatste de jaren zeventig Spider-Man in een van de posters van Spider-Man: Homecoming:
Williams nam zelfs de tekst over zoals die toentertijd op de VHS-hoes stond. Authentieker kan bijna niet dus.
Dit is de oorspronkelijke Homecoming poster:
Williams maakte ook een variant met een heel bekend dynamisch duo:
Een paar handige editors maakte een grappige video waarin de soundtrack van de trailer van Homecoming is gebruikt om een jaren zeventig-versie van deze film te maken. Het resultaat is niet helemaal geslaagd vind ik, maar toch erg grappig:
Als blogger heb ik soms het gevoel dat ik een spagaat verkeer: is mijn site een persoonlijk blog waarbij ik autobiografische momenten spaar of schrijf ik voor een strip- en filmminnend publiek? Eigenlijk allebei. En daarbij probeer ik het laatste op zo’n persoonlijk mogelijke manier te doen.
Kijk, er zijn genoeg websites en blogs online te vinden waar je het laatste stripnieuws en recensies kunt lezen. Zeker de laatste paar jaar zijn er veel boeiende blogs bijgekomen, vaak gevuld door een heel team redacteuren. Hetzelfde gaat op voor filmblogs en daarvan zijn er nog veel meer.
Ik hoef niet zonodig met de meute mee te lopen en de waan van de dag na te jagen. Dat doe ik wel als freelancer, want de publicaties waar ik voor schrijf zijn graag bij de tijd. Op mijn site kan ik echter van alles doen en laten wat ik wil. In theorie althans.
Wanneer ik strips behandel, doe ik dat graag zo persoonlijk mogelijk. Je krijgt mijn visie van het betreffende album of reeks. Dat maakt mijn artikelen anders dan de recensies op andere stripblogs. Ook behandel ik graag een stripmaker door een video over hem of haar te maken of een interview te doen. Ook unieke content dus.
Wel is het soms lastig om een keuze te maken tussen de grote hoeveelheid strips die uitkomen. Welke strip behandel ik wel, welke niet? Niet altijd is een boek mijn smaak, maar vind ik het toch belangrijk dat die strip onder de aandacht wordt gebracht. Ik krijg ook vaak verzoekjes van organisatoren om hun beurs of evenement onder de aandacht te brengen. Of ik daar gehoor aan geef hangt helemaal af van wie het vraagt en of ik het evenement boeiend vind. Toch blijft dat ook lastig.
Daarnaast heb ik de neiging, of beter gezegd behoefte, om mijn leven op een bepaalde manier te registreren via mijn blogposts. Bijhouden wat er speelt, wat mij fascineert en verwondert. Dat doe ik via mijn fotoblog Daily Webhead en dit blog. Filmframes is daar een voorbeeld van: het verzamelen van beelden uit de films die ik zie. Een rubriek die moeilijk bij te houden is, want ik kijk meer dan dat ik tijd heb om te bloggen. En daar gaat het dus vaak mis: hoe je het ook wendt of keert, het blog zal altijd een incompleet plaatje zijn. Je kunt niet alles bijhouden. Moet je ook niet willen, denk ik.
Toch: gisteren bladerde ik door mijn map met oude foto’s en dacht dat ik veel beeldmateriaal heb dat ik graag op Daily Webhead zou delen. Het gaat om foto’s die ik maakte voordat dat blog bestond. Erg leuk om plaatjes uit het verleden terug te zien. Het bekijken bracht een hoop herinneringen terug. Die foto’s online gaan zetten gaat behoorlijk wat tijd kosten. De vraag is of ik dat de moeite waard vind. Weer iets om te overwegen dus. Net als de vraag of ik de blogposts van Mike’s Webs, mijn allereerste blog, op deze wordpress-site ga importeren.
‘I was born in Denmark 1978. I write and direct television shows for kids. I have a set of twins and not much time for anything. But when I have time I draw monsterdrawings on post-it notes… it is a little window into a different world, made on office supplies.’ Zo luidt het voorwoord van Sticky Monsters, een verzameling tekeningen van John Kenn Mortensen dat in 2012 werd uitgegeven door Square Peg.
Een kort en bondige introductie op een reeks illustraties waarnaar je uren kunt staren. Illustraties waarin bijvoorbeeld een groot ovaalvormig, harig monster met een lange spitsneus en een soort van gewei op zijn hoofd, achter een kind met een paraplu aan sluipt dat van steen tot steen springt. Of een vampierachtig meisje met grote oren en gevaarlijke tanden dat buiten de boomhut van een jongetje zweeft. Net boven de rand van de vensterbank staart het jongetje het meisje aan. Of een groep bleke, vettige creaturen met uitpuilende ogen, een grote bek en enorme klauwen als handen, die niet zou misstaan in een aflevering van Doctor Who. Ze lopen stampvoetend over de brug waar een jongetje met geruite pet onder schuilt.
De creaturen ademen soms de sfeer uit van een nachtmerrie of een horrorscenario, maar de andere keer lijken ze wel wat op de vriendelijke monstermuppets die je in Sesamstraat voorbij ziet komen.
Met dunne lijnen brengt Mortensen (die zichzelf online ook wel Don Kenn noemt) in zeer gedetailleerde tekeningen een bijzondere wereld tot leven, waar kinderen en monsterachtige verschijningen in allerlei vormen en maten de hoofdrol spelen. Een wereld die alleen bestaat op gele post-it-velletjes – vandaar de titel ‘Sticky’ Monsters – wat alle tekeningen een herkenbare lichtgele kleur geeft. In het boekje zijn de illustraties even groot als de originele afgedrukt. Juist omdat de tekenaar verder geen uitleg geeft en tekst ontbreekt, kun je je eigen verhaal bij het werk verzinnen. In wezen is het iedere bladzijde Halloween, zij het dan wel in het herkenbare handschrift van een verder bij mij onbekende illustrator.
Wie lang genoeg kijkt ziet bepaalde thema’s en patronen terugkeren. Zo houden veel kinderen een ballon in hun hand, of houden ze een zwevend monster aan een touwtje vast alsof ze een ballon zijn. Veel monsters komen voor op zee waar iemand met een bootje vaart. De creaturen achtervolgen de kinderen vaak opgemerkt, en als ze wel door het kleine grut worden gezien, dan staart het kind ze met grote ogen aan. Soms maken de monsterlijke verschijningen onderdeel uit van het landschap.
Het werk van Kenn was ik wel eens tegengekomen op Tumblr. Hij houdt zelf al sinds 2009 dit blog bij en ook heeft hij zelf een Tumblr. Toen ik eerder dit jaar het boekje Sticky Monsters bij de American Book Center zag liggen, moest ik het aanschaffen. Geregeld pak ik het op en sla ik het boekje ergens open. Telkens ontdek ik weer een nieuw detail: een specifieke blik of een klein element op de achtergrond dat ik niet eerder zag. Het is heerlijk bladeren en vertoeven in de excentrieke, monsterlijk leuke en magische wereld van John Kenn Mortensen.
Op 30 juni 2010 begon ik met het fotoblog Daily Webhead. Ik maakte altijd al vaak foto’s om makkelijker dingen te kunnen herinneren. Die gingen dan in een mapje op de harde schijf, om later nog eens door te bladeren. Het leek me echter leuk om ze ook online te publiceren. Ik wilde het experiment om iedere dag een foto te maken en te publiceren in ieder geval één jaar aangaan. Dat jaar is nu om.
Bladerend door het blog komen er inderdaad een hoop momenten voorbij die ik vergeten was. Je maakt veel mee op een dag, er gaat een hoop verloren in het moeras der vergetelheid. In dat opzicht helpt het dus zeker om een fotoblog bij te houden. Ook is het leuk om sommige plaatjes weer eens te zien.
Een minder geslaagd idee was het om in het Engels onderschriften erbij te schrijven. In principe handig om mezelf te verplichten geregeld in het Engels te schrijven en zo de taal soepel te houden, maar in de praktijk bleek dat ik er vaak maar weinig bij schreef omdat het te veel gedoe werd. Daarom ben ik in mei maar begonnen met in mijn moerstaal er wat bij te zetten als dat gewenst was of als ik iets kwijt wilde.
En aangezien ik graag praat en schrijf, wil ik vaak wat kwijt. Of de bezoeker van het blog daar ook altijd een boodschap aan heeft, laat ik even in het midden. Al laat die bezoeker wel zo nu en dan van zich horen, wat erg leuk is.
Goed, we zijn een jaar verder. Afgezien van een paar rustiger periodes, heb ik bijna iedere dag een foto of video geplaatst. Wat mij betreft is het experiment geslaagd. En nu? Nu ga ik er voorlopig in een rustig tempo nog een tijdje mee door. Er valt nog een hoop moois vast te leggen.
De techniek liet me deze week behoorlijk in de steek.
Mijn webproject bij de VARA kreeg een langverwachte update. En de term langverwacht mag je letterlijk nemen: deze aanpassingen waren vorig jaar in juli zo’n beetje aangevraagd. Het externe bedrijf dat de applicaties moest bouwen, en ik verder niet bij naam zal noemen, heeft een nieuwe betekenis gegeven aan het woord traaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaag.
En toen de nieuwe functies eindelijk geïmplementeerd waren moesten ze getest worden. Waarbij natuurlijk bleek dat nog niet alles helemaal lekker loopt. Maar we houden de moed erin. Volgende week is er weer een, euh, week.
Maar de technische malaise bleek deze week verder te reiken dan één site. Ook mijn blog heeft kuren: opeens stuurt WordPress geen mailtje meer als er een comment is geplaatst. Mocht het dus iets langer duren voordat ik op je reageer, dan weet je waardoor het komt. Het dashboard laat overigens braaf het nieuwe comment zien, maar mailtjes sturen, ho maar.
Ik heb overlegd met one.com, waar de site bij draait, maar aan hun kant is alles oké. Zoektochten in het google-rijk vol WordPressfora hebben nog niet het juiste antwoord doen vinden. Maar we houden de moed erin. Volgende week is er weer een, euh, week.
Gelukkig had ik nog een fotoblog zonder problemen om mee te spelen. Dacht ik. Vanmorgen kwam ik erachter dat Blogger eruit lag. Je kon het blog nog wel bezoeken, maar je kon er niet bij aan de achterkant. De blogpost die ik voor vandaag had klaargezet was ook niet gepubliceerd. Wereldwijd had Blogger overigens kuren, dus het lag niet alleen aan mij. Dat scheelde weer.
Als blogger ben je natuurlijk zwaar afhankelijk van techniek. Het web moet het doen, je blog moet het doen en niet te vergeten: je computer of ander apparaat waar je mee blogt, moet wakker zijn. Er komt eigenlijk heel wat techniek bij zo’n digitaal notitieblokje kijken. En niets is onfeilbaar. Dat besefte ik me goed deze afgelopen dagen.
Bloggen is een wonderlijke bezigheid. In meer dan één opzicht.
Zware ontwenningsverschijnselen bleven overigens uit. Ook al ben ik dol op bloggen en is het voor mij bijna net zo belangrijk als ademhalen, kon ik me makkelijk in het missen van het fotoblog berusten. Ik vertrouwde erop dat het wel weer goed zou komen. Wat ik niet durf te zeggen over dat externe bedrijf dat mijn VARA project heeft gebouwd, maar dat terzijde.
Ik ben overigens nog wel erg benieuwd naar wat de oplossing van het commentsprobleem zal zijn. Suggesties zijn welkom.
Update: Inmiddels komen de mailtjes weer binnen bij comments. Op wonderlijke wijze is dit opeens hersteld…
Wat is het toch fijn om aan nieuwe projecten te beginnen. Deze week begon ik met een fotoblog, gewoon omdat ik er zin in had. En omdat ik toch wel bijna iedere dag een paar foto’s neem, voor mij een soort visueel geheugen.
Vaak gaan de kleine momenten verloren in de maalstroom aan gebeurtenissen. Soms weet ik niet eens meer wat ik vorige week zondag precies gedaan heb, tenzij ik er lang over nadenkt. Nee, ik heb geen vervroegde Alzheimer – denk ik. Het is op dit moment zo lekker druk met schrijfwerk, dat ik constant bezig ben met van alles. Het brein kan echter niet alles bijhouden. Foto’s bieden uitkomst. Zo nu en dan bladeren door mijn digitale fotomapje (printen doen we niet meer tegenwoordig) brengt een hoop leuke momenten weer onder de aandacht. Daarom dus Daily Webhead, het nieuwe fotoblog.
Ik word daar enthousiast van, van nieuwe projecten. Dan begint het van binnen te borrelen. Nieuwe ideeën schieten me moeiteloos te binnen. En het leuke aan bloggen is, dat je alles zelf in de hand hebt. De basisregel dat ik iedere dag een foto zal plaatsen, sluit voor mij niet uit dat ik er soms twee plaats. Waarom niet? Het is immers mijn blog, dus de hoofdredactie voer ik zelf. Ook wil ik later weer met video aan de slag. Geen volledige reportages maken, maar kleine vensters op de wereld vastleggen.
Een blog is vloeibaar en aan te passen aan de wensen van de blogger in kwestie. De webstek kan dus groeien en veranderen. Dat is een van de eigenschappen die blogs zou boeiend maakt om te volgen.
Ik was ook blij verrast om te zien dat Blogger met zijn tijd meegaat. Je kunt tegenwoordig uit meer uitdagende templates kiezen. Het aanpassen van de grootte van de kolommen en het blog doe je door een schuifje bij te stellen. En het werkt prima. Ook kun je zo’n blog er makkelijk netjes uit laten zien. En als je het anders wil, dan druk je op een paar knopjes en klaar.
Welkom op mijn nieuwe blog, Michael Minneboo.nl/blog. Na 3½ jaar bloggen op Mike’s Webs (gehost door Blogger) werd het tijd voor een adres onder mijn eigen naam.
Als freelancer moet je jezelf immers duidelijk presenteren en makkelijk te vinden zijn op het web. Het nieuwe blog is daarom onderdeel van een groter geheel, een portfoliosite waarin ik mijn werk en mezelf presenteer aan toekomstige opdrachtgevers. Mocht je mijn schrijfwerk willen volgen, hier is de rss-feed.
Blogger werd op den duur toch wat te beperkt voor mijn doeleinden. Daarom een nieuw adres. De kamers in het nieuwe huis zijn inmiddels onderverdeeld, maar moeten nog definitief ingericht worden. MichaelMinneboo.nl is in grote lijnen klaar, maar zal de komende tijd nog op een paar details worden aangepast.
Een nieuwe jas
Hulde aan stripmaker Paul Stellingwerf die de header en het design van de site verzorgde. Ik ben er in ieder geval zeer content mee.
Het voelt goed om weer fris op een nieuwe plek te kunnen beginnen, een kans om het anders aan te pakken. Niet dat ik opeens over heel andere onderwerpen ga bloggen: beeldcultuur, strips en film/video zijn nu eenmaal de thema’s waar ik met veel plezier over schrijf en waar ik als freelancer voor ingehuurd word. Ik wil me juist meer op deze onderwerpen gaan focussen en andere thema’s laten liggen.
Ik hoop in mijn nieuwe huis oude bekenden die mijn vorige webstek bezochten, ook weer te mogen ontvangen. Al duurt het meestal even voordat mensen gewend zijn aan een nieuw adres.
Mocht je nog op- en aanmerkingen hebben op de site omdat bepaalde onderdelen nog niet lekker werken, dan hoor ik het graag. Stuur een mailtje naar m.minneboo@gmail.com. Bij voorbaat dank.
Blogger bestaat tien jaar en om dat te vieren voegt het team van Blogger allerlei nieuwe gadgets aan het systeem toe. Ten opzichte van bijvoorbeeld WordPress had Blogger ook een hoop in te halen. Toch ben ik nog niet laaiend enthousiast over de veranderingen die achter de schermen zijn doorgevoerd. Eindelijk biedt Blogger een tag-cloud, maar deze is qua vormgeving zó 2005 dat ik nog steeds de voorkeur geef aan de gehackte tagcloud die ik al gebruikte. De nieuwe post editor lijkt in veel opzichten op die van WordPress, maar hij werkt bij mij niet lekker. HTML wordt bij het invoegen van een plaatje verandert. HTML-codes etc. vallen weg, wat in het geval van dit blog betekent dat de regelafstand automatisch verkleind wordt van 1.5 naar 1.0. De codes terugzetten heeft niet veel zin, want de volgende keer dat je besluit om nog iets aan je tekst te veranderen verdwijnen ze weer net zo hard. Gewoon de oude editor gebruiken, zou je zeggen. Dat zou een oplossing zijn, ware het niet dat het alleen met de nieuwe editor mogelijk is om ‘lees verder’-links toe te voegen. Op die feature zat ik namelijk al een tijdje te wachten. Omdat ik soms lange stukken heb, vind ik het fijn om de inleiding op de homepage te plaatsen om vervolgens naar de rest van het stuk te kunnen verwijzen. Op die manier worden de eerdere posts niet meteen ver naar onderen verschoven als je nieuwe post wat aan de lange kant is.Niet altijd verder lezen Gelukkig bieden slimme koppen op het interpret genoeg hacks om in je blog door te voeren wat je wilt hebben. Vanaf deze week dus eindelijk ‘lees verder’-links op Mike’s Webs. Dat maakt mij vandaag een blije blogger. Al is de hack niet perfect: de link verschijnt op alle posts, ook die kort genoeg zijn om volledig op de homepage te staan. Voor zover ik weet is daar tot nu toe, de hack dateert uit 2007, nog geen oplossing voor. Mocht je er wel een oplossing voor weten dan hoor ik het graag. Het is een beetje lastig misschien, maar over het algemeen zal de link voor het merendeel van de posts wel kloppen en in andere gevallen meteen doorverwijzen naar de reacties als die bij de post geplaatst staan. Vergeet dus vooral niet door te klikken. Lees ook:
Oh, nee! Ze hebben gelijk! Bloggen is niet voor echte mensen! Al die uren, nee, dagen, nee weken, online. Blogjes schrijven, interessante posts lezen, informatie uitwisselen, nieuwe bijzondere zaken ontdekken, videovermaak… Verloren tijd. Nee, mijn leven heeft geen zin meer… Ik stop nu met bloggen. De stekker eruit… meteen! Nee hoor, ik ben niet gek geworden. Bovenstaande tekst is mijn reactie op deze aardige blogpost van Karin Ramaker. Ze haakt in op het voorwoord in het boek The corporate blogging book van Debbie Weil die schrijft over hoe je blogt en hoe je een corporate blog goed op de rails zet. (Het zoveelste boek over hoe je dient te bloggen.) Persoonlijk lees ik weinig corporate blogs en gaat mijn voorkeur uit naar individuen, de mavericks op het internet. Die bleken in de afgelopen tien jaar, want zo lang schijnt het fenomeen bloggen te bestaan, toch het meest interessant. Vandaag is Blogger jarig, de service van Google waar ik bij blog. Op 23 augustus 1999 lanceerde Pyra Labs Blogspot. In 2003 kocht Google Blogspot en veranderde de naam drie jaar later in Blogger. Volgens de berichten zal Blogger allerlei nieuwe features aanbieden om dit feit te vieren. Ik ben benieuwd, want in vergelijking tot applicaties als wordpress lopen ze bij Blogger toch gehoorlijk achter op de ontwikkelingen. Niet dat je mij echt hoort klagen, want er zijn genoeg hacks te vinden waarmee je je webstek kunt aanpassen. In ieder geval: Gefeliciteerd Blogger!
No more Hyves, part deuxEnkele maanden geleden schreef ik een column over het opzeggen van mijn Hyves-account. Een van de lezers die recent op het stukje reageerde, vroeg zich af waarom iemand überhaupt de behoefte zou hebben om een lading persoonlijke gegevens op het internet te plaatsen in een profielpagina van Hyves. Een goede vraag die wat mij betreft sociologisch uitgezocht mag worden. In een reactie op een recente column vroeg iemand zich af waarom ik wel blog bij Google, maar het vervelend vind om mijn gegevens af te geven aan Hyves. Daar heb ik wel een antwoord op. Voor mij zijn Hyven en Bloggen twee heel verschillende dingen. En wel hierom:1. Ik bepaal zelf bij het bloggen welke privé-gegevens ik prijsgeef. Lezers van dit blog zullen weten dat het merendeel van de posts gaan om media, strips en films. De stukjes hebben dikwijls een persoonlijke insteek, het zijn dan ook vaak recensies of observaties. Daar ben je filmwetenschapper voor. Posts die meer over de persoonlijke levenssfeer gaan geven eigenlijk niet zo veel prijs en zijn vaak in een verhalende vorm gegoten. Ze zijn waarheidsgetrouw, dat wel, maar strikt gedoseerd. Natuurlijk kun je op Hyves zelf ook bepalen wat je wel en niet prijsgeeft, maar het is wel de bedoeling zoveel mogelijk van jezelf te laten zien. En alles achter een slotje verbergen, een pseudoniem nemen: het kan allemaal, maar gaat in tegen het principe van Hyves om alles te delen met je vrienden. 2. Ik kan me niet vinden in de cultus van het zoveel mogelijk vrienden verzamelen. Of zoveel mogelijk connecties met anderen te tonen. Dit sociaalexhibitionisme is niet meer dan een populariteitswedstrijd en ik zit niet meer op de middelbare school.3. Het is waar dat Google heel veel gegevens verzamelt, gegevens die wellicht commercieel interessant voor ze zijn. Maar aan mijn blog verdienen ze geen cent. (Ik ook niet trouwens, maar daar doe ik het ook niet voor.) Ik heb geen banners op mijn pagina staan, geen Google-ads of andere commerciële tie-ins. En de gegevens die ik prijsgeef aan Google zijn zoals gezegd strak geregisseerd. (Wat ze met de gegevens van mijn zoekacties doen is een andere kwestie.) Op Hyves is iedere profielhouder een potentiële gouden kip voor de beheerders van Hyves. Iedereen die op zijn Hyves-pagina aangeeft welke merken hij adoreert is een potentiële klant die benaderd kan worden. In de marketingwereld zijn gegevens van mensen goud waard en worden profielen, cv-databases, etc. voor veel geld verkocht. Iedere Hyver maakt het netwerk méér waard. Als het geheel wordt verkocht aan een andere partij, steken Spanjar en zijn posse veel geld in hun zak. Dat is natuurlijk slim zakendoen en dat kun je ze niet kwalijk nemen. Alleen wil ik daar geen deel van uitmaken. 4. Bloggen is voor mij vrijheid. Ik kan zelf de pagina opmaken zoals ik hem wil hebben en het template aanpassen waar ik wil. Voor zover ik weet is Hyves nogal beperkt. Bovendien ziet bijna alles op Hyves eruit alsof het bestemd is voor kinderen uit groep vier. En Blogger is niet traag.Het evangelie van Hyves in boekvorm Recent las ik het boekje Hyves van Eva Kol. Kol werkte eerst als stagiair bij Hyves en was later ook medewerker. Het boekje is een bewerking van haar scriptie. In Kols boekje zijn weinig kritische noten te vinden, het lijkt wel of ze de Blijde Boodschap verkondigt. Het glas is altijd halfvol. Als er beschreven wordt dat Hyves te kampen heeft met traagheid, wordt er opgemerkt dat het vroeger veel erger was. Waar dus niet mee gezegd is dat Hyves nu niet meer traag is, alleen minder traag dan eerst. De toon van het boekje werkt aanstekelijk. Halverwege had ik bijna de neiging om een nieuw profiel aan te maken. Kol plaats Hyves wijselijk wel in de bredere context van het fenomeen social networks. Maar goed, dat mag je dan ook verwachten van een communicatiewetenschapper. Tot slot moet iedereen natuurlijk doen waar hij zelf zin in heeft. Het hebben van een Hyves-profiel heeft veel voordelen. Al is het alleen maar dat vijf miljoen Nederlanders zich hebben aangesloten bij dat netwerk. Dat zijn een hoop potentiële lezers, geliefden, vijanden en spammers en stalkers. Dus, voor de Hyves-adepten die vinden dat non-liefhebbers van de netwerkmaffia niet moeten zeuren en dan maar gewoon geen profiel moeten aanmaken (ik parafraseer nu even een van de reacties op het vorige stukje): ga lekker je gang met je te uiten op Hyves of waar dan ook, dan doe ik dat fijn op mijn eigen blog.Wat mij betreft genoeg geneuzeld over Hyves.Update: